Title | Samenvatting module 2 |
---|---|
Course | Nederlands |
Institution | ASO |
Pages | 11 |
File Size | 362.7 KB |
File Type | |
Total Downloads | 23 |
Total Views | 143 |
Samenvatting deel 2 semester 1 5e jaar...
Module 2/ Oorlog en vrede A Wegwijs in de wereld Leesoefening SB
B Wegwijs in verhalen 1/ De lyriek = de verzamelnaam van gedichten, liederen en zangteksten = een uitbeelding van een toestand in de vorm van een monoloog (driehoek van Petersen)
Letterlijke betekenis: Gevoelsuitstorting Wat staat centraal: De persoonlijke gevoelens en gedachten van de kunstenaar Welke vorm: Versvorm, soms proza Subgenres: Lied, epigram, ode, sonnet
Gilgamesj-epos = heldendicht - Ca. 2100 voor Christus - In spijkerschrift op kleitabletten geschreven - Bib door brand verwoest - Tekst bewaard!
2/ Poëtische elementen revisited 2.1 Vrij vers Bekendste vorm van lyriek is de POËZIE Vroeger: zong of reciteerde dichtregels Van generatie op generatie doorgegeven Later: liederen en gedichten noteren ↓ Ontwikkelen van vaste structuren en dichtvormen Late 20ste eeuw: afstappen van traditionele vormen Geëxperimenteerd met VRIJE VERZEN en lossere dichtvormen 2.1.1 Defenitie Vrije vers = proza gedicht = poëzie zonder: (niet gebonden aan regels) - Rijmschema - Regelmatige strofenbouw - Metrum - Ongeveer gelijke regellengte Verschil proza en poëzie: Niet aan regels gebonden. Poëzie (behalve vrije vers) gebonden aan stijlregels.
Stijlregels: Metrum : Het afwisselen van onbeklemtoonde en beklemtoonde lettergrepen Strofe : Elk van de groepen van regels waaruit een gedicht is opgebouwd Rijm : Herhaling van een klank in beklemtoonde lettergrepen die vrij dicht bij elkaar staan 2.1.2 Marc groet ’s morgens de dingen Paul van Ostaijen Belgische expressionistische dichter en prozaschrijver DAA-AG VIS -kinderlijk -kleutertaal -onbestaande woorden 2.1.3 Klankgedicht Jan Hanlo Nederlands dichter en schrijver OOTE -geen woorden, enkel klanken 2.1.4 Klanknabootsing = (onomatopee) er worden een of meerdere woorden gebruikt om een geluid na te doen. Jan hanlo DE MUS 2.1.5 Concrete poëzie Paul van Ostaijen BOEM PAUKESLAG (uit bundel: Bezette stad) ↓ Voorloper van concrete poëzie = hierbij zijn schriftbeeld en taalklank belangrijk om de betekenis en gevoelswaarde van de woorden uit te drukken. - spelen met de typografie → geluid en beweging in het gedicht 2.1.6 Visuele poëzie = de typografie illustreert de inhoud van de tekst Mengen van elementen uit de beeldende kunst en tekstmateriaal Nu: meer abstracte vorm !schrijven is schrappen Stiftgedicht = overtollige woorden en zinnen uit een tekst halen en enkel het noodzakelijke laten staan = schrappen wat te veel is 2.2 Rijm, de truc van de dichter 2.2.1 Alliteratie = gelijkheid van beginmedeklinker op beklemtoonde plaatsen in het vers Een vorm van halfrijm = stafrijm, letterrijm, Germaanse rijm Lucebert Nederlandse dichter en schrijver DE ZEER OUDE ZINGT VB: tongbreker
2.2.2 Assonantie = klinkerrijm Een vorm van halfrijm = gelijkheid van klinker maar niet van de daaropvolgende medeklinkers in regels of woorden. Komt voor op het einde van een versregel (eindrijm) Komt voor binnen de versregel (binnenrijm)
Joke Van Leeuw Nederlandse auteur van kinder- en jeugdboeken, dichteres, illustratrice en cabaretière GROEPSPORTRET
2.2.3 Volrijm = gelijkheid van klank aan het einde van beklemde lettergrepen Dichterlijke rijm (=creatief tewerk gaan om het rijm toch te doen kloppen) 2.2.4 Rijmschema = schematische weergave van de eindrijm aaaa aabbcc abab abba abcabc
Slagrijm Gepaardrijm Gekruistrijm Omarmde rijm Verspringend rijm
2.2.5 Sonnet = klinkdicht, een veertienregelig metrisch gedicht Heel belangrijk: -rijmschema: schematische weergave van de eindrijm in een gedicht -strofe: elk van de groepen regels waaruit een gedicht bestaat -metrum: het afwisselen van onbeklemtoonde en beklemtoonde lettergrepen
Willem Kloos Nederlandse dichter SONNET II
Zooals daar ginds, aan stille blauwe lucht, Zilveren-zacht, de half-ontloken maan Bloeit als een vreemde bloesem zonder vrucht, Wier bleeke bladen aan de kim vergaan,
Kwatrijn Octaaf
Zóó zag ik eens, in wonder-zoet genucht, Uw half-verhulde beelt’nis voor mij staan, — Dan, met een zachten glimlach en een zucht, Voor mijn verwonderde oogen ondergaan.
