H5 didactiek: leerstofkeuze en didactische werkvormen PDF

Preview

Summary

Samenvatting...

Description

Bewegen en gezondheid PARTIM DIDACTIEK: HOOFDSTUK 5

Thema 5: leerstofkeuze en didactische werkvormen => Welke leerstofkeuze maken? Leeractiviteiten: veel componenten binnen het didactisch handelen o Toetsing o Leerdoelen o Instructiestrategie o Media In functie van de lesvoorbereiding: wat ga je in de les doen om mijn doelstellingen te bereiken?

Oefenstofkeuze        

Doelgericht gekozen (niet zoals in een jeugdbeweging gericht op samenwerking) Ontwikkelingsgebonden Haalbaar (een van de belangrijkste!!) Aangepast aan beschikbare ruimte en materiaal Boeiend, uitnodigend, motiverend Voldoende gevarieerd Logisch en progressie opgebouwd Hoog rendement ( een lesuur moet zo efficiënt mogelijk worden ingevuld)

Studie lager school Vlaanderen: hoeveel wordt er effectief bewogen tijdens een les LO  In 50 minuten tijd o Omkleden o Vervoer o Echte lestijd  Zitten  Staan  Liggen  MVPA = effectieve beweging

Actieve bewegingsles Leskenmerken:  Veel beweging : MVPA  Beperk materiaal: veel tijd gaat verloren -> enkel zinvol materiaal gebruiken  Hogere transferwaarde: denk aan zaken die ze ook nog thuis/ in ander context kunnen uitvoeren (bedenk eventuele alternatieven voor het gebruikte materiaal)  Leuke activiteiten: geeft meer motivatie  Fitheid en vaardigheden: moeten beiden aan bod komen

Didactische richtlijnen 

Korte instructies

      

Positieve feedback Geel eliminatie spelen -> (niet: wie getikt is moet op de bank gaan zitten) Vermijd wachtrijen Vermijd lange transitietijd (partner dag (per 2), groepsdag, lopen naar volgende post,…) Differentiatie: succes voor iedereen Opwarming: simple 6 (niet altijd aangewezen) Hou omkleedtijd kort (materiaal van de maand) -> beloning voor zij die zich snel omkleden

Mogelijke leerstofkeuze Fitheidsgerelateerde leerstof  Kracht  Uithouding  Lenigheid  Snelheid  Coördinatie  Evenwicht  Breed denken!!

Spelvormen : voorbereiding   

Hoe zit het in elkaar? Hoe breng ik het aan? Hoe begeleid ik het? o Spelleiding = doen opvolgen en respecteren van regels, stand bijhouden o Spelbegeleiding= begeleiding van de spelers in het exploreren, benutten en evalueren van speelmogelijkheden  Spelstimulering!

Spelstimulering     

Inspelen op wat leerlingen aanbrengen: als iets niet lukt, ingrijpen en oefening eenvoudiger maken Bewegingsantwoord verruimen : hoe zorg ik ervoor dat iedereen aan bod komt + er samengewerkt wordt Aanzetten tot samenwerken Zelf nieuwe opdracht voorstellen Nieuw materiaal bijbrengen

Tips voor spelleiding        

Wees duidelijk in signalen Duidelijke afspraken i.v.m. fluitsignalen Eenvoudige spelregels en sanctioneringen Consequentie -> Niet te snel uitsluiting gebruiken bij ongepast spelgedrag (bij kinderen) Onderbrekingen minimaal houden Reorganisatie, leergesprek, bijsturing, herziening opdrachten,… in rustmoment Leerlingen laten voelen dat je alles gezien hebt Score: probeer leerlingen zelfstandig te laten bijhouden

Differentiatie Waarom? -> Iedereen krijgt aangepaste oefening om het eerlijk te houden.

Vb. iemand met een handicap kan misschien niet dezelfde oefening uitvoeren als iemand zonder handicap -> aanpassingen zijn nodig Wat? -> Het positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen met het oog op het grootst mogelijke leerrendement voor elke leerling o

Differentiatie op niveau van proces : hoe je het aanbrengt Variatie aan werkvormen en opdrachten  Op papier  Met materiaal  ICT  Groepswerk

Differentiatie op niveau van product: de uitvoering Vb. Gymnastiek: sprongen  Tijgersprong vs. tussensteun sprong  Trampoline vs. springplank

Differentiatie: inspelen op verschillen tussen lerenden 





Taak- of niveaudifferentiatie = onderscheid aanbrengen tussen de verschillende niveaus waarop de lesstof aan de leerlingen wordt aangeboden o Vb. tijgersprong trampoline/springplank o Succeservaring gaan stijgen -> intrinsieke motivatie neemt ook toe Tempodifferentiatie = onderscheid aanbrengen iin het tempo waarop de leerlingen de lesstof tot zich nemen. o Vb. werken met taakkaarten waarbij de ene taakkaart 1 oefening minder bevat dan de andere taakkaart Keuzedifferentiatie = de leerlinge krijgen binnen deze vorm van differentiatie de kan om op basis van interesses en capaciteiten bepaalde opdrachten/vakken te kiezen o Vb. binnen eigen opleiding kiezen tussen keuzevakken in de master o Autonomie stijgt -> intrinsieke motivatie stijgt

