Freuds psychoanalyse en de kritiek op het moderne subjectsbegrip PDF

Title Freuds psychoanalyse en de kritiek op het moderne subjectsbegrip
Course filosofie
Institution ASO
Pages 6
File Size 282 KB
File Type PDF
Total Downloads 60
Total Views 154

Summary

Filosofie over FREUD ...


Description

Freuds psychoanalyse en de kritiek op het moderne subjectsbegrip Ontstaan van de psychoanalyse Sigmund Freud dankt zijn psychoanalyse aan zijn collega Joseph Breuer; deze stelde in 1882 de ziektegeschiedenis van een hysterica op. Anna O. leed aan tal van fysieke en psychische stoornissen (verlamming, zicht verlies, krachtige hoest, onvermogen tot drinken …)  Observatie: bij het aanreiken van bepaalde woorden, wordt ze herinnerd aan de situatie waarin ze zich bepaalde symptomen voor het eerst voordeden. Eens ze die heeft kunnen vertellen, verdwijnen die symptomen. Symptomen < traumatische ervaringen  Freud constateert o Hysterische patiënten lijden aan ‘herinneringen’ = vergeten traumatische ervaringen o Het onder hypnose onder woorden brengen van deze ervaringen, doet deze symptomen verdwijnen.  Nieuwe vragen o Waarom zullen die traumatische ervaringen quasi vergeten worden? (1) o Wat is het specifieke verband tussen de ervaring en de hysterische symptomen? o Waarom is hierbij meestal hypnose nodig?  (1) Bij de patiënt is er een weerstand aan het werk, dat verhindert dat deze traumatische ervaringen herbeleefd worden. Deze kracht dringt de traumatische ervaring uit de bewuste herinnering weg. o Theorie: men wil de traumatische ervaring niet meer herinneren omdat deze ontoelaatbaar is => verdringingsmechanisme => MAAR het lichaam herinnert wat het bewustzijn vergeten is => hysterische symptomen o De hysterische symptomen = ERSATZ / substituutbevrediging o Substituutbevrediging bij dagelijkse dingen  De Droom

De manifeste droom is een substituutbevrediging van de latente droominhoud. Deze latente droominhoud bevat een ontoelaatbare wensvoorstelling (seksuele verlangens met vrouw van een vriend) => wegens ontoelaatbaarheid wordt ze niet in het bewuste toegelaten. De droom lost dit op door Droomarbeid  Droomarbeid: verwerken van droominhoud tot iets onherkenbaar en absurd – methodes: o Verdichting: 1 element staat voor meerdere elementen. De naam van een vrouw (manifest) is de ERSATZ van een vrouw in het geheel (latent) o Verschuiving: aandacht van 1 element naar ander. Huis van vrouw wordt in kijker geplaatst: ERSATZ van de vrouw. o Droomdag: droom maakt gebruik van gebeurtenissen van de dag ervoor  Freuds theorie: INFANTIELE SEKSUALITEIT = het merendeel van pathogene trauma’s dat aan de basis ligt van hysterische neurose gaat terug op seksueel gerelateerde conflicten uit de vroege kinderjaren. Onder seksualiteit valt het geheel van lustbeleving. 

Psychoanalyse als theorie van het subject Dieptepsychologie: van ons psychische leven zijn slechts de ‘uiteinden’ bekend. Tussen de bewustzijnsacten en het lichamelijke ligt een psychisch apparaat, bestaande uit het ES, het ICH en het ÜBER-ICH.    

