Religie, Zingeving en Levensbeschouwing PDF

Title Religie, Zingeving en Levensbeschouwing
Author Morgane De Coensel
Course Religie zingeving en levensbeschouwing 1
Institution Arteveldehogeschool
Pages 19
File Size 514.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 69
Total Views 137

Summary

Download Religie, Zingeving en Levensbeschouwing PDF


Description

RELIGIE, ZINGEVING EN LEVENSBESCHOUWING Betekenis voor mens, samenleving, sociaal werk en de professionele identiteit

1

REFLECTIE OP HET BEGRIP RELIGIE

1.1 BEGRIPSOMSCHRIJVING “als mensen niet meer nadenken over religie, geloven ze alles”  Kern van dit vak, mensen gaan vaak dingen aannemen ipv na te denken over religie – dit kan uiteindelijk leiden tot fundamentalisme of brainwashing  Twijfels mogen en kunnen een inzicht geven  Geloof is vast, maar ook dynamisch; kan in aanzien vergoten, een dal kennen en dan terugkomen

We hebben theoretische kaders nodig om antwoorden op levensbeschouwelijke vragen zoals; Wat is levensbeschouwelijke reflectie? o Kan te maken hebben met je waarden en normen, nadenken over wat voor jou en anderen belangrijk is o Breder dan religie Kan je niet levensbeschouwelijk reflecteren? o Je kan niet niet levensbeschouwelijk reflecteren, het is iets dat altijd in de achtergrond speelt Waar herken jij in jouw omgeving deze reflectie? o Reflectie over waarmee je bezig bent  De relatie tussen een godsdienst en een bepaalde cultuur, is niet helemaal éénduidig te omschrijven Religie: De verbondenheid van de mens met het hogere, het overstijgende, datgene wat absoluut bovenmenselijk is, welke naam we het ook geven.  mens en de verbondenheid met iets dat voor hen fundamenteel belangrijk is 1.2

HET RELIGIEUZE TONEN

1.2.1

RELIGIEUS ERFGOED

Algemeen: • • •

Gebouwen, plaatsen, beelden, natuurelementen, symbolen – basis van een heilige plaats Heiligdommen zijn heel belangrijk voor een gemeenschap – respect is nodig Bij oorlogen, conflicten vaak het eerste dat wordt vernietigd – hoge morele verontwaardiging

Actualiteit: Boerka-verbod, Sint-Annakerk – herbestemming (Delhaize) 1.2.2

RELIGIEUZE RITUELEN

Een serie handelingen die gezien worden als een gebruik en bepaald zijn door cultuur en achtergrond. De elementen waaruit rituelen kunnen bestaan onderandere uit; o o o o o o

1

Houding: Houding van het gebed bij Moslim – richting Mekka, rechtstaan, knielen,.. Mimiek: Maskers in het oude orakel van Delfi – vaste en neutrale mimiek Gebaar: Kaars aansteken - Christendom Dans: Zang: Gospel – Christendom + Minaret: oproep tot gebed - Islam Woord:

o o o o o o o

Klanken: Mantras: Repetitieve klanken die in het midden zitten tussen spreuk met magisch effect en gebed – Hindoeïsme en Boeddhisme Schreeuwen: Klaagzang in het Oude Egypte, na het overleiden van een farao Eten: Suikerfeest na de Ramadan bij Islam Vasten: Vasten – ramadan bij Islam, hostie bij kerkelijke dienst Drinken: Miswijn bij de kerkelijke dienst Slachten: Islam – schaap/lam Verwonden: besnijdenis bij Joodse baby’s (8ste dag)

1.2 HET RELIGIEUZE VERWOORDEN  Elke godsdienst heeft heilige geschriften  Verklaren op hun eigen manier het Goddelijke bestaan – wilde iets uitleggen Waar  

In heilige geschriften Mythologische verhalen/films/series

Waarom  Op zoek naar woorden voor de relatie tussen het heilige en de mens  Voedsel voor een ‘nieuwe’ levenswijze (ethiek) omdat je anders naar de werkelijkheid kijkt  Beter zicht krijgen op het geloof zelf, de relatie die de mens heeft met zijn godheid en de plaats die de godsdienst inneemt in de maatschappij

