Jan Gossaert H5 PDF

Title Jan Gossaert H5
Author Ianthe De Potter
Course Geschiedenis van de beeldende kunst in de Nederlanden I
Institution Universiteit Gent
Pages 14
File Size 1.7 MB
File Type PDF
Total Downloads 18
Total Views 130

Summary

Jan Gossaert H5...


Description

Hoofdstuk 7: Renaissance in het Noorden met Jan Gossaert Wie was Jan Gossaert? De introductie van de Renaissance in de Nederlanden: 1 ste decennia in de 16de eeuw. Gossaert werd geboren in Maubeuge, het huidige Noord-Frankrijk in Henegouwen. Toen nog deel van Henegouwen. Dit blijkt uit een aantal opschriften op de werken van Gossaert: ‘Gossaert de Mabuse’. In de oudere literatuur vaak Jan Mabuse genoemd. Als vrijmeester ingeschreven in 1503 als Jennyn van Hennegouwe. Het is onduidelijk waar hij zijn opleiding heeft genoten. In Antwerpen nam hij twee leerlingen aan onder wie in 1505 Jan Mertens van Doornik, die soms wordt geïdentificeerd met de Meester van 1518. In oktober 1508 vergezelt Gossaert Filips van Bourgondië naar Rome, op een missie in opdracht van Margaretha van Oostenrijk naar de Paus Julius II. Uit de geschriften van Heldenhouwer, de secretaris van Filips kunnen we stellen dat Gossaert de eerste Vlaamse kunstenaar was die naar Italië trok om er de Oudheid te bestuderen. Het is onduidelijk waar hij verbleef in 1509, tot hij in vaste dienst was van Filips van Bourgondië om zijn kasteel in Walcheren te decoreren. Meer bij het hof betrokken, zoals het ontwerpen van rouwkoetsen bij de begrafenis van Ferdinand van Aragon in 1516. Schildert twee portretten van Ariola van Oostenrijk in opdracht van Karel V. In 1517 wordt Filips van Bourgondië benoemd als Bisschop van Utrecht, hij volgt hem naar het nieuwe kasteel Duurstede waar hij werkt aan nieuwe decoraties, het is daar waar volgens Van Mander, Van Scorel enige tijd bij Gossaert verbleef. Rond dezelfde tijd schildert hij zijn beroemdste werken een dubbel altaarstuk met luiken voor de Abdij van Middelburg in opdracht van Maximiliaan van Bourgondië, de neef van Filips. Dürer bewonderde dit schilderij in 1520, spijtig genoeg verloren bij een brand in 1568. In 1520 maakt Gossaert ontwerpen voor het koorgestoelte voor de Kathedraal van Utrecht. In 1523 wordt hij door Margaretha van Oostenrijk naar Mechelen geroepen om schilderijen in haar collectie te restaureren. Hij verblijft er bij Conrat Meit de beeldhouwer van de landvoogdes. Na de dood van zijn mecenas Filips van Bourgondië in 1524 trekt hij terug naar Middelburg waar Lucas van Leyden hem bezoekt rond 1526/27. Pas daar heeft hij echt een atelier opgezet waar, zijn werken ook werden gekopieerd. Ondertussen werkte hij voor andere edelieden; Adolf van Bourgondië de kleinneef van Filips. Ook Christiaan II, de onttroonde koning van Denemarken. Die in de Nederlanden in Ballingschap leefde. Hij stierf op 1 oktober 1532, te Antwerpen. Hij zou begraven geweest zijn in de Antwerpse O.L.V. Kerk wanneer men afgaan op een inscriptie.

