De leraar als coach - is het boek en de ppt van de lessen PDF

Title De leraar als coach - is het boek en de ppt van de lessen
Author Doris Del Mazo Pallares
Course De leraar als coach 2
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 23
File Size 627.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 79
Total Views 141

Summary

is het boek en de ppt van de lessen...


Description

Behoefte en leren

1. Veiligheid: Heti sbel angr i j kdateenv ei l i gk l i maatont s t aat .I neengr oepmeteenv ei l i gk l i maatwor dt i eder eengewaar deer denger es pec t eer d,hoev er s c hi l l endhi j ofz i j ooki s . Hoewer k enaank enni s mak i ng ? z or gdatj eel k aar snamens nel k ent ,l aatv oor gaandeopl ei di ngenaanbodk omen,i n eenl at erf as ei et sl at enz eggenov erhobby ’ s ,l aatk i nder env er woor denwatz i j k unnen doenom ereenl euk ek l asv ant emak en. Hoewer kj eaaneenv ei l i ges f eer ?  Wer kmetk l ei negr oepen,demons t r eerhoej eomgaatmetv er s c hi l l en,hoer ek eni ng metonz ek er heden,v er oor deel ‘ r aar ’ gedr aagni etmet een,z or gdatj ei nz o’ nf as ev aak aans pr eek baarbl i j f t ,z or gdatj eni ett es nel gedul dv er l i es t . 2. Competentie en de behoefte tot leren Spont anel eer gi er i ghei dwor dtgev oeddoorhetpl ez i erv anhetl er enenhete xpl or er en. Ki nder enger ak engemot i v eer domdatz ei et sni euwsk unnen.Zev oel enz i c hc ompet enten bekwaam.Dewensgr oei tom metdi ebekwaamhei dookeffect i efi et st edoen. 3. Autonomie en persoonlijk contact Eenk i ndmoetni etal l eenhetgev oel hebbendatheti et sk an.Hetmoethetookal l een k unnenenv oor al al l eenwi l l en.Hoes nel l ereenk i ndaut onoom k an‘ oper er en’ mets ucc es hoes t er k erhetz el f v er t r ouwen.

Meestal kennen de behoeften een geleidelijke opbouw in tijd die als volgt verloopt:  eerst moet men erbij horen  om dan invloed te halen  om daarna persoonlijke contacten te hebben en te houden.

Leerlingen hebben vooral heel persoonlijke en momentane behoeften.

1

Basisbehoeften op vier niveaus Veiligheid

Invloed

Persoonlijk contact

Inhoud

Iedereen mag zijn zoals hij is. Daar houden we rekening mee.

Iedereen heeft het hier evenveel voor het zeggen.

Wij gaan hier, naast leren, ook andere leuke dingen doen.

Procedure

We spreken van tevoren af hoe we iets afspreken.

Beslissingen nemen we samen.

We praten in principe alles uit.

Interactie

We respecteren (erkennen) de inbreng van iedereen.

Een harde schreeuwer heeft niet meer te vertellen dan iemand die rustig is.

Iemand die met rust gelaten wil worden, laten we met rust. Als je iets belangrijk vindt, kun je er over praten met diegene die jij wilt.

Gevoelens

Emoties tonen mag.

Als ik het belangrijk vind mijn emoties te uiten, dan kan en mag dat, maar het moet niet.

Als iemand verdriet heeft, wordt er getroost (gedeelde smart is halve smart). Vreugde en geluk wordt gedeeld. (Gedeelde vreugde is dubbele vreugde”.)

Communicatie in de klas Invloeden in de groep Eénv andemoei l i j k s t ev r agendi ej ej ez el fmoets t el l enal sl eer kr ac hti s‘ Hoer oepi kmetmi j n gedr ag,mi j nmani erv anc ommuni c er enhetgewens t egedr ag/ effec tbi j mi j nl eer l i ngenop?

Bedoeling en effect  Doener s–v oel er s–pr at er s I NTENTI Ei sni etgel i j kaanEFFECT

De bedoeling van de leerlingen

Wat de leraar laat merken

(binnenkant) - Ik wil dit graag kunnen, maar het is moeilijk. - Ik ben bang dat ik het niet ga kunnen.

