MOBIIA HOC amputatie PDF

Title MOBIIA HOC amputatie
Author Lynn De Greef
Course Module onderzoek en behandeling IIA
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 9
File Size 387.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 94
Total Views 194

Summary

hoofdstuk amputatiezorg...


Description

Kinesitherapeutische benadering van en amputatiepatiënt (binnen REVARTE) Onderste lidmaat

Inhoud 1.

Amputatie.......................................................................................................................................2 1.1.

Inleiding..................................................................................................................................2

1.2.

Oorzaken.................................................................................................................................2

1.3.

Operatief.................................................................................................................................2

1.3.1. 1.4. 2.

Amputatiemethoden......................................................................................................3

Rol van therapeut...................................................................................................................3

Fasen van revalidatie (proces)........................................................................................................4 2.1.

Wondfase................................................................................................................................4

2.1.1.

Zwachtelen......................................................................................................................5

2.2.

Stompfase...............................................................................................................................6

2.3.

Prothesefase...........................................................................................................................7

2.3.1.

Stappen in prothese fase................................................................................................8

2.3.2.

Ganganalyse....................................................................................................................8

3.

Educatie..........................................................................................................................................9

4.

Revalidatie......................................................................................................................................9

1

1.Amputatie 1.1. Inleiding 



Amputatie = afzetten van (of bij een ongeval het verliezen van) een lichaamsdeel o Op het moment dat de weefselschade een te groot risico is voor de gezondheid/het leven van de patiënt Altijd laatste optie

1.2. Oorzaken 

Hoofdzakelijke oorzaken o Doorbloedingsstoornissen (82%) → vb. diabetes o Ongeval (9%) → posttraumatisch o Kankergezwel (9%) → kwaadaardig/ niet-kwaadaardig



Zeldzamere oorzaken o Infectie o CRPS (ondragelijke pijn, chronisch regionaal pijn syndroom) o Congenitaal defect  Groeistoornis (vb. klompvoet, korter been) o …

1.3. Operatief  







Laatste oplossing  eerst kijken naar alternatieven!!! Verminking: o Functioneel o Emotioneel (persoon zelf + omgeving) Tijdstip bepalen: o Levensbedreigend (acuut)  De patiënt kan niet voorbereid worden o Gepland  Vb. chronische pijn Bepalen hoogte o Op basis van anatomie o Algemene toestand (lokaal trauma, polytrauma, tijdstip) o Hoe dichter amputatie naar enkel toe, hoe lastiger bij dragen prothese → nood aan hoge prothese (hefboom creëren) o 80% = onderbeen amputaties o Salami-techniek: steeds opnieuw proximaler gaan amputeren Veel bloedverlies!

2

1.3.1. 

Amputatiemethoden

Vaak gebruik gemaakt van: o Posterieure flap methode:

o

o o



 

o

Visbek methode:

Soms open amputatie o Wonde blijft voorlopig nog open bij bv bacteriële infecties →antibiotica → bacterie moet eerst volledig weg zijn Afronden bot → bot wordt afgerond afgezaagd om geen wondjes te creëren door de druk van de prothese op de scherpe randen van het bot Hoe korter de bovenbeenstomp, hoe minder spiermassa adductoren over blijven → hoe moeilijker patiënt zal kunnen stappen + minder weefsel dus dunnere stomp → minder contact in prothese

1.4. Rol van therapeut 

 



  

Energiekost verlagen!!! o Ze gebruiken gemiddeld veel meer energie om gewoon te stappen o Hoe hoger het amputatieniveau, hoe hoger het energieverbruik  Afhankelijk van plaats van amputatie  TT: trans tibiaal  40%  TF: Trans femoraal  50 -65%  HD: heupdisarticulatie  80%  HP: hemi-pelvectomie  125% Conditie verbeteren Verminderen van de angst o Specifiek inwerken op de activiteiten die ze terug zouden willen kunnen  zoveel mogelijk ADL-activiteiten terug op te nemen Helpen met de emotionele aanpassing o Vb. stomp wassen, aanraken, bekijken, verzorgen, … o In samenwerking met psycholoog o Iedereen in het zorgproces Gewoon worden van het stappen met (of zonder) een prothese (automatisme!) Verbeteren van ROM en kracht (basisvoorwaarden) Opbouw naar sporthervatting, samenwerken met bewegingstherapeut/coach o Hydrotherapie o Sporthervatting