1.3 HET RELIGIEUZE ERVAREN  Het aangeraakt zijn door het Heilige, het sacrale; er overkomt je iets vanbuiten op een niet voorzien moment, de mens heeft een passieve rol hierin – je doet niets maar het gebeurt Cfr. Rudolf Otto – Het Heilige: probeerde zowel vanuit antropologisch als theologisch standpunt de gemeenschappelijke kenmerken van religieuze ervaringen uit te leggen – studie uit 1917  er is elke religie een Numineuze  Over het buitensporige van het Numineuze (bovennatuurlijke/overstijgende), het mysterie dat doet huiveren en fascineert  Rudolf Otto meende dat het besef van het ‘numineuze’ aan de basis van religie ligt “Mysterium tremendum et fascinorum” – Numineuze ervaring kan als iets krachtig, sterk en onrekenbaar ervaren worden Tremendum

Fascinorum

Gevoel van

Gevoel van

• • •

• • • •

Vrees Ontzag Onberekenbare kracht – ontsnapt aan de macht van de mensheid Overweldiging – macht die de mens overstijgt Schrikwekkende kracht Onzichtbare kracht Macht

Voorbeeld: Schrik voor geesten – je hebt er als mens geen vat op

2

• • • • • •

Levensnabijheid Fascinatie Bewondering Passie Verwondering/verbazing Verbondenheid/vereniging

Voorbeeld: Mensen die een interactie hebben gehad met God, voelen een grote bewondering voor hem

Desideratum

Verlangen om ooit één te worden met het Numineuze Verlangen naar de gelukzalige toekomst in het paradijs  Voegt tremendum en fascinorum samen tot één

Voorbeeld: Zelfmoordterroristen die dit voor de godsdienst doen – hoort eigenlijk bij alle drie

2

LEVENSBESCHOUWING EN SAMENLEVING

2.1RELIGIEUZE FEESTEN/VERLOFDAGEN  Feestdagen opzoeken: Orbit vzw 2.1.1

WELKE FEESTDAGEN?

Anglicaanse, katholieke en protestantse feestdagen  zijn al vervat in de wettelijke vastgelegde schoolvakanties en vrije dagen • • • • •

Herfstvakantie: Allerheiligen, Allerzielen (1&2 november) Kerstvakantie: Kerstmis (25 december) Krokusvakantie: Aswoensdag (26 februari) Paasvakantie: Pasen – eerste woensdag na de eerste volle maan van de lente Zomervakantie: O.L.V-Hemelvaart (15 augustus)

Islamitische godsdienst • •

Suikerfeest: geen vaste datum: andere kalender – schuift elk jaar 11 dagen naar voren Het offerfeest: Valt op de 10e dag van de bedevaartmaand van de moslims

Joodse godsdienst • • • • • • • •

Joods nieuwjaar: 2 dagen De Grote Verzoendag: 1 dag Loofhuttenfeest: 2 dagen Slotfeest: 2 laatste dagen Kleine verzoendag: 1 dag Feest van Esther: 1 dag Paasfeest: 4 dagen Wekenfeest: 2 dagen

Orthodoxe godsdienst • Paasmaandag • Hemelvaartsdag • Pinkstermaandag  voor de jaren wanneer dit niet samenvalt met het katholieke paasfeest 2.1.2 HET BELANG VAN RELIGIEUZE FEESTEN Weerstand bieden tegen de Tegen oppervlakkigheid snelheid van het leven

   

Doorbreken van dagelijkse sleur Doen stilstaan Verankering in de tijd Terugblik op het verleden

  

Terugblik op heilsgeschiedenis Schat aan traditie en folklore Antwoorden op levensvragen

Tegen eenzaamheid

 

Brengen mensen bij elkaar Kans voor het doorbreken het individualisme

2.1.3 NIET ERKENDE FEESTDAGEN  Kalender “feesten met de buren” van Orbit vzw 2.1.4

DIALOOGSCHOOL

“De katholieke dialoogschool is een school waarin dialoog en levensbeschouwelijke reflectie op de eerste plaats komen, waar mensen leren aan en van elkaar.”  Welke religieuze feesten komen op scholen aan bod? – centrale vraag

3

Vier uiterste visies op religieuze feesten op school 1. Reconfessionalisering Er wordt voornamelijk aandacht geschonken aan de christelijke feesten in hun traditionele vorm – ideaal moment om opnieuw over Christus te vertellen

2. Secularisering De traditionele betekenis van het feest komt niet aan bod, het gaat over het plezier bij het feest

3. Waardenopvoeding De religieuze feesten worden herleid tot feesten waar waarden als liefde, vriendschap, respect, vrede, gemeenschap centraal staan. De waarden zijn belangrijk.

