Historische Kritiek (S) PDF

Title Historische Kritiek (S)
Author Nomi Decaluwé
Course Historische kritiek
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 19
File Size 337.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 65
Total Views 135

Summary

Download Historische Kritiek (S) PDF


Description

1 2018-2019

1e semester

Historische Kritiek GESCHIEDENIS ALS (RE) CONSTRUCTIE Geschiedenis - wat zich afgespeeld heeft in het verleden, afgehandelde zaken - verhaal of neergeschreven (proza)verslag, gebaseerd op onderzoek van het verleden Taak van de historicus - een selectie van de hoeveelheid bewaarde informatie is nodig om het verleden beheersbaar te maken - een inzicht in de bewaarde informatie is nodig om het verleden begrijpbaar te maken

- Een historicus wordt gekenmerkt door zijn opvoeding, omgeving en opvattingen - dat belemmerd de neutrale, objectieve, waardevrije bestuderingen van het verleden Vat krijgen op het verleden door middel van methodes en principes - kritische kijk op informatie uit verleden (bronnen) - verantwoorde selectie van bronnen - rekening houden met maatschappelijke context van het verleden - rekening houden met mentaliteit / tijdsgeest van het verleden - streven naar neutraliteit / objectiviteit / integriteit Het nut van het verleden - historisch besef belemmeren - vormgeven aan het collectief geheugen - Ontwikkelen van de (collectieve) identiteit - het verleden is geen les voor het heden - gevaar voor idealisering en romantiseren van het verleden - voorbeeld: De Guldensporenslag (1302) en De Slag bij Pevelenberg (1304) - voorbeeld: Vercingetorix (82 - 46 BC) Historische periodes - Klassieke Oudheid, Middeleeuwen, Nieuwe Tijd, Nieuwste Tijd/ Hedendaagse Periode - chronologie: BC / AD of BCE / CE Historisch proces - teleologisch: historisch proces evolueert naar een vastliggend doel - lineair: historisch proces evolueert in fasen, waarbij elke fase de vorige overtreft - cyclisch:historisch proces ontwikkelt zich in een terugkerend patroon - ontstaan, bloei, verval, onstaan, bloei, … - relatief: historisch proces ontwikkelt zich naar gelang de gegeven omstandigheden

- voorbeeld: Middeleeuwen/Nieuwe Tijd —> teleologisch - geschiedenis evolueert naar de Dag des Oordeels (eschatologie) - voorbeeld: de Verlichting (18e - 19e eeuw) —> lineair

2

- het verloop van het historisch proces bereikt steeds een hoger niveau -

onder invloed van de rationaliteit en een hoger moreel besef (toenemende burgerzin), technologie, wetenschap, … voorbeeld: begin van de 20ste eeuw —> cyclisch - Oswald Spengler (1880-1936): tegen het Westers lineair denken als ultiem historisch proces, veelheid van culturen geven gestalte aan het historisch proces die elk gekenmerkt worden door geboorte, groei, hoogtepunt, verval en dood. Westen volgens Spengler aan verval bezig - Arnold Toynbee (1889-1975): ontstaan, groei, conflict en desintegratie, succes van samenlevingen wordt bepaald door de mate van efficiënte reactie op externe uitdagingen en interne conflicten

Bepaalde cultuurcentra in de geschiedenis volgens Spengler - Egyptische cultuur (na 3000 BC) - inclusief Minoïsche cultuur - Babylonische cultuur (na 3000 BC) - Nabije Oosten - Indische cultuur (na 1500 BC) - Indisch subcontinent - Chinese cultuur (na 1400 BC) - Oost-Azië (incl. Korea, Japan) - Grieks-Romeinse cultuur (na 1100 BC) - Middellandse Zeegebied - Arabische cultuur (vanaf jaar ‘Nul’) - Inclusief Joodse, vroeg Christelijke cultuur - Mexicaanse cultuur (na 200) - Midden-Amerika - Avondland (na 900) - Europa, later ook Amerika Griekse geschiedschrijver Polybius (200-120 BC) - cyclisch denken - voorbeeld: een sterke leider - de visie heeft betrekking op antieke Griekse samenleving, geen universeel / tijdloos karakter - statische samenleving: relatief weinig verandering doorheen generaties - relatief weinig interactie met buitenaf, samenleving fungeert op zichzelf - Maatschappelijke omstandigheden: weinig geletterdheid / geen inspraak van vrouwen / beperkt burgerrecht / slavenmaatschappij De visie van een eindpunt in het historisch proces - The End of History and the Last Man (1992) - Francis Fukuyama - een Nieuwe Wereldorde werd gekenmerkt door: - de dominantie van de Westerse politieke democratie - de dominantie van het Westers economisch liberalisme - beide ideologieën vormen het eindpunt van het menselijk historisch proces, geen andere denksystemen hebben meer universele waarde - WAARDE: geglobaliseerde wereldeconomie, toename democratie - KRITIEK: te politiek / economisch gericht, weinig aandacht voor culturele verschillen, idee van ‘Global Village’ kan leiden tot verzet De aard van het historisch proces - The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order (1993) - Samuel Huntington - het historisch proces wordt gedetermineerd door culturele conflicten tussen de grote beschavingen

