Hoofdstuk 6 - Pedagogie PDF

Title Hoofdstuk 6 - Pedagogie
Course Pedagogie
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 7
File Size 267.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 7
Total Views 118

Summary

Pedagogie...


Description

Hoofdstuk 6: opvoedingsmodellen Wat? 

Een model waarin verschillende relevante opvoedingsvariabelen in hun onderlinge samenhang beschreven staan

Waarom?   

Analyse van opvoedingssituatie Problemen én positieve krachten/kansen opsporen Basis voor verder advies/hulpverlening

Enkele opvoedingsmodellen: Balansmodel van Bakker    

Een voor de opvoeding gewenst evenwicht tussen draagkracht en draaglast Draagkracht: de factoren die de ouder ter bescherming heef Draaglast: de risicofactoren Wanneer risicofactoren overheersen  weegschaal uit balans  kunnen er verstoringen ontstaan in het opgroeien en de opvoeding van het kind



balans tussen risicofactoren en beschermende factoren - risicofactoren: gebeurtenissen en eigenschappen die een risico vormen voor de ontwikkeling van het kind of voor de opvoeding - beschermende factoren: gebeurtenissen en eigenschappen die een bescherming bieden tegen de risicofactoren hoe zwaar wegen risicofactoren door op de ontwikkeling van een kind? - Niet bij één risicofactor - Bij meerdere risicofactoren → groter risico op problematische ontwikkeling  2 risicofactoren : kans op problematische ontwikkeling is 3 x zo groot  4 factoren : kans op problematische ontwikkeling wordt 10 x groter  Verklaring voor snelle toename: de risicofactoren beïnvloeden elkaar wederzijds en versterken de negatieve werking van de afzonderlijke factoren  Vooral de opeenstapeling van risicofactoren maakt dat er een grote kans is op het ontstaan van problemen in de opvoeding en kinderlijke ontwikkeling Opvoedingsproblemen vooral bij ouders in achterstandsituaties  belangrijk dat gemakkelijk toegankelijke vormen van opvoedingsondersteuning deze ouders bereiken Zowel draaglast als draagkracht hebben hun invloed op 3 niveaus: - Microniveau = individu/gezin  Kind



 

   

  

 Ouder  gezin - Mesoniveau = gezinsomgeving en buurt - Macroniveau = maatschappij  Cultuur  Socio-economisch Ontwikkeling van kinderen is complex omdat er een veelheid van factoren op inwerken Kinderlijke ontwikkeling: een steunende relatie met ten minste 1 ouder of verzorger als 1 van de belangrijkste beschermende factoren tegen negatieve invloeden van buitenaf Voor ouders: steun van een sociaal netwerk werkt als een beschermende factor die tegengewicht biedt in situaties van opvoedingsspanning Balansmodel

Balansmodel: stabiel evenwicht tussen draagkracht (beschermende factoren) én draaglast (risicofactoren) Als de draaglast van het gezin de draagkracht te zeer overheerst  problematisch worden Waarom? - Analyseren opvoedingssituatie - Aanzet voor handelen  Risicofactoren verminderen  Beschermende factoren mobiliseren

Ouderschapsmodel van Alice Van der Pas     







Jeugdgezondheidszorg  de partij om ouders professionele begeleiding te bieden In dit model is de ouderlijke ervaring het uitgangspunt en niet de ontwikkeling van het kind Draagt bij aan de theorievorming over hoe je kinderen zo goed mogelijk kunt grootbrengen gezonde, gelukkige ouders → gezonde, gelukkige kinderen ouderschap : - welzijn van de ouder - opvoedvertrouwen - ouderschapsbeleving 3 aannames 1. Elke ouder besef dat hij verantwoordelijk is - Als professional ervan uitgaan dat alle ouders het beste willen voor hun kind 2. Ouderschap maakt kwetsbaar - Geen enkele opvoeding verloopt vlekkeloos, het is niet haalbaar en realistisch om het altijd goed te doen - Een respectvolle, positieve en belangstellende benadering is van belang 3. Ouders zijn eindverantwoordelijken - Als professional aansluiten bij wat de ouder belangrijk vindt voor zijn kind - Als professional stukje meelopen in het proces dat ouder en kind meemaken  kan ouders, indien nodig, helpen om de grip op of het overzicht over de situatie (terug) t krijgen voordat aandacht besteed wordt aan het kind Bufferdenken - Om opvoedproblemen te voorkomen en op te lossen blijken buffers centraal - Beschermen de ouderlijke werkvloer, de plek waar ouders hun kind grootbrengen en hun eigen emoties reguleren tegen de invloed van allerlei ongunstige omstandigheden die veelal een gegeven zijn Drieledig opvoeduniversum (bij bufferdenken) - Ouderlijke werkvloer (de virtuele ruimte waar ouders hun kind(ere) grootbrengen)  Opvoedkundige handelingen o zicht krijgen/houden op hun kind o veiligheid bieden o verzorgen o eisen stellen, verwachtingen o grenzen trekken  timen en doseren van deze basisvaardigheden  emotieregulatie van kind en zichzelf  4 buffers: o De solidaire samenleving o Een sociaal netwerk en goede taakverdeling o Een metapositie ten opzichte van de ouderlijke werkvloer: reflectie op wat daar speelt o Voldoende ‘goede-ouder’ – ervaringen - Buffers  veerkracht  immuunsysteem (bij ongunstige omstandigheden komen de buffers in actie)  houdt slechte invloeden tegen  vangt klappen op

