Samenvatting van onderzoeksmethodologie handboek + hoorcolleges PDF

Title Samenvatting van onderzoeksmethodologie handboek + hoorcolleges
Course Onderzoeksmethodologie
Institution Universiteit Hasselt
Pages 20
File Size 979.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 30
Total Views 848

Summary

Download Samenvatting van onderzoeksmethodologie handboek + hoorcolleges PDF


Description

Onderzoeksmethodologie De betekenis van onderzoek Kenmerken van onderzoek: - Duidelijk doel - Gegevens worden systematisch verzameld - Gegevens worden systematisch geïnterpreteerd Onderzoek in organisaties = het systematisch uitzoeken van vraagstukken binnen een zeer breed toepassingsdomein en binnen alle mogelijke deeldomeinen van het productiesysteem Fundamenteel onderzoek = onderzoek dat uitsluitend wordt uitgevoerd om processen en uitkomsten daarvan te begrijpen met een wetenschappelijk doel. Dit onderzoek vindt vooral plaats op universiteiten met als allerbelangrijkste consument de wetenschappelijke gemeenschap Praktijkgericht onderzoek = onderzoek dat uitgevoerd wordt naar aanleiding van een specifiek probleem in de praktijk, dat resulteert in de oplossing van het probleem of nieuwe kennis over het probleem

Het onderzoeksproces

Kwaliteit in onderzoek: -

Controleerbaarheid Objectiviteit Ethisch verantwoord Betrouwbaarheid en validiteit

Onderzoeksdoelstelling → behoort bij oriëntatie op probleem en context + formuleren onderzoeksdoelstelling en vraagstelling bij onderzoeksproces Onderzoeksdoelstelling: SMART - Specifiek - Meetbaar - Acceptabel - Realistisch - Tijdgebonden Onderzoeksvragen: - Verkennende vragen: - vb. Wat is de mening van werknemers over de bonussystemen in hun bedrijf? - Beschrijvende vragen: - vb. Hoeveel procent van de werknemers kiest voor een bedrijfswagen? - Verklarende vragen: - vb. Wat is de invloed van bonussystemen op de motivatie van werknemers? Onderzoeksmodel 1. Eenheden bepalen - Individu, duo, groep, organisatie, cultuur 2. Variabelen bepalen 3. Begrippen uitwerken 4. Begrippen operationaliseren - Meetbaar maken van abstracte concepten 5. Relaties tussen variabelen

6. Hypothesevorming - Hypothese = veronderstelling over het verband tussen twee of meerdere gebeurtenissen of concepten, die getoetst kan worden tegen nulhypothese dat deze veronderstelling niet juist is. Ook wel alternatieve hypothese genoemd (alternatief voor nulhypothese) - Deductieve methode = onderzoeksmethode waarbij je een bestaande theorie of bestaand model gebruikt om een hypothese (of hypothesen) te formuleren, en je een onderzoeksmethode ontwerpt om deze hypothese(n) te toetsen

-

Inductieve methode = onderzoeksmethode waarbij een theorie wordt ontwikkeld op basis van het verzamelen van data door waarneming van de omgeving

Een literatuurstudie → behoort bij kritische literatuurstudie in onderzoeksproces

Wat betekent ‘kritisch’? Om een kritisch overzicht van de literatuur te maken, moet je basiskennis hebben van je onderwerp en begrip hebben van de literatuur, erover kunnen nadenken en deze kunnen analyseren. Op basis hiervan moet je vervolgens een beredeneerd oordeel kunnen geven wat op effectieve wijze wordt beargumenteerd. Als je deze vaardigheden gebruikt, verwijst de term ‘kritisch’ naar het oordeel dat je geeft. Je beschrijft het proces van gedetailleerde en gerechtvaardigde analyse en becommentarieert de sterke en zwakke punten van de essentiële literatuur op jouw onderzoeksgebied. Als je een kritisch literatuuroverzicht hebt geschreven, heb je daarmee aangetoond over een kritisch oordeel te beschikken. Zie p.30

Het doel van een literatuurstudie Helpen bij het ontwikkelen van een goed begrip en inzicht in relevante theorie en onderzoek over je onderzoeksontwerp.

