Les 3 & 4 - Prof. Dr. Bart Vandenabeele PDF

Title Les 3 & 4 - Prof. Dr. Bart Vandenabeele
Course Esthetica I
Institution Universiteit Gent
Pages 8
File Size 145.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 69
Total Views 140

Summary

Prof. Dr. Bart Vandenabeele...


Description

Les 3 & 4

Bart Vandenabeele

12/03/2019

Notities – Les 3 & 4 Esthetica I Schopenhauer en Nietzsche 05/03 geen college Schopenhauer accepteert Kants verdeling van twee niveau’s van werkelijkheid: 1. Wereld zoals wij ze ervaren (Schopenhauers ‘Wereld als Voorstelling’) 2. Onderliggende werkelijkheid van het Ding an sich (Schopenhauers ‘Wereld als Wil’) Deze laatste werkelijkheid lijkt voor mensen onbereikbaar maar S toont ons een uitweg: de Wil is niet gescheiden van het lichaam en van onze lichamelijke bewegingen, de Wil toont zich in onze ervaring van de Wil als de macht die we over ons lichaam hebben, we ervaren ons lichaam tegelijk als: 1. Idee (voorstelling) in de zin dat het een object is dat we in de wereld ontmoeten 2. Wil Doordat we bewust zijn van ons eigen willen, lichten we iets van de sluier (‘de sluier van Maja’) op om een glimp op te vangen van het ding in zichzelf, deze Wil die S beschrijft is overigens geen intelligentie, integendeel want hij werkt blind en richtingloos, precies dit veroordeelt de mens tot een leven van lijden, hij geeft de mens wel hoop doordat ook kunst in staat is de sluier op te lichten en de blinde wil (op menselijk vlak te vereenzelvigen met begeerte/verlangen) even het zwijgen op te leggen P2 | Analyse antwoord op ingewikkeld en nog steeds actueel probleem: Schoonheid gebaseerd op subjectief gevoel maar toch merken dat we verschillen van mening iets is waarover we van mening kunnen verschillen, niet zomaar persoonlijke gevoelens rapporteren, verslag uitbrengen van kick die ervaren, aangename: verslag van persoonlijke gevoelens, lust, genot – schoonheid: claim inzit, oordeel aanspraak maakt op universele mededeelbaarheid, universaliteits-/objectiviteitsclaim, iets subjectiefs waar geen relativisme uit volgt, niet ‘ieder zijn eigen smaak’, geen objectieve regels of criteria op basis waarvan we kunnen discuteren, wel van mening verschillen, claim dat iedereen eens zou moeten zijn met oordeel over bv. roos P3 | Kants antwoord (op probleem) in vier gezichtspunten (zie vorige les), belang zoals KW dat mooi zou zijn in mijn kamer, al deze belangen kunnen meespelen in beoordeling maar vormen niet basis van genot dat ik hier en nu ervaar, wel interesses hebben voor mooie dingen (willen toeëigenen, bezitten), erotische schoonheid die begeerte opeist (gericht op verlangen naar man/vrouw) maar als dat basis vormt niet te maken met zuiver smaakordeel of zuivere schoonheid, belang niet bepalingsgrond zijn van zuiver smaakoordeel (!), belangeloos welgeval Belangeloos want esthetisch object treft je als iets onvervangbaar, iets uniek, hangt samen met kwantiteit, al te persoonlijke belangen op zij zetten bij zuiver smaakoordeel, ook zuiver smaakoordeel richten op iets singulier, hetgeen waar appreciatie op is gericht is uniek en onvervangbaar op dat moment bv. singuliere zonsondergang, ‘deze roos is mooi enkel voor mij’ (kan niet volgens Kant)  ‘deze roos is mooi’ (klopt wel volgens hem, zie dia), iets quasi objectief uitdrukken, tegen bekrompen egocentrisch perspectief Als belang wel meespeelt bij (dus geen belangeloos welgevallen) is het wel een smaakoordeel maar geen zuiver smaakoordeel