Progressie – regressie Progressie= opbouw; moeilijker Regressie = stapje terugnemen; makkelijker   



Materiaalaanpassing: o Bv hoge en lage basketbalring Bewegingsvormverandering o Bv. wie niet kan opslaan mag de bal gewoon gooien Globaliteit opsplitsen in zinvolle delen o Bv. zwemmen opsplitsen in oefening met armen en oefening met benen vooraleer men het tezamen doet Geleide of vertraagde bewegingsuitvoering o Bv. zelf helpen bij de beweging / muziek voor de helft vertragen

In de G-port (= sport voor mensen met een beperking), wordt er ook gesproken over rechtvaardigheid en eerlijkheid.

Filmpje: LO-studenten die verschillende vormen van differentiatie tonen -> niet belangrijk!

Didactische opdracht: 1) Beschrijf 1 balvaardigheidsoefening en geef hiervoor een regressie- en progressie-oefening (doelgroep = vijftien 12-jarige kinderen met een motorische achterstand)  Pas geven naar elkaar o Makkelijker/moeilijker maken door afstand te veranderen o Vertragen door botsen tegen grond of muur in te voeren o Materiaalaanpassing door grote bal/kleine bal te nemen

Praktijk didactiek Oefenstof:  ACTIEF o Hoog rendement o Goed georganiseerd o Aangepast aan de ruimte en beschikbaar materiaal o Oog voor ALT (beweging  EDUCATIEF o Logisch en progressief opgebouwd o Doelgericht o Ontwikkelingsgebonden o Rendement  ATTRACTIEF o Boeiend o Uitnodigend o Motiverend o Uitdagend op elk niveau o Haalbaar

Didactische werkvormen = concrete aanpak tijdens het didactisch handelen in functie van de gestelde doelstellingen Vb. Hoe ga jij het leerproces sturen?  

Voordrachtsvormen o Doceren, demonstreren Gespreksvormen o Klasgesprek (leerkracht maakt deel uit van de groep), onderwijsleergesprek (leerkracht is leidinggevende)





Opdrachtsvormen o Gesloten/open opdracht o Zelfontdekkingsmethode/huiswerk Groepswerk

Didactische werkvormen voor spelen    

Individueel werken met aangeboden spelmateriaal De groep als geheel met 1 spelvorm bezig Kleinere groepen spelen hetzelfde spel Kleinere groepen spelen verschillend spel

Zelfstandig leren – lesstijl – spectrum mosston

Er is een spectrum waarbij je zelf als lesgever meer/minder gaat sturen:  

Lesgever beslist alles Lesgever grijpt enkel in als er vragen zijn

(heel wat tussenvormen mogelijk)

Lesgeefstijlen: spectrum         

Command style: Ik neem alle beslissingen zelf en autonoom Practice style: Ik neem zelf alle beslissingen en bepaalt bewegingsopdracht, maar leerlingen kunnen vrij oefenen Reciprocal style: werken met partners, leerkracht bepaalt opdrachten en observeert Self-check style: leerlingen doen zelfevaluatie a.d.h.v. criteria door de leerkracht Inclusion style: leerling voorziet verschillende moeilijkheidsgraden. Leerling kiest zelf welke hij kiest Guided discovery style: leerlingen aansporen om problemen op te lossen. Leerkracht biedt probleem aan, wacht op antwoord en bekrachtigt antwoord Divergent thinking style: oplossen van problemen wordt gestimuleerd. Verschillende oplossingen zijn mogelijk Learner’s initiated style: leerling ontdekt zelf probleem, stelt vragen en zoekt oplossingen Self-teaching style: leerkracht is overbodig, leerling neemt alle beslissingen.

Didactische werkvormen binnen bewegingsonderwijs      

Werken met bindende order : alles ligt vast Werken met bindende taken: opdracht wordt gegeven, men mag zelf kiezen hoevaak men dit doet Wederkering onderwijs = Reciprocal style Individueel werk Geleide ontdekking Problemen oplossen

  

Creativiteit in activiteitenkeuze Open – halfopen – gesloten …

Organisatievormen       

Verspreid (halve) kring Circuit Golven In groepjes In werkposten …

Keuze organisatievorm    

Jonge kinderen versus ouderen Materiaal Ruimte Tijd

Management van de ruimte      

Gebruik van materiaal: functioneel, economisch en veilig Opstelling leerlingen in functie van wat volgt Groepsindeling Ruimte structureren en afbakenen in functie van de doelstelling Organisatievorm kan ALT verhogen Ruimtelijke positionering van de lesgever

Organisatie     

Voorbereiding Efficiëntie Veiligheid Toestellen plaatsen, verplaatsen, opruimen Vooraf denken!!

Zie voorbeelden cursus pagina 69-70

Praktijk didactiek Voornaamste rol  ORGANISATOR o Klaarzetten materiaal o Groepjes verdelen o Instructies geven  MOTIVATOR o Verschillende soorten feedback  EVALUATOR...