De inhoud van het kritische literatuuroverzicht Begrippen en definities, discussies, wetenschappelijke theorieën en modellen, actuele bronnen, duidelijk verwijzen, context, stand van zaken Zie ook pagina 32-33 Referentielijst/literatuurlijst = lijst met bibliografische details van alle bronnen waarnaar rechtstreeks in de tekst verwezen wordt

De structuur van het kritische literatuuroverzicht

Beschikbare literatuurbronnen

Primaire literatuur = de eerste vastlegging van een bepaald werk (oorspronkelijke versie van de oorspronkelijke auteur) waaronder gepubliceerde bronnen zoals overheidsdocumenten en ongepubliceerde manuscriptbronnen, zoals brieven, memo’s en notulen van vergaderingen Secundaire literatuur = Latere publicatie van informatie verkregen uit primaire literatuur zoals in kranten, boeken en tijdschriften Tertiare literatuur = Bron die bedoeld is als hulpmiddel voor het vinden van primaire en secundaire literatuur, zoals een index, samenvatting, encyclopedie en bibliografie

Wat is plagiaat? “het werk en de ideeën van andere mensen presenteren alsof het je eigen werk en ideeën zijn, zonder dat de oorspronkelijke bron van de gebruikte ideeën duidelijk wordt genoemd” (EasterbySmith et al., 2008, p. 50) Meest voorkomende vormen van plagiaat: -

Informatie uit bron overnemen en doen alsof je het allemaal zelf hebt bedacht Artikel of paper geschreven door iemand anders indienen en doen alsof je het zelf hebt geschreven Aanhalingstekens van citaat weglaten wat indruk wekt dat het een parafrase is Parafraseren zonder juiste bronvermelding

Wat is wetenschappelijke literatuur? -

Betrouwbaar (auteur, tijdschrift, …) Gegevens beschikbaar zodat onderzoek hernomen kan worden Samenwerken en controleren: Peer review Referenties

Wetenschappelijk artikel beoordelen Informatievaardigheden | UHasselt -

-

Interne criteria: - Opbouw van de publicatie - Abstract - argumentatie - uitwerking - conclusie - referenties - Inhoud van de publicatie - Duidelijke argumentatie gestaafd met referenties naar wetenschappelijke bronnen - Profiel van de auteur - Affiliatie - Peer review - Ouderdom van de publicatie - Referenties Externe criteria - Beoordeling vooraf: redactiecommissies en collegiale toetsing - Beoordeling nadien: recensies en citaties - Beoordeling van een artikel: check de citatiescore - Beoordeling van een tijdschrift: check de impactfactor

Het bepalen van een onderzoeksontwerp → behoort bij methodologische verantwoording in onderzoeksproces

Onderzoeksfilosofieën of paradigma’s Ontologie -

Zijnsleer: ‘Wat is’? Werkelijkheid: objectief gegeven vs. subjectieve constructie?

Epistemologie -

Kennisleer: ‘Hoe kennen’? Hoe verzamel je kennis over werkelijkheid?

(Post) positivisme -

Objectieve realiteit + realiteit kan gemeten worden

(Kritische) realisme -

Niet observeerbare objectieve realiteit + causale mechanismen in kaart brengen

Interpretivisme -

(Sociaal) geconstrueerde realiteit + mening in kaart brengen

Pragmatisme -

Waarheid is bruikbaar + problemen oplossen

Onderzoeksstrategieën -

Deductie: het aftoetsen van een theorie of model (kwantitatieve benadering) Inductie: (vanuit de data) een theorie of model opstellen (kwalitatieve benadering)

