Pubalgie en femoroacetabulair impingement PDF

Title Pubalgie en femoroacetabulair impingement
Author Jana Van Parys
Course Revalidatie en kinesitherapie van het musculosceletale stelsel: onderste lidmaat
Institution Universiteit Gent
Pages 11
File Size 379.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 30
Total Views 167

Summary

Samenvatting hoofdstuk pubalgie en FAI van Prof Vandenbossche...


Description

Pubalgie en femoroacetabulair impingement (FAI) Inleiding casus   





Voetballer 24 jaar Chronische pubalgie: o Osteitis pubis en irritatie van adductoren. o 2 jaar geleden operatieve ingreep: Nesovic (snijden in adductoren conjoined tendon: spanning van adductor longus op pubis structuren neemt heel sterk af). o Infiltratie symfyse  ten gevolge van recidiverende klachten.  Tijdelijk beterschap: revalidatie gevolgd door sporthervatting.  Nieuw recidief na 4 maanden. Bijkomende informatie: o Chronische aspecifieke lage rugpijn. o Laatste jaar: 3x strain van de hamstrings.  1x rechter. Biceps femoris  2x linker biceps femoris  Telkens 6 weken uit. Klinisch: o Inspectie:  Rechts gestoorde Trendelenburg.  Discrete scheeftstand van het bekken. o Palpatie: pijn ter hoogte van:  Symfyse  Facetstructuren L5 – S1 en L4 – L5 bilateraal. o Mobiliteitsonderzoek:  LWZ: omnidirectioneel no.  Heupen: beperkte rotaties in buiklig met snelle kanteling bekken: R>>>L  Positief impingement test van de rechter heup met C – pijnpatroon.  Beperkte extensie van de heup in buiklig rechts. o Spierkracht:  Symmetrische adductoren.  Hamstrings ok (wel sterke verkorting R meer dan L).  Beperkte mogelijkheid tot aanspannen van de gluteus maximus bij extensie: onmiddellijk aanspreken van de hamstrings rechts, links normaal. o Verdere klinische bevinden zijn normaal!





Bijkomende paraklinische investigaties: o Echografie  Discreet onregelmatige botcontouren ter hoogte van de insertie van de rectus abdominis alsmede de adductoren bilateraal  Adductoren zijn OK o RX bekken o Botscintigrafie  Wijst op actieve botombouw  Nesovic heeft niet geholpen! o RX Dunn view  Uitgesproken CAM-vorming. o Arthro MRI Re heup   Hoek: 64,7°  CAM-heup  Labrum letsel  Kraakbeen degeneratie  Herniation pit: waar rand van de femur constant tegen acetabulum botst. Actie: o Nieuwe infiltratie van de symphysis pubis met mengpreparaat van een wateroplosbaar en kristalvormig corticoïde  Platleggen inflammatoir: chronische inflammatie wijst niet meer op herstel! o Opstarten intensief. FAI-revalidatieprogramma  Aandacht voor tractie van de heup en decoaptatie.  Optrainen gluteus musculatuur en secundair hamstringsprogramma.  3 maanden. o Na 3 maanden: sterven naar geen recidiverende klachten en revalidatietraining. Functionele training met als doel return to sport (voetbal).

Pubalgie 

 



= Klacht! GEEN DIAGNOSE  verzamelnaam voor schaambeen pijn Kan heel breed zijn: ligamentair, muskulotendineus, beenderig, bursa, vasculaire stuwing. Vb.: shin splints. Problemen ter hoogte van pubis: o Ligamentair o Muskulotendoineus o Beenderig: stressfactuur, avulsiefractuur o Bursa o Vasculair: beperkte bevloeiing van  Art. Obturatorius  Art. Pudenda  Arteriële plexus o Innervatiezone van L1 L2 – S2 S4. Bij kinderen: apofysaire avulsies!!  Kind breekt sneller, volwassene scheurt sneller!

