Examenvragen ontwikkelingsbiologie (2006 , 2013-2015 ) PDF

Title Examenvragen ontwikkelingsbiologie (2006 , 2013-2015 )
Course Ontwikkelingsbiologie
Institution Universiteit Gent
Pages 3
File Size 82.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 103
Total Views 136

Summary

Overzicht examenvragen van het vak ontwikkelingsbiologie 3e bachelor Biomedische Wetenschappen....


Description

EXAMENVRAGEN ONTWIKKELINGSBIOLOGIE EXAMEN 2015 Het examen bestaat uit drie delen: ▪ 18 stellingen, waarvan je moet zeggen of ze juist of fout zijn en kort uitleggen waarom. ▪ Een open vraag: Bespreek de ontwikkeling van de haarwortel. ▪ Twee afbeeldingen van een genexpressie-experiment waarbij je telkens moet zeggen en verklaren over welk gen het zou kunnen gaan: Ssh en LMX-1 Prof. Vleminckx bepaalt de puntenverdeling tijdens de verbetering. Vragen die minder goed werden beantwoord en dus moeilijker zijn, zet hij op minder punten dan makkelijkere vragen. In 2015 waren hoofdstuk 1 en 3 niet te kennen. Bij hoofdstuk 3 moest je wel oppervlakkig weten wat een Knock-out / RNAi / morfo1 / … experiment is. Bij genen/eiwitten zijn de cijfertjes enkel belangrijk indien de functie van de twee totaal verschillend is. FGF7/8 is bijvoorbeeld niet zó belangrijk, TBX-4/5 is wel belangrijk (absoluut verschillende functie).

EXAMEN 2014 Enkele juist of fout vragen van het eerstezitexamen: 1. Endotheelcellen en lymfocyten hebben een gemeenschappelijke voorouder. 2. Uretherknop secreteert factoren die in omringende metanefrogeen mesenchym apoptose verhinderen. 3. Ectopische expressie van Chordin in de epiblast van de kip induceert neuraal weefsel. 4. Transgene overexpressie van Frzb in de huid van een muis leidt tot verminderde haargroei. 5. Cellen die ontstaan uit ICM vormen geen extra embryonaal weefsel. 6. Notch pathway heeft moleculaire link met Alzheimer. 7. Primitieve streep bepaald de positie van de anterieure viscerale endoderm in zoogdiercellen.

EXAMEN 2013 Open vraag: Geef de functie van het Slit/Robo systeem en Netrine/DCC systeem bij het kruisen van de commissurale neuronen. Juist/fout stellingen: – KO van de Patched receptor leidt tot problemen met de ontwikkeling van de duim. – A heeft een affiniteit van 106 cellen, B 103 cellen. A zal centraal komen te liggen. – Cyclopamine en iets met de links rechts symmetrie in een kippenembryo. – Volledige deletie van Gli3 veroorzaakt minder erge aandoeningen dan de deletie van het transactivatiedomein van Gli3 (kleine deletie). – Het vas deferens en de efferente kanalen van de testis ontstaan uit de mesonefros. 3de bachelor Biomedische Wetenschappen, UGent

Pagina 1 van 3

Examenvragen Ontwikkelingsbiologie – – – –

Prof. Vleminckx

SRY mutanten zullen een verlaagde expressie vertonen van SF1. De amnionholte ontstaat uit de hypoblast. Mutaties in Hox genen kunnen leiden tot een homeotische transformatie waarbij vleugels omgezet worden in halters. …

EXAMEN 2006 Examenvragen Ontwikkelingsbiologie 2006 (Van een forum gehaald waarop stond dat dit de vragen waren van de VBK-site) 1. 2. 3. 4.

Inductie en competentie D-V as in amfibieën, vogels en zoogdieren Bespreek de niervorming Voorbeeld van een gen dat een ontwikkelingsaandoening veroorzaakt + kankersyndroom uitleggen + geef ook het onderliggend mechanisme 5. Meerkeuzevragen: a. De dorsale-animale pool van de late blastula van Xenopus is voorbestemd om neuraal te worden: – Bij transplantatie naar ventrale regio van een ander embryo ->blijft neuraal – Bij isolatie -> wordt epidermaal weefsel – Is niet competent om epidermaal te worden – Is gedetermineerd om neuraal te worden b. Cadherines: – Vormen meestal homologe combinaties met gelijkaardige cadherines van naburige cellen – Komen voor gedurende alle stadia van de ontwikkeling – Zitten via catenine vast aan het actineskelet – Zorgen voor de scheiding tussen neurale buis en epidermis c. Endocard: – Zorgt voor de aflijning van het hart – Vormt de endotheelcellen van de bloedvaten – Is afkomstig van het cardiogeen mesoderm – Vormt de spieren van atria en ventrikels d. AVE: – Induceert ZPA – Is betrokken bij de kopvorming – Is noodzakelijk voor het behouden van de progressiezone – Is samen met de neurale buis/notochord betrokken bij de specificatie van de A-P-as e. Efrines/efrinereceptoren: – Zijn verantwoordelijk voor de repulsieve krachten in een embryo – Zijn betrokken bij de beweging van tectoriale axonen?? – Zijn aanwezig op segmentale somieten – Zijn aanwezig op neurale kamcellen f. Shh bij zoogdieren:

3de bachelor Biomedische Wetenschappen, UGent

Pagina 2 van 3

Examenvragen Ontwikkelingsbiologie

Prof. Vleminckx

– Activeert GLI3 in mensen – Is afhankelijk van veranderingen in cholesterolconcentratie – Bindt op de patched-receptor – Is betrokken bij A-P-as in de ledematen g. Nieuwkoop-centrum: – Wordt geïnduceerd door de Spemann-organisator – Wordt geïnduceerd door de corticale rotatie bij de bevruchting – Wordt gevormd door de vrijstelling van Wnt-ligand – Kan gevormd worden in een andere regio door daar lokaal β–catenine in te spuiten h. Li/Re-asymmetrie bij de kip: – Wordt gecontroleerd door de expressie van Pitx 2 – Wordt veroorzaakt door de beweging van cilia – Maakt gebruik van de Notch-pathway – Wordt gekenmerkt door expressie van Nodal rechts i. BMP in de ledematen: – Induceert Hox-expressie FGF – Is verschillend van Hox-expressie – Induceert expressie van retinoïnezuur aan de anterieure zijde voor de ontwikkeling daar – Bepaalt de identiteit van de voorste/achterste ledematen j. Transplantatie van notochord naar lateraal van de neurale buis ipv ventraal: – Nieuwe vloerplaat wordt gevormd (nieuwe secundaire bron van Shh) – Langs laterale zijde worden nieuwe motorneuronen op de neurale buis gevormd – Locale degeneratie van de neurale buis –… 6. Stellingen over a. Morfogenen b. Caronte en de linkse assymetrie bij de kip c. Nodal en de linkse assymetrie bij de kip d. Notochord lateraal van neurale buis ingeplant e. Wegnemen van AER f. Efrines bij tectale projecties g. Nieuwkoop centrum en relatie tot Spemann organisator 7. Verklaar: a. Germinale rand b. Neurotrofines c. Brachyopodisme d. Polytene chromosomen e. Cytonemen 8. Vragen over onderzoeksartikel in trend van: wat zijn de belangrijkste bevindingen?

3de bachelor Biomedische Wetenschappen, UGent

Pagina 3 van 3...


Similar Free PDFs