Het oeuvre Zijn vroege oeuvre is onduidelijk. Sommige werken laten een Brugse vorm vermoeden, mogelijk bij Gerard David maar dit kan niet bewezen worden op basis van documenten. Anderzijds lijkt hij ook een van de eerste Antwerpse manieristen te zijn. Dit blijkt uit twee vroege tekeningen: MYSTIEK HUWELIJK VAN H. CATHARINA EN HET VISIOEN KEIZER AUGUSTUS EN DE TIBURTIJNSE SIBILLE

Deze tekeningen getuigen van een voorkeur voor horror vacui en overladen, complexe decoratie in de architectuur. Die lijkt een fusie van Laat-Gotiek en antiquiserende elementen. Tijdens de Rome reis in tussenstops in Trente, Mantua en Florence kwam hij in contact met de eigentijdse kunst en die van de Antieke Oudheid. Vier tekeningen naar antieke werken bleven bewaard.

COLOSSEUM, 1509: zeer beroemde tekening, deze toont hoe hij vanuit de Vlaamse traditie met een enorm oog voor anekdotische details zoals de vegetatie deze antieke architectuur bekijkt. De onderste verdieping was nog met aarde bedekt. Hij lijkt enorm geïnteresseerd in het verval en kiest voor de korte zijde van de ovale vorm waardoor het minder monumentaal lijkt.  DE DOORNUITREKKER (SPINARIO), 1508: omringd door antieke motieven, een beroemd bronzen beeld uit 1ste eeuw voor Christus van Paus Sixtus IV liet verplaatsen in 71 naar het Capitool. Filips van Bourgondië vroeg hem om de beelden van het Antieke Rome in beeld te brengen, het is onduidelijk of deze tekeningen voorstudies zijn uit een schetsboek of een schetsboek dat aan de vorst werd geschonken. De tekening is gedetailleerd en verzorgt. Opmerkelijk is dat hij met zijn tekenfactuur geen brons suggereert, maar eerder een levende naakte jongen. Hij bekijkt het beeld van onderuit, en kijkt met erotische blik. Het been rechts is getekend naar een genius, een kolossaal beeld uit de termen van Caracalla, en in de tuin werd tentoon gesteld in de Villa Madama. Dergelijk beeld ook voorkomend op ander werk van de H. Lucas. 

Volgens Da’ Cos werd het linkerbeen getekend naar het beeld van Mars Ultor, zowel die leeuwenkoppen vind men terug op antieke sarcofagen, en ruiterbeeld Marcus Aurelius. De tekening toont enorme belangstelling voor ornamenten.  STUDIE VAN APOLLO CITHEROEDUS: gemaakt naar basalten beeld naar een Grieks origineel. Men vermoed dat hij het beeld zag in de collectie van kanunnik Bernardus Sassi. Het beeld stelde volgens Mantzu, hermafrodiete voor tegenover een Mercurius.

1

Hoofdstuk 7: Renaissance in het Noorden met Jan Gossaert 

BEELD VAN HERCULES BOARIUM IN CAPITOOL IN ROME : Een bronzen hercules vind men eveneens terug op een ander werk.

Periode 1509-1516 De periode 1509-1516 vormt een rijper periode, nauwelijks de geziene indrukken uit de reizen verwerken aangezien hij traditionele, religieuze opdrachten krijgt waarin hij de traditie van de Vlaamse primitieven met een specifieke iconografie, emailachtige schildertechniek wordt gevolgd. Nochtans getuigen die werken ook van een grote originaliteit.

JAN GOSSAERT, DE AANBIDDING VAN DE KONINGEN, 1510 Afkomstig van de Sint-Adriaansabdij te Geraardsbergen. Volgens de kronieken van de abdij bevond het werk zich in de O.L.V kapel achter het koor. Het werd waarschijnlijk besteld door Daniel van Boechout, heer van Boelare. Ook in twee andere kapellen bevond er zich nog werk van Gossaert. (Laatste Oordeel, Jezus aan het Kruis) en verder in de kapel nog andere werken. Allemaal verworven tijdens het abbasiaat van Johannes de Broedere. De hertogen van Bourgondië zoals Filips de Goede deden schenkingen aan deze abdij. In 1600 brachten Albrecht en Isabelle aartshertogen een bezoek, en verwierven het schilderij toen het schilderij voor hun paleis in Brussel De figuur van de maagd, Balthazar en Melchior zijn schatplichtig aan Hugo van Der Goes zijn Monforte Altaarstuk. Ainsworth ziet gelijkenissen met Gerard David met wie hij volgens haar meerder malen samenwerkte. Ook de invloed van prenten laat zich gelden. Het hondje links is een citaat is spiegelbeeld naar een werk van Martin Schongauer, Aanbidding van de Koningen. Het hondje rechts naar het werk van Dürer, St. Eustachius.