Femoro acetabulair impingement (FAI) 1. Definitie:  Klinisch syndroom (intra – articulaire pathologie) gekenmerkt door: o Pijn o Bewegingsbeperking van de heup Door morfologische abnormaliteiten aan o femorale kop – halsovergang o acetabulair 

Ontstaat door repetitief mechanisch conflict tussen femur en acetabulum met progressieve schade aan het kraakbeen en labrum.  Labrum is heel sterk bezenuwt: bij letsel vaak heel scherpe en intense pijn.



FAI in cijfers: o Oorzaak van primaire idiopathische osteoarthrose: 40 – 70%   Belang van therapie = preventie of uitstel van klachten!! o Prevalentie: 10 – 15%  Enkel CAM: 10%  Enkel. Pincer: 5%  Combinatie CAM en Pincer: 85% o Gemiddelde tijd tot correcte diagnose: 3,1 jaar o Gemiddeld aantal geconsulteerde artsen: 4,2 o 83% van alle patiënten kreeg ooit kiné voor mineur trauma van wekedelen (spier/pees)  potentiële additionele schade aan het gewricht vooraleer correcte diagnose.

2. Types  Onderscheid tussen: o CAM-heup o PINCER-heup 

 femoraal probleem  acetabulair probleem

CAM-heup: o Kop – hals – offset tussen het antero superieure deel van de femurhals en de overeenstemmende zone van de femurkop minder dan 9mm. o Ontstaat ten gevolge osseuze bump = botaanwas  Veroorzaakt. Mechanisch conflict tussen femur en acetabulum.

o Andere oorzaken CAM-heup:  Pistol grip deformity  Verdwijnen concaviteit van de femurhals  Voorbeschikkende factor voor ontwikkelen FAI  Niet-sferische femurkop  Coxa vara: gedaalde femorale anteversie



PINCER-heup o Excessieve overbedekking door acetabulaire retroversie. o Komt frequent voor bij:  Coxa profunda  Protusio acetabula



Gevolgen voor heupgewricht: o In beide gevallen kraakbeenschade of labrale scheuren. o Risico op vroegtijdige ontwikkeling van coxarthrose.  Tot voor kort werden vormafwijkingen van het acetabulum en de femur heel slecht begrepen! Heel veel onderzoek leidde tot een verhoogde bekendheid en bijgevolg ook verhoogde diagnostisering.



Algemene gevolgen: o Verminderde fysiologische ROM-heup o Chondrale laesies (acetabulair) o Labrum – pathologie

3. Oorzaken  FAI kan veroorzaakt worden door congenitale of verworven afwijkingen.  Dynamische heupinstabiliteit bij dagelijkse activiteiten met grote ROM. o Excessieve-femorale-koptranslatie t.o.v. acetabulum.  Grootste RF!



CAM – heup: (femorale afwijking) o Etiologie:  Idiopathisch  Ontwikkelingsstoornis: - Niet – sferische femurkop - Coxa vara  Traumatisch: - Mal Union van femurhals - Post – traumatische retro – torsie van femurkop  Pediatrische aandoening: - Perthes: aseptische necrose van de femurkern. - Slipped capital femoral epiphysis  Iatrogeen - Femorale osteotomie o Natuurlijk verloop:  Verlies/afwezigheid femur kop – nek - offset -  Femurhals komt tegen de acetabulumrand  Femurhals: - Reactieve botvorming (= impingement bump) anterosuperieure femurhals  Femurhals botst tegen acetabulum: geeft reactieve botvorming door kleine barstjes met callusvorming. - Daling kop – hals offset  toename impingement.  Labrum: - Aantasting niet altijd aanwezig.  Kraakbeen: - Chondrale laesies anterosuperieur: loskomen articulair kraakbeen van labrum en bot. - Ontstaan posterieure chondrale flap door shear impingement bump.