Onderzoeksmethoden -

-

-

-

-

-

-

Experiment - Quasi-experiment: bestaande groepen en niet random - Nabootsing: via computersimulatie, spelsimulatie (gaming), of schaalmodel Survey - Verzamelen van (kwantitatieve) gegeven via een gestructureerde, gestandaardiseerde vragenlijst (enquête/gestructureerd interview) - Vooral “Wie, wat waar en hoeveel”-vragen, ook verklarend (“verbanden”) - Resultaten steekproef (mogelijk) representatief voor populatie - Efficiënte en populaire manier om grote hoeveelheden data van omvangrijke populatie te verzamelen Case study - Begrijpen en verklaren van het verschijnsel in zijn context - Vooral “Waarom”/”Hoe”-vragen (verklarend) - Dieperliggende processen - Enkelvoudige case (extreme of unieke) versus meervoudige case (mogelijkheid tot generaliseren) - Triangulatie, zowel interviews, observaties, documentanalyse als vragenlijsten (vaak ook kwalitatieve data) - Selecte of strategische steekproef Action research - Doel: oplossen van problemen/ maatschappelijke of organisationele verandering teweeg brengen - Bewuste keuze onderzoeker om niet alleen te observeren en interpreteren, maar ook actief deel te nemen aan het onderzochte proces - Betrekken actoren - Klemtoon: “hoe” vragen - Implicaties buiten het directe project (resultaten relevant voor andere contexten!) Grounded theory - Vaak gebruikte kwalitatieve onderzoeksmethode, gericht op theorieontwikkeling - Systematisch verzamelde data (bv. interviews) geanalyseerd (met behulp van literatuur) om gedrag te voorspellen of verklaren - Voornamelijk inductief Etnografie - Inductieve methode ontleend aan ‘culturele antropologie’ - Beschrijven en verklaren realiteit waarin onderzochte personen leven/werken, zoals zij die ervaren, vormgeven - (Participatieve) observatie, schaduwen, interviews - Veldnota’s - Ook in managementonderzoek, maar relatief zeldzaam Documentanalyse/archiefonderzoek - Dara “out there”, product van dagelijkse activiteiten - Media-onderzoek (kranten): bv. ideologische framing van bedrijfsactiviteiten

-

archivalische bronnen (bedrijfsdocumenten): bv. waarden, strategieformulering, besluitvorming Zeer geschikt voor studie van veranderingen over een langere tijd

Tijdshorizonten -

Dwarsdoorsnede-onderzoek: bestuderen van een verschijnsel op een bepaald tijdstip Longitudinaal onderzoek: door herhaaldelijk meting of waarneming over tijd veranderingen en ontwikkelingen bestuderen

Betrouwbaarheid en validiteit Betrouwbaarheid aangetast door: -

Subject of deelnemersfout Subject of deelnemersbias Waarnemersfout Waarnemersbias

Validiteit onderzoek aangetast door: -

Geschiedenis Maturatie Test “Uitval” Ontoereikende tijdshorizon

Je verslag schrijven → behoort bij rapportage en presentatie in onderzoeksproces

Opbouw wetenschappelijk artikel -

-

-

Abstract - Doel - Methoden - Resultaten - Conclusie Inleiding - Aanleiding - Doel van het onderzoek - Belang van het onderzoek - Literatuuroverzicht - Eigen onderzoek in bredere context plaatsen - Laten zien hoe jouw onderzoek een aanvulling is op de bestaande literatuur - Onderzoeksvragen/hypothesen Methoden - Kwantitatief

-

-

- Respondenten en procedure - Meetinstrumenten - Interventie - Analyses - Kwalitatief - Case selectie - Waarom deze case/ dit topic om onze centrale vraag te beantwoorden? - Onderzoeksdesign - Steekproef - Methode - Analyse - Hoe werd er gecodeerd? Resultaten - Kwantitatief - Tabellen, grafieken, … - Enkel feiten, geen interpretatie - Kwalitatief - Quotes van respondenten Discussie - Interpretatie van de resultaten - Terugkoppeling naar literatuur - In brede context plaatsen - Beperkingen van het onderzoek - Conclusies - Aanbevelingen - Toekomstig onderzoek

Toegang tot primaire en secundaire data en onderzoeksethiek → behoort bij dataverzameling in onderzoeksproces Toegang (toegang tot data is een continu proces)

1. Fysieke versus cognitieve toegang a. Fysieke toegang: formele toestemming van organisatie om data te verzamelen i. Gatekeeper ii. Stapsgewijs toegang verkrijgen b. Cognitieve toegang: acceptatie en toestemming van de mensen binnen het bedrijf die je wil bevragen i. Belang van representatieve steekproef ii. 3-fasen

2. Mogelijke bezwaren organisatie a. Tijd & middelen b. Gevoelig onderwerp c. Vertrouwelijkheid data

3. Interne versus externe onderzoeker

a. Interne (participerende) onderzoeker + Fysieke toegang eenvoudiger - Cognitief: argwaan over intenties - Status in bedrijf speelt mee b. Externe onderzoeker - Fysieke toegang is moeilijker - Voortdurend op de goodwill van het bedrijf vertrouwen + Cognitief: je wordt gezien als objectief, neutraal, geen bedrijfsbelangen Ethische aspecten Onderzoeksethiek = correct zijn ten aanzien van degenen die onderwerp zijn van je onderzoek, maar ook al wie de effecten van je onderzoek ondervindt; geen schade aanrichten Fase 1 - onderzoeksontwerp en eerste toegang -