3

- 9 grote beschavingen: Westerse, Orthodoxe, Latijns-Amerikaanse, -

Islamitische, Boeddhistische, Hindoeïstische, Chinese, Japanse en Afrikaanse WAARDE: gaf opkomst nationalisme, fundamentalisme, jihadisme na de val van het communisme aan KRITIEK: ontkende diversiteit en interculturele verschillen binnen de beschavingen, Huntington beschouwde culturen te zeer als monolitische blokken

Technologisch ontwikkelingen, de 4 revoluties - een revolutie is een onomkeerbaar proces - Agriculturele Revolutie (10.500 BC - …) - van jager-verzamelaar naar landbouw/veeteelt - Industriële Revolutie (1770 - …) - van handnijverheid naar machinale arbeid - Digitale Revolutie (1947 - …) - digitalisering van informatieverwerking - Artificiële Revolutie (1956 - …) - opkomst artificiële intelligentie, deep learning, singulariteit Herodotus van Halicarnassus (485 – 420 BC) - vader van de Westerse historiografie / geschiedschrijving - Historiën: het eerste ‘historische’ werk - eerste aanzet tot een wetenschappelijke methode voor het bestuderen van het verleden - heuristiek: bronnen opsporen (mondelinge overlevering) - kritische analyse: bronnen naar waarde beoordelen - zocht naar oorzaken en verklaringen voor gebeurtenissen in het verleden - minpunt: lichtgelovig en nog aandacht voor mythische elementen en bovennatuurlijke verklaringen binnen geschiedschrijving Thucydides (460 - 400 BC) - weinig invloed van goden en mythen in het historisch proces - zocht verklaringen voor gebeurtenissen in het menselijk handelen en de gevolgen daarvan - heuristiek: vooral gebruik van eigen ervaring (stratègos) en ooggetuigenverslagen - voorbeeld: De Peloponnesische Oorlog - streefde naar een wetenschappelijke beschrijving van fenomenen - voorbeeld: pestplaag in Athena, 430 BC - minpunt: voegde zelf fictieve elementen toe aan zijn geschiedschrijving voor literaire doeleinden Historische scholen - een professionalisering van het historisch métier door het vastleggen van principes en kritische methodes

- HISTORISME —> Leopold von Ranke - 1830 - begin 20ste eeuw - politieke / diplomatieke geschiedenis - objectief reconstrueerbaar - standplaatsgebondenheid: inleven in de toenmalige maatschappelijke context/tijdsgeest

- POSITIVISME —> Auguste Comte - 1850 - begin 20ste eeuw

4

- interactie historiografie met exacte wetenschappen - achterhalen van de wetmatigheden - Lineair historisch proces - ANNALES-SCHOOL —> Fernand Braudel & Emmanuel Le Roy Ladurie - 1945 - 1980 - sociale / economische geschiedenis - interdisciplinariteit - algemene wetmatigheden - historisch proces wordt gekenmerkt door de gelaagdheid van tijd - MARXISTISCHE HISTORIOGRAFIE —> Edward Palmer Thompson - 1945 - 1980 - sociale / economische geschiedenis - verbonden met gedachtegoed communistische / socialistische politieke partijen

- history from below - oorsprong in het historisch-materialisme - kritiek op sociaal-economisch determinisme en politieke teleologie - POSTMODERNISME —> Hayden White & Frank Ankersmit - 1980 - 2000 - historiografie met taalkunde - principe van narrativisme: historicus construeert een beeld van het -

verleden dat slechts een interpretatie van het verleden is. historiografie is een literair genre relatief historisch proces kritiek op de aanleiding tot hyperrelativisme of negationisme

