Mijn tweede huid hand outs PDF

Title Mijn tweede huid hand outs
Course Nederlands
Institution ASO
Pages 10
File Size 259.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 74
Total Views 137

Summary

uitgebreide boekbespreking en structuur-analytische verwerking...


Description

Mijn tweede huid - Erwin Mortier Geboortedatum 28 november 1965 (51 jaar) te Nevele (België)

Eerste boek ‘Marcel’ 1999 Bekendste boek ‘Marcel’ Laatste boek Omtrent Liefde en Dood: Een Afscheid 2017

Belangrijke gebeurtenissen Mortier won al enkele literatuurprijzen. Het Gouden Ezelsoor voor het beste debuut, de Gerard Walschapprijs, de Van der Hoogtprijs. Mijn tweede huid en Marcel werden genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2001. Zijn boeken werden ook vertaald, o.a. naar het Frans en Engels.

Biografie Erwin Mortier (1965) studeerde kunstgeschiedenis in Gent en behaalde het diploma van psychiatrisch verpleegkundige. Van 1991 tot 1999 was hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Museum Dr. Guislan, Geschiedenis van de Psychiatrie. In 1999 maakte Mortier zijn debuut met de zeer succesvolle roman Marcel, die werd bekroond met de Gerard Walschapprijs, de Van der Hoogtprijs en het Gouden Ezelsoor. Daarnaast werd het boek genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en de longlist van De Gouden Uil. Een jaar na verschijning waren veertigduizend exemplaren verkocht, vertalingen verschenen in het Engels, Duits, Frans en Bulgaars. Mortiers tweede roman, Mijn tweede huid werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs en De Gouden Uil. In 2002 volgden de derde roman Sluitertijd en een essaybundel Pleidooi voor de zonde. In 2004 maakte Mortier de overstap naar De Bezige Bij, waar datzelfde najaar zijn novelle Alle dagen samen verscheen. In 2005 verscheen de bundel Uit één vinger valt men niet, gedichten bij foto’s van Lieve Blancquaert die werden genomen in het voormalige Klooster van de Minderbroeders te Gent, in 2007 gevolgd door Avonden op het landgoed. Op reis met Gerard Reve. Van 2005 tot 2007 was Mortier stadsdichter van Gent. In oktober 2008 verscheen de alom bejubelde roman Godenslaap, gevolgd door De spiegelingen in 2014 en door Omtrent liefde en dood in 2017.

Bibliografie Marcel - Erwin Mortier (1999)

Mijn Tweede Huid - Erwin Mortier (2000) Sluitertijd - Erwin Mortier (2002) Pleidooi voor de Zonde - Erwin Mortier (2003) Alle Dagen Samen - Erwin Mortier (2004) Uit Eén Vinger Valt Men Niet - Erwin Mortier (2005) Alternatieve titel: Uit Eén Vinger Valt Men Niet. Gedichten bij Foto's van Lieve Blancquaert Avonden op het Landgoed: Op Reis met Gerard Reve - Erwin Mortier (2007) Godenslaap - Erwin Mortier (2008) Niemand Weet Dat Ik een Mens Ben - Erwin Mortier (2010) Wat Voorbij Is Begint Pas: Lichtzinnige Meditaties over het Schrijven - Erwin Mortier (2010) Gestameld Liedboek: Moedergetijden - Erwin Mortier (2011) 1914: Goodbye to All That. Writers on the Conflict between Life and Art - Lavinia Greenlaw e.a. (2014) De Spiegelingen - Erwin Mortier (2014) Omtrent Liefde en Dood: Een Afscheid - Erwin Mortier (2017)

Situeer de roman Mijn tweede huid werd gepubliceerd in de 20e eeuw en kunnen we dus bij het modernisme plaatsen. Maar om meer specifiek te zijn, hoort het boek eerder bij het Structuralisme. Schrijvers rondom “de Revisor” zoals Mortier was, schijven vanuit de verbeelding, niet vanuit de betrokkenheid van de maatschappij. De schrijver laat het eigen beeld zien van zijn werkelijkheid . Hij maakt gebruik van de mogelijkheden die de structuur hem biedt, namelijk verandering van het perspectief en de tijd. Je kunt het boek ook een bekentenisroman noemen omdat Mortier zijn persoonlijke leven bloot legt. Maar dan in de voeten van het personage Anton.

