Psychologische gespreksvoering PDF

Title Psychologische gespreksvoering
Author Lauren Peeters
Course Psychologische gespreksvoering
Institution Thomas More
Pages 10
File Size 273.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 58
Total Views 137

Summary

psychologische gespreksvoering...


Description

HOOFDSTUK 1: BASISHOUDING EN OPENEN DOELSTELLINGEN Uiteindelijke doel?  een professioneel psychologisch gesprek voeren Hoe?  Adhv gespreksvaardigheden die je gebruikt om de vraag van je cliënt te verkennen mét aandacht voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie GESPREKSVAARDIGHEDEN

EVALUATIE Aan de hand van 2 rollenspelen (filmpjes): • eerste filmpje opgenomen buiten de les met gesprekspartner naar keuze (6ptn) - na les 7 - feedback van medestudenten en docent • tweede filmpje opgenomen tijdens laatste les met medestudent als gesprekspartner (14ptn) OPBOUW VAN DE LESSEN • • • • •

Opener Aanleren van (nieuwe) gespreksvaardigheid Gespreksvaardigheid inoefenen ahv rollenspelen Terugkoppeling in grote groep Afsluiter

BASISHOUDING = cruciaal voor het voeren van een psychologisch gesprek • Non- verbale houding • Ontspannen • Tempo • Afstand en nabijheid • Niet veroordelende houding • Inpikken op wat GP zegt • Ruimte geven en toelaten gevoel GP OPENEN GESPREK Doel?  Veiligheid creëren, op gemak stellen GP Hoe?

     

Begroeten, verwelkomen, ijsbreker Duur Werkwijze (doel?) Vertrouwelijkheid Verwachtingen? Vragen? Terugkoppelen vorig contact

 afgestemd op casus en op gp FEEDBACK GEVEN Elkaar eerlijke feedback durven geven Waarderen van feedback en er van leren  Feedbackfiches OEFENING OPENEN GESPREK • •

Per 3: 1 GL, 1GP, 1obs (2min) Kies een casus: − CAW: je komt op gesprek omdat je je de laatste tijd niet meer goed voelt in je relatie − CLB: een ouder moet bij jou op gesprek komen omdat jij en je team zich zorgen maken om de schoolse prestaties van zijn/haar dochter

HOOFDSTUK 2: EXPLOREREN IN DE DIEPTE UITSPRAAK VAN EEN GP Alles loopt mis. Op het werk is het weeral ruzie over een hervorming. Als ik dan thuiskom, ben ik opgejaagd. Gisterenavond heeft dat weer tot ruzie geleid. Ik was echt razend. Stel dat iemand die je begeleidt dit tegen je zegt. Weet je dan voldoende? Nee. Wat wil je nog meer te weten komen? Je weet niet:  Wat is ‘alles’?  Wat is ruzie? Wat is weeral?  Wat is ‘opgejaagd’? Waar in je lichaam voel je dat? Hoe ziet een ander dat? Wat denk je dan?  Wat is ruzie?  Wat is razend zijn? Roepen, tieren, zich opsluiten…?  Wat voelt die persoon daarbij? Wat denkt die er over? Wat is dat gevoel van mislukken? Is dat eerder ook al geweest?  Onze reflex is echter dat we snel gaan invullen voor een ander. Dat we denken dat we het weten. WAAROM EXPLOREREN? •



Je leert de andere beter kennen − Gevoelens, gedrag, gedachten − Inzicht van de andere nagaan, wat is diens theorie − Zicht krijgen op de situatie De GP leert zichzelf beter kennen

Exploreren = verkennen, uitdiepen, nieuwsgierig zijn… Je leert de andere beter kennen

Gevoelens, gedrag, gedachten, Inzicht van de andere nagaan, wat is diens theorie Hoe beter je exploreert, hoe meer kans je maakt dat de GP zichzelf beter leert kennen. Misschien legt deze zelf al linken. HOE EXPLOREREN? • STAP 1: wees bewust van je eigen invulling (reflectie) = Wees je bewust dat je zelf altijd invult. Als je hiervan bewust bent, kan je leren om er gepast op te reageren. Zoals in het voorbeeld eerder heb jij een beeld van een ruzie/razend zijn… maar dat is niet per se hoe het bij de GP is. Iedereen vertrekt van een eigen referentiekader, vanuit zijn eigen achtergrond. Daarom: weet dat je invult (daarvoor dienen de reflectieverslagen in onze opleiding) en dat je afstand moet nemen van je interpretatie. •