Reflectie over risico’s voor deelnemers Veiligere alternatieven Recht op kwalitatief goed onderzoek Geen dwang of misleiding Geïnformeerde toestemming

Fase 2 - dataverzameling -

Recht om niet mee te doen en het recht om zich terug te trekken Afwijken van wat werd afgesproken over toegang is misleiding Meer ethische vragen bij kwalitatief onderzoek Interviews: indringende vragen/vernederende vragen/druk Observatie: Inbreken in privacy van de deelnemers/ reactiviteit/gewenning/debriefing

Fase 3 - dataverwerking en -opslag -

Verwerking van persoonsgegevens en het gebruik hiervan Recht op privacy - Privacywetgeving General Data Protection Regulation (GDPR) Algemene richtlijn, kijken naar specifieke onderzoeksomstandigheden → ethische commissies

Fase 4 - data-analyse en rapportage -

Eerlijke voorstelling resultaten (volledigheid + statistische nauwkeurigheid) Vertrouwelijkheid en anonimiteit van organisaties en personen (quotes) Nadenken over effect resultaten (op deelnemers)

Secundaire data -

Tweedehands/reeds verzamelde gegevens opnieuw analyseren (desk research) Ruwe data: weinig of geen verwerking Meestal combinatie van primaire en secundaire data Soorten: - Documentair - Enquête - Meervoudig bron

-

Beoordelen: - Validiteit - Bereik - Populatie/tijdsperiode - Inzicht in methode en reputatie bron - Meetvertekening - Opzettelijke vervorming - Onopzettelijke vervorming: verandering in manier waarop gegevens verzameld worden → kruiscontroleverificatie: gegevens uit minstens 2 onafhankelijke bronnen vergelijken -

Kosten-baten analyse

Steekproeven trekken → behoort bij dataverzameling in onderzoeksproces

Populatie = groep waarnaar onderzoek gedaan wordt Case/element = één eenheid van de populatie Steekproef = Een selectie van cases uit de populatie

Aselecte steekproeven (steekproefkader) → doel: representativiteit Fasen: 1. 2. 3. 4.

Vind een geschikt steekproefkader Bepaald een geschikte steekproefomvang Kies de meest geschikte steekproefmethode Controleer of de steekproef representatief is voor de populatie

Fouten bij statistische hypothesetoetsing

Responspercentage

Aselecte steekproeven -

Enkelvoudige aselecte steekproef Systematische aselecte steekproef Gestratificeerde aselecte steekproef Clustersteekproef

Selecte steekproeven -

Quotasteekproef Doelgerichte steekproef Sneeuwbalsteekproef Zelfselecterende steekproef Gemakssteekproef

Primaire kwantitatieve data verzamelen → behoort bij dataverzameling in onderzoeksproces

Coderingsschema

Gestructureerde waarneming: -

-

Voordelen - Het kan door iedereen worden gedaan - Het biedt betrouwbare resultaten - Mogelijk om data te verzamelen wanneer ze in hun natuurlijke situatie voorkomen Nadelen - Beperkt tot zichtbare handelingen - Kan veel tijd in beslag nemen

Soorten vragen -

Open vragen Lijstvragen Categorievragen Rangordevragen Schaal- of beoordelingsvragen Kwantiteitsvragen Matrixvragen Filtervragen

Kwantitatieve data analyseren → behoort bij data-analyse in onderzoeksproces

Nominale data: modus Ordinale data: modus + mediaan Intervaldata: modus + mediaan + gemiddelde Ratiodata: modus + mediaan + gemiddelde Data visualiseren -

-

Frequentietabel Staafdiagram - Meervoudig staafdiagram (hoogste en laagste waarde vergelijken) - Percentagecomponent staafdiagram (aandeel van variabelen vergelijken) - Gestapeld staafdiagram (totalen vergelijken) Histogram Pictogram Lijngrafiek (de trend laten zien) Cirkeldiagram (aandeel laten zien) Boxplot (verdeling van de waarden laten zien) Contingentietabel (specifieke waarden vergelijken) Spreidingsdiagram (verband tussen verschillende variabelen laten zien)