Ik heb u lief, als droomen in den nacht, Die, na een eind’loos heil van éénen stond, Bij de eerste schemering voor immer vloôn:
Tenzine sextet
Als morgen-rood en bleeke sterren-pracht, Iets liefs, dat men verloor en niet meer vond, Als alles, wat héél ver is en héél schoon.
Italiaanse sonnet/petrarcasonnet -eerste twee strofes: elk vier regels (kwatrijnen) Samen is dit een octaaf -laatste twee strofes: elk drie regels (terzinen) Samen sextet Het rijmschema is vaak ABBA ABBA CDC DCD
Francesco Petrarca Italiaans dichter en prozaschrijver
Na octaaf ligt VAAK een inhoudelijke wending (vb vanbinnen mooi vanbuiten lelijk) = volta VB: voor de volta: wat de dichter voelt Na de volta: wat de dichter ziet Jambische pentameter/vijfvoeter Accent steeds op de tweede lettergreep VB: Nauw zicht/baar wie/gen op/ een lich/ten zucht./ U ‘ U ‘ U ‘ U ‘ U ‘ U’ = jambe ‘U = trochee ‘ = beklemtoond U = onbeklemtoond Driek van Wissen Nederlands dichter MIDDELBAAR ONDERWIJS Kwatrijn = 4 regels Distichon/pointe = conclusie
Engels sonnet/shakespearesonnet = Veertien regels bestaande uit drie kwatrijnen gevolgd door een distichon. !!!geen volta William Shakespeare Engelse toneelschrijver dichter en auteur Spenseriaans sonnet Schema: abab bcbc cdcd ee Edmund Spenser Engelse dichter
Driek van Wissen Nederlandse dichter OP DE RAILS
Willem Kloos Nederlands dichter AVOND
Pierre Rawie Nederlands dichter en vertaler WANNEER IK TERUGBLIK OVER MIJN VERLEDEN
2.3 Taalspel = hij speelt met de klank van een woord, niet om te laten rijmen maar om de betekenis en het taalspel. Geert De Kockere Vlaamse schrijver van kinderboeken Taalvirtuoos GIECHELENDE MEISJES (high,haai) De clou? Hier verschil in betekenis van de woorden high en haai en de verschillende betekenis van haai
Woordgrappen of woordspelingen spelen met klank en dubbele betekenis van woorden = Het spel letterlijk/figuurlijk Spelen met klanken, woorden en betekenissen Ze verstoppen geheime boodschappen in hun teksten Zetten je op het verkeerde been en voegen een heel nieuwe laag toe
2.3.1 Twee emmertjes water halen Vrouwelijke geslachtsdeel: de hof, het tuintje, de kerk Mannelijke geslachtsdeel: de koning, het Jantje, de kleuter Gaat over seks Niet meer of minder dan een uitnodiging Om te weten waarover het gaat moet je de SYMBOLEN begrijpen 2.3.2 Hoedje van papier NIET 2.3.3 Land van Maas en Waal Boudewijn De Groot Nederlandse zanger LAND VAN MAAS EN WAAL Waar? Een streek in Nederland tussen de rivieren Maas en Waal Personages? Jeroen Bosch Nederlands kunstschilder Bijnaam: de Duvelmakere Bekend om zijn schilderijen vol gekke taferelen waarin geen logica zit De symbolen die hij gebruikt zijn tijds- en plaatsgebonden ↓ Nu niet meer kunnen begrijpen
Een kater Beeldspraak: de ik-persoon heeft een kater na een stevige nacht Ook afleiden uit: groene hemel in de blauwe zon (misselijkheid) Een blikken harmonie-orkest (geluid doet pijn aan de oren) Twee konijnen Beeldspraak: twee gekken die aan het feesten zijn De grote snoeshaan = iemand die denkt dat hij alles is Legt een glazen ei Wanneer je vraagt om details vertelt de snoeshaan een wazig verhaal
Een meisje De ik-persoon draagt een harnas
Twee moren Marokkaanse Berbers en Arabieren Ze droegen lange gewaden → ze moesten bij het rennen hun slepen vasthouden
Schaar en vingerhoed Huwelijk van een kleermaker (schaar) en een naaister (vingerhoed) Personificatie = levenloze voorwerpen opgevoerd als levende personen Metafoor = beeld dat een overeenkomst heeft met wat je echt bedoeld (vergelijking zonder vergelijkwoorden) VB: Je bent een beer. Vergelijking = hier benoem je expliciet de overeenkomst tussen het onderwerp en iets anders (met als, zoals, gelijk, tweede naamval, koppelwerkwoord) VB: Je bent zo groot als een beer.