JAN GOSSAERT, DE MALVAGNA TRIPTIEK Gedateerd 1513. We zien een overwoekering van Laat Gotische decoratie in de architectuur, het is architectuur zoals stadhuis in Gent, gevel aan Hoogpoort. De opdrachtgever is onzeker, in de oudere literatuur wordt Jean Caronddelet, benoemd als aartsbisschop pas in 1519. Pas in de 19de eeuw in Palermo beland. Ainsworth vermoed dat het een opdracht van Antonio Siciliano, diplomaat van de Hertog van Milaan. Ze schrijft het gezicht van de maagd toe aan Gerard David. Deze hypothese werd nogal kritisch onthaald.

GERARD DAVID (L), EN JAN GOSSAERT (R), DIPTIEK VAN ANTONIO SICILLIANO, 1510. Oorspronkelijke opdrachtgever is bekend voor een zeer belangrijke andere opdracht. Het linkerpaneel is een kopie naar de Madonna in de Kerk van Van Eyck. Dit luik wordt door Ainsworth opnieuw toegeschreven aan Gerard David. De maagd is mee gedrongen, past de architectuur en de proporties aan ten opzichte van Van Eyck. Voegt plooien toe, maakt geheel iets evenwichtiger. Het mystieke noorderlicht is weggelaten wat een minder grandioze indruk maakt. Het rechterluik is door Gossaert, wat de figuren betreft. Volgens Ainsworth is het landschap geschilderd door een landschapsexpert waarschijnlijk Simon Beening. Siciliano was kamerheer van Maximiliano Sforza te Milaan. Op 2 maart 1513 was hij in Mechelen om te onderhandelen aan het Hof van Margareta van Oostenrijk en Filips van Bourgondië. Hij draagt sporen, en zwaard. Hield halt om te bidden.

Overgangsperiode Vlaamse traditie naar Italianiseren van de schilderkunst

JAN GOSSAERT, DE HEILIGE LUCAS TEKENT DE MAAGD, 1513 Tot minstens tweemaal toe gaat hij dit onderwerp gaan schilderen. Hier de vroegste versie, oorspronkelijk bestemd voor het altaar van de Schilders gilde van Mechelen in de Sint Rombouts kathedraal. Het is gesigneerd op de gordel van St. Lucas ‘Gossaer’ . In de tweede helft van de zestiende eeuw werden er zijluiken toegevoegd door Coxie. In 1580 door Aartshertog Mathias uit de kathedraal gehaald, meegenomen naar Lintz en dan Praag. Alhoewel Mechelen toe geen groot centrum voor kunst was begin 16de eeuw vormde de aanwezigheid van het hof van Margaretha van Oostenrijk een competitief centrum waar Gossaert kan floreren. De schilder situeert de scène in een kamer van een luxueus paleis, waarvan de klassieke architecturale vormgeving met een dieptezicht en geometrisch perspectief ongekend waren in het Noorden. Het is een manifesto van zijn eigen stijl die bestaat uit Klassieke Romeinse invloeden met laatgotische elementen. Zie reliëfs achter de Lucasfiguur en de architectuur in de achtergrond. De oude stijl contrasteert met de Laat Gotische op de achtergrond het zelfde tafereel, de heilige Maagd staat recht en met Lucas. De aandacht op deze scène getrokken door de perspectief constructie. Het werk is een gemoderniseerd, geprofaniseerde versie van Van der Weydens werk. De maagd speelt met het kind, is voorgesteld als een imposante vrouw. Lucas is verzonken in zijn werk. Tijdgenoten van Gossaert stelde deze scène vaak voor in een schilderatelier, deze voorkeur om in een interieur voor te stellen sluit meer aan bij de 15de -eeuwse tradities.