Structuur-analytische verwerking

Inhoud en structuur Mijn tweede huid is het vervolg op Marcel, het eerste boek van Erwin Mortier. Deze roman gaat opnieuw over een gevoelig kind dat niet volwassen wil worden. Het boek is opgedeeld in drie delen en in elk deel voel je dat er een andere sfeer is. In het eerste stuk is de sfeer vrolijk, maar niet te veel. Dat komt natuurlijk omdat Anton nog zo onwetend is. In het tweede gedeelte gaat alles eerder langzaam wat past bij de stuurloosheid van de tiener Anton. Ten slotte het derde deel, waarin alle elementen moeten samenvallen, komt eerder spoedig over. In het verlengde daarvan is er sprake van een cirkelstructuur: de roman begint en eindigt met een sterfgeval. De scènes waarin eerst de vader zichzelf scheert en aan het eind van het boek zijn zoon, maken deze opzet af. In de eerste 48 bladzijden schrijft Mortier over de kinderjaren van Anton Callewijn, toen hij nog een peuter was. Hij leerde zijn eerste woordjes, niets had een naam maar was een of ander lichaam. Hij kende nog geen andere plaatsen buiten zijn eigen huis wat een boerderij was en de erf hiervan. Je krijgt beschrijvingen van hoe het binnen in het huis er uit ziet. Verder was slapen en eten het enige waar Anton zich mee bezig hield, net als elke andere peuter dus. Als klein kind weet je natuurlijk amper wat er allemaal afspeelt in het leven, Anton liet zich dan ook lijdzaam verzorgen door zijn familieleden. Zo krijg je bijvoorbeeld een passage over Anton en zijn vader die hem in bad wast. Verder verkende Anton nog de rest van zijn huis en was hij overal van onder de indruk. Plots kwam er een einde aan deze rustige sfeer. Terwijl Anton op de schoot van zijn oom Michel zat, stierf de man. Mensen kwamen het huis bezoeken en Anton wist niet goed wat er gebeurde. Zijn ouder neefje, Roland was een van hen. Zijn neefje deed erg vervelend tegen Anton, hij deed hem zeer, lachte met hem… Hij wees Anton er zelfs op dat zijn oom daadwerkelijk gestorven was. Op het einde van deel 1 ging Anton en de hele familie naar de begrafenis van Michel. Maar die gaat aan hem voorbij en betekent vooral verveling .

Deel 2 was het grootste deel van het boek en bevatte ongeveer 100 pagina’s. Anton is nu geen peuter meer maar een bijna 12-jarige jongen. Zijn neef Roland komt in het huis van Anton wonen. Roland gedraagt zich in vergelijking met Anton al als een man, hij gaat op café (maar drinkt nog altijd limonades) en kijkt samen met de papa van Anton naar sportwedstrijden. En dan is er de grote stap, wat gebeurt er op 12-jarige leeftijd? Inderdaad, Anton gaat naar het middelbaar. Er was al een heel gedoe van wat hij allemaal in zijn boekentas zou steken maar Roland hielp hem hierbij, ook al was Anton triestig dat hij zijn mooie boeken niet hoefde mee te doen. Ook de eerste indruk van zijn school was eerder negatief. Het leek of hij opgesloten zat, nergens een horizon te vinden. Op school leert Anton iemand kennen: Willem de Vries. Ze zitten samen in de klas, en doen al af en toe samen dingen. Ondertussen begint Anton ook op te kijken naar Roland, vooral uit nieuwsgierigheid. Anton en Willem beginnen gevoelens te krijgen voor elkaar en de paters op school zijn hier niet zo tevreden mee. Het jaar erop zaten ze niet meer in de zelfde klas. Nu gaat de tijd zeer traag voor Anton zonder zijn vriendje. Hij verlangt om terug het kind te zijn dat hij eens was. Tijdens de maand december, kwam er een vakantieweek bij door het winterse weer, Anton en Willem genieten hier van en spreken samen af. Op het einde van deel twee lezen we een intiem moment tussen de beide.

In het laatste deel, namelijk deel drie, gaan de twee jongens in Gent studeren. Anton geschiedenis en Willem geneeskunde. Plots krijgt Anton een telefoontje met slecht nieuws. Het is moeilijk voor Anton om het tot hem te laten door dringen. Ondertussen gaat hij ook naar huis waar de voorbereidingen worden getroffen voor de verhuizing van zijn ouders. Hij blikt terug op de dingen die in zijn huis hebben plaatsgenomen. De volgende dag gaat hij naar het mortuarium om voor de laatste keer afscheid te nemen van Willem. Op de dag van de crematie zelf maakt hij zich klaar om te vertrekken maar zijn vader moet hem helpen met het scheren van zijn baard. Op dat moment beseft Anton dat hij zijn vader ooit eens de waarheid zal moeten vertellen over zijn seksuele geaardheid, wat hoogstwaarschijnlijk verdriet zal opleveren. Dan vertrekt Anton naar de crematie, weg van thuis, en zal hij nooit meer terugkeren.

Kort: Eerste deel: Hierin leeft de kleine Anton onbezorgd zijn leventje als baby en peuter. Tweede deel: Hier is Anton bijna 12 jaar. Het langzamere tempo in dit deel past prima bij de stuurloosheid van de tiener Anton. Het derde deel: Hier vallen alle elementen samen voor de inmiddels 19 jarige Anton, er is sprake van een cirkelstructuur: de roman begint en eindigt met een sterfgeval. De scènes waarin eerst de vader zichzelf scheert en aan het eind van het boek zijn zoon, maken deze opzet af.

Inhoud en werkelijkheid Erwin Mortier heeft twee autobiografische boeken geschreven: Marcel en mijn tweede huid, waarin hij zijn levenservaringen beschrijft. Hij ‘bekent’ als het ware in het boek mijn tweede huid dat hij homoseksueel is in de persoon van Anton. En er komen thema’s naar voren die een schrijver nog steeds bezig houden (zoals seksualiteit). Zo kun je dus een soort beeld schetsen van het leven van Erwin Mortier en zo kun je tevens ontdekken waar de kern om draait. Het leek haast onmogelijk om met zijn volgende boek, mijn tweede huid (2000) weer zo’n succes te krijgen, maar dat lukte hem toch aardig. Mijn tweede huid is dan ook niet voor niets het vervolg op de roman Marcel. Deze roman gaat opnieuw over een gevoelig kind dat niet volwassen wil worden. Nog even over het einde van het verhaal verongelukt de beste vriend van de hoofdpersonage. In het leven van Mortier heeft zich een soortgelijke situatie voorgedaan. Dat is natuurlijk erg vervelend, maar hij neemt jou erin mee, zodat de lezer ook kan voelen hoe dat is. Erwin Mortier heeft tussen 1991 en 1999 stukken geschreven voor onder andere de Revisor. Revisorschrijvers problematiseren de werkelijkheid. Voor hen is de voorstelling van de werkelijkheid belangrijker dan de werkelijkheid zelf. Revisor: ‘Literatuur is een vorm van onderzoek door middel van de verbeelding.’

Taal en stijl

Taal: Anton heeft een middel gevonden om de vergankelijkheid onder controle te krijgen: taal. Die leerde hij als kind van zijn ouders en gebruikte hij meteen al om zich de dingen om hem heen eigen te maken. Later streeft hij zijn ouders voorbij, vooral zijn vader die niet verder komt dan het invullen van het kruiswoordraadsel in de krant en daarbij telkens de hulp van zijn zoon inroept. Een gewoonte die algemener moet worden opgevat: “Hij vond nooit zijn woorden. Wanneer 's zondags Roswita's vader het café betrad, trok hij zijn schouders rond zich op. Als hij sprak, hoorde ik zijn vingers in zijn broekzakken met muntgeld en sleutels rammelen, verbeten op zoek” (blz. 117). Stijl: Naarmate het verhaal vordert, vereenvoudigt het taalgebruik. Deze verandering loopt gelijk op met het volwassen worden van Anton. Als klein kind dat niet meer dan een enkel woordje kan zeggen, moet hij het hebben van zijn tast- en reukvermogen, en de essentie van de sensaties die hij ervaart, komt het best tot zijn recht door middel van beeldspraak. Daarbij springt vooral de personificatie in het oog, waarmee de kleine Anton zijn huis en de meubels om zich heen een ziel geeft. Het huis is een weerspiegeling van zijn familie. In dit boek spant die taal zich 'als een tweede huid' om de inhoud.

Uiterlijk van het boek Mijn tweede huid ziet er volgens ons niet zo aantrekkelijk uit. Er is een gezicht op afgebeeld dat sterk in gezoomd is op het rechter oog van de persoon en een deel van de neus. Daarnaast zie je ook duidelijk de poriën van de huid die al wat opgedroogd zijn. Wat misschien verwijst naar de het opgroeien van het hoofdpersonage, namelijk Anton Callewijn. Op de achterkant van het boek is Erwin Mortier afgebeeld die een denkende pose nadoet. Het kleur van het boek is een eerder roodbruine tint wat aansluit bij de lichaamskleur. Het boek mijn tweede huid heeft echter nog een andere cover waar het gezicht van een kleine jongen opstaat. Dit zijn de twee voornaamste covers. Het boek is vertaald geweest naar het Frans en Engels, hieronder zie je ook de cover van de Engelse versie van Mijn tweede huid.

Verdere bespreking van het boek

Opbouw Hoewel een enkele zin duidelijk maakt dat er in Mijn tweede huid sprake is van een volwassen ik verteller die terugkijkt, is het vooral het eerste hoofdstuk van het derde deel waarin dit perspectief naar voren komt. Hier probeert Anton, bijna veertig, zich voor te stellen hoe hij vroeger was. “Wie is dat daar?” vraagt hij zich af als hij foto's van zichzelf bekijkt. Logischerwijze staan deze passages in de o.t.t., maar het overgrote deel van de tekst staat als terugblik in de o.v.t. Omdat de verwijzingen naar de volwassen verteller slechts één keer voorkomen, kan de lezer dit perspectief uit het oog verliezen en het idee krijgen dat de verteller nog in de peuterof de middelbare schoolleeftijd is, een idee dat versterkt wordt door de gedetailleerde beschrijvingen van de gevoelens die Anton als kind had. Antons geschiedenis speelt zich af in Stuyvenberghe vlakbij Ruizele, in de boerderij aan de dijk aan het kanaal naar Brugge, die al generaties door zijn vaders familie wordt bewoond

Thema Het thema van dit boek is: De moeilijkheden die een homoseksueel persoon ondervindt bij het opgroeien en het zoeken naar zijn identiteit.

Tijd Het tijdsverloop binnen een deel is chronologisch, er zitten wel sprongen tussen de delen van een aantal jaar. Als hij uiteindelijk op eigen benen kan staan, is Anton alles wat hem dierbaar is kwijt: de behaaglijke omgeving van de onbezorgde peuterjaren, Willem, zijn ouders die Anton als volwassene moet achterlaten. De tijd is de boosdoener. Die beheerst het leven op aarde, aanvankelijk via de vaste gewoonten die de dagindeling van de kleine Anton bepalen - in die tijd zet Antons vader de staande klok in de gang nog stil -; later via de klokken die de uren onbenut laten wegtikken met een loodzware verveling als resultaat. Niet voor niets vergeet Willem de dag van het fatale ongeluk zijn horloge. Hij heeft de tijd niet meer nodig. “In de hemel zijn geen horloges”, vertelt meester Snellaert zijn leerlingen op de lagere school. “Alleen de gong van het laatste oordeel” (blz. 82).

Personages

Anton. De ik kverteller Anton verliest zijn zekerheden op het moment dat hij als tiener de harde wereld in gaat. Erg goed uitgerust is hij niet: een mager scharminkel, nog lang kinderlijk, gekleed in kleren die zijn moeder in aanbiedingsacties koopt, kind van een man die van boer fabrieksarbeider geworden is. Als tiener voelt hij zich niet zo goed in zijn vel. Toch redt hij het, vooral door de aanwezigheid van drie mannen: zijn vader die hem altijd helpt, neef Roland waar hij enorm naar op kijkt en Willem die hetzelfde gemak kent en Anton bovendien in zijn waarde laat. Roland vormt Antons tegenpool. Toch kijkt Anton enorm op naar zijn oudere neef. Willem. Willem vormt net als Roland een tegenpool van Anton. Willem is een beschaafde jongen van een goede komaf. Wel is hij net als Anton een buitenstaander. Hij trekt zich niets aan van de omgeving die hem veroordeelt op onder andere zijn homoseksualiteit.

Titelverklaring De titel komt niet letterlijk in de tekst voor, maar Mijn tweede huid schetst situaties die Anton als een tweede huid passen. Ten eerste de koesterende wereld van zijn vroegste jeugd. De schrijver zelf verwijst wat de titel betreft naar het proces dat zich aan Anton voltrekt: “Het meeste speelt zich onderhuids af”.

Bijlage 1.Arjan Peters Voor een deel is Mijn tweede huid een herhalingsoefening, waarbij direct moet worden opgemerkt, dat wat opvallend goed was aan Marcel - de schildering van een luisterend en kijkend jongetje, dat niet alleen opving wat ouders, tantes en nonkels zeiden, maar ook registreerde wat ongezegd bleef, en daarbij de zwijgende dingen (kasten, foto's, de nerven in het plankier) honoreerde met liefdevolle aandacht - bij herneming niet aan zeggingskracht inboet. Zo Mortier al een pas op de plaats maakt, is het nog altijd een pirouette. Hooguit moet je erkennen niet meer stomverbaasd te zijn over het stilistisch vermogen van deze auteur, die vanaf de eerste bladzijde van zijn eerste boek liet blijken zijn Marcel Proust en Eric de Kuyper (om maar twee van zijn mogelijke leermeesters te noemen) op zijn duimpje te kennen.In Marcel kreeg de fijnbesnaardheid van de hoofdpersoon tegenwicht door diens ervaringen met dood, rouw, verlies en afbraak. Een bijna verzwegen familiegeschiedenis kon, juist door die argeloze maar niettemin scherpzinnige waarnemer, naar de oppervlakte worden getild.In bepaald opzicht is Mijn tweede huid een variant van die eersteling, maar Mortier maakt duidelijk waaróm hij hetzelfde anders moest vertellen. Zijn tweede roman komt nog dichter bij de ondervinding dat alles wat van waarde is door fysieke sensaties wordt gevoed en bepaald. Op driekwart van het boek staan de regels die aansluiten op de openingszinnen: 'Het lichaam voert stilzwijgend zijn agenda uit, het duldt geen tegenspraak. Het groeit, trekt kamers voor je op die je hebt te bewonen met de meubels die het biedt. Was hij schrieler geweest, hij speelde piano, hield van Liszt en verbeet bij het Lacrimosa zijn tranen. Was ik gespierd, dan had ik lijsters uit de kerselaar geschoten en ze de nek omgewrongen, zomaar, zonder te verpinken, voor mijn eigen plezier.' De 'hij' over wie wordt gesproken, is de oudere neef Roland die een tijdje bij Anton en zijn ouders in huis komt wonen, omdat zijn moeder door een zenuwinzinking wordt geplaagd.Roland jaagt de bedeesde Anton schrik aan. Een jongen die vreet, zuipt, boert en winden laat zonder de bedoeling te provoceren; simpelweg omdat zijn bouw hem zulk gedrag ingeeft. Hij bewoont zijn lichaam met een jaloersmakende vanzelfsprekendheid. Er zit niets tussen hoe hij eruit ziet en wie hij is. Als Roland zijn

kamer inricht (gelegen naast die van Anton, wiens oren en ogen buitengewoon gespitst zijn op het ontraadselen van die neef-uit-één-stuk), legt hij zijn spullen keurig in de kast. Als de jonge voyeur het niet uithoudt en de kamer inspecteert op een moment dat Roland is vertrokken, ziet hij op het nachtkastje 'een boek waarin stond dat alle gezag van God komt' boven op een ander boek 'over de zalmvangst in Schotland, met mooie foto's, iets meer doorbladerd, zo leek het, dan het andere'.Een schrale oogst. Nergens restanten van kinderlijke chaos: 'Geen wieltjes van kapotte wagens, schietgeweertjes of plastic ganzen uit een allang vernielde kinderboerderij, zoals in de la van mijn eigen nachttafel. Ik klemde ze als amuletten in mijn vuisten wanneer het onweerde en ik mezelf te oud vond om nog bang te zijn.' De oudere neef heeft geen dingen nodig om zichzelf te zijn. Hij is een grote jongen, stoer omdat hij er niet eens weet van heeft hoe hij níet stoer zou kunnen zijn.De groei via puberteit naar volwassenheid is voor Roland een fase die zonder zichtbare moeite wordt doorlopen. Zijn gedrag is een inbreuk op de ontwikkeling van Anton, die nu eenmaal door zijn onaanzienlijke fysiek gedoemd is als op kousenvoeten zijn weg te gaan. De puberteit maakt van hem eens te meer een onooglijk persoon: 'Mier-zijn was mijn vervulling, mieren zou ik.' Daar maak je geen show mee, als jongetje; het tastende mieren dat het schrijven van een makkelijk boek over moeilijke dingen is, ligt nog als roeping achter de horizon. Eerst moet de stem breken, dienen groeipijnen zich aan, moet de verveling van dagenlang in de schoolklas doorbrengen tot de laatste druppel worden gedronken, mag er niet meer openlijk aan speelgoed worden gehecht, en zal Anton in diepe stilte moeten worstelen met de ontdekking dat zijn erotische voorkeur naar jongens uitgaat.Mijn tweede huid is, kort en niet goed, te karakteriseren als een Bildungsroman van een gevoelig knaapje. De kwetsuren die een opgroeiende provinciaal met (ook voor hem zelf) verborgen talenten oploopt, zijn immers weinig opzienbarend. Dát weten we nu wel, dat de zachte krachten veel moeten doorstaan, willen ze zegevieren aan het eind - en dat ze dat doen in een boek (de fetisj van de zachterik), of in elk geval op sympathie van de auteur kunnen rekenen, en in diens gevolg die van de lezer (die ook wel iets stoerders had kunnen kiezen dan het lezen van een boek), is maar al te zeer voorspelbaar.De ferme kracht van deze roman is daarentegen dat de 'Bildung' daaruit bestaat dat de hoofdpersoon z...


Similar Free PDFs