PINCER – heup (acetabulaire afwijking) o Etiologie:  Idiopathisch  Ontwikkelingsstoornis - Retroversie acetabulum - Coxa profunda o Kop van de femur bevindt zich te diep in het acetabulum. Ischio – iliale lijn bekijken: acetabulaire lijn moet voor de ischio – iliale lijn lopen. - Os acetabuli o Kraakbeen dat niet mee verbeend is met acetabulum en blijft ontwikkelen met bump als gevolg. - Protrusio acetabuli - Prominent posterior wall o Achterste deel van het acetabulum is verhoogd waardoor er botsing en wrijving gaat ontstaan  Traumatisch - Post – traumatische misvorming  Iatrogeen - Overcorrectie retroversie dysplastische heupen o Natuurlijk verloop pincer impingement  Te weinig beweeglijkheid in de opening van het acetabulum of foute oriëntatie acetabulum - Labrumletsel - Ganglionformatie - Ossificatie labrum: anterieur of lateraal   Nog meer overbeddeking heupkom = toename impingement



Cross over sign: retroversie acetabulum waarbij de cup naar posterieur wijst.



Prominente posterior wall (PW): zou door centrum van de femurkop moeten

Heel vaak ontstaan bij PINCER – heup scheuren: op de scheuren ontstaan cysten die gaan inklemmen bij bepaalde activiteiten. Mensen krijgen plots zo hevige pijn dat ze niet meer kunnen stappen. Indicatie voor artroscopie. 4. Epidemiologie  FAI is vaak symptoomloos  Meest frequent bij Kaukasische populatie met normale BMI in 2e levensdeceade. Incidentie daalt in daaropvolgende jaren.  Pathologisch proces vaak gerelateerd aan sportactiviteiten (voetbal en gevechtssporten).  Tijdsduur voor chirurgie gemiddeld 1 – 3 jaar.  Impingement geeft sterk vergrote kans op: o Kraakbeendegeneratie o Labrumletsels

Patiënten

 

Gevolg

    

Klachten



Prognose



Kraakbeen/labrumschade

CAM Sportieve jonge 20jarigen Voornamelijk mannen 21 – 25-jarigen Man/Vrouw: 14/1 Kraakbeenletstels Destructief Asferisch deel: bump ter hoogte van de overgang femur – hals Minder symptomatisch Antero – superieure klachten

      





PINCER Middle – age actieve vrouwen Voornamelijk vrouwen 40 – 57-jarigen Man/Vrouw: 1/3 Labrumletsels Minder destructief Overbedekking door acetabulumrand

Meer symptomatisch Labrum heel nociceptief Postero – inferieur of centrale klachten

5. Diagnose Bestaat uit: o Verhaal van de patiënt o Klinisch onderzoek o Medische beeldvorming I.

Verhaal van de patiënt:  



II.

Patiënt: jonge actieve volwassene (15 – 50 jaar). Pijn: o Liespijn  typisch bij flexie en endorotatie.  Neemt sterk toe bij fysieke activiteit en langdurig zitten.  Kan grote impact hebben op functionaliteit en quality of life. o MAAR: voorafgaan vaak geen klachten in lies, wel:  Lage rugpijn  Recidiverende hamstringproblemen  Aspecifieke liespijn ROM: o Verminderde ROM in flexie en extensie. Klinisch onderzoek  Patiënt gaat pijnlijke zone aangeven door C – sign. o Hand in functionele positie op trochanter major met vingers wijzend in de richting van de lies.  Teken voor diepe mediale liespijn die uitstraalt naar anterolaterale regio dij. 

Anterieure impingement test (FADDIR): o Flexie, adductie en interne rotatie



Posterieure impingement test  buiklig! o Passieve hyperextensie en exorotatie  Testen positief wanneer:  Bekken wegroteert bij mobilisatie in buiklig  EN de test de herkenbare pijn uitlokt.

EX: Klachten van FAI en labrumlaesie overlappen zeer sterk!  Liepsijn  Nemen toe bij heupflexie en adductie  Nemen toe bij sporten en langdurig wandelen, zitten, rijden.  Pijnlijk klikken/doorzakkingsgevoel in de heup = teken van een labrumletsel. III.

