IR Leerstof en College aantekeningen PDF

Title IR Leerstof en College aantekeningen
Course Internationaal Recht
Institution University of Aruba
Pages 12
File Size 176.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 32
Total Views 134

Summary

combi van uitreksel leerstof en college aantekeningen ...


Description

Internationaal Recht Ba2 Febr 2018 Leerstof & College aantekeningen College 1: Centrale thema: Staats Soevereiniteit Beargumenteer 2 vd 4 stellingen onder assignments Internationaal recht items in recente nieuws: 1. 2. 3. 4.

Syria schiet Israëlische F16 neer Israël bombardeert Hezbollah/Iranese posities in Syrië Russen beschuldigen NL Min BuZa van fake nieuws ABC-eilanden ontwrichten Venezolaanse economie door smokkel

Aantekeningen Hfdst 1 Nollkaemper: Art 90 Gw: De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde. Art. 93 Gw: De bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud eenieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt. Art 94 Gw: Binnen het Koninkrijk geldende wettelijk voorschriften vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met eenieder verbindende bepaling van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Uit politieke overwegingen wijkt NL hier echter soms van af in navolging van Amerikaanse politieke koers. Ook staat internationaal recht soms op gespannen voet met de democratische en rechtsstatelijke waarborgen die de NLrechtsorde kenmerken. Werkopdracht 1: Hulpvragen: 1.

Leg uit op welke wijze het internationaal publiekrecht zich onderscheid van andere rechtsgebieden

Voor Internationaal Publiekrecht is het van belang dat staten hieraan binnen hun nationale rechtsorde toepassing geven om praktisch effectief te kunnen zijn. De reikwijdte en inhoud van nationaal recht worden in verregaande mate bepaald door internationaal recht. Om nationaal recht te begrijpen is kennis en begrip van internationaal recht noodzakelijk. 2.

Leg kort uit hoe het internationale recht zich door de geschiedenis heen heeft ontwikkeld.

Het internationale recht begon zich echt te ontwikkelen van de vrede van Westfalen in 1648. Hier ontworstelden landen/vorstendommen zich aan het kerkelijk gezag. Hier begon de staatsvorming als zelfstandige entiteit en ontstond het belang van een internationaal te regelen rechtsorde. Tot 1783 vooral Europees gericht. Hierna kwam er met de Amerikaanse onafhankelijkheid langzaam een rol voor de VS. Koloniale gebieden werden onderworpen

Page 1 of 12

aan deze Europese normen en hadden geen zelfstandige invloed. Met andere grootmachten, zoals het Ottomaanse rijk werden overeenkomsten gesloten om belangen en onderdanen te beschermen. Na WOI kwam de internationaalrechtelijke structuur onder invloed van macht Sovjet-Unie en USA via de Volkenbond en later de VN meer buiten de puur Europese invloed verder tot stand. Zelfbeschikking werd in 1945 aanvaard als rechtsbeginsel in het Handvest van de VN. Bovennationale organisaties zijn na WOII een steeds grotere rol gaan spelen bij de vorming van het Internationaal Publiek recht  VN, EU en in zekere mate ook internationale ondernemingen zijn steeds meer van invloed op de vorming van Internationaal recht. 3.

4.

De Vrede van Westfalen: a. Leg de historische achtergrond uit van de Vrede van Westfalen van 1648. De spanningen tussen Katholieken en protestanten leidde tot de 30-jarige oorlog. De 80-jarige oorlog tussen Spanje en de Rep der 7 verenigde Nederlanden was een strijd in een vd rijkste delen van Europa. De soevereiniteit van de staten werd opnieuw gedefinieerd en de macht van het Heilige Roomse Rijk kalfde daarmee af. Hiermee ontstond een nieuw systeem van staten en interstatelijke betrekkingen, meer buiten de directe machtsstructuur van de Roomse kerk. Diplomatie tussen staten/vorstendommen nam in belang toe. De basis werd gelegd voor de structuur van internationale afspraken tussen min of meer gelijkwaardige landen ter bescherming van hun belangen en onderlinge verhoudingen. b. Wat houdt het voornoemde moderne statensysteem in en waarom kan de Vrede van Westfalen worden beschouwd als een stap in de richting van dit systeem Hierbij werd de centrale macht van Roomse Rijk ingeperkt en verschoof de macht naar soevereine staten. Leg het verschil uit tussen de dualistische leer van Triepel en Anzilotti en de monistische leer van Kelsen