2

Hoofdstuk 7: Renaissance in het Noorden met Jan Gossaert

Belangrijkst aspect is de behandeling van de architectuur in Romeinse stijl. Je hebt het paleis dat is opgetrokken met zuilen, pijlers, Italiaanse kapitelen, antieke sculpturen (putto en gans). Die men nu nog kan zien in Rome. Rechts een beeld waar alleen de voeten zichtbaar zijn, en wat doet denken aan de voet op de spinario. Daarentegen zijn de decoratieve elementen en vooral die van de sokkels, het gebouw en de fontein in Laatgotische vorm. Dat werk typeert een overgangsperiode in het werk van Gossaert. De schilder staat men één been in de traditie, maar eveneens aanhanger van Italianiserende vormtaal. Vooral de architectuur die stabiliteit verleent aan de compositie. De schilder nog niet realiseren dat het niet voldoende is om enkel in details antiquiserende vormen aan te nemen om tot een grondige vernieuwing te komen. Hij moet eerder het hele geheel en compositie aanpassen aan de regels van de klassieke stijl. Dat doet hij in het volgende werk.

JAN GOSSAERT, DE HEILIGE LUKAS TEKENT DE MAAGD, 1520 Hier verschijnt de maagd gekroond, en omringd door engeltjes op een wolk . De heilige is voor haar geknield, en de engel leidt zijn hand bij de uitvoering van het werk. Tussen de Praagse en de Weense versie bestaan er duidelijke verschillen. De complexiteit van de Praagse versie heeft plaats gemaakt voor orde en symmetrie. De architectuur in Weense versie heeft een logische opbouw . De vormentaal en ornamenten lijken op de realiteit gebaseerd. Gossaert toont een verschijning in een door de Renaissance geïnspireerde interieur, met groteske decoratie. De decoraties werden gevonden bij de ontdekking in de 15 de eeuw bij het Domus Aurea (Nero), oefende een enorme directe invloed uit op Italiaanse schilders zoals Raphael. Dit werk is hier zijn meest Italianiserende werk, geïnspireerde op Raphael, Pinilippi,… Het was het eerste werk in Vlaanderen dat door het cinquecento werd geïnspireerde ondanks blijft het zeer moeilijk om concrete bronnen aan te wijzen.

Mythologische figuren In Souburg vanaf 1515 vind Gossaert een milieu die hem eindelijk toelaat om als renaissance kunstenaars te laten zien, en zijn Romeinse ervaringen volledig te benutten onder de impuls van de humanistische vorst Filips van Bourgondië die een paleis à l’italienne wilde versierd hebben met mythologische figuren. Gossaert begint met grandioze naakten te schilderen.

JAN GOSSAERT, DE NEPTUNUS EN AMPHITIRTE, 1516 Voor het eerst gesigneerd met een gelatiniseerde signatuur. Het is het enige monumentale werk dat nog een idee geeft van de decoratie in het paleis van Souburg dat volledig verloren is. Het draagt een inscriptie met de spreuk ‘meer zal komen, Filips de Bourgondië’. Het is het eerste mythologische schilderij met Klassieke mythologische naakten in de Vlaamse schilderkunst. Ze illustreren goed wat Gardini schreef: ‘Jan van Maubeuge was de eerste die hier de kunst uit Italië meebracht op historische en poëtische taferelen manier naakten figuren weer te geven. Ongetwijfeld was de invloed van de Italiaanse hofschilder en graficus Jacopo de Barbiri die tevens een theoreticus van proporties was, en van doorslaggevend belang in deze nieuwe oriëntatie. Men weet dat in het zelfde jaar Gossaert het ontwerp had geleverd voor de funeraire lijkbaar van Ferdinand de Katholieke versierd met genie, en trofeeën al antiqua. Hij schildert de volgende jaren ook mythologische scènes op een klein formaat. Meestal twee figuren in een koel klassiek interieur, allen gebaseerd op Ovidius metamorfosen.