STAP 2: leer de invulling van de GP kennen - Concretiseren o Maak een film o Relevante vragen o Open vragen

MAAK EEN FILM 

In de diepte: bij één onderwerp blijven en dit uitspitten



Film maken: je moet het verhaal van de GP kunnen laten naspelen door acteurs, waarbij jij de regisseur bent. De GP moet deze film bekijken en kunnen zeggen ‘Awel, dat was goed nagespeeld van hoe het echt was.’



Omgekeerde driehoek: Gedachten en gevoelens bevragen we vaak niet als we in het dagdagelijks leven met iemand praten. Sommige cliënten spuien hun emoties en bij hen ga je dan eerder moeten focussen op wat is er nu net gebeurd? Dan ga je terug naar de feiten.



Betekenis: Wat maakt dat dit jou zo raakt? Wat zegt het over u/jullie/…?

 Gedachten, gevoelens, gedrag Welke problemen ervaart de persoon? Welke gevoelens ervaart men erbij? Waar voelt men de emotie in het lichaam? Wat denkt men van de situatie? Wie was er bij? Wat deden die? Wat verwacht men dat de anderen doen? Wat deed men (gedrag)?

 Tijd Hoe is het ontstaan? Wanneer? Welke gevolgen zijn er?  Wanneer dat je merkt dat je in cirkels praat, dat er herhaling komt… Check dan of je de drie niveaus afgetoetst hebt. Indien ja, ander onderwerp RELEVANTE VRAGEN •

Relevant: − Verdiepend − Maakt het helder − Inpikkend op het verhaal van de GP

− Wat als… GP voortdurend afdwaalt van het onderwerp?  Probeer evenwicht te vinden tussen volgen en de aandacht van de GP terugbrengen naar het onderwerp Het is belangrijk om relevante vragen te stellen dwz dat je vragen aansluiten bij wat de GP zegt, gaan dus over het onderwerp dat de GP brengt. We starten met het onderwerp waar de GP over begint en gaan daar dieper op in alvorens naar een ander onderwerp over te gaan. Gaan dieper in op de kern van wat de GP vertelt (probeer dus die kern tijdens het luisteren eruit te halen). Maakt het verhaal van de GP heel concreet. Jij weet niets. Jij moet je het verhaal levendig kunnen voorstellen. Mogelijke valkuilen zijn hier enerzijds dat je te snel tevreden bent met het antwoord van de GP en anderzijds dat je te veel irrelevante feiten verzamelt. Als je denkt dat je genoeg weet (of als je merkt dat het gesprek in cirkeltjes draait), dan helpt het om te parafraseren en samen te vatten. Bijvoorbeeld door te zeggen, ik wil even terug naar…. . Bedoeling is dat je onderwerp per onderwerp afwerkt. Als je genoeg weet over de feiten, emoties en betekenis van een onderwerp, vat je samen en ga je naar het volgende onderwerp. OPEN VRAGEN Goede vragen: - Niet invullen voor een ander (ruimte laten) - Geeft een gedetailleerd beeld - Is relevant  Formuleer u vraag zo dat uw GP zo lang mogelijk aan het woord is. Ze betalen u om zelf te babbelen, niet dat jij babbelt 

‘TE VERMIJDEN’ - Waarom: Dit mag zeker, maar niet te veel gebruiken, want het kan wat aanvallend overkomen - Gesloten vraag: letterlijk: een vraag waarvan het antwoord in vaste antwoordcategorieën vastligt. Praktisch: een vraag naar feitelijke gegevens die met een of enkele woorden kan worden beantwoord, vaak ja of nee. Je komt in een patroon terecht. Deze vragen zijn wel goed te gebruiken bij praktische info of iemand die zeer teruggetrokken is en niet loskomt bij een eerste gesprek (zo toon je dat je eigenlijk als HV ook gemakkelijke vragen stelt)  Hoe lang voelde je je zo? (Is een gesloten, want je kan er met enkele woorden op antwoorden) - Meerkeuze - Meervoudige vraag: vraag met erin twee vragen: ‘Wat denk je over je thuissituatie en over je werk?  Een verborgen open vraag: Kan je me daar wat meer over vertellen? 