De dualistische leer gaat uit van onderscheid tussen twee verschillende rechtsordes. Het Volkenrecht regelt de verhoudingen/relatie tussen staten onderling. De nationaalrechtelijke rechtsorde regelt de betrekkingen tussen organen van de nationale overheid en die tussen de staat en haar burgers. Er is geen hiërarchie tussen beiden, het volkenrecht werkt alleen nationaal door op grond van nationaal recht. De monistische leer van Kelsen gaat uit van een rechtsorde die hiërarchisch is gerangschikt ogv normen. De normen van het volkenrecht zijn hoger dan die van het nationaal recht en gaan daarom voor. 5.

Welke leer, de dualistische of monistische, is de heersende in het huidige internationale recht?

De dualistische leer is de heersende leer in het internationaal recht. De staten zijn soeverein. 6.

Waarom wordt de internationale gemeenschap in tegenstelling tot de nationale, getypeerd als ‘decentraal’ of ‘horizontaal’?

In de nationale gemeenschap is sprake van hogere en lagere overheden. In de internationale gemeenschap zijn alle staten soeverein en in principe gelijk. Alles gaat dus op grond van overleg in gelijkwaardigheid.

Page 2 of 12

COLLEGE 2: IPR: regelt de verhoudingen tussen soevereine staten en tussen staten en individuele burgers en volkeren Rechtssubject: Drager van rechten en plichten (staten, volkeren en individuen) Soevereiniteit:  Geen ondergeschiktheid aan ander gezag  Bepaald de eigen rechtsorde  Verbod van interventie  Juridische gelijkheid tov andere staten Door die onderlinge soevereiniteit is er sprake van een HORIZONTALE ordening in de Internationale Gemeenschap De vrede van Westfalen in 1648 is het startpunt van het Internationaal (Publiek)Recht  origineel vooral gericht op co-existentie. Een internationaal verdrag ontstaat door WIL en VERKLARING van deelnemende staten.  VOLUNTARISME Ook wel genoemd de: WIL TO BE BOUND

Aantekeningen Hfdst 2 Nollkaemper: Rechtssubjectiviteit: status die het mogelijk maakt dat personen deelnemen aan het rechtsverkeer Internationaal Recht (bijv Mensenrechten) moet dus worden verbonden aan bepaalde rechtssubjecten. Rechtssubjecten Internationaal Recht:  Staten  NGO’s  De facto-regimes  Individuen Een persoon die naar internationaal recht rechtssubjectiviteit bezit kan:  IRhandelingen verrichten, zoals verdragen sluiten  Internationale rechten bezitten  Rechten op internationaal niveau afdwingen, bijv procedure voor Int. Tribunaal  Internationale verplichtingen hebben  Op IR niveau aansprakelijk gesteld worden voor schending van verplichtingen Niet alle Int. Rechtssubjecten kunnen op gelijke wijze deelnemen aan het rechtsverkeer UN: “ The subjects of Law in any legal system are not necessarily identical in their nature or in the extent of their rights.” Per subject moet dus altijd worden vastgesteld wat zijn rechten, bevoegdheden of verplichtingen daadwerkelijk zijn  hieruit volgen 2 groepen: personen met volledige rechtssubjectiviteit en personen met beperkte rechtssubjectiviteit.

Page 3 of 12

Alleen aan de staat komt volledige rechtssubjectiviteit toe  centraal rechtssubject van IR Voor personen geldt dat als zij IR bevoegdheden, rechten of plichten hebben, of aansprakelijk kunnen worden gesteld dat zij rechtssubjectiviteit bezitten. Deze opvatting miskent echter de zelfstandige betekenis van rechtssubjectiviteit. Staten kennen Multi Nationale ondernemingen bijv geen rechtssubjectiviteit toe, waardoor zij hen ook niet kunnen onderwerpen aan internationale verplichtingen. Internationale Organisaties, meestal opgericht door staten (of door Internationale Organisaties)  VN EU NGO’s worden opgericht buiten staten om. Private organisaties die grensoverschrijdend opereren, bijv: Amnesty International, Artsen zonder Grenzen, Greenpeace, Internationale KvK. Rol in Internationale Rechtsorde enigszins geformaliseerd door NGO als waarnemer toe te laten bij IO’s. Bezitten echter geen Int. Rechtssubjectiviteit De Facto-regimes: min of meer georganiseerde groepen die feitelijk effectief gezag uitoefenen over een deel van het grondgebied van een staat (de jure-regime) en de daar levende bevolking.  worden gezien als tijdelijke entiteiten die uiteindelijk weer opgaan in de staat. Erkenning van rechtssubjectiviteit zou hun positie versterken en die van staten verzwakken. Zekere mate van rechtssubjectiviteit soms toch noodzakelijk ter bescherming van de bevolking in die gebieden  veelal gericht op bescherming/handhaving mensenrechten in dat gebied. Bevrijdingsbewegingen: wordt een verdergaande rechtssubjectiviteit toegekend dan de facto-regimes.  recht op zelfbeschikking, hetgeen kan leiden tot onafhankelijkheid. Multinationale ondernemingen: Status in Internationale rechtsorder verkregen ogv 2 overwegingen: 1. Belang van staten dat in hun rechtsorde geregistreerde ondernemingen worden beschermd tegen onteigening of andere maatregelen in andere staten die hun waarde bedreigen. 2. Multinationale ondernemingen onttrekken zich door verspreiding van macht en kapitaal aan nationaal recht. Tot heden echter alleen niet bindende richtlijnen voor MO’s opgesteld mbt mensenrechten. Bedrijven committeren zich echter veelal vrijwillig aan deze regels. Uit commercieel/consumenten oogpunt en/of ter voorkoming van verdergaande overheidsregulering. Natuurlijke personen: Vooral gebonden door nationaal recht. IR gericht op staten. Schending van de rechten van een onderdaan door een ander land wordt gezien als schending van de rechten van de staat.  dualistische opvatting tussen internationaal en nationaal recht. Hierin kwam vanaf begin 20 e eeuw enige verandering. EVRMpersonen wier rechten onder het EVRM zijn geschonden kunnen op internationaal niveau procederen tegen de verantwoordelijke staat als ze nationaal zijn uitgeprocedeerd. Basis rechten (recht op leven, recht op vrijheid van foltering) behoren tot internationaal gewoonterecht en gelden wereldwijd, onafhankelijk van de uitdrukkelijke instemming van staten. Ook steeds meer verplichtingen voor individuen via internationaal recht. Individuen kunnen kunnen ook via internationaal recht strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor o.a. misdrijven tegen de menselijkheid, volkerenmoord en oorlogsmisdrijven.  Internationale tribunalen zoals Internationaal Strafhof (ISH)

Page 4 of 12

College 3 Rechtssubject naar IR  natuurlijke persoon en/of rechtspersoon die drager is van rechten, plichten en/of bevoegdheden Rechtssubjecten naar IPR:  Staten (staatssoevereiniteit  niet onderhavig aan extern gezag, eigen rechtsorde bepalen, verbod van interventie, juridische gelijkheid tussen staten)  drager van rechten, plichten en bevoegdheden in IR  Internationale Organisaties  Door staten opgerichte organisaties zoals VN (opgericht bij het Handvest van de VN in 1945), EU  Intergouvernementele organisaties. Kunnen ook door andere Int Org worden opgericht.  hebben rechten, plichten en bevoegdheden voorzover staten die aan hen hebben toegekend in het oprichtingsverdrag  ATTRIBUTIE BEGINSEL (h4)  rechten, plichten en bevoegdheden doelgebonden  SPECIALITEITSBEGINSEL  Bevrijdingsbewegingen en De Facto-regimes: (zie aantekeningen boek h2)  Individuen: Mensenrechten en plicht om mensenrechten niet te schenden. Geen bevoegdheden  Multinationals:  Overigen zoals Heilige Stoel…. Reparations for injuries suffered in the service of the UN: (P631 Elementair Internationaal recht) Crux van het antwoord geel gearceerd op pag633 Aantekeningen Hfdst 3 Nollkaemper: Soevereiniteit: Exclusief gezag dat staat toekomt tav eigen grondgebied en daar levende bevolking  uitoefenen publiek gezag. Feitelijke politieke en economische onafhankelijkheid zijn niet het beslissende criterium. Bepalend is de juridische onafhankelijkheid. Het Juridische bestaan is het criterium. Internationaal recht tegenwoordig constituerende functie tov soevereiniteit  bepaald grondslag en reikwijdte soeverein gezag van staten Soevereiniteit in de moderne uitleg niet alleen onafhankelijkheid maar ook het recht om te mogen participeren in de internationale rechtsorde, door sluiten verdragen, lidmaatschap IO’s Overdracht van gezag aan IO’s is dus onderdeel van soeveriniteit. 3 Elementen vd staat:  Gezagstructuur: geheel van instellingen die publiek gezag uitoefenen. o Door staat zelf in te richten o IO regels alleen werking voorzover de staat zich hier vrijwillig bij heeft aangesloten  Bijv. Vrije verkiezingen conform art 3 eerste protocol EVRM  Onafhankelijke rechters  art 6 EVRM  Human rights, democracy and the rule of law  resolutie van de VN uit 2012  OVSE  streeft naar versterking rechtsstaat en democratie in Europa o Schenden van de internationale regels tast de juridische hoedanigheid vd staat niet aan  Grondgebied: territorium dat onder beheer van de staat valt.