- KRITISCHE REALISME —> Roy Bhaskar - 2000 - … - relativisme van het postmoderne denken - menselijke realiteit - objectiviteit is een streefdoel - belang van de balans tussen structure* & agency** * sociale conventies die handelingen en beslissingen van individuen sturen ** het zelfstandig beslissings-en handelingsvermogen van individuen

TEKSTUELE BRONNEN Een bron - het geheel van informatiemateriaal

- primaire bronnen: het eigenlijke historisch informatiemateriaal dat het -

vertrekpunt vormt van elk historisch onderzoek - antieke munten, Middeleeuwse oorkonden, … secondaire bronnen: wetenschappelijk onderzoek dat berust op een (plausibele) interpretatie van primaire bronnen - monografieën, wetenschappelijke artikels, … tertiaire bronnen: naslagwerken die noodzakelijk zijn voor het opsporen en vinden (heuristiek) van primaire en secundaire bronnen - woordenboeken, bibliografieën, …

5 Historisch informatiemateriaal - We kunnen elke historische bron opvatten als een boodschap die een zender (auteur) naar een ontvanger (leespubliek) richt - zender (auteur in het verleden) —> boodschap (historische bron) —> ontvanger (leespubliek in het verleden) - het doel van de boodschap kun je plaatsen in een maatschappelijk kader, een ruimtelijk kader en een tijdskader - voorbeeld: Plinius Minor: brief VI, 16 Tekstuele bronnen - bronnen die gebaseerd zijn op tekst ongeacht de informatiedrager - voorbeeld: papier, perkament, papyrus, steen, hout, metaal, computerscherm, … - duidelijke narratieve of verhalende structuur - logisch opgebouwd met begin, midden, einde - enige nadruk op drama, spanning, … - visueel en levendig voorgesteld voor lezerspubliek Types van tekstuele bronnen - literaire bronnen: verhalende bronnen - archivalische bronnen: bronnen inzake de uitvoering van ambtelijke taken - administratieve bronnen: ambtelijke bronnen zonder juridisch karakter (pacht, belastingen, kadaster, boekhouding, verslagen van vergaderingen, rapporten, …) - juridische bronnen: bronnen van juridische aard - Normatieve bronnen (rechtsregel): grondwetsartikelen, statuten - Justitiële bronnen (rechtspraak) - Notariële bronnen (bewijskracht): oorkondes, huwelijkscontracten, volmachten, diploma’s Bewaring van tekstuele bronnen - Vele tekstuele bronnen gaan onherroepelijk verloren of hebben enkel een tijdelijk karakter dat niet op bewaring gericht is - papyrus is een slechte bewaarder (de Oudheid) - antieke literatuur dat niet authentiek is bewaard - gekopieerd: gevaar voor vervormingen - samenvattingen van verloren boeken - bewuste bewaring omwille van maatschappelijk belang / intellectuele interesse - in een bibliotheek of archief - voorbeeld: kleitabletarchieven / Griekse arkheia of Romeinse tabularia / kerkelijke archieven / vorstelijke archieven / staatsarchieven / nationale bibliotheken / wetenschappelijke bibliotheken … Kritische analyse van historische bronnen - een analyse kan vele vormen aannemen - voorbeeld: ontcijferen / lezen / samenvatten / schematiseren / evalueren / interpreteren Kritische historische methode - externe kritiek (vormelijk) - oorsprongskritiek / herkomstkritiek - oorspronkelijkheidskritiek / ontleningskritiek - echtheidskritiek / authenticiteitskritiek - herstellingskritiek / tekstkritiek

6

- interne kritiek (inhoudelijk) - gezagskritiek - interpretatiekritiek - Bevoegdheidskritiek / geloofwaardigheidskritiek - Rechtzinnigsheidskritiek / intentiekritiek