Beoging van de psychoanalyse: werking van dat psychische apparaat (meer bepaald het onbewuste) blootleggen. ≠ het herleiden van het onbewust naar iets dat bewust wordt! ‘drijfveren’ en ‘doeleinden’ = metaforisch taalgebruik sprekend over het onbewuste. Psychoanalyse = Psychotherapie (daarbuiten ook filosofisch interessant, maar vooral voor de studies van psychische afwijkingen)

Het Es en de driften Das Es    

Inhoud = UIT HET VERLEDEN - alles wat overgeërfd is, constitutioneel vastgelegd ‘oorspronkelijke zelf’ Inhoud = onbewust Samengesteld uit driften gericht op bevrediging o SEKSUELE DRIFT: doorgrond in alles wat wij doen en laten. Eender elke activiteit kan door het seksuele beheerst worden. (niet alles wat met geslachtsgem. Te maken heeft!) – seksuele drift = een niets ontziende kracht of energie in mij die recht op haar doel afgaat, zonder en ondanks mijzelf. Het gaat dus niet zomaar om een streven naar genot, want zij houdt er niet mee rekening of de bevrediging aangenaam is of niet. Deze drift houdt geen rekening met zelfbehoud.  Zeroreductie: energie totaal opgebruiken tot volledige uitputting  De mens is NIET egoïstisch in het onbewuste, want het kan niets aan deze drift sturen  Zelfdestructief: bereikt zijn doel slechts in dood van organisme (eros vs. Thanatos)

 



o ZELFBEHOUDSDRIFT: Doel is het zelfbehoud van het organisme. Onze psyché: heen-en-weer van deze twee driften (Triebbefriedigung Triebverzicht) 2 structuurelementen binnen de driften o (1) Tendens om tot het uiterste te gaan = PRIMAIRE LUSTPRINCIPE o (2) toomt de niets ontziende beweging van de drift = REALITEITSPRINCIPE  Drift gericht op een reëel (niet gehallucineerd) object  Geeft signalen zodat grens niet bereikt wordt o Realiteitsprincipe kan lustprincipe niet vernietigen. Omgekeerd wel? Driften uit latere werken o EROS: (levensdrift) doel is binding, eenheid tot stand brengen o DOODSDRIFT: (thanatos) doel is ontbinding, vernietigen  Deze driften zijn samen aan het werk.

Het Ik en het Boven-Ik Het Ik  Das Ich: primair was deze Ik niet aanwezig. Maar onder invloed van de buitenwereld heeft een deel van het ES zich tot het ICH ontwikkeld.  Functie: bemiddelen tussen ES en de buitenwereld.  Het zielenleven = Ich  Inhoud = bewust of Voorbewust1  Inhoud = NIET UIT HET VERLEDEN, het ACTUELE  Ich laat zich leiden door tegenstelling LUST ONLUST Het Boven-IK  Gevormd tijdens de opvoeding – de in de samenleving heersende normen en waarden worden verinnerlijkt = INTERIORISATIE  Controle-instantie: onderwerpt de driften van ES en het denken en handelen van ICH aan geboden en verboden  Inhoud = UIT HET VERLEDEN – het verleden dat overgenomen is van anderen Tussen deze 3 instanties moet het ICH evenwicht brengen: instrumenten van het ICH  (1) Verdringing = het ES maakt ontoelaatbare door drift gestuurde verlangens, door ÜBERICH/andere situatie wordt deze voorstelling in het ICH terug verdrongen  (2) Wanneer er onlust wordt opgewekt => uitstel van bevrediging. (ICH is niet akkoord want Onlust mag niet primeren over lust) => kan terugkeren in symptomen zoals Versprekingen (FEHLLEISTUNGEN) of in Dromen.

1 De term ‘voorbewust’ wordt in twee betekenissen gebruikt: het kán bewust worden of het behoort tot het voorbewuste. Dus in beschrijvende óf in topische, systematische zin. In Freuds eerste topiek is het voorbewuste een systeem van de psyche naast bewuste en onbewuste. In Freuds tweede topiek duidt ‘voorbewust’ datgene aan wat geen deel uitmaakt van het actuele bewustzijn, zonder in strikte zin onbewust te zijn. Inhouden en processen van het Ik en het Boven-Ik kunnen voorbewust zijn.