Radiologische diagnose: 

RX (45°FL) o Pincer: bekken face (= frontale opname)  Cross over sign  Ischial sign projection o Cam: bekken face en Dunn view (=laterale opname: 90°FL, 0°R, 20°ABD)   - angle  Sfericiteit femurkop  Offset head neck o NADEEL: je kan geen labrale of kraakbeenschade zien.



CT – scan o Geen standaard, wordt enkel gebruikt in kader van studies



MRI – arthro o Differentiaaldiagnose tussen primaire labrumlaesie en impingement.  Triade:  Abnormale kophals configuratie  = Evaluatie  - hoek en sfericiteit  90 – 100 % specifiek en sensitief  Antero – superieur kraakbeendefect  60% sensitief  95% specifiek  Antero – superieur labrumletsel  30% sensitief  95% specifiek o Differentiaaldiagnose met avasculaire necrose:  Jongvolwassen  Aspecifieke liespijn  Normale RX

Afwijkingen Femur Korte femurhals Niet - sferische, maar congruente femurkop Bult op de femurkop Verkleinde femorale head neck offset Herniation pits antero – superieur van de femur

Afwijkingen Acetabulum Labrum ossificatie Positief cross – over sign van retroversie van het acetabulum Os acetabuli Coxa profunda /

Radiologische Indices   - hoek: o Lijn langs as femurhals o Cirkel over femurkop: bepalen van het punt waar de anterieure femurkop buiten de cirkel treedt o 2e lijn vanuit het middelpunt femurkop naar punt waar asferisch deel begint, superieur o De  - hoek bevindt zich tussen deze 2 lijnen  Normaal: 42 – 47°  Patiënten: 65 – 74°  Grens > 50°  Vanaf 70° ernstige pathologische hoek: vanaf dan operatief ingrijpen. Alles voor 70° conservatief behandelen.  Meestal vergroot bij CAM-deformiteit.



Femorale head-neck-offset: o Lijn 1 langs femurhals o Lijn 2 // Lijn 1: rakend aan anterieure grens van de femurkop o Lijn 3 // Lijn 1 en 2: door het punt waar asfericiteit begint o Femorale head – neck offset = tangentiële afstand tussen lijn 2 en 3  Normaal: 11.6  0.7 mm  CAM: 7.2  0.7 mm  Meestal verkleind bij CAM – deformiteit.



Willberg – hoek: o Verticale lijn in middelpunt van een cirkel rond de femurkop loodrecht op een horizontale lijn tussen de 2 middelpunten van de beide femurkoppen (C1 en C2). o Hoek wordt gevormd door lijn vanuit middelpunt (C1) naar meest laterale punt acetabulum (C1 – E).  Normaal tussen 20 – 40°  >40°: Vergroot bij PINCER – impingement.

6. Behandeling  Conservatief  zeer gunstig effect o Eerder symptomatisch  Aanpassen bepaalde fysieke activiteiten of sportactiviteiten  Vermijden bepaalde heupbewegingen  Pijnstillende en ontstekingsremmende medicatie o Tractie en decoaptatie heupgewricht o Optrainen spieren om ‘pelvic drop’ te voorkomen.  Heupabductoren: gluteus medius.  Extensoren o Neutraliseren van hamstrings als heupextensor. o Ontlastingsbrace 2 x 30 min/dag o Stabiliserende oefeningen o Vermijden conflictmomenten ter hoogte van de heup:  Niet diep squaten of langdurig in diepe zetel zitten. 

Chirurgisch  Artroscopie o Intra – articulaire evaluatie van het kraakbeen o Evaluatie van het labrum o Verwijderen van de CAM

OUTCOME: Op korte termijn goede outcome met vlotte revalidatie en return to sport binnen de 1 tot 3 jaar. Op lange termijn zijn resultaten onduidelijk....


Similar Free PDFs