1

Les 3 & 4

Bart Vandenabeele

12/03/2019

Kwantiteit hangt samen met modalieit: niet kunnen laten om instemming van anderen te verkrijgen (sociaal), ‘naar deze muziek moet je ook eens kijken’, normativiteit: niet zomaar willekeurig oordeel maar dient als voorbeeld voor anderen, ‘deze is roos is mooi’ (dit oordeel dient als vb. voor anderen, eisen dat anderen instemmen met mijn oordeel), ook al enige die van een roos schoonheid inziet, toch logische a-priori voorwaarde (niet empirisch vaststelbaar) dat het als vb. voor anderen zal dienen, normativiteit a-priori ingebakken in oordeel Zuiver smaakoordeel gericht op de vorm van object (relatie), Kant is vormalist, vorm straalt soort coherentie uit, doelmatigheid ontdekken in vorm, men hoeft functie/doel/… niet te weten om getroffen te kunnen worden door schoonheid ervan Kant heeft het niet over kunst maar over natuurschoon, natuur leent zich tot schoonheid, soort verbinding van natuur en ons schoonheidsgevoel, bijna religieuze betekenis volgens hem, K geen kunstkenner P4 | Genie was voor K aangeboren talent, talent om iets te maken waarvoor geen regel kan worden gegeven, KW is product van genie, genie is origineel, originaliteitsgedachte, belang van originaliteit als hét kenmerkt voor goede kunst (vandaag ook nog zo), originaliteit geen voldoende voorwaarde voor artistieke kwaliteit, voorwaarde voor esthetisch succes maar (!) kunstenaar moet iets maken dat exemplarisch is (exemplarisch noodzakelijk), dus er is ook originele onzin (niet: ‘als we maar origineel zijn’), echte grote KW van genieën als richtstoel/vb. voor andere, niet naapen maar dienen als model dat kan worden nagevolgd of overtreffen KW is artefact, intentioneel object (resultaat van menselijke bedoelingen) en kan daarom geen zuivere schoonheid zijn, in natuur geen bedoeling bv. achter zonsondergang zit niet per se een bedoeling, KW wél tot stand gebracht door menselijke bedoelingen Esthetische ideeën: overweldigen ons, bepaalde gedachten/thema’s met ongekende rijkdom weten uitdrukken, ideeën die worden uitgedrukt, ideeën verrijkt kennis t.o.v. die thema’s, kan men niet parafraseren of reduceren tot bepaald begrip/concept Naast originaliteit ook nog goede smaak volgens K, kunst moet ons verheffen (niet louter shockeren of verontrusten), Kants kunstopvatting blijft eenzijdig want kunst beperken tot opwekken van schoonheid (exemplarische originaliteit) en morele verheffing P5 | Kant (18e E)  S en N (19e E), zullen op hun manier schoonheid centraal stellen maar er komen andere zaken bij P8 | De derde mei 1808 in Madrid Niet alleen kijken naar vorm maar ook naar inhoud, gruwelen van troepen van Napoleon, executiepeleton, centraal figuur trekt aandacht, opvallende houding (twee armen), doet denken aan gekruisigde Christus, proberen gruwel tegenhouden, wanhoop P9 | Referentie aan Christus bevestig door houding én stigmata P11 | Confrontatie met gruwel, niet snel zeggen ‘mooi schilderij’, dit soort schilderijen roepen andere ervaring op die moeilijk gevat kan worden door schoonheid P12 | Picasso over Koreaanse oorlog, techniek niet enkel voor welvaart en vooruitgang maar ook oorlog, mechanische, koele, afstandelijke kleuren om lot van slachtoffers te schilderen, duidelijk geïnspireerd op Goya, bij G nog hoop in wanhoop, hier geen verlossing, enkel nog wanhoop en overgave, ook stigmata bij vrouw (verwijzing naar Goya)