(buitenkant) - Ongeduld en ergernis ‘let nu op’. - Geeft aan dat dit gedrag niet toelaatbaar is. - Straf.

  Wat de klas laat merken (buitenkant) - Rusteloosheid (rondkijken, wiebelen, ...) - Rumoer

 

Wat de leraar denkt (binnenkant ) - verdorie zo’n lastige klas - ze hebben nergens zin in 2

- Zuchten - Rollende ogen

- ik vind het vervelend als de leerlingen mijn les niet leuk vinden - wat kan ik nog meer doen?

Weesal er tv oorz i j del i ngs eeffect en,j ek ani neenk l asz el deni et sz eggendatmaaropéén l eer l i ngger i c hti s .

Communicatie: een model We gebruiken dit schema om dyadisch verkeer voor te stellen = verkeer tussen twee individuen.

Codering en decodering  codering is de boodschap: deze kan op verschillende manieren ‘verpakt’ zijn  decodering is hoe hij aankomt en die ontcijferd wordt, deze kan dus anders gedecodeerd zijn dan dat het bedoeld is.

Ruis en context De externe factoren die onze communicatie negatief beïnvloeden, noemen we ruis. Deze wordt op het schema voorgesteld door diagonale streepjeslijnen. Op de tekening plaatsen we als laatste nog een kader rond het geheel, dit stelt de context voor waarin de communicatie gebeurd.

Schema

3

Communicatie in axioma’s – Watzlawick Axioma 1: MEN KAN NIET NIET COMMUNICEREN Je kan geen ruimte binnenkomen en geen boodschap geven. Kom je bijvoorbeeld de lerarenkamer binnen met een tasje koffie en je loopt zonder rond te kijken naar het raam waar je naar buiten begint te staren dan interpreteert de collega die er ook zit dat. Hoe hij dat doet, hangt af van vele factoren, maar dat hij het gedrag interpreteert, staat vast. ` Wat doe je wel als je niet niet probeert te communiceren? De ander vat jouw communicatie op als: - Verwerping: je zegt zonder al te veel omwegen dat je niet geïnteresseerd bent. - Aanvaarding: je aanvaardt/begint het gesprek (aanvaarding wilt niet zeggen dat je aanvaard wat de andere zegt!)  diskwalificatie: je maakt de communicatie ongeldig  gebrek: je veinst slaap, dronkenschap, onvoldoende talenkennis of een andere onbekwaamheid/gebrek. Een probleempje maar; hij doet alsof, weet dat hij doet alsof. Bijvoorbeeld : - Hoe kan je een klas binnenkomen zonder dat je iets aan de leerlingen overbrengt? - Wat communiceert een mimespeler die een standbeeld speelt? - Je negeert een leerling … wat zeg je dan eigenlijk tegen hem? - Hoe reageert de andere kant als je in een telefoongesprek plots beslist om niets meer te zeggen?

Axioma 2: ER BESTAAT DIGITALE (=verbale) EN ANALOGE (= nonverbale) COMMUNICATIE

Digitale communicatie is verbale communicatie. Maar je kan ook non-verbaal communiceren, deze communicatie loop analoog (= parallel) met wat je zegt.

Bijvoorbeeld : - Je ziet iemand op de grond zitten met een bakje met kleingeld op de Meir, wat denk je? - Je komt ’s morgens aan op school en als je rondkijkt zie je dat al de heren een kostuum aan hebben. Wat gaat er door je heen?

4

-

Je leerkracht komt binnen in de klas, gaat zitten en blijft de hele tijd lang zijn les aflezen zonder jullie aan te kijken? Je reactie?