Primaire kwalitatieve data verzamelen → behoort bij dataverzameling in onderzoeksproces

Kwalitatieve technieken voor dataverzameling: -

Observaties = het systematisch bestuderen, vastleggen, beschrijven, analyseren en interpreteren van gedrag van mensen - Gestructureerde waarneming - Participerende observatie

-

Interviews - Eén op één interviews - Groepsinterviews - Telefonische interviews en interviews via internet

Soorten van data: -

Primaire waarneming: wat er gebeurt/wordt gezegd → zo objectief mogelijk

-

Secundaire waarneming: uitspraken observator over wat gebeurd/wordt gezegd → interpretatie Ervaringsdata: gewaarwordingen en gevoelens tijdens het proces → subjectieve gewaarwording

Verzameld in dagboeken Soorten vragen: -

Open vragen Verdiepende vragen Analytische reflectie Gesloten vragen Suggestieve vragen Kritieke incidentenmethode

Soorten interviews - mate van structuur -

Gestructureerd - gestandaardiseerde vragenlijst (enquête), kwantitatief Semi-gestructureerd - niet gestandaardiseerd lijst met thema’s en vragen die moeten worden behandeld, ligt min of meer vast, maar kan variëren per respondent, kwalitatief Ongestructureerd - diepte-interviews eerder informeel, geen vooraf opgestelde lijst met vragen (wel brede thema’s)

Kwalitatieve data analyseren → behoort bij data-analyse in onderzoeksproces

Benaderingen van kwalitatieve analyse:

-

Deductieve benadering: bestaande theorie/literatuur voor formuleren onderzoeksvragen, ook gebruiken voor het organiseren van je data-analyse Kwalitatieve analyse overwegend inductief (maar onderscheid tussen verschillende methoden) Theorie ontstaat uit het proces van data verzamelen en analyseren (grounded theory) Kwalitatieve analyse vaak initieel focus op verkennen

Hoe gebeurt kwalitatieve analyse? -

Geen standaardprocedure (1) Betekenissen samenvatten (condenseren) (2) Data-eenheden in categorieën indelen (groeperen) (3) Betekenissen aan de hand van een verhaal structureren (ordenen) Soms gekoppeld aan kwantitatieve analyse

Kwalitatieve analysemethodes: 1. Sjabloonanalyse (template analysis) - Sjabloon = lijst met codes / categorieën die in data naar voor zijn gekomen - Combinatie van inductie en deductie: # codes op voorhand bepaald, tijdens het analyseren wordt codelijst verder aangevuld - Analyse: optimaliseren van sjabloon door confrontatie met de data - Bij aanpassingen sjabloon: telkens codering herbekijken - Hiërarchie tussen codes mogelijk 2. Analytische inductie - Doel: - Noodzakelijke voorwaarden/oorzaken van een bepaald verschijnsel vastleggen - Methode: - Via strategisch gekozen cases tot een mogelijke verklaring komen - Die toetsen met bewust gekozen casestudie - Verklaring aanpassen / aannemen van verklaring - Kritiek: - Onaanvechtbare verklaringen - Redenering van ‘noodzakelijke voorwaarden’ 3. Grounded Theory (Strauss & Glaser) - Precieze procedure om verklaring/theorie te ontwikkelen - Drie specifieke stappen: 1. Open coderen - Data opdelen in eenheden en categoriseren met label - Soortgelijke data-eenheden krijgen hetzelfde label - Naam label: termen uit je data (in vivo code) of uit literatuur (cf. belang theoretische gevoeligheid) 2. Axiaal coderen: verbanden tussen hoofdcategorieën en subcategorieën vaststellen (richting theorie) 3. Selectief coderen: verder integreren van hoofdcategorieën om een “grounded theory” te formuleren - Theoretische steekproeftrekking tot aan ‘theoretische saturatie’ - Coderen = inductief en deductief (maar niet op een bestaande theorie gebaseerd)

4. Narratieve analyse - Verhalen van respondenten staan centraal - Verbanden, relaties, verklaringen die op natuurlijke wijze in verhalen opduiken onderzoeken - Verhalen geven feiten, maar vooral ook betekenis aan feiten - Data worden niet in categorieën opgedeeld: aandacht voor (terugkerende) verhalen en hun structuurelementen zoals plot en hoofdpersonages - Data komen vaak voort uit semi-gestructureerde interviews of diepte-interview...


Similar Free PDFs