VOORBEELDEN CONCRETISEREN •

“Ik ben zo uitgeput, ik zou uren kunnen slapen. Ik zie die hele stapel werk die op mij wacht, echt niet meer zitten.”



“Ik twijfel of ik goed reageer op de woedebuien van mijn dochter. Soms haalt ze het bloed van onder mijn nagels en verlies ik mijn geduld. Mijn man slaagt er precies veel beter in rustig te blijven”



“De laatste examens waren echt een moeilijke periode. Ik sliep slecht en kon me heel moeilijk concentreren. Soms denk ik dat ik faalangst heb.”

HOOFDSTUK 3: EXPLOREREN IN DE DIEPTE EN DE BREEDTE

1 2

EXPLOREREN IN DE DIEPTE • •

Wat loopt goed? Waar wil je vandaag verder op oefenen?

3

1. Feiten 2. Gedrag 3. Gedachten, gevoelens en betekenis EXPLOREREN IN DE DIEPTE Stel relevante vragen die aansluiten bij wat GP vertelt

Stellen van voorbereide vragen Vaak zijn we in ons hoofd al bezig met: ‘wat kan ik hierna vragen?’ hierdoor luisteren we niet goed naar wat GP op dat moment aan het vertellen is. Oefen elke keer om dit niet te doen. Probeer rustig te blijven. Focus je op je GP, zie hoe die erbij zit, luister naar wat hij/zij vertelt en ga hierop verder! DIEPTE-BREEDTE IN EEN GESPREK • •

Binnen een gesprek: verschillende onderwerpen, thema’s, domeinen. Verloop van een gesprek:

Binnen een gesprek komen er verschillende sub-onderwerpen aan bod. Belangrijk is dat je niet van de hak op de tak springt. Vorige week hebben we ons gefocust op het verkennen in de diepte. Nu proberen we erop te letten dat we een sub-onderwerp helemaal in de diepte verkennen vooraleer we overschakelen naar een volgend subonderwerp. Bijvoorbeeld: GP komt naar jou om het te hebben over het lastige gedrag van haar zoon. GL zoomt in op wat lastig gedrag is:  feiten: wat heeft er zich deze week allemaal afgespeeld?  gedrag: wat doet je zoon allemaal dat jij zo lastig vindt? Hoe ga jij daar mee om?  betekenis: wat doet dat lastig gedrag met je? Wat denk je? Wat voel je?

 Pas als dit volledig verkend is, kan je overgaan naar een ander sub-onderwerp, bv. hoe doet hij het op school? Of hoe gaat je partner hiermee om? Dan verken je opnieuw dat sub-onderwerp ten gronde. HOOFDSTUK 4: PARAFRASEREN EN GEVOELSREFLECTIES VORIGE LESSEN: EXPLOREREN • •

Psychologische gespreksvoering = méér dan het stellen van vragen Andere interventies afwisselen met explorerende vaardigheden  ACTIEF LUISTEREN

We gebruiken deze vaardigheden om aan te tonen dat we actief luisteren:  Laten merken dat je aan het luisteren bent  Interactie stimuleren verhoor  Aansporen om verder te vertellen  Ruimte geven aan gevoelens  Begrip, erkenning tonen  Aanzetten tot nadenken  Aftoetsen of je de GP goed begrepen hebt PARAFRASEREN = iets wat de GP vertelt heeft in je eigen woorden kort teruggeven aan de GP Waarom?  als uitnodiging om het gesprek verder te zetten  om aan te geven dat je aan het luisteren bent  om af te toetsen of je het goed begrepen hebt  om te concretiseren Hoe?       