2

Les 3 & 4

Bart Vandenabeele

12/03/2019

Van belang dat ook hier van mening kan zijn ‘mooi schilderij’ maar die uitspraak tekort doet aan ellende en chaos en lijden dat Picasso hier wilt vertolken P14 | Obsessie met lichaam viert hoogtij in onze maatschappij (en kunst) Pee Boay Vaak tot afstotelijke kunst gerekend, kunst moet ook kunnen walgen (t.o.v. Kant), grens bereiken, nog zekere esthetiek door Smith, eerder tragisch, urine is datgene waardoor men zou kunnen walgen P16 | Train Menstruatiebloed achterlaten op vloer van museum, zoeken naar esthetische transformatie van dat wat in se afstotelijk is P18 | La Gioconda Oproepen van melancholie, weinig merken afwezigheid van wenkbrauwen op P20 | L.H.O.O.Q. Snor en sikje, mannelijke kenmerken bij een van beroemdste personages in schilderkunst, seksuele opwinding beleefd door vrouw (Franse uitspraak titel), kunstenaar brengt melancholische kunst naar totaal ander niveau, grap? geslaagde grap? P21 | Ander werk van Duchamp, verschil met origineel: L.H.O.O.Q. raisé (geschoren) P23 | Piss Christ Esthetisch kunnen worden genoemd (o.b.v. hoe Christus zich aan ons voordoet), maar subtiele esthetische ideeën ons moeten doen reflecteren volgens Kant (lichamelijkheid, eindigheid, kwetsbaarheid) P32 | Leven niet altijd mooi en kunstenaar ook minder mooie momenten van leven weergeven in verschillende media Je suis sang Opvoering Fabre, lichaamssappen op podium, teruggrijpen naar diepere lagen van menselijk bewustzijn en bestaan P33 | Dionysos god van wijn en roes, grenzen tussen bv. vrijen en slaven, stoet één keer per jaar, carnaval, bezatten, Griekse tragedies ontstaan uit Dionysa, link tussen dionysische en tragische volgens Nietzsche, muziek is kunst van dionysische (muziek geassocieerd met dionysische), vervagen van traditionele grenzen P34 | Dionysos (wijngod), begeleidt door saters (zijn volgelingen) P36 | Apollo is tegenhanger van D (dionysische >< apolinische, twee kunstdriften, twee energiestromen die elkaar bestrijden), Apollo is god van grenzen (stelt grenzen), geassocieerd met zon P37 | Apollinische schoonheid (Gray belichaamt deze schoonheid, zie volgende slide), ander personage zorgt ervoor dat Gray dionysische en donkere kanten van leven op zoekt P39 | Beeldt monster uit, schone schijn bedriegt, iemand die er mooi uitziet daarom niet goede persoon is Tegenstelling, maat, orde, schijn (klassiek schoonheidsideaal), oppervlakkige schoonheid van Gray en wat erachter schuil gaat

3

Les 3 & 4

Bart Vandenabeele

12/03/2019

P40 | Schoonheid te maken met contempleren van Platoonse Ideeën, wezen van dingen, niet misleidt worden door oppervlakkige schijn (door deze schijn proberen kijken), kunstenaars dringen door tot essentie van dingen en deze weergeven in kunst, geen leugenaars en bedriegers, niet schone schijn maar tot wezen van dingen (de Idee) doordringen P41 | Confrontatie met verschijnselen die ons vernederen (ons nietig doen voelen, bedreigen, bewust maken van onze nietigheid, broosheid) én tegelijkerheid ons verheffen, intense esthetische ervaring P42 | Reflecteren en geen determinerend oordeel bij Kant Centrale probleem: paradox van sublieme (wat mij bedrijgt toch genot kan bezorgen) P43 | Instrumentele oordelen die we voortdurend (elke dag) doen (bv. dit wel/niet doen), esthetische ervaring staat daar haaks op (‘all art is useless’, kunst niet onbelangrijk maar kunst juist zo waardevol door nutteloosheid) KW doet onze beperkte eogcentrische perspectief openbreken (wij i.p.v. ik), kunst laat ons buiten onszelf uitstijgen, esthetische kwaliteiten van KW P44 | Gemakkelijke schoonheid (bv. geen angst oproepen) P46 | Geen gemak, koud en ijs, i.v.m. existentiële waarde, bestaan als mens dat bedrijgt voelt, hier niet kunnen overleven, geen omgeving waar mens zich op gemak voelt, vorm van ijsbrokken verschillend en ruw, scherp, geen mooi platteland (contrast), tóch gefascineerd (door schilderij maar ook door het avontuurlijke, leven), er zit iets in wat fascineert/boeit P47 | Afgeschrikt én aangetrokken, gefascineerd  sublieme ervaring P49 | Confrontatie met overweldigende omgevingen, onbehagen en vrees, confrontatie met kwetsbaarheid als menselijk individu (mens in vergelijking met…), die confrontatie met onze kwetsbaarheid en beperktheden biedt toch vorm van genot, verheffing, men voelt diep ontzag voor kracht en macht van bv. vuur, het boeit ons, afschrikkwekkend en ontzagwekkend P50 | Wat hij verstaat onder sublieme ervaring die men in natuur kan opdoen, door elkaar geschud worden (Erschütterung), gemakkelijke schoonheid-complexere schoonheid-hevige vorm van sublimiteit, angstaanjagend, negatieve gevoelens worden opgeroepen, bedreigt worden, totale verlatenheid (bv. woestijn), existentieel (grijpt aan in je bestaan), het gaat ook niet louter over iets visueels, schoonheid gericht op één zintuig  sublieme is polysensorieel De wil (‘ik wil…’), menselijke wil is dynamiek en onbewuste kracht, bepaalt ons denken, onze wensen, onbewuste verlangens, interesses, maken ons tot individu, niet volledig controle over, onze wil is wat wij in wezen zijn, onze wil niet op positieve manier opgewekt (geen positieve prikkel), we zoeken hetgeen wat onze wil bevredigt (wil tot eten bevredigt wanneer we iets eten) Het sublieme te maken met object (meestal natuurverschijnsel) in vijandige relatie tot onze wil, onze wil wordt negatief gejegend, wij vertoeven in omgeving die vijandig is t.o.v. onze wil, maar niet louter die confrontatie Paniek proberen beheersen, er is nood en paniek maar die wordt van zijn persoonlijke karakter ontdaan, object ervaren als verontrustend en persoonlijk aangedaan (onze wil wordt vijandig bedreigt) maar ook in slagen die paniek te temmen en beheersen, die paniek wordt als het ware van zijn persoonlijke karakter te ontdaan, depersonalisering, we worden een zuiver subject, sublieme als transformatie: willend individu  zuiver kennend subject, ondanks alle paniek en emotie