4. Recontextualisering Religieuze feesten worden gevierd op school en bepalen mee het ritme van de school. Ook feesten van andere tradities worden onder de aandacht gebracht – op een hedendaagse manier (verbondenheid vieren)

2.2 GEBEDSRUIMTEN EN ERKENDE EREDIENSTEN IN BELGIË • • • • • •

Rooms-Katholieke Orthodoxe Gemeentelijk/territoriaal Israëlitische niveau georganiseerd Anglikaanse Protestantse-evangelische Provinciaal en Brussels Islamitische gewestelijk territoriale basis

 Sinds 2002: niet confessionele levensbeschouwing erkend  Boeddhisme: niet erkend, maar de unie ontvangt wel een toelage

3

INZOOMEN OP EEN RELIGIEUS OFFER

Numineuze: overkoepelende term = het overstijgende

3.1 BASISGEDACHTE: GEEN RUILHANDEL - NUTTIGHEIDSPRINCIPE • • • • •

Het offer heeft een misdadig en heilig karakter Vernietigen van producten van menselijke arbeid – worden opgedragen aan het Numineuze De mens wil het fundamentele verschil tussen het Numineuze en de mens tonen Grens van menselijke eindigheid tonen door de dood (van menselijke producten van arbeid – dieren, groenten,..) Misdadig, verbranden, slachten, vernietigen

(*) – het offer

 Eindigheid van het mens zijn

Ruilhandel: We schenken iets en krijgen iets terug Offer als inzicht in werkelijkheid: vb. een kaarsje branden, je offert iets. Wat je terug krijgt komt niet van God maar van de mens zelf, bijvoorbeeld beter presteren – nuttigheidsprincipe

4

3.2 HET RITUEEL ZELF • •

De gemeenschap is een onderdeel van het ritueel – sociaal gebeuren Er is vernieling en feest

Iets waardevol vernietigen op een rituele wijze en opdragen aan het Numineuze o Oogst voor landbouw of koeien o Mensenoffers (maagd, sterkste) ( mens is beperkt dus Numineuze vult aan) Door het offer drukt de mens niet zijn individuele situatie uit, maar zijn structurele toestand als mens tegenover het Numineuze Rekening houden met rituelen als SOW’er: Voorbeelden: • • • •

Kosjer eten: zuivel en vlees gescheiden houden (twee keukens, twee bestekken,..) – vlees van het lam mag je niet samen eten met de melk van de moeder Vlees moet ritueel geslacht worden: bloed moet zo snel mogelijk het lichaam verlaten (bloed: teken van leven) Vrouwen mag je niet aanraken als ze menstrueren, op dat moment zijn ze onrein Keppeltje: God/Jahweh staat boven u

3.3 HET MENSENOFFER • •

Visie op ontvangen leven (waardevol) – dankbaarheid Iets waardevol willen teruggeven (offer) – mens voelt zich schuldig zolang men niets heeft teruggegeven – afhankelijkheid van het Numineuze – het geschenk van leven

Mààr • • •

On-ethisch vanaf joods religieus bewustzijn Offeren wordt geassocieerd met de polytheïstische religies Iemand doden – moord – misdadig tov het goddelijke

Offeren: Enerzijds vernietigen, anderzijds slachten maar opeten

3.4 CONCRETE VOORBEELDEN 3.4.1 STRAWINSKY: LE SACRE DU PRINTEMPS • •

3.4.1 • •

Via muziek inzicht geven in de realiteit van het leven, vertolkt op een menselijke wijze ‘Taferelen uit het heidens Rusland’: Gaat over primitieve volksstammen en hun offerritueel: een maagd offeren

P. PASOLINI: MEDEA Kritiek op de burgerlijke wereld waarin we leven, hij heeft een voorliefde voor de primitieve religie Griekse tragedie Medea: offerscène – jonge man die in stukken wordt gehakt

3.4.2 •

KINDEROFFERS BIJ DE INCA’S Gevonden doordat ze geofferd zijn op 5000m – goed bewaard

3.4.3 3.4.4 3.4.5

JOOD’S RITUEEL: JOM KIPPOER EN DE ZONDEBOK OFFERFEEST BIJ DE MOSLIMS HET OFFER BIJ DE CHRISTENEN

5

3.4.6 4

HEDENDAAGSE VERZOENINGSRITUELEN

ETHIEK EN RELIGIE

4.1

HET GOEDE DOEN (VOLGENS JOUW RELIGIE)

Mensen worstelen soms met wat goed is: elke gelovige vraagt zich wel eens af wat hij/zij moet doen om een goede gelovige te zijn – er zijn basisprincipes vastgelegd per religie  diverse richtlijnen in de vorm van geboden, leefregels, zuilen,..

4.2

JODENDOM, NALEVEN EN HET VERBOND

Gelovigen sluiten een verbond met Jahwe – de twee stenen tafels als houvast Wat is het goede?  Een in vrijheid gesloten pact. De tien geboden – de wet: moeten zich hieraan houden om het verbond met Jahwe waardig te zijn • • •

Rein en onrein bij de Joden – reinheidswetten: hebben te maken met Gods heiligheid en zijn relatie met de mens 613 leefregels (Mitswot) in totaal 10 geboden

Voorbeeld: besnijdenis: 8 dagen na de geboorte  feest  geboorte als teken van het verbond

4.3

CHRISTENDOM, HANDELEN VOLGENS NAASTENLIEFDE

De ethiek in de Bergrede Mattheüs  kern van de christelijke ethiek • •

De mens wordt opgeroepen om hun naasten lief te hebben – orthopraxie Christus legt accent op het handelen van naastenliefde

• •

Orthodoxie – leer van de naastenliefde/christendom Orthopraxie – uitvoering/ ethiek van naastenliefde – levenslange oproep om goed te doen

Rituelen – de zeven sacramenten  Tekens van God’s nabijheid Initiatiesacramenten • • •

Doop Eucharistie Vormsel

Ondersteuning in moeilijke tijden • Ziekenzalving • Biecht Levenswijze • •

4.4

ISLAM: NALEVEN VAN DE VIJF ZUILEN • • •

6

Huwelijk Priesterwijding

Geloofsbelijdenis – het belangrijkste, dit wordt gedaan bij bekering Het gebed – gebeurt in de richting van Mekka, vijf keer per dag, schoenen uitdoen (rein zijn) De aalmoes – deel van geld afstaan aan doelen voor mensen (minderbedeelden) rondom het geloof – vanuit religieuze belasting

• •

De vasten (ramadan) – weten als SOW’er wanneer dit valt en rekening mee houden De bedevaart naar Mekka – iedere Moslim moet dit één keer in zijn leven doen, 10dagen programma (1 keer per jaar, schuift mee met maan-maanden) aan de Kaaba in Mekka

4.5

REGELS IN HET BOEDDHISME

 volgen uit de opgaven van het achtvoudig pad – meditatie bevorderd het naleven van de juiste leefregels o o

5 voorschriften (voor monniken veel meer) Dagelijkse oefeningen in de juiste levenshouding o Niet doden o Niet stelen o Niet liegen o Niet ontucht o Geen verdovende middelen

 “global ethics”: basisregels voor iedereen Over de religies heen •

Kledingvoorschriften, Feesten, Voedsel, ritueel bij geboorte, huwelijk, dood

4.6 SCHEPPINGSTHEORIE ALS AANZET TOT ETHISCH HANDELEN 4.6.1 ACHTERGROND VAN HET VERHAAL • •

De twee manier om in het leven te staan (symbolische wijze) Op zoek naar woorden voor de relatie tussen: o Het heilige en de mens o De mensen onderling o De mens en de schepping (de natuur) o o

• •

Het paradijsverhaal, de tuin van Eden Het zondevalverhaal, verdrijving uit de tuin

Geschreven ten tijde van koning Salomo (900 v. Chr) ‘Wijsheid maakt macht’

 Het paradijsverhaal en het zondevalverhaal vertellen op een heel symbolische wijze over twee manieren van in het leven staan als mens ten opzichte van God en de medemens 4.6.2 •

Genesis 2 en 3: zevende dag – rustdag – God schepte niets

4.6.3 •

DE MENS EN GOD/ALLAH

DE MENS ALS GESCHAPEN MEDESCHEPPER

De mens heeft een bijzondere macht en verantwoordelijkheid – de mens is vrij door en tegenover God

Schepping van de mens o o

Afhankelijk van God en de aarde  7a Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, Autonoom als geschapen medeschepper  7b en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.

 Dubbele betekenis

7

De mens is afhankelijk van het Numineuze om te schapen/creëren Maar is ook autonoom om eigen wezens te maken 4.6.4

DE DUBBELE WET VAN GOD

Gebod om te werken of verbod op leven in de onmiddellijkheid •

De mens heeft niet alles meteen en zoals hij het nu verlangt Werken en niet leven in onmiddellijkheid – tegenover het “ik wil iets en ik wil het nu” – niet zomaar een lusttuin, je zal ervoor moeten werken

Verbod op de verboden vrucht of de totale kennis •

De verboden vrucht is de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad Verboden vrucht – vers 17: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’  de mens gaat dat toch eten

4.6.5 •

DE MENS ALS MAN EN VROUW

De mens werd getergd door eenzaamheid: o Eerste poging: schepping van dieren o Tweede poging: schepping van een vrouw

DE RECHTSPRAAK VAN SALOMO, FRESCO IN STYRIA (OOSTENRIJK) Twee moeders slapen opdezelfde kamer met twee babies, in de nacht sterft een baby en een moeder wisselt het kind om. De twee moeders vechten om het kind. Ze vragen om raad bij Salamo, hij wilt het kind in twee kappen.  Het Salomos oordeel: wijsheid maakt macht

DE SLANG: PARADIJS VERLOREN?  De slang spreekt vanuit het domein van de Numineuze – moedigt Adam en Eva aan om van die boom te eten – probeert hen te vervreemden  almachtsverlangen • • • • •

Vreemde en vervreemdende macht Inzicht in de werkelijkheid Almachtsverlangen Zien van de naaktheid Gods blik

‘Leven volgens de positieve scheppingswil’ Grenzen kennen

8

gren s

‘Leven volgens het almachtsprincipe’ Grenzen verleggen

Positief

Positief 

Negatief



Record verbreken Verder studeren na je secundair Beleid beïnvloeden als SOW’er

Negatief  

5

 

Vroeg gaan slapen om de volgende ochtend in de les te gaan zitten

Onzekerheid Ergens niet aan beginnen omdat je op voorhand al denkt dat je het niet ga kunnen

  

Wetten breken Teveel drinken Dictatorschap – waant zich het numineuze

RELIGIEUZE DIVERSITEIT

5.2 IS IEDEREEN GELOVIG? Niet iedereen is religieus of “god-gelovig”, maar iedereen heeft een bepaalde overtuiging of ‘geloof’, al dan niet in de vorm van een spirituele dimensie.

5.3 ZIJN ALLE GELOOFSOVERTUIGINGEN GELIJKWAARDIG? 3 houdingen: • • •

Onverschilligheid, relativisme: Het maakt mij niet uit wat je gelooft of niet – momenteel meest dominante visie in westen Fundamentalisme, exclusivisme: Alleen mijn overtuiging is de enige ware Dialoog vanuit het verschil: Dit is grondhouding waarbij men communiceert vanuit eigen traditie met respect voor de ander (voorbeeld: interreligieuze gesprekken)

 Welke houding is het meest professioneel voor een sociaal werker en waarom?

5.4 KOMEN ALLE RELIGIES UITEINDELIJK OP HETZELFDE NEER?  Op een bepaald niveau komen ze overeen (gedragscodes: ‘Global Ethics’), maar ze verschillen op vlak van theologie en religieus bewustzijn.

Met de volgende theoretische benaderingen kunnen we kijken naar de verschillende religies: Niet religieuze levensbeschouwingen: • • •

Atheïsme: Uitdrukkelijke ontkenning van het Godsbestaan Humanisme-vrijzinnigheid: Klemtoon op vrijheid en (denk)vermogen van de mens zelf Boeddhisme: soort persoonlijke bevrijdingsleer

Polytheïstische religiositeit

9



Natuurreligies: Geloof in hogere krachten, goden, geesten, demonen,.. het offerritueel is in deze religies heel belangrijk

• •

Animisme: Alles is bezield Mythologie: Verhalen, gepersonaliseerde goden, goden zijn niet rationeel maar eerder dominante krachten



Hindoeïsme: Geloof in Brahma, Vishnoe, Shiva en de kringloop der wedergeboorten

Monotheïsme •

6

Jodendom, Christendom, Islam: Hebben alle drie hetzelfde ‘genetisch materiaal’ – God is transcedent, geen vage kracht, geen natuurelement, geen religieus gevoel. God ‘spreekt’ tot de mensen (mens-betrokken) – maar de drie godsdiesten verschillen wel nog fundamenteel van elkaar

INTERLEVENSBESCHOUWELIJK DIALOOG 6.1WAAROM LEREN WE ELKAARS GODSDIENST?

Orthopraxie: Het juiste h...


Similar Free PDFs