Koning van Spanje Nederlandse gewesten willen niet meer bij Spanje horen (Tachtigjarige Oorlog) (1568-1648) Provisiekast = voorraadkast
De doden en Pierlala Pierlala = Naam van figuur uit poppenkast Speelse naam voor duivel of dood Deugniet die net als Tijl Uilenspiegel graag streken uithaalde Specialiteit: Verrijzen uit zijn doodskist Hield van drinken en feesten Enorm gierig De dikke draak ‘de draak steken’ = ergens de spot mee drijven ‘we lachen ons dood’ = hyperbool = overdrijven ↕ Titotes = verkleinen, ontkennen Klaas Vaak = zandmannetje (zand in je ogen gooien om te slapen) ‘iemand zand in de ogen strooien’ = iemand misleiden, iemand bedriegen SAMENVATTING Land van Maas en Waal Er is een feest omdat ze de Tachtigjarige Oorlog hebben overleefd.
1568 1648 Land van Maas en Waal Ontstaan van België Boem Paukeslag
1830
1914 1918
3/Oorlog in de literatuur 3.1 De boekendief Markus Zusak Australische schrijver DE BOEKENDIEF o Tijdens de WO II o Verteller: de dood De belevende ik-verteller = Maakt dingen mee en ziet niet wat er zal gebeuren. Weet alles van 1 personage (ik). Kent de afloop NIET en is subjectief. De vertellende ik = De ik-persoon weet wat er gebeurd en vertelt dat vanuit het standpunt van de ikfiguur en is subjectief. Personificatie = een idee of abstract begrip wordt verbeeld door personen of concrete zaken. ↑ door het hele werk = allegorie VB: Van de vos Reynaerde De boekendief Animal farm 3.2 Animal Farm George Orwell Britse schrijver, journalist en criticus ANIMAL FARM Waarom geschreven? Hij schreef dit verhaal na zijn diensjaren in de Spaanse burgeroorlog. Hij vond dat Jozef Stalin de staat en zijn socialistische ideeën verraadde. Waarom op boerderij? Nadat hij had gezien hoe een kleine jongen een trekpaard sloeg. Hij vergeleek dit met de manier waarop de rijke klasse profiteerde van de werkende klasse. Alwetende verteller (vertelperspectief) Napoleon = een dictator, hij buit de dieren uit, bedreigt ze, en al ze niet meer nuttig zijn slacht hij ze af. Old Major (varken) : een combinatie van Lenin en Marx Napoleon (varken) : Stalin Squealer : een varken dat door middel van een propaganda alles wat Napoleon doet goedpraat. o Snowball (varken) : Trotsk, die oppositie voorde tegen Stalin o Boxer (werkpaard) : het voorbeeld van de werkende klasse (loyaal en sterk) o Schapen (arbeidsklasse) : mak en volgzaam
o o o
THEMA: macht maakt corrupt
3.3 Oorlog en vrede Leo Tolstoj Russische schrijver OORLOG EN VREDE = Vojna i Mir Via dit fragment krijg je een grote inkijk in de geest van Tolstoj. Het is als het ware alsof Tolstoj zelf tegen je spreekt bij monde van de Grijsaard. Tegenstelling = twee tegengestelde begrippen tegenover elkaar zetten zodat ze meer zouden opvallen. VB: boven onder, warm koud Paradox = ‘schijnbare tegenstelling’ op het eerste zicht een schijnbaar onmogelijke combinatie die bij nader inzien toch klopt VB: Ik ben altijd heel bazig, en ben daarom zo onderdanig. 3.3.1 Tijdsband Historische roman ontstond in de eerste helft van de 19de eeuw en werd meteen een hype. Wie veroorzaakte dit? Walter Scott Het verleden moest waarheidsgetrouw weergegeven worden, zonder dat het een geschiedenisboek werd. 3.4 De leeuw van Vlaanderen Hendrik Conscience Vlaamse volksschrijver ! De man die zijn volk leerde lezen (NIET WAAR) DE LEEUW VAN VLAANDEREN o Historische roman o Doel: zelfvertrouwen van de Vlamingen opkrikken o Gelukt : JA, “de Leeuw van Vlaanderen” werd het nationaal epos van Vlaanderen
C Wegwijs in taal 1/ Communicatie overal 1.1 Spreekoefening SPREEKEXAMEN 1.2 Structuur van een uitgaand telefoongesprek Fase 1: Contact leggen Dit doe je met een begroeting VB: Goedemorgen, u spreekt met… Fase 2: Informeren 1)Deel duidelijk de reden van je telefoontje mee. 2)Voer het beoogde gesprek. Fase 3: Afronden 1)Indien er afspraken werden gemaakt, vat dit kort samen. 2)Bedank je gesprekspartner voor zijn haar tijd. 1.3 Fictief telefoongesprek SPREEKEXAMEN
2/ Feiten en meningen 2.1 Feiten, meningen, argumenten, drogredenen
Mening = manier waarop je over een bepaalde zaak denkt Feit = gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vast staat Argument = dat wat je aanvoert ter ondersteuning van een bewering, een daad, bewijs Drogredenen = bedrieglijke redenering
5/Taal in woorden 5.1/Woordenschatstrategieën Intimidatie Loyaal
iemands gedrag beïnvloeden door hem angst aan te jagen door te dreigen met negatieve gevolgen. synoniemen van trouw, eerlijk en oