Labo micro (voedingsbodem) PDF

Title Labo micro (voedingsbodem)
Course Labo microbiologie I
Institution Odisee hogeschool
Pages 5
File Size 169.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 31
Total Views 131

Summary

Download Labo micro (voedingsbodem) PDF


Description

Labo microbiologie 5. Voedingsbodems 5.1 Inleiding Voedingsbodem= mengsel van verbindingen zodat er micro-organismen voldoende voedingsstoffen ter beschikking hebben voor hun groei en vermenigvuldiging. Het bevat:  N-bron (bouillon, pepton)  C-bron (suikers)  zouten  vitaminen  stolmiddel 5.2 Indeling 5.2.1 Volgens aggregatietoestand Agar, veel gebruikt stolmiddel - niet afbreekbaar door bacteriën - vloeibaar van 90°C vloeibaar tot 45° - 1/3% nodig Gelatine, dierlijk uit beenmerg - sommige bacteriën kunnen dit afbreken - 10/15% nodig - vloeibaar bij 28° 5.2.2 Volgens samenstelling - Natuurlijke: fruit,… - Niet- synthetische: agar, veel gebruikt - Synthetische: nooit extracten, minder gebruikt 5.2.3 Volgens toepassingsmogelijkheden 5.2.3.1 Algemene voedingsbodems  SB= Standaard bouillon of nutrient borth - voor de meeste m.o., gebruikt als basis voor het maken van andere voedingsbodems SBA= Standaard bouillon agar of nutrient agar - zelfde als SB maar met agar zodat de voedingsbodem vast wordt  SDA= Sabouraud dextrose agar - algemene voedingsbodem voor schimmels en gisten 5.2.3.2 Identificatie- voedingsbodems = om biochedische eigenschappen of andere kenmerken na te gaan  SB + 1% glucose - Vergisting van glucose na te gaan SBG (gelatine als oplosmiddel) - Aanwezigheid van gelatinase na te gaan 5.2.3.3 Selectieve voedingsbodem = die een bepaalde bacterie selecteren, andere kunnen er niet groeien SBA+ 7,5% NaCl - stafylokokken te isoleren

5.3 Bereiden van voedingsbodems  afwegen  bereiden  steriliseren, AUTOCLAAF (20min. op 120°)  afwerken 5.4 Sterilisatie technieken Sterilisatie= een behandeling waarna geen levende m.o. op het behandelde materiaal kunnen aangetoond worden. Door: - Warmte - Gassen - Ioniserende stralen - Filtratie Desinfectie= besmettingsgraad van materiaal word verlaagd, doordat deel van m.o. afgedood.  Ontsmetting of decontaminatie 5.4.1 Sterilisatie door warmte 5.4.1.1 Vochtige warmte Werking autoclaaf: - Waterpeil controleren (werken met demi water!) - Materiaal erin - Deksel dicht (voorzien van: overdrukveiligheid, ontluhctingsklepje, drukklepje) - Gas - Ontluchtingsventiel open - Opwarmen - Overdruk 1 BAR (ontluchtingsventiel erop) - 20 op 120° - afkoelen - klep naar beneden  openen 5.4.1.2 Droge warmte  Bunsenbrander  Pasteuroven (160°, 2u.)

6. Kweken van bacteriën 6.1 Algemeen  Op voedingsbodems 6.2 Opdracht 6.3 Overenten naar een voedingsbodem in cultuurbuis 6.4 Overenten naar een voedingsbodem in een petriplaat 6.4.1 Soorten entingen  Zigzagent - Op schuingestolde vaste voedingsbodem, op de tong of slant, met een oognaald  Lijnent - Op schuingestolde vast voedingsbodem, met een oognaald  Steekent - Op schuingestolde vaste voedingsbodem, op de tong of slant, met een steeknaald

 Massieve ent - Op petriplaat, met een oognaald of steriele wisser  Uitdunningsent = vanuit een bacteriekolonie de verschillende bacteriën te zien (2 verschillende bacteriën) - Op petriplaat, met een oognaald

7. microscopische onderzoek van bacteriën LABO

8. Kleuren van preparaten LABO 8.2.3 Indeling van de kleurstoffen  Natuurlijke kleurstoffen  Synthetische kleurstoffen  Zure kleurstoffen  Basische kleurstoffen Enkelvoudige kleuring= cellen in je preparaat beter te visualiseren. Makkelijker om celvorm en ligging te bestuderen. 8.4 Gramkleuring Gramkleuring= indirecte of regressieve kleuring, er worden 2 contrasterende kleuren gebruikt met een ontkleuringsmiddel. Wat kun je hierna zien: - Aan de hand van de kleur kan je de grameigenschap van cellen bepalen Werking van een volledige gramkleuring: - Maken preparaat - Fixeren - Afkoelen  kristalviolet (1min) - Lugol (1min) - EtOH-aceton (30sec) - Safranine (2min)  grampositief (violet- paars)= dikke homogene celwand (dikke peptidoglycaanlaag: PG) (PG+CM)  gramnegatief (roze- rood)= dun mucocomplex en buitenmembraan (OM: outer membrane) (OM+PG+CM) Resultaat verkorte gramkleuring: - G+= blauw-violet - Gramvariabel= deel blauw/ deels licht gekleurd - G-= kleurloos 8.4.5 Controles op de gramkleuring 8.5.5.1 Aminopeptidase-test (in broedstoof van 37° met stikje en buisje met DA en bacterie) - G+= reageren negatief op deze test - G-= reageren positief Resultaat: Gele verkleuring= aminopeptidase- positieve bacteriën GGeen gele verkleuring = aminopeptidase- negatieve bacteriën  G+ 8.4.5.2 KOH-test (druppel KOH + bacterie en blijven roeren) Resultaat: G-= viskeuze suspensie G+= geen viskeuze suspensie

8.4.7 Gramkleuringen op yoghurt of kefir  lactobacillen= grote staafjes, kettingen vormen  streptokokken= kokken, vormen kettingen 8.5 Zuurvastheidkleuring  Indirecte kleuring Zuurvast (Z+)= rode cellen  Zuurloos (Z-)= blauwe cellen 8.6 Sporenkleuring Met kristalviolet: Bacteriën= blauwpaarse cellen  Sporen= kleurloos (enkel blauwe rand) Methode van Schaeffer- Fulton: (met malachietgroen(1min op kamer T en 30sec dampen)en safranine (1min)) Bacteriën= rood  Sporen= groen 8.7 Negatieve vitaal kleuring (met nigrosine en laten opdrogen)  Negatief= achtergrond is zwart  vitaal= levend, GEEN fixatie  Bacteriën= kleurloos

9. Identificatiebodems 9.1 Opdracht 9.2 Bereiden LABO 9.3 Enten 9.4 Beoordeling  SB + 1% suiker - suiker wordt afgebroken  zuur, soms gasproductie - kleuring: broomthylmolblauw (BTB)  SBG  SBG+ 1% GLU - afbraak glucose, gas gevormd - gezien door scheuren en barsten  SBA+ 7,5%NaCl - selectieve voedingsbodem - halofiel (kiem die toch is uitgegroeid)

10. Classificatie en kenmerken van bacteriën 10.1 Inleiding Familie: Enterobacteriacae  G- en facultatief anaeroob, kleine staafjes, darmbewoners bij mens en dier Geslacht: Enterobacter Soort: Enterobacter aerogenes - Vormt geen sporen - Kan glucose, lactose, sucrose verzuren met gasvorming - Verspreid, darmbewoner

Geslacht: Escherichia Soort: Escherichia coli - Klein staafje - Bewegelijk met peritrische zweepdraden of onbeweeglijk - Glucose, lactose verzuren met lichte gasvorming - Pathogeen - Normale darmbewoner - Ontstekingen urinewegen veroorzaken Geslacht: Citrobacter Soort: Citrobacter freundii - Zelfde kenmerken E.C maar is zelden pathogeen Familie: Micrococcaceae  G+, vormen pigment, geen sporen vormen Geslacht: Micrococcus Soort: Micrococcus flavus - Kleine kokken, tetraden vormen - Strikt aeroob - Geel pigment - Glucose verzuren zonder gasvorming - Niet pathogeen - Commensale flora (mond, darm en vagina) Geslacht: Staphylococcus Soort: Staphylococcus aureus - Kokken; per 2 of druiventros - Aeroob en facultatief anaeroob - Goud- geel pigment - Glucose verzuren zinder gasvorming - Grote zouttolerantie - Pathogeen - Leef als commensaal op huid en slijmvliezen (neus, darm keel) Familie: Bacillaceae  endospore- vormende, G+ bacillen Geslacht: Bacillus Soort: Bacillus subtilis - Grote staafjes, kettingvorm - Zeer bewegelijk door peritrische zweepdraden - Vlug gramvariabel - Aeroob - Glucose verzuren zonder gasvorming - Kan gelatine vervloeiien - Niet pathogeen - Bep. soorten voedselvergiftiging veroorzaken - Komt voor in lucht en grond...


Similar Free PDFs