VISUELE BRONNEN Visuele bronnen - Picturale bronnen: schilderijen, fresco’s, miniaturen in handschriften - Grafische bronnen: gravures, etsen, lithografieën - Fotografische bronnen: foto’s, fotogrammen, diapositieven - Audiovisuele bronnen: film, radio, televisie Visuele bronnen versus tekstuele bronnen - visuele bronnen - synchroon: alle indrukken worden door de ontvanger meteen verwerkt - lokt een bepaalde esthetische beleving en emotionele reactie uit - door een kunsthistorici geanalyseerd door het kunstzinnige karakter - tekstuele bronnen - diachroon: de ontvanger dient voor de verwerking alle informatie van begin tot einde door te nemen - doorgaans zakelijker en afstandelijker door de talige bemiddeling - door een historici geanalyseerd - voorbeeld: Het Oordeel van Cambyses - tekst: Herodotus, Historiën (V, 25) - kunst: diptiek van Gerard David Picturale bronnen in het kader van het historisch onderzoek - voorbeeld: studie naar de functie van de braguette (schaambuidel) in de periode 1400-1600 binnen het kader van cultuur-en mentaliteitsgeschiedenis - Cultural History gebeurt op basis van picturale bronnen - symbool van mannelijkheid en viriliteit voor Europese elites in de 15de-16de eeuw Grafische bronnen in het kader van het historisch onderzoek - voorbeeld: studie naar de maatschappelijke functie en betekenis van allegorieën in de 15de-16de eeuwse Nederlanden op basis van grafische bronnen - prenttekeningen van Pieter Van Der Heyden (1530-1572) Fotografische bronnen (heliografie)

- Fransman Joseph Nicéphore Niépce (1825) - oudste permanente foto: buitenzicht vanuit de werkkamer van Niépce - belichtingstijd van meer dan 8 uur (enkel het fotograferen van stilstaande voorwerpen)

- Fransman Louis Daguerre (1837) - de Daguerreotypie - veel gedetailleerder / geen negatieve afdruk om de foto te dupliceren

7

- Brit William Fox Talbot (1839) - de Calotypie / Talbotypie - Een negatieve afdruk laat het dupliceren van foto’s toe / minder gedetailleerd

- de Krimoorlog (1853-1856) - stilaan groeit het besef van het historisch belang van fotografie - begin van de oorlogsfotografie - soldaten poseren voor de foto - Roger Fenton - onrealistisch en selectief beeld van de oorlogssituatie - de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) - oorlogsfotografie wordt realistischer - gesneuvelde soldaten in mei 1863 - de macabere werkelijkheid van vroege oorlogsfotografie - lijken van soldaten kunnen eenvoudig vastgelegd worden op de gevoelige plaat, omdat ze onbeweeglijk zijn

- Brit Edward Muybridge (1878) - belichtingstijd een fractie van 1 seconde - de beweging van het paard (galop) - een lange rij fototoestellen langs het traject van een ruiter te paard - 16 tot 24 achteréénvolgende foto’s per seconde geven een korte sequentie van bewegend beeld

- de geboorte van de cinematografie - projector: de zoöpraxiscoop - George Eastman (1885) - de firma Kodak - celluloid foto-en filmrol - de Gebroeders Lumière (1894) - filmprojector: de Cinematograaf Massacommunicatie - 1875: nieuws in kranten en tijdschriften verschijnt met fotomateriaal (halftone) - 1900: het gesproken nieuws (radio) - 1910: het gefilmde nieuws in de publieke ruimte (het bioscoopjournaal) - 1950: het gefilmde nieuws in de privé-ruimte (televisie) - 1993: internet - 2007: mobiel internet - 2020: internet der dingen Gevaren van massacommunicatie - propaganda: massamedia wordt ingezet om een bepaalde publieke of partijpolitieke opinie te rechtvaardigen - voorbeeld: de Duitse anti-semitische film ‘Der Ewige Jude’ (1940) - voorbeeld: de Amerikaanse anti-communistische radioshow ‘I was A Communist for the F.B.I.’ (1952) - massahysterie - voorbeeld: hoorspel ‘War of the Worlds’ - Orson Welles (1938) - fake news: verspreidt zich razendsnel via sociale media - pseudo-wetenschap: de aanvaarde wetenschap in vraag stellen - start vaak op een internetplatform - voorbeeld: de evolutieleer - complottheorieën

8

- geloof dat hoge instanties, elites of bepaalde sociale groepen binnen de

-

samenleving publieke geheimen bewaren / clandestiene en grootschalige operaties voorbereiden om een bepaald doel te bereiken) / doelbewust valse officiële verklaringen geven aan bepaalde fenomenen trial by media - voorbeeld: Richard Jewell en de bomaanslag op de Olympische Spelen in Atlanta (1996) - voorbeeld: Bart De Pauw