3

2.Fasen van revalidatie (proces) = Prothesefase

2.1. Wondfase 

   

    

 



 

Afhankelijk van de persoon o Diabetici o Jong oud Wondzorg tot volledige heling Wondcontrole door de arts → goede opvolging! Foto’s te nemen (minstens) bij verwijderen van de hechtingen of bij wijziging wondzorg o Kijken hoe het evalueert Zodra wonde gesloten en geen lekkage + akkoord revalidatie arts  Opstarten liner o Liner = siliconen sok waarop je prothese op aanhecht o Liner mag niet over been schuiven als wondjes aanwezig Eventueel: opstart littekenmassage (zeker niet altijd) o Tappotage  om te wennen aan druk op de stomp Zwachtelen volgens procedure Preventie contracturen volgens protocol Hygiënische zorgen tot ADL zelfstandig Trombo-embolische preventie (gedeeltelijke/ volledige afsluiting bloedvat) o TED- kousen (drukkousen) o Medicatie Pijnmedicatie volgens voorschrift (lokale pijn+ fantoompijn → perifere & centrale medicatie) Pijncontrole (pijn bevragen) o 2x /dag VAS o 1x /week painDETECT o + onderscheidt maken tussen neurologische pijn Parameters: controle  volgens noodzaak van de patiënt anders 1 keer/week o Bloeddruk o Temperatuur o Pijn o gewicht Verwijderen hechtingen op vraag van de arts Contractuurpreventie (voorkomen van verkorting van spieren, pezen, gewrichtskapsels) o Al in de wondfase, omdat het litteken hier gevormd wordt o Anti-contractuur box op kamer o Juiste positie aannemen (geen afhangend been in zit + geen flexie in lig) o Oefeningen doen  Oefenschema  Actieve oefeningen (extensie & flexie) 4

    

Krachtoefeningen (adductie & abductie + bilspieren) o Rigid dressing Optie voor ouderen (soms zwakkere) patiënten Zak wordt vacuüm gezogen => heel hard, maar geen druk (soort van gips) Patiënt blijft langdurig in extensie (na extensiemobilisatie) Bij patiënten met doorbloedingsproblemen (diabetes), dementie (vergeten dat men in extensie moet blijven), …

 mogelijk in tussentijd naar huis of andere tussentijdse oplossing 

2.1.1. 











Zwachtelen

Doel: o

vormen van een mooie stomp  onderaan smal en naar boven breder (conische vorm) Liner mag nog niet in het begin o Zo kan er geen lucht aan de wonde o Zweet  bacteriën Indicatie en contra-indicatie o Na de toestemming van de arts mag de patiënt met een beenstomp gezwachteld worden overtollig vocht laten resorberen in het lichaam en alzo een adequate vorm te bekomen Patiënten informatie o patiënt informeren over de verzorging en over de noodzaak om bepaalde symptomen te melden aan de verpleging (vb. pijn door afsnoering) Aandachtspunten, observaties, mogelijke complicaties o Oefen druk uit naar boven toe door het gebruik van schuine banen (niet circulair want zo is er meer kans op afsnoering) zodat je een visgraatmotief bekomt o Onderaan meer druk dan bovenaan  meer lagen onderaan (terug stuwen van vocht) o Bovenaan minder druk  minder lagen bovenaan o Vermijd plooien (vermijden van frictiewonden) o Vermijd plaatsen zonder windel om vensteroedeem te vermijden (indien plaats zonder windel → uitstulping/ ophoping van vocht) o Windel hoog genoeg  Zeker tot waar de prothese zal komen  Onderbeenamputatie: tot boven de knie  Bovenbeenamputatie: tot in/over de lies o Zwachtelen moet zeker elke 8h herhaald worden o Windel wordt dag en nacht aangehouden en anders zoals afgesproken o Onderbeenamputatie: windel aanbrengen met de knie in gestrekte positie (flexiecontracturen vermijden!) o bovenbeen amputatie: windel aanbrengen met heup zo veel mogelijk gestrekt (flexiecontracturen vermijden!) Indicatoren o 3 x per dat zwachtelen (planning EPD) o Er zijn geen prooien zichtbaar o Aangebracht met visgraatmotief