Kort en specifiek In eigen woorden Gericht op de inhoud Aftoetsend, vragend Zonder waardering of oordeel “Als ik het goed begrijp…. Klopt dat?” Niet elk antwoord GP parafraseren

Voorbeeld? GP: “‘Eerst hebben we de machine stopgezet en gekeken wat er aan de hand zou kunnen zijn. Toen we niets konden vinden, hebben we de onderhoudsman erbij gehaald” GL: “Jullie hebben hulp ingeroepen om na te gaan waar het defect zat” GP: “mijn man heeft ander werk gekregen en kan nu niet meer tussen de middag de kinderen opvangen. Dus daar moeten we wat anders op verzinnen” GL: “Jullie zijn dus op zoek naar opvang voor de kinderen over de middag?” GEVOELSREFLECTIE = concreet benoemen van een emotie, gevoel dat je opmerkt bij GP

Waarom?  aantonen dat je de GP begrijpt  emotie aandacht geven  als aanzet om emotie verder uit te diepen Hoe?      

kort en concreet spiegel voorhouden aftoetsend benoemen van het gevoel dat je opmerkt juiste intonatie en intensiteit interpretatie, geen herhaling van wat GP gezegd heeft

Voorbeeld? GP: “De juf van Jorbe zag echt niet in waar het om draait, wat hij nodig heeft” GL: “Je voelde je niet begrepen door zijn juf” GP: ”Nu ik weet dat mijn man me heeft bedrogen, weet ik echt niet hoe het verder moet, met mij en ook met de kinderen” GL: “Je voelt je radeloos” WAARDEREN/BEKRACHTIGEN, ERKENNING GEVEN, NORMALISEREN • • •

Erkenning geven = aangeven dat je opmerkt hoe het voor de GP is Bekrachtigen/waarderen = complimenteren, expliciet uitspreken wat GP goed kan, goed heeft gedaan Normaliseren = laten blijken dat je de beleving van de GP aannemelijk vindt gezien de situatie of de omstandigheden

Waarom?  aan geven dat je de GP begrijpt  ruimte geven aan/accepteren van de beleving van de GP  kwaliteiten van GP in de verf zetten  inspanningen van de GP bekrachtigen  GP geruststellen Hoe?  “ik kan me voorstellen dat…”  “het is knap dat…”  “het is niet vreemd om….”  “het is normaal dat…”  ”het moet lastig zijn om…”  Maak het concreet Benadruk dat studenten meer moeten kunnen zeggen dan ‘ik begrijp het’ Spoor hen aan om specifiek en concreet te zijn Voorbeeld? GP: “Alle deadlines op het werk, mijn huishouden en de zorg voor mijn zieke moeder, het valt me echt zwaar” GL: “Het is ook wel veel, wat je allemaal moet draaiende houden” GP: “Dat stoppen met roken loopt zo moeizaam. Ik heb het al 2 keer geprobeerd, maar langer dan twee dagen kon ik het niet volhouden” GL: “Wel knap dat je de uitdaging bent aangegaan” HOOFDSTUK 5: SAMENVATTEN EN AFSLUITEN HERHALING

  

Parafrase Gevoelsreflectie Waarderen, erkennen, normaliseren

“Elke dag sta ik met goede moed op. Maar eens ik op het werk aankom voel ik me opgejaagd. Ik loop steeds achter de feiten aan en krijg amper mijn werk gedaan.” SAMENVATTEN 

Wat? - Ze geeft de info weer van wat de GP heeft gezegd



Waarom? - Om de zaken voor jezelf als GL en voor de GP even op een rijtje te zetten. - Om van daaruit te bepalen hoe het gesprek verder gaat (door GP of GL) - Om te checken of je het goed begrepen hebt



Wanneer? - Timing: niet te snel en niet te vaak - Afronding van een (deel van een) gesprek - Aan begin vervolggesprek - Na een hele brok informatie - Wanneer de GP of GL even in de war is/niet goed kan volgen - Noodoplossing als GL en GP niet goed weten hoe verder te gaan



Hoe? - Altijd expliciet aankondigen - Integreer feiten, gedrag, gevoelens/beleving (hoofdzaken) - Tentatief: Toets af of het correct is / Geef GP ruimte om te reageren

AFSLUITEN    

Aankondigen dat tijd er bijna op zit Samenvatting geven Polsen naar hoe GP het gesprek heeft ervaren - Aftoetsen of het gesprek voldeed aan de verwachtingen Link leggen naar mogelijke volgende bijeenkomt