HERCULES EN DEIANIRA, 1517 HERMAPHRODITUS EN SALMACIS, 1517  VENUS EN AMOR, 1521 



Deze werken getuigen van ene nauwkeurige anatomisch studie, en gevoel voor klassieke proporties. Ze zijn uitermate erotisch geladen. Ze hadden oorspronkelijk allen een afneembare lijst, die men er op plaatse om het werk te laten spreken. Het paneel in Brussel is een goed voorbeeld. ‘Onbeschaamde zoon, jij die gewoon bent om mensen en goden te prikkelen [jij] ontziet [zelfs] je moeder niet; hou ermee op opdat je niet ten gronde gaat. Men vermoed dat deze inscripties aanleiding gaven in het humanistische milieu om te discussiëren en kennis van de antieke oudheid te etaleren.

JAN GOSSAERT, DANAË, 1527 Een laatste mythologisch tafereel, een groter formaat dan vorige werken. De scène is gesitueerd is een sober en elegante rondbouw architectuur. Het is één van zijn meest erotische werken. Het kan niet gemaakt zijn voor Filips van Bourgondië die stierf in 1523. Het werd waarschijnlijk besteld door Filips van Kleve of Adolf van Bourgondië zijn volgende mecenas.

3

Hoofdstuk 7: Renaissance in het Noorden met Jan Gossaert JAN GOSSAERT, MADONNA EN KIND, 1520 Zijn onuitputtelijke rijkdom van inventies manifesteert zich ook in een aantal Madonna met kind taferelen. Dit is een variant van hetgeen ‘het spelende kindje’ wordt genoemd’. Opvallend is de sluier een motief dat van Orley navolging zal kennen.

Voorstelling van Adam en Eva. Een vroeg werk uit 1505, Adam en Eva. De eerste in de reeks. Het is een letterlijke overname van Dürers gravure uit 1503. De latere versies worden steeds bewegelijker en expliciet erotisch zoals de versie uit 1520 en 1525. Ook in zijn tekeningen werkt hij dit thema uit in een extreme krachtige sculpturale stijl zoals die uit 1525. Tekeningen zijn één van de geliefkoosde media vooral in pen, soms in krijt. Vaak geïnspireerd oor Dürer.

Jan Gossaert als portrettist

PORTRET VAN EEN EDELMAN (MOGELIJK ADOLF VAN BOURGONDIË), 1525. Hij is een uitzonderlijke begaafd portrettist. Het getuigt van een bijzondere intense analyse. Meestal de geportretteerde voor een donkere achtergrond, vanaf 1525 voor ene gekleurde marmeren steen, in trompe l’oeil ingelijst zoals in Florentijnse voorbeelden. Zijn krachtige stijl is gebaseerd op een uitzonderlijk technisch vakmanschap. Hij is de Vlaamse renaissance kunstenaar die het meest technische verworven heden van de primitieven weet te benutten. Vooral die van Jan Van Eyck, waarvan hij de extreme transparantie van de kleuren en de briljante email-achtige structuur ontleent. Zijn toets is eerst rijk, en kleurrijk om te evolueren naar een dunner en meer vloeiende aanbreng vooral in koude harmonische tonen. De huid wordt gemodelleerd in een diffuus lichtspel met vooral in de schaduwpartijen diverse reflecties.