5

Hogere druk onderaan het been, hoe meer lagen hoe meer druk Afwezigheid van drukpunten: visuele controle tijdens hygiënische zorg, bij verwijderen dauerbinde (zorgverlener/ therapeut met technische vaardigheden)/ elsetwindel (zelf als patiënt druk kunnen verdelen + zachter) Drukkousen o Zwachtel is beter o Je kan niet kiezen hoe je de druk legt o Verschillende maten o Hangt wel af van hoe de therapeut de zwachtel aanbrengt o o



2.2. Stompfase   





 

Educatie stompverzorging Educatie reinigen liner bij eerste gebruik Liner aan en uit doen tot volledige zelfredzaamheid (filmpje) o Liner binnenstebuiten afrollen naar boven (niet trekken aan bovenrand) → geen luchtbellen ertussen (voorkomen irritatie) o Knie in lichte flexie o Omrollen naar beneden (uitdoen) o Liner niet binnenstebuiten laten liggen  barstjes in de plooi Reinigen liner door patiënt onder toezicht tot patiënt dit zelfstandig kan o Wassen van de liner met water (geen zeep!) o Afdrogen (droog deppen en niet wrijven) en op voorziene staander of hanger zetten want liner mag nooit plat liggen → zo blijven de 2 kanten kleven aan elkaar (in het begin kan je fles gebruiken als staander) + nooit binnenste buiten laten o Liner nooit onderdompelen in water (buitenkant is van stof trekt anders volledig water) o Opmerking: stompkousen of zwachtels  wassen naar voorschrift, best geen wasverzachter gebruiken + niet drogen in de droogkast (irritaties of krimpingen vermijden) Als liner volledige dag gedragen wordt o Om de 8h uitdoen o Huid nakijken en verfrissen o Terug aandoen Preventie contracturen volgens protocol Hygiënische zorgen tot ADL zelfstandigheid o Wassen van de huid  Koud water  Versterking van de huid stimuleren  Let op wondnaad en of de wonde gesloten is  Slinken van de stomp  ‘S avonds eventueel met warm water  lucht, ademhalen, wondgenezing, poriën open  Ongeparfumeerde (pH-neutrale) zeep gebruiken en goed naspoelen  Zeepresten kunnen huidirritatie veroorzaken  Stom na het wassen zeer goed afdrogen 6





Eventueel met iets ruwere handdoek  stompharding! (opletten bij dunne huid) o Je mag de stomp niet scheren  kan wondjes veroorzaken die kunnen ontsteken o Patiënt is bezig met eigen been! Valoefeningen

2.3. Prothesefase    



 

Niet iedereen neemt een prothese (iedereen beslist dit zelf + in BE heeft iedereen recht op prothese) Preventie contracturen volgens procedure Hygiënisch zorgen tot ADL zelfstandigheid Trombo-embolische preventie o TED kousen o Medicatie Pijncontrole o VAS o painDETECT Prothese aan- en uitdoen trainen o Ophanging prothese aan been (meestal via liner in koker) Wat voor type knie? (onder koker wordt knie bevestigd indien kniegewricht mist) o Slotknie  Stabiel (op slot gestrekt of geplooid; maar niet mogelijk te steunen als geplooide fase)  Koortje (verwerkt in koker) trekken om van strek naar zit te gaan  Transfer te doen van kleine verplaatsing met zwaaibeweging (bedoeling is niet om te stappen → weinig dynamisch) o Remknie  Voldoende steunen → knie komt vast te zitten → patiënt zakt niet door  Te veel flexie toch steunen mogelijks doorzakken  Veilige prothese maar men moet meer nadenken/ principe gewoon zijn  Meer dynamisch dan slotknie maar niet optimale dynamiek o Meer-assige knie  Standfase veilig  Zwaartepunt/ punt van belasting blijft achter de assen knie →goed stabiel en plooit niet door  Zwaartepunt/ punt van belasting over bepaalde hoek → knie kan doorplooien (er wordt geen beweging tegengehouden)  Voor actievere patiënten o Eenassige knie  Voor actievere patiënten die weinig veiligheid nodig hebben  Minst veilige prothese + licht systeem waar weinig energie voor nodig is + kan niet blijven haperen (→ minder struikelen)  Vraagt veel controle van patiënt zelf o Elektronische knie  Veilige optie want knie anticipeert op bewegingen van patiënt  Minder kans op te vallen (knie denkt voor patiënt)  Licht + vraagt minder energie van patiënt  Duur (niet terug betaald) 7