4

Les 3 & 4

Bart Vandenabeele

12/03/2019

tegelijkertijd in alle kalmte die Ideeën kennen (Idee vormt kern van elk verschijnsel in natuur), nietig individu én kalm, ongeschokt subject P51 | Complexe ervaring van sublieme (die paradoxaal is), titel verwijst naar zondvloed, abstract schilderij met chaos, sublieme opgewekt bij natuur die levensbedreigend wordt ervaren, wonderlijke dat zelfs wat ons vijandig toeschijnt toch kan worden ervaren als fascinerend, op esthetische manier van kunnen genieten, geen scherpe scheiding tussen schone en sublieme (bij schone moet wel herkenbaar zijn om te kunnen oordelen maar subliem kan ook bij abstracte) P52 | Mensen zoals bv. avonturieren zoeken dergelijke ervaringen op, in sublieme niet louter over kick maar ook hetgeen wat ons verheft, nobeler maakt, verfijnde ervaring, fascinatie die ons bewust maakt van onze eindigheid maar ons ook verheven, vorm van verbijstering, schoon is verwondering en sublieme is verbijstering, gemakkelijke schoonheid om van te genieten en daar waar meer inspanning vereist, bij S is esthetische altijd om vorm van transformatie of vorm van verheffing, opschorten van verlangens, deze verzeilen even op de achtergrond bv. onze wil/drang om appel te eten wordt even opgeschort, esthetische contemplatie is vorm van ontpersoonlijken of depersonalisering: willend individu  zuiver kensubject, enige wat telt is prachtige object en de rest telt tijdelijk niet meer Verheffing van willend individu (nietig en onbeduidend, overweldigd voelen) die beheerst worden door vaak onbewuste interesses, emoties… dat ons beoordelingsvermogen bepaalt  de wil, waarneming bepaalt door onze wil bv. glas water pas interessant als men dorst heeft Bloem nodigt me uit om esthetisch te genieten, getroffen worden door schoonheid van bv. landschap of zonsondergang maar kan kunst ook subliem zijn? (aarzeling bij K en S) kunnen we bv. bedreigd zijn door kunst (eerder natuur dat ons verontrust) Esthetische ervaring van willen naar contempleren maar i.t.t. schoonheid bij sublieme vorm van weerstand die men moet overwinnen bv. verzetten tegen paniek, zoektocht naar sublieme ervaring (bv. safari), veiligheidskwestie moeilijk, gevoel van veiligheid kern om te genieten?, het gaat om gemengde én contrastervaring (zie later), wat afschrikwekkend was wordt ontzagwekkend Spasme dat sublieme is en ons ook verheft, complexe ervaring die iets paradoxaals is (toch gefascineerd blijven) 19 maart 2019 (afwerken van les 3) P53 | Hoe genieten van verontrustende personages of verhalen bv. horror P54 | Burke Sublieme iets dat immensiteit en oneindig karakter heeft, ervaring van sublieme niet ervaring van schone maar sublieme heeft zekere grandeur, grootsheid en intensiteit, soort terreur of paniek die ons overvalt  terreur i.v.m. existentie van individu, existentiële betekenis, confronteert ons met onze sterfelijkheid, dat wat ons beangstigd om daar toch van te kunnen genieten, genieten van datgene dat verontrustend is, hoe beangstigend ook kan men toch op veilige afstand bekijken en dat geeft gevoel van opluchting Schoonheid verbonden met liefde P55 | Typisch voor sublieme: tijdens sublieme ervaring negatieve impact (beangstigende) voortdurend blijft meespelen bij sublieme ervaring  hier besteed B geen aandacht aan, bij hem