Axioma 3: BIJ ELKE COMMUNICATIE IS ER EEN INHOUDSNIVEAU EN EEN BETREKKINGSNIVEAU. HET LAATSTE BEPAALT HET EERSTE EN IS DUS METACOMMUNICATIE. Vele ruzies en meningsverschillen draaien niet zozeer om de inhoud, maar om de betrekking tussen de personen… Wie haalt er gelijk … en wie niet. Bijvoorbeeld : - Zei er al eens iemand je dat je iets moest doen en dat voelde dat je het moest doen? - Al meegemaakt: op stap met z’n drieën: jij en een koppel, en zij zijn steeds met elkaar bezig? - Al meegemaakt op een familiefeestje: de volwassenen praten met elkaar en het kleinste kind hoort niemand.

Axioma 4: DOOR EEN ANDERE INTERPUNCTIE, KRIJG JE EEN ANDERE WERKELIJKHEID. Als je kijkt naar een willekeurige communicatie, moet je altijd ergens beginnen met het beschrijven van die communicatie. Je beslist om op een bepaald moment te beginnen; dat is je interpunctie. Net zoals een leesteken geeft het een ovetgang aan. In een communicatie, die een uitwisseling is van reacties, kan het plaatsen van je ‘leesteken’ een ander beeld geven op die communicatie. Bijvoorbeeld : - Verliefd geworden op iemand anders … wanneer juist? - De ene lastige leerling in de klas … Sinds wanneer doet ze lastig? Hoe heb jij erop gereageerd? - Ruzie op de speelplaats: wat gebeurde er juist?

Axioma 5: ELKE UITWISSELING VAN COMMUNICATIE IS OFWEL SYMMETRISCH OFWEL COMPLEMENTAIR, AL NAARGELANG ZE GEBASEERD IS OP GELIJKHEID OF VERSCHIL  Complementair = hier zijn er twee posities. De ene partner neemt de positie in zijnde; leider en de andere partner is dan de volger. (wanneer collega op vergadering een idee aanvult)  Symmetrisch = als beide partners in de communicatie elkaars spiegelbeeld zijn, kunnen we hun interactie symmetrisch noemen. (wanneer collega op een vergadering tegen het voorstel ingaat en een ander idee geeft)

5

Bijvoorbeeld : - Je bent met een groepje aan het beslissen waar je heen gaat: het pretpark of het grote zwembad. Hoe kom je tot je beslissing? Wie zegt wat? - Je kijkt naar een ruzie tussen twee vrienden, wat gebeurt er?

Non – verbale communicatie 1234 Communicatietheorie  zeven functies van non – verbale communicatie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Herhaling van wat verbaal is medegedeeld (ja zeggen en knikken) Vervanging van de verbale communicatie (ja knikken) Tegenspreken van de verbale communicatie (ja zeggen en neen knikken) Affectieve ondersteuning van het gesproken woord (bezorgde frons) Informatie over de onderlinge relatie (glimlachen, knipoog) Beklemtonen van de verbale communicatie (driftig op tafel slaan tijdens het roepen) Structureren en reguleren van de verbale communicatie (de punten en komma’s van de gesproken zinnen: hummen, aankijken en wegkijken, spreekpauzes en ondersteunende handgebaren)

Onderzoek Amerikaanse psycholoog Mehrabian: 93% gevoelens wordt non-verbaal geuit

Kenmerken van lichaamstaal   

Lichaamstaal moet in de context gesitueerd worden Lichaamstaal is zeer direct Lichaamstaal is cultuurgebonden: sommige gebaren zijn universeel andere zijn aangeleerd in een bepaalde cultuur

Lichaamstaal in de praktijk De houding - Gesloten of open houding: bij een openhouding straal je intresse en ontspanning uit. Bij een gesloten houding is het meestal iemand die zich niet zeker voelt  lijkt ongeïntresseerd A. Insluiten of uitsluiten: Bij insluiten vallen alle houdingen waarmee mensen aangeven dat ze bij elkaar horen.