Analyse van fotografische en audiovisuele bronnen - het onbedoeld, ongemanipuleerd vastleggen van een historische gebeurtenis - voorbeeld: 11 september 2001 - noodzaak van een correcte en complete context erbij te plaatsen - voorbeeld: de executie van een Vietcong soldaat - manipuleren voor politieke redenen (iemand, iets weglaten of toevoegen) - voorbeeld: Stalin - manipuleren als hoax (begdriegelijke grap) door onbekenden - voorbeeld: vermiste Amerikaanse soldaten die opdoken als krijgsgevangenen - voor artistieke redenen (illusie opwekken, fantasiewereld weergeven,…) - voorbeeld: Staking - Sergei Eisenstein - voorbeeld: Un Chien Andalou - Salvator Dali - voor ethische redenen (beelden zijn te gruwelijk) - voorbeeld: bomaanslag Madrid 2004 Besluit - Historici maken inzake visuele bronnen voornamelijk gebruik van fotografische en audiovisuele bronnen, tenzij men focust op cultuur-en mentaliteitsgeschiedenis (Cultural History) voor de opkomst van fotografie en film, waardoor men aangewezen is op picturale en grafische bronnen - Historici dienen er niet automatisch van uit te gaan dat beeldmateriaal objectiever zou zijn in vergelijking met tekstuele bronnen, omdat het als een meer directe weergave van de realiteit wordt beschouwd - Historici dienen zich bewust te zijn van het feit dat beeldmateriaal kan gemanipuleerd of getrukeerd zijn en dit om uiteenlopende redenen - Historici stellen zich steeds kritisch op inzake beeldmateriaal dat via massacommunicatie verspreid wordt - Historici dienen steeds de herkomst, de opzet en de context van beeldmateriaal onder de loupe te nemen - Historici trachten beeldmateriaal aan veel mogelijk aan zoveel andere soorten bronnen te relateren ten einde de waarde en betrouwbaarheid ervan te bepalen

MONDELINGE EN MATERIËLE BRONNEN Mondelinge bronnen - een bron die berust op mondelinge overlevering van generatie op generatie - typerend voor culturen die gekenmerkt worden/werden door: afwezigheid van schrift, hoog percentage analfabetisme en een sterke verhalende traditie - berusten op herinnering en zijn daardoor steeds onderhevig aan verandering - Oral History: een alternatieve kijk op het verleden - het afleggen van interviews met getuigen via beeld-of geluidsopnames

9 Interviews voor Oral History - gevaar voor vervorming door een te directe en persoonlijke band die kan ontstaan tussen interviewer en getuigen - gevaar voor een vertekenend en weinig representatief beeld indien men getuigen selecteert op basis van ras, etnie, status, gender, … - noodzaak om de kennis en herinnering van getuigen te toetsen aan grondige wetenschappelijke literatuurstudie - eerlijkheid aan de dag leggen inzake de doeleinden en openbaarheid van interviews naar getuigen toe - voorbeeld: de Native American Ishi - voorbeeld: Philip Vancoutrive - voorbeeld: Tobias Schiff Materiële bronnen - natuurlijke overblijfselen - materiële overblijfselen die niet door de mens vervaardigd zijn - plantenresten, mineralen, fossielen, botten van dieren/mensen, pollen,… - bronnen uit de materiële cultuur - materiële overblijfselen die door de mens vervaardigd zijn

- archeologische bronnen - bodemvondsten - gebruiksvoorwerpen, funderingen van huizen, tempelcomplexen,… - bronnen uit de pre-industriële materiële cultuur - door handnijverheid vervaardigde voorwerpen - antieke meubelen, spiegels, juwelen,… - bronnen uit de industriële materiële cultuur - door machinale arbeid vervaardigde voorwerpen - huishoudtoestellen, speelgoed, computers,… - sculpturale bronnen - beeldhouwwerken, hoog-reliëf, bas-reliëf, verdiept reliëf,… - architecturale bronnen - een schouwburg, een operagebouw,… Het nut van materiële bronnen - archeologen: inzicht in de materiële cultuur in het verleden - antropologen: inzicht in leefgewoonten (niet-Westerse) schriftloze volken - culturele / sociale antropologie: nadruk op opvattingen & mentaliteit binnen culturen - biologische antropologie: nadruk op gedrag primaten en menselijke evolutieleer Het graf van de Engelse koning Richard III (1452-1485) - Britse archeologen ontdekten in september 2012 menselijke resten op de locatie van een voormalig klooster - Richard III was in 1485 omgekomen tijdens een veldslag en begraven nabij het klooster van Leicester - na de sluiting van het klooster begin 16e eeuw meende men dat het graf ontruimd was geweest - vergelijkend DNA-onderzoek met nazaten identifice...


Similar Free PDFs