DIPTIEK JEAN DE CARDONDELET, 1517 Heeft inscripties op de lijst, deze man werd geboren in Dool in 1469. Hij had belangrijke kerkelijke functies zoals deken van kathedraal Besançon, Proost van Sint-Donaas in Brugge. Later ook aartsbisschop van Palermo en primaat van Sicilië. Was raadsheer van Filips de Schone, en vergezelde Karel V zijn eerste toch naar Spanje in 1517. Mogelijk gemaakt voor deze gelegenheid. Hij stier in Mechelen in 1545. De kunstenaar grijpt hier terug naar het devotionele portretdiptiek een genre dat door Rogier van de Weyden in 1450 was ontwikkelend en onder andere werd gevolgd door Hans Memling. De schilder heeft de man voorgesteld in gebed en gedraaid naar de maagd. Het rijke coloriet is getemperd, een zilverachtig licht belicht het aangezicht en verleent een delicaat modelé aan de handen en fysionomie. Het schilderij is uitgevoerd met grote aandacht voor details zonder de harmonie te schaden. Het is bijzonder levendig, de maagd en Christuskind is volgens Karel van Mander gebaseerd op echte modellen. Opvallend is dat de traditionele heraldische conventies met de maagd heraldisch rechts (voor de toeschouwer links) hier is omgedraaid, alhoewel al voorbeelden van nog geen bruikbare verklaring voor gevonden. Typisch is ook de nauwe omkadering van de lijst.

DE KINDEREN VAN CHRISTIAAN II, 1542 Dit is een fantastisch werk waar verschillende versies van bestaan. Het is één van de eerste kinderportretten in de kunst van de Nederlanden. Het getuigt van een enorme levendigheid en inleving bij de kinderen. Het behoorde toe aan Margaretha van Oostenrijk aan wiens hof die kinderen werden opgevoed. Hun vader had Kopenhagen moeten vluchten in 1523 samen met zijn vrouw Isabella van Oostenrijk die de zus was van Karel V, en zijn kinderen. Daarom daar bij de tante gaan wonen aan het hof.

ONTWERP VOOR HET GRAFMONUMENT VAN ISABELLA VAN OOSTENRIJK (ELIZABETH VAN DENEMARKEN) Isabella ook bekend als Elisabeth van Denemarken stierf in 1526 en werd begraven in de Gentse Sint-Pietersabdij. Gossaert ontwierp haar grafmonument, het werd vernield in de beeldenstorm van 1566.

PORTRET VAN EEN MEISJE (DOROTHEA VAN DENEMARKEN?), 1530 Ze houd een armillaire bol, een astronomisch instrument omgekeerd vast. De identiteit is nog onzeker, maar de zeer rijkelijke kledij bewijst dat ze tot de allerhoogste adelstand behoorde. De oudste dochter van Christiaan van Denemarken lijkt hier enkele jaren ouder.

PORTRET VAN EEN MAN (JAN JACOBSZN SNOECK?), 1530 In het genre van het humanistisch portret in illusionistische stillevens stort Gossaert zich hier op het toppunt van zijn kunnen als portrettist en als voorloper van Marinus van Rijmerswal op de stillevens. Er is een identificatie van hoge adellijke ambtenaar uit Gorkem, deze is vrij recent. Navolging en erkenning De hele persoonlijk en innoverende kunst van Jan Gossaert kende eigenlijk weinig navolging bij eigen tijdgenoten. Hij oefende wel veel invloed uit op latere generaties kunstenaars. Vele zochten hem op zoals Jan van Scorel in 1517. Lucas van Leyden in 1526. Hij beïnvloede vooral Pieter Coecke van Aalst en zijn zoon. Na zijn dood werd hij herkend in Italië als de

4

Hoofdstuk 7: Renaissance in het Noorden met Jan Gossaert eerste Nederlandse kunstenaar die naar Italiaans voorbeeld naakten schilderde. Hij werd vermeld door Gardini in 1567, en door Vasari in 1568 in de tweede editie van zijn Le Vite.

Hoofdstuk 7: Renaissance in het Noorden met Jan Gossaert

Jan Gossaert, Aanbidding van de Koningen, 1510

6

Hoofdstuk 7: Renaissance in het Noorden met Jan Gossaert

Gerard David (L) en Jan Gossaert (R), Diptiek van Antonio Siciliano, 1510

7

Hoofdstuk 7: Renaissance ...


Similar Free PDFs