B. Domineren of onderdanig zijn: Dominerende houding = maakt zich breed en groot Onderdanige houding = maakt zich smal en klein C. Armen en handen: - Handen in de zij = komt eigenwijs en agressief over - Armen gekruist = werpen een barricade op, mensen reageren hier – op

6

- Handen op rug = geremde en onzekere houding - Handen in de zakken = slungelig, nonchalant, onverschillig, slordig, …

Gebaren A. Ondersteuning van woorden B. Met heel je lichaam (gebaren kan je met heel je lichaam maken) C. Emotiegebaren (stem en gezichtsuitdrukking) D. Het hoofd (hieronder verstaan wij alle verschijnselen die wij op iemands gezicht kunnen waarnemen. Daartoe behoren zowel alle bewegingen van het hoofd, gelaatstrekken, oogcontact en de richting van het kijken). E. Gezichtsuitdrukkingen: vijf basisemoties (blij, verbaasd, angst-verdriet-lijden, boosheid, afkeerminachting): aangeboren F. De ogen G. Het aanraken van het gezicht met onze handen (wrijven ze met hun handen in hun ogen, houden ze hun hand voor de mond, ondersteunen de leerlingen hun hoofd, … ) Beïnvloeden A. Synchronisatie op spiegelen van houding: Houdingscongruentie of synchronisatie: als je houding precies gelijk is met die van iemand anders. Het bewust kopiëren van iemand zijn houding en bewegingen wordt ook wel spiegelen genoemd. B. De eerste indruk: De eerste minuten van een contact zijn erg belangrijk. Het is zelfs juist te stellen dat de eerste seconden daarvan het nog het meeste bepalend zijn. C. Het territorium De afstand die we bewaren ten opzichte van de mensen waarmee we communiceren, zegt veel over de relatie die we met hen hebben en het contact dat we op dat moment met hen wensen.  De intieme zone: 0-45 cm : enkele degene die we vertrouwen  De persoonlijke zone: 45-120 cm : in deze zone laten wij mensen toe met wie wij niet op zo’n vertrouwelijke voet staan dat zij in onze intieme zone mogen binnenkomen.  De sociale zone: 120-360 cm : hierbinnen vindt het sociale contact op verjaardagsfeestjes  De publieke zone: 360-750 cm of meer : afstand die we meestal aanhouden als we

7

voor een groep staan D. De taal van de kleding Kleding maakt de man of vrouw. Wat men aantrekt zegt iets over de persoonlijkheid.

Klasmanagement pijlers Wat? Hi er t oebehor enonder wi j st ak en: - Pl annen - Or gani s er en - Coör di ner en - Lei di nggev en - Cont r ol er en - Hetv er z or genv andecommuni c at i e JacobKouni nt oondeaandatl eer k r ac ht endi ehunk l asgoedgeor gani s eer dhebbenheel watpr obl emenv oor k omeneni ns t aatz i j nov er z i c htt ebehoudenenhunaandac htt e v er del en. Pl anni ngs bes l i s s i ng=al l er l ei gebeur t eni s seni ndekl asv r agenom opmaatges neden bes l i s s i ngen,dez ek unnendoordel eer k r ac htvoordel esgenomenwor den.Hi er onder v al l enal l er l ei af spr ak endi ev oor afbedac htz i j n.Zes c heppendui del i j k hei dv oordel l nenl k . Keuz ebes l i s si ngen=eenbes l i s s i ngdi edel eer kr ac htpasneemtophetmomentdatde s i t uat i ehi er naarv r aagt . Goedmanagementwor dtgek ar akt er i s eer ddoorveelpl anni ngsbesl i ssi ngen;mi nder goedk l as managementdoorr el at i efveelkeuz ebesl i ssi ngen.

Vijf pedagogische VAARDIGHEDEN met een krachtige impact op KLASMANAGEMENT (Patterson) Pijler 1: Structuur en duidelijkheid Di ts y s t eem di enom ov er z i c htenov er wi c htopgeheel t ehouden.St r uct uuri sdeomhei ni ng waar bi nnen‘ ges peel d’ k anwor den.Bi j hetopl eggenv anr egel sz al j eal sl eer kr ac htgebr ui k moet enmak env anj epedagogi s c hgez ag.Hetbehoudenv anov er z i c hti sbel angr i j kv oor z owel l kal sl l n. Watk anj edoenv oorj ez el f ? - Ber r ei dj ez ogoedmogel i j kv oor - Zor ger v oordatmat er i al eneenv as t epl aat shebben - Zor ger v oordatk i nder enz el fmat er i al enk unnent er ugv i nden - Sc hei dtr ui mt esdui del i j kv anel k aar - Pl anmoment enwaardatl kenl l ns amenopr ui men Watdoej ev oordel l n? - Maakeendui del i j k edags t r uc t uur - Maakeens c hei di ngt us s enr ui mt es - Maakdui del i j k eaf s pr ak enov er :mat er i aal ,l awaai ,opr ui men,hul pv r agen,… Bel angr i j ker egel svoorr egel s