 











beschermt en beschut Buffers zorgen ervoor dat de werkvloer wordt ‘gebufferd’ tegen ongunstige omstandigheden  Buffers kunnen ook in actie komen als ouders vastlopen op de werkvloer  Buffers kunnen elkaar compenseren als één ervan minder werkzaam is - Omstandigheden  omstandigheden kunnen mee- of tegen zitten  omstandigheden zijn doorgaans niet makkelijk te veranderen Denkschema over ouderschap

Buffer 1: solidaire gemeenschap - De vraag is niet langer óf de overheid een rol heef, maar hóe ze aan haar rol het beste vorm kan geven’ - BESLUIT : EEN SOLIDAIRE SAMENLEVING INVESTEERT IN PROFESSIONELE STEUN AAN OUDERS EN STIMULEERT DE INFORMELE HULPBRONNEN VAN OUDERS - Westerse SL: “niet moeien” Buffer 2: een goede taakverdeling en een sociaal netwerk - Taakverdeling tussen ouders  vaak traditioneel - Het netwerk van mensen die om de ouders heen staan en daadwerkelijk taken uitvoeren/overnemen - Het netwerk van voorzieningen die de maatschappij ter beschikking stelt - Een netwerk is dynamisch - praktische hulp - emotionele steun - ontspanning Buffer 3 : metapositie kunnen innemen ten opzichte van de ouderlijke werkvloer - Helicopterview - Zelfreflectie  reflecteren door ouders op het werkvloergebeuren - Metapositie, wijst op het belang van afstand nemen van deze dagelijkse gang van zaken - taak van ouderbegeleider zoeken naar mogelijkheden voor de ouder om in de mate die past bij zijn of haar handicap te blijven meedenken, meebeslissen en meezorgen Buffer 4 : ‘goede ouder’-ervaringen - Ervaringen en waarnemingen van ouders die hun laten weten dat ze het als ouder toch niet zo slecht doen - Kenmerken van een ‘goede ouder’ – ervaring: o Dat ouders zelf oordelen o Dat het gaat over ervaringen en waarnemingen







o Dat het een moreel oordeel betref in termen van goed of slecht o Dat dit oordeel gaat over hun ouderschap - ouders vellen zélf een moreel oordeel over hun ouderschap - globaal oordeel - ervaringen en waarnemingen binnen én buiten de ouderlijke werkvloer - ouderbegeleiding moet een goede ouder ervaring zijn, de ouderbegeleider moet rekening houden met de kenmerken een denkschema om in gedachten te hebben, geen vragenlijst - hierbij kunnen ouderbegeleiders: o de specifieke werkelijkheid van ouderschap ordenen o wijs worden uit ingewikkelde processen die daarbij spelen o weten waarop te focussen o weten hoe te handelen - het ontstaan van opvoedproblemen komt doordat ongunstige omstandigheden vrij spel krijgen op de ouderlijke werkvloer doordat buffer niet goed werkt en de andere buffer niet harder gaan werken Waarom een denkschema ? - een schema herordent - maakt alert en selectief - biedt handvaten voor oplossingen ouderschap is een continu proces - iedere fase van het ouderschap vraagt een andere invulling - als professional kun je hierin van toegevoegde waarde zijn door structureel in te gaan op het opvoedvertrouwen, de ouderschapsbeleving en het welzijn van ouders

Model van Hellinckx        

kern van het opvoeden bestaat uit veelvuldige interacties tussen kind en opvoeder opvoeden is een circulair proces: het gedrag van het kind en de aanpak van de ouders beïnvloeden elkaar wederzijds opvoeden is complementair: opvoeder en kind dragen in gelijke mate bij aan het verloop van het opvoedingsproces 2 partijen in opvoeding: het kind en de opvoeders/ouders Het gedrag van het kind wordt gekenmerkt door genetische en neurobiologische factoren, door zijn temperament en persoonlijkheid Elk kind stelt een pedagogische vraag naar de juiste aanpak Elk kind heef dezelfde basisnoden, maar niet in dezelfde mate of dezelfde wijze Basisnoden - Affectie: o Gebrek aan affectie en veiligheid in de kinderjaren  kan leiden tot hechtingsstoornissen en kan later ernstige gedragsproblemen of intrapsychische problemen veroorzaken - Structuur o Elk kind heef structuur en regels nodig o Geef het kind een gevoel van veiligheid en zekerheid o Het temperament en de leefijd van een kind spelen hier een rol - Ondersteuning o Beloning en erkenning voor wat kinderen presteren of voor wat ze zijn