o Opladen! (indien plat → standfase/slotknie) Stand 50%-50% (durven steunen!)

2.3.1. 1. 2. 3. 4.

2.3.2. 

Stappen in prothese fase Aan en uitdoen van de prothese Tot stand komen vanuit zit  (eerst tussen de evenwijdige baren) Evenwichtstraining: 50% -50% Functioneel gebruiken van prothese o Steunname  Voldoende steun nemen: veel mensen zullen hun prothese zo veel mogelijk ontlasten => andere been geraakt overbelast  Ondergrond  Stance-flexion/loading-response o Steunfase (gewichtsoverdracht)  1e rocker  3e rocker o Zwaaifase  Noodzaak tot steunen op voorvoet o Analytisch o Functioneel met afbouw van hulpmiddelen o Romprotatie/armzwaai o Stapsnelheid  Afhankelijk van soort knie  Meer energiegebruik  Trager  langer => meer energie gebruik o Knieafhankelijk  Er bestaan verschillende soorten protheses

Ganganalyse

Hoe wandelt de patiënt zonder feedback van de therapeut? o Verbrede steunbasis? o Trendlenburg?  Doorzakken op prothese) o Circumductie prothese?  Te weinig food clearance o Duchenne?  Been lateraal rondzwaaien  Overhellen ter compensatie o Duur steunfase? 8

 Verkort steunen op prothese Vaulting/opwippen?  Patiënt gaat op gezonde been opwippen om food clearance te verkrijgen o Paslengte?  Grote pas naar voor met prothese maar kleine stap met goede been (korter op prothese staan) Heupflexie contractuur vermijden o Hoe meer heupextensie, hoe groter het moment om knie te gaan sturen en voet neer te plaatsen o Normale gang  vanuit heup: knie gebruiken o



3.Educatie  







 

Verschillend per patiënt Dag 1: o Anti-contractuur (kine) o Educatie fantoomsensaties basis o Educatie spiegeltherapie (ergo)  Gezonde been tegen een spiegel plaatsen en hier bewegingen mee maken  Je ziet je aangedane been ook bewegen zonder pijn  bedotten van de hersenen (demping ZS → vermindering pijn) Dag 2: o Opstart spiegeltherapie (ergo) o Op medicamenteuze wijze fantoompijn ingrijpen Wondfase: o Educatie fantoomsensaties o Educatie spiegeltherapie (psycho) + spiegeltherapie dagelijks op verpleegafdeling o Belang van wondgenezing – rookstop – keuze bandagist (arts) o Gezonde voeding (diëtist) Stompfase: o Reinigen liner – stompverzorging (VPK – ZK) o Knie-voetsysteem (kine) o Huishoudelijke hulpmiddelen (ergo) o Terugbetaling hulpmiddelen - CARA  opnieuw rijtest doen – Vlaams Agentschap (SD) Prothesefase: o Prothese aan- en uitdoen (ergo) Ontslagfase: Medicatie?

4.Revalidatie  

Rekening houden met cognitieve mogelijkheden van je patiënt (vb. voor keuze knie) Rekening houden met de psychologische context (medicatiegebruik, somberheid, trauma, ouderdom, hypertensie, diabetes, atherosclerose, metabool syndroom) + omgeving van de patiënt

9...


Similar Free PDFs