8

-

Beper k ti naant al Kor tenk r ac ht i ggef or mul eer d St el r egel sopi ndei k -ofwi j -v or m Regel swor denher haal del i j kmondel i ngofmetpi c t ogr ammenher haal d Zi nv ol l er egel s+r egel sgel denv oori eder een Ei s enencont r ol er en

Pijler 2: Monitoring Deze pijler betekent: Opvolgen en toezicht houden. Het gaat erom te weten welk kind, op welk moment, waar moet zijn, en wat moet doen.  zorg voor een actieve aanwezigheidspolitiek

PIJLER 1 & 2 TONEN DE OMHEINING WAARBINNEN GESPEELD KAN WORDEN MIN-functies structuur duidelijkheid monitoring pijler 1 en 2

PLUS-functies positieve betrokkenheid positieve bekrachtiging problem-solving pijler 3, 4 en 5

Pijler 3: Positieve betrokkenheid of engagement *i nt er es s et oneni nki nder en *dev oor waar demom r egel s / af s pr ak ent ek unneni ns t al l er en *z onderbi ndi ngbl i j v enl l m ni etbi nnendegr enz env ander egel sengel ov enz ehetni etal sj e henpr i j st . *heti smoei l i j k erbi j negat i ev er el at i e *z ol i etj et week i nder endel aat s t ewek enni etmeeraanhetwoor d,omdatz eov er dagz o dr ukz i j ndatj ev anhetabs ol ut es t i l t ebentgaanei s en. Veel ki nder ent oneni et som i et sander st ev er ber gen.

Pijler 4: Positieve bekrachtiging *s l eut el taanz el f beel dv anki nder en *posf eedbackl ei dtt otpos i t i ev eev ol ut i ei ngedr ag=s pi egel z eefo. b. v .omgev i ngs f eedbac k *r eal i s t i s c hef eedbac k *i r r el ev ant egedac ht env anl es gev en

Pijler 5: Problem solving *enk el mogel i j kal sv or i gepi j l er sgeï ns t al l eer dz i j n *ov er l egc ul t uur *dusni etal l epr obl emenopt el os s endoorl eer k r ac ht *s t i mul er env andenk en/ v oel en/ doen. *z owel t oepas s enopk l asal si ndi v i dueel ni v eau

9

*Hoe ?Zi edeges pr ek s t ec hni ek en—>ac t i efl ui s t er enenemot i oneel coac hen  ac t i efl ui s t er enenemot i oneel c oac hen

Straffen  check boek van Theo Kompenollen: zit stil *ni etv aaks t r affen *z or gdathetaanv ul l endi s( bi j vwaar s c huwi ng) *Wati seens t r af ?Hett oev oegenv aneenonpr et t i gepr i k k el ,wegnemenv aneenpr et t i ge pr i kk el ,r eac t i eopongewens tgedr ag.Hetdoel =gedr agv er mi nder enofdoenophouden.

Wat doe je niet bij het straffen? *geï mpr ov i s eer d:v oor ber ei di ng,aanbi edi ng,ui t v oer i ng,ev al uat i egoedov er wogen *ni etui t v i ndeni nhetheet s tv andes t r i j d( waar s c huwi ng) *z onderbi ndi ng ?Geenz i n. *ni etz waarenl angdur i g *Geenwr aak ! *Watki ndni etk an,wor dtni etges t r af t ,wel aangel eer d

Nadelen van straffen *mak ens t r affenhetk i ndv aar di ger . *Bi ndi ngs v er l i es ? *Ver hogenf aal angs t / i mmuni t ei t ? *…