Je creëert een prettige sfeer en stimuleert je kind om het de volgende keer weer goed te doen o Je kind voelt zich goed en krijgt genoeg aandacht waardoor negatief gedrag vanzelf vermindert o Bij negatief gedrag moet de opvoeder reageren o Er wordt veel te weinig aandacht besteed aan wat de kinderen wel goed doen - Sociaal netwerk o Enerzijds moet het kind sociaal leren worden en de gevoelens van de andere onderkennen en er gepast op reageren o Anderzijds kan het kind in zijn sociaal netwerk ook steun en erkenning vinden  Pedagogisch aanbod: de opvoeders proberen zo goed mogelijk een antwoord te bieden op de pedagogische vragen van het kind  Invloed van de ouders op de opvoeding - Temperament en persoonlijkheid van de ouders - Psychische stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen.. - Persoonlijkheidskarakteristieken van de ouders worden in zekere mate overgeërfd en overgenomen - Opvoedingsgeschiedenis van de ouders: zowel indirect als direct - Pedagogisch besef: o Hoe de opvoeder betekenis kan geven aan het gedrag van het kind en weet wat in het belang is van het kind en zijn eigen handelen hiernaar kan richten en vorm geven  ouders die dit hebben: o Weten wat in het belang is van het kind (= inzicht) en wensen dit belang te dienen o Houden rekening met de leefijd - Pedagogische vaardigheden: o Het geheel van vaardigheden die een opvoeder kan aanwenden in een opvoedingssituatie - Kwaliteit van de partnerrelatie o De echtelijke relatie beïnvloedt niet direct het opvoeden, maar kan wel het algemeen welbevinden van de ouders aantasten en op die manier het opvoeden bemoeilijken - Sociale netwerk o Materiële mogelijkheden van het gezin o Familiale omgeving o Buurt en vriendenkring o Institutionele omgeving  Deze factoren bepalen in grote mate de waarden en normen die ouders belangrijk vinden  In het dagelijks samenleven wordt het kind opgevoed - 4 categorieën 1. Verzorgen 2. Leren en werken 3. Spel en ontspanning 4. Sociale omgang/spreken  Hoe deze concrete opvoedingssituaties vorm krijgen  bepaald door het klimaat dat in een gezin heerst en de wijze waarop de opvoeders verschillende situaties hanteren o

-

Klimaat: de sfeer die in het gezin heerst Opvoedingsklimaat in grote mate bepaald door de kwaliteit van de relatie tussen opvoeder en kind Situatiehantering: hoe doorheen een dag ouders tal van situaties ‘hanteren’ Hoe een ouder een situatie hanteert hangt af van ouderfactoren en kindfactoren Ouders hanteren vaak een situatie op een gelijkaardige manier  gedragspatroon

Ecologisch model van Bronfenbrenner 

   

De ontwikkeling van kinderen vindt plaats als gevolg van een toenemend complexe interactie tussen het zich ontwikkelende individu en personen, objecten en symbolen in zijn onmiddellijke omgeving  deze interacties: proximale processen Deze proximale processen vormen de basis voor de ontwikkeling van het kind Hoe deze proximale processen van invloed zijn, hangt af van de individuele eigenschappen van het kind, van de omgeving en van de aard van de ontwikkelingsuitkomsten De omgeving heef dus een belangrijke rol bij de ontwikkeling van kinderen Verschillende ecologische systemen: - Microsysteem o De opvoedingssituaties waarin het kind zich begeef en waar het in directe interactie is met de omgeving - Mesosysteem o De interactie tussen verschillende opvoedingssituaties - Ecosysteem o De invloed op de ontwikkeling van structuren waarin het kind niet direct participeert, maar die wel de directe omgeving beïnvloeden - Macrosysteem o De grote structuren op afstand van het kind - Chronosysteem o Historische ontwikkelingen kunnen de omgeving van het kind veranderen

Model van Belsky         

De opvoeding wordt beschouw als een bidirectionele relatie tussen opvoeders en kind Model vertrekt vanuit het gedrag van het kind Dit gedrag word beïnvloed door verschillende kindkenmerken zoals temperament, persoonlijkheid en intelligentie Wisselwerking tss kind en omgeving In het midden staat opvoedkundige handelen van de opvoeder, dat inwerkt op alle factoren van de opvoeding Opvoedkundig handelen zijn de verschillende ouderlijke vaardigheden Verschillende factoren die op deze vaardigheden inwerken, Sociale steun, relatie en werk beïnvloeden ook het opvoedkundig handelen Er werken veel zaken in op de opvoeder en het kind, tekorten in 1 of meer van deze factoren kunnen dus gecompenseerd worden...


Similar Free PDFs