5

Les 3 & 4

Bart Vandenabeele

12/03/2019

gaat het over vleugje paniek maar niet idee dat we voortdurend dat besef blijven hebben dat we broos en nietig zijn Moet men in veiligheid zijn? bv. hoe dicht tijger beanderen op dat subliem te vinden, net onveilige plekken opzoeken voor sublieme ervaring P56 | Herhaling Kant Net als schoonheid bschouwt K het sublieme vanuit het schone, gaat dus om reflecterend oordeel, schoonheid te maken met gevoel van harmonie, gevoel van welbevallen (geen fysiologische reactie), schoonheid dus onze cognitieve vermogens worden geactiveerd, harmonie tussen verbeelding en verstand, verbeelding krijgt vrijheid want niet slaaf of in dienst van verstand, schoonheid appreciëren dan dansen verbeeldingskracht en verstand met elkaar, niet tot kennis komen (begrippen plakken op zintuiglijke voorstellingen) maar genieten van die voorstellingen, reflecteren en contempleren, verbeelding aan het werk zetten, vorm van harmonie gebaseerd op bepalingsgrond Vormeloze objecten (zaken waar we niet direct iets in herkennen), geconfronteerd worden met iets waar men niks in ziet, proberen coherentie in te vinden, voelt zich gedwongen om incoherentie op een of andere manier in te zetten, ander vermogen in ons dat immense objecten en krachten misschien niet kan vatten maar wel denken  rede eist van verbeelding grootte van object te meten of voorstellen, vormeloze objecten veroorzaken een conflict tussen twee vermogen, geen harmonie tussen verbeelding en verstand, vormeloze objecten kan wel door reden worden gedacht Het schone is sereen bij K (geen plaats voor ontroering), rust en sereniteit bij schoonheid Confilct tussen verbeelding en rede en ons helemaal door elkaar schudden, conflict schudt ons door elkaar, hevige emotie (>< sereniteit) We genieten omdat we ons veilig voelen volgens K  veiligheid niet voldoende voorwaarde voor sublieme, veiligheid niet kern van sublieme ervaring Das Erhabene: daar zit woord Erhebung (verheffing) in, toch verheffing mogelijk, waar komt die verheffing vandaan, conflict tussen verbeelding en rede (falen om grootte van macht weer te geven) tegelijkertijd doelmatig voorgesteld voor rede  volgens K niet louter om ‘oef’ ik voel me veilig bv. geen slachtoffer zijn van bedreiging van sublieme object, heet gaat dat falen van verbeelding (onmacht van verbeelding) tegelijkertijd ontdekking van vermogen dat verzet kan bieden tegen die overweldigende natuur, machtiger is dan welk gevaarlijk subliem natuurverschijnsel dan ook (= rede), rede superieur aan welk natuurkracht ook, tekortschieten van verbeelding om macht of grootte van object te vatten is tegelijkertijd ontdekking van rede dat superieur en verzet kan biden aan meest immense natuurverschijnselen, die ontdekking geeft ons moed, moed om ons te meten met de natuur en dus niet bv. vluchten voor overweldigende natuur, niet louter dat nietige fysiologische organisme, beseffen dat men veel meer dan dat is, vermogen in mij die me moed geeft (= rede), genieten van morele superioriteit, morele keuzes bepaalt door vermogen dat natuur overtreft en dus niet bepaald worden door natuurwetten maar deze overstijgen Moed of bieden van weerstand ook belangrijk bij Nietzsche Mathematisch (oneindig groot) – dynamisch (oneindig sterk) Morele bestemming: leven leiden volgens redelijke principes, handelingen hierdoor laten bepalen, het goede goed via rede, meewerken aan morele gemeenschap, mens niet enkel middel maar ook als doel, niet geboren worden om egocentrisch te zijn, bepaald worden door morele rede, mens meer dan louter natuurfenomeen, vermogen en plicht om dat te overstijgen (volgens K)

6

Les 3 & 4

Bart Vandenabeele

12/03/2019

Vrije wezens, niet zomaar doen wat we willen maar ook niet bepaald door natuurwetten, egocentrische neigingen overstijgen en daarmee in strijd te gaan vanuit redelijke principes, rede schenkt ons vrijheid en vrijheid is dus bepaald door rede, niet louter objecten maar subjecten (personen) P57 | Eenzijdig focussen op subject maar confrontatie met object bv. ruwe natuur is louter aanleiding om te genieten, genieten van macht van rede, niet om emoties maar verbeelding die tekort schiet om grootte/macht in te schatten (ook al eist de rede dat), genot gebaseerd op vermogen van rede P58 | Schopenhau...


Similar Free PDFs