HOOFDSTUK 6: VERKENNEN VAN HET DOEL HERHALING • • • • • •

Met je gedrag stimuleer je de cliënt meer te vertellen => basishouding Neem niet te snel genoegen met het antwoord van je cliënt: vraag door Met een parafrase vertel je wat je uit het verhaal hebt begrepen Met een gevoelsreflectie (h)erken je de emoties van de cliënt Waarderen, erkenning geven en normaliseren => op de gepaste momenten inzetten Weet je genoeg: samenvatten

VERKENNEN VAN HET DOEL

VERKENNEN VAN HET DOEL: WAT? • • •

= waar wil GP uitkomen? - Tijdens dit gesprek - Doorheen het hele begeleidingstraject Geeft richting en goesting Panikeer niet als GP geen duidelijk doel kan aangeven  ga dan samen op verkenning

3 scenario’s • de GP weet duidelijk waar hij heen wil • er zijn verschillende opties en als GL ga je bevragen wat nu het belangrijkste is • de focus is onduidelijk en we moeten verder exploreren Het doel van de GP kan veranderen doorheen het gesprek/de gesprekken VERKENNEN VAN HET DOEL: HOE? •

Wat is je doel? Wat wil je? - Wat wil je bereiken? - Op welk vlak zou je graag verandering willen zien? - Waar zou je willen staan na ons gesprek? - Wat zou je willen aanpakken? - Wat zou de ideale uitkomst zijn voor jou? - Waar droom je van? - Beschrijf dit eens concreet - Wat zou je werkelijk willen, los van wat anderen zeggen? - Wanneer zou je tevreden zijn?

VERKENNEN VAN HET DOEL: WANNEER? Openen van het gesprek Eerste exploratie; wie is je cliënt, wat brengt hem juist naar hier, verkennen van de situatie • Aftoetsen van het doel; waar wil de GP naar toe (concreet maken) => focus • Exploratie in de diepte en de breedte zowel van het doel / de situatie  Volgorde is niet absoluut, belangrijk om als GL aan te voelen wanneer het gepast is om dit te bevragen! • •

VERKENNEN VAN HET DOEL   

Wees niet te snel tevreden! Bevragen van het doel is meer dan ‘dit is mijn doel’ maar exploreer dan verder wat dit concreet betekent voor de GP. Niet in de valkuil trappen door nu al met een oplossing naar voor te komen!

HOOFDSTUK 7: VOORBEREIDEN TWEEDE FILMPJE VERKENNEN VAN HET DOEL Inleiding: zorg ervoor dat het geen opsomming wordt Doel stellen aan begin: wat zou er in dit gesprek voor u aan bod moeten komen Achteraan: wat zou je de komende gesprekken… NIET GOED: na doel stellen meteen het gesprek afsluiten! Hoelang op doorgaan? Bv. veiligheid  wanneer voel je je veilig? Wat zou je erbij kunnen helpen? NOG GEEN OPLOSSING ZOEKEN MAAR EVEN VERKENNEN wat voel je precies als je je onveilig voelt op deze moment? Diepgang zoeken in het gesprek (1 van 7 onderdelen is oké) bv. gescheiden, zoontje, nieuwe partner  waar zou je nu verder op in willen gaan? Waar heb je het op deze moment lastig mee (bv. dylan geen vaderfiguur)  ga daar en enkel daar verder op in voor de rest van het gesprek en laat de rest voor wat het is Niet alles wat in de casus staat moet bevraagd worden

Feedback:       

Tempo van het gesprek ligt laag Geen verkleinwoorden gebruiken (gesprekje – uurtje – vraagjes) Werkmethode uitleggen (vragen stellen.- dieper ingaan – inleven in cliënt) Praktische informatie meegeven Aftoetsen of er nog vragen zijn voor gesprek écht begint Vragen die je stelt moeten de cliënt doen nadenken Parafraseren als je heel veel info in een keer krijgt

Als het een tweede gesprek is gaan we niet meer de praktische info meedelen maar wel samenvatting maken van vorige gesprek!...


Similar Free PDFs