De Psychogenese of ontstaansgeschiedenis van het psychisme Wanneer spreken we van een ICH en wanneer van een ÜBER-ICH? => gebruik maken van Psychogenese2 om deze vraag op te lossen Freud is nieuwsgierig naar het ontstaan van psychisme Ontstaansgeschiedenis van IK = Ontstaansgebeuren van seksuele functie  Belang van wat de mens in z’n jeugdjaren doormaakt, niet meemaakt (belang ligt bij structuur niet bij inhoud)  Meta psychische theorie = theorie van het subject  LIBIDO = de totaal beschikbare energie van de Eros is in het nog ongedifferentieerde Ich-Es aanwezig en moet er destructiedriften neutraliseren. o Ich-Es zit dus in het begin vol van libidinale energie (gericht op bevrediging) o Freud creëert de ontwikkeling van de seksuele functie: schema 

Primaire narcisme

libidinale energie geïnvesteerd in het eigen ICH ICH wordt een eenheid

Objectlibido 

Ich investeert libidinale energie in objecten die ook een libido hebben (anderen) Gevolg: objectliefde

Dit schema wordt opgedeeld in 4 fasen: van partiële auto-erotische driften tot voorkeur voor genitale seksualiteit

sadistischmond wordt de erogene zone "kind sabbelt op dingen en zoekt zo bevrediging" overmatig eten

bevre anale fase excretie "kind vindt het (zien) pijn doen leuk en vindt ontlasting leuk"

ORALE FASE

2 de ontwikkeling van de psyche en de psychische functie

kind zoekt beleving aan eigen fallus (♂ )/clitoris (♀) einde van het AUTOEROTISCHE infantiele

fallische fase

masturbatie incestfantasieën (fantaseert over vrouw gelijkaardig aan de moeder) castratieangst

latente fase ( deel fallische fase )

penisn minder meisje bemerkt dat het geen penis heeft eerste afwending van het seksuele leven

geslachtsdaad bundeling en organisatie van eenheid in twee richtingen objectkeuze dringt auto-erotiek terug kunnen verdrongen worden

Oedipale fase (deel fallische fase ♂)



genitale fase

Stoornissen in deze ontwikkeling o Perversie = auto-erotische > geslachtsdaad = partiële driften onderwerpen zich niet aan de superioriteit van de genitale zone en stellen hun eigen doelen ipv normale doel van seksualiteit (voorplanting)  Homoseksualiteit = perversie (< fallische fase)  Sadomasochisme = perversie (< sadistisch-anale fase)

Filosofische betekenis 

Liefde is een NORMALISERINGSPROCES o Zelfbevrediging verliest aan belang

kind met ongeordende driften





gebruikt subjecten om tot bevrediging te komen

LIEFDE = kanaliseert

'de ander' staat nu centraal

driften geordend

Basismodel relatie is NIET tussen man en vrouw, maar tussen Moeder en Kind (gaat terug op Oedipale fase) o Deze is TOTAAL en EXCLUSIEF o Vader is buitenstaander o Gedoemd tot verbreking (want vader positioneert zich ertussen)  Kind blijft met verlangens achter door Incestverbod  Regel = EXOGAMIEGEBOD (partner buiten familieband zoeken) o De onbegrensdheid van de liefde wordt geneutraliseerd door de wet  Verbreking van eenheid = verbreking van het IK Het ICH is dus niet van meet aan aanwezig, maar wordt geconstitueerd. o Het is onmogelijk om volkomen aan het ideaal te beantwoorden. o Er ontstaat een ICH-IDEAL = ideaal ligt bij wat de anderen vinden, we kijken met andermans ogen naar ons zelf => ICH-IDEAL = ÜBER-ICH



Het über-ich staat lustvolle bevrediging niet in de weg. Zonder deze zou er geen verlangen meer zijn. Verlangen wordt namelijk dubbelzinnig opgevat o (1) verlangen is belust op grenzen overschrijden (het verbodene = aantrekkelijk) o (2) verlangen houdt in dat je niet rechtstreeks op je doel afgaat! – we onderhouden het tekort aan genot => mede onderhouden door het über-ich o Dubbelzinnige : Drift blijft met verlangen verbonden  Verlangen naar het uiterste, naar het allesoverheersend worden  ijsberg representatie

Conclusie : het subject is niet autonoom en wordt bepaald door krachten die het zelf niet beheerst. Freud mag zich dus een MEESTER VAN HET WANTROUWEN noemen...


Similar Free PDFs