Page 5 of 12

Onafhankelijk effectief gezag Geschillen kunnen de titel over grondgebied betreffen of de grenzen van het gebied. Bij betwisting speelt de effectieve bezetting van het grondgebied een belangrijke rol.  Nemo dat quod non habet: niemand kan iets onverdragen wat hij niet bezit o Staten kunnen verschillende gronden aanvoeren voor gezag over gebied, dan komt het aan op het gewicht van de aangevoerde gronden om legitiem gezag vast te stellen o Geschillen over (afbakening) gebied kunnen als ze onderling niet op te lossen zijn door tribunaal of IGH beslecht worden. Bevolking: De binnen het grondgebied woonchtige populatie o Bevolking draagt nationaliteit van de staat waarvan zij burger zijn. o Inwoners van het grondgebied zonder bezit van die nationaliteit hebben andere juridische status o Macht van staat over onderdanen kan zich ook uitstrekken tot handelingen van die onderdanen in het buitenland o Rechten van onderdanen in het buitenland beschermen. o Ook niet onderdanen op het grondgebied hebben recht op bescherming o Nederland  Europees verdrag inzake nationaliteit (1977)  elke staat bepaald op grond van eigen regelgeving wie onderdanen zijn. (art. 3 lid 1) o Verdrag betreffende status statenlozen (1954) o Verdrag beperking der staatloosheid (1961) o o o



Rechtssubjectiviteit betreft staat als geheel. Interne deelgebieden worden daarbij niet onderscheiden  Voor het Koninkrijk der NL dus geen rechtssubjectiviteit voor Nederland ansich, maar voor het gehele koninkrijk.

Aantekeningen Hfdst 4 Nollkaemper: Internationale organisatie: samenwerkingsverband tussen 2 of meer staten met eigen rechtssubjectiviteit, die los van, maar ook in samenwerking met de leden kunnen opereren Voorbeelden: VN – WHO – Internationale Burgerluchtvaart Organisatie Internationale Organisaties verschillen van staten doordat zij geen grondgebied bezitten, geen burgers hebben. Hun functie in de internationale rechtsorde vloeit voort uit de functies die staten hen toebedelen. Hun interne werking wordt daarbij juist weer wel tot in detail geregeld in het internationaal recht. Ze beschikken wel over interne rechtsregels die zich dan weer in zekere zin bevinden de kaders van de internationale rechtsorde. Inrichting IO wordt in hoofdzaak bepaald door het verdrag van oprichting en verschilt dus per organisatie. Alleen externe rechtsbetrekkingen en staten worden door het internationaal recht uniform geregeld. 3 typen organen bij IO’s 1. Organen bestaande uit leden (staten)  beleidsbepalend en beslissingsbevoegd 2. Organen die de bevolking van de leden vertegenwoordigen  meestal vertegenwoordigers nationale parlementen  bij de EU is het parlement wel directe vertegenwoordiging van het volk. 3. Onafhankelijke organen  secretariaat, tribunalen Voor Nederland belangrijke IO’s  VN  ook voor Aruba geratificeerd  WTO  idem

Page 6 of 12

 EU  niet  Raad van Europa  niet  OVSE  niet  NAVO  ook voor Aruba geratificeerd  OESO  niet  Benelux  Internationale betrekkingen zijn koninkrijksaangelegenheid (art 3 Statuut) en voorzover niet daar geregeld dan via de Grondwet Koninkrijk der Nederlanden. Aruba kan dus in principe niet op eigen initiatief lid worden van een IO buiten de instemming van het Koninkrijk. Tot standkoming IO’s: bij verdrag meest gebruikelijk Eigen rechtspersoonlijkheid van IO aan de hand van 2 feitelijke criteria:  Minimaal 1 permanent orgaan met zelfstandige bevoegdheden  Kan in eigen hoedanigheid optreden (los van lidstaten) Wie kan lid worden IO:  Bepaald in oprichtingsverdrag (open of gesloten organisatie) o Bijvoorbeeld regionale gebondenheid  Andere IO’s voorzover hun statuut dat toestaat en voorzover de lidmaatschap verstrekkende IO dat toestaat conform haar statuut. Verhouding IO – Leden: Spanning tussen juridische zelfstandigheid van de IO en de limiterende rol van de leden tav dat handelen Lidstaten kunnen aansprakelijk worden gesteld voor handelen IO IO’s onderworpen aan Internationaal recht  Internationaalrechtelijke rechtssubjectiviteit. Ogv door staten toegekende bevoegdheden, rechten en plichten voor het bereiken van hun doeleind.  afgeleide rechtssubjectiviteit College bij Hfst 4 aant Lezing recap: Uti possedetis  bij dekolonisatie originele grenzen kolonie handhaven Resoluties VN in jaren 60-70 over regels van dekolonisatie  Res 1514 (p109) en Res 2625 (p121)  spiekbrief staatssoevereiniteit in de annex p124 H4: Rechtssubjectiviteit IO door attributie van bevoegdheden aan de IO door de staten  Zie Reparation for injuries suffered in the service of the UN  p633 Objectieve leer  rechtssubjectiviteit inherent voortvloeiend uit handelingen van de IO Subjectieve leer  rechtssubjectiviteit op grond van intentie en toekenning door de staten mbt bereiken doeleinden IO  Noodzakelijke bevoegheden voor het bereiken van de doelstellingen van de IO zoals evt ook vastgelegd door oprichtende staten in de “travaux preparatoires” (voorbereidende werk) (EU niet van belang voor tentamen  komt vol aan bod in Ba3) VN  primaire organen:

Page 7 of 12

1. Algemene vergadering van de VN 2. VeiligheidsRaad Ius Cogens: dwingend internationaal recht  Mensenrechten  verbod van slavernij, foltering, genocide

College 4: Staat: 1. Territoir (Geen minimale omvang, geen eenduidige grenzen noodzakelijk) 2. Bevolking (geen aantal als ondergrens) 3. Onafhankelijk & effectief gezag ( 4. Erkenning vd entiteit als staat #1-3 Constitutief #4 declarator

Island of Palmas Case (Netherlands vs USA) Wie heeft bevoegd gezag over de eilanden  beide landen claimden soevereiniteit over het eiland Filippijnen onderdeel van Island of Palmas P 467 Vaststelling van grenzen tussen staten en hoe dat moet worden gedaan. Nemo plus luris ad allum transferre potest quam ipse habet : Men kan niet meer rechten overdragen dan men zelf heeft. (gelijk aan het Nemo Dat principe) 3e dimensie: plicht om respect te hebben voor rechten van andere staten  toepassing van internationaal recht.

Page 8 of 12

IO kan iets moeten doen om zijn doel te realiseren zonder dat het expliciet daartoe gemachtigd is  Impliciete bevoegdheden die bedoeld moeten zijn om het origineel opgelegde doel te bereiken. (zie ook elem. Int. Recht p656) College 5: RECHTSBRONNEN Rechtsbronnen: bronnen die bepalen welke feiten, gebeurtenissen of handelingen de rechtsorde als rechscheppend erkent. Rechtsbronnen INTERNATIONAAL recht: bronnen die bepalen welke feiten, gebeurtenissen, handelingen de INTERNATIONALE RECHTSORDE als rechtscheppend erkent.  JURIDISCH BINDEND PRIMAIRE BRONNEN:  Verdragen  conventions (Hfst 4 p5.4 + hfst 5)  Gewoonterecht  International customary law o Statenpraktijk (general practice = longa consuetudo) o Aanvaard of beschouwd als recht (accepted as law = opinio iuris => sive necesitatis)  Algemene rechtsbeginselen  General principles Subsidiaire bronnen  Rechterlijke uitspraken  court decisions, teachings of qualified publicists  subsidiare rechtsbron, bron om het recht aan te kennen  dus ook nationaal rechtelijke uitspraken.  Doctrine (teachings) Bron voor het vinden van Rechtsbronnen: Statuut van Internationaal Gerec...


Similar Free PDFs