Hoe dan wel? *geefdi r ec teens t r af *s t r affenk enneneenei nde *k ans engev en *gewens tgedr agv er woor den *pr obl eemopl os sendwer k ennas t r af *s t r afnaaront wi k k el i ngs l eef t i j d

Soorten straffen *ac t i v i t ei t *her s t el —>v er ni el eni sher s t el l en.Weggooi eni sopr ui men *s oc i aal

Beloningen *soci al eDi ek os t enni et .Wor dens c haar sgegev enenhetl uktni etal sj egeengoeder el at i e hebt . *Mat er i eelWor denonder s t eunddoorhets oc i al e;v b:di ngendi ej ek r i j gt ,ookpunt en. *Act i ebel oni ngSamenmetdeki nder eni et sdoen,di ti sz eereffec t i efenbi ndend.

Aandachtspunten: *z egwaar om j ebel oont *bel oni ngenv er l i ez ens nel kr ac ht ,br engaf wi s s el i ng

10

*bel oni ngenev ol uer enmeemethetk i nd *St em z eafopdel eef wer el dv andel l n *Watmetui t ges t el debel oni ngen?—>i eder edageens t i ck er t j eenaanhetei ndv ande weekeenbel oni ng—>bouwdi ts y s t eem opmetdel eef t i j d

De leerkracht “voor” de klas: een aantal tips Manieren om je klas rustig te krijgen: *bel angv an( nonv er bal e)c ommuni c at i e *Weesaanwez i g *s t r aal r us tui t :emot i esz i j nbes met t el i j k—>pr aatenadem r us t i g,wor dtni etk waadengeef eens t r afenk el al sj ej ez el fondercont r ol ehebt *pauz eerev en—>i nl as s env aneens t i l t e,z endtookdeboods c hapdatj ehetechtmeent . *wer kpr ev ent i ef *v oor k om datdel l ngez i c ht s v er l i esl i j den *bel angv anoogc ont act *j eongemer ktnaarhem/ haarbegev en *v ar i eerj es t emt oonenv ol ume *s t eekj ehandi ndel uc ht ,z egs hh,… PASOPEFFECTNEEMTAFBI JHETTEVAAK GEBRUI KEN *c oc kt ai l par t y effect :naam z eggen

Gevaar: *behouddekl ass f eer *naamnemi ng:naamz eggen( l etopdet oon) *v r agenst el l enenk el om z et ebet r ek k enoft ev er i fi ër endatz ewel degel i j kmeez i j nmetde l es .Eenv r aags t el l enom hengez i c ht s v er l i est el at enl i j deni sui tdenboz e. *Li ef s tni etv er wi j t end. *DOELBLI J FTSTEEDS:KI NDBI JDELESBETREKKEN!

Wees consequent: *dui del i j k :watv er wac hti k ?watv andaagwi ti si smor genookwi t . *Voor s pel baar *s t r uc t uurendegr enz eni ndek l asbet ert othunr ec ht *begi ndeont ol ogi s c h,( t el eol ogi s c heaanpak )maarpasaani ndi ennodi gv ooreenbepaal de l l n. *bl i j fj ez el f *goeder el at i e *onder l i ngaf hank el i j k( wehebbenel k aarnodi g)

Gesprek na herhaaldelijk storend gedrag: Problem Solving *maakaf s pr ak enmeteenk i nd *ni etal l esk ani neensv er ander en *watk omtaanbod?( ni ett oel aat baargedr ag ?Gev ol genv andi tgedr agv oork i nden/ of ander en?) *Gas amenopz oeknaaral t er nat i ev en.

11

*Waarenwanneeri sdatv ankr ac ht ? *Hoek anj ehel pen( al sl eer kr ac ht ) ? *Bes pr eekdemogel i j ks anc t i es .

Hoe reageren op fout gedrag na afspraken? *c or r i geermetoogcont ac t / nabi j hei d *c or r i geermondel i ng( wi j sopaf s pr aak ) *c ons equent i ess t eedsopv ol gen

Enkele andere tips: *s pr ei dj eaandac ht( aanhetbor ds c hr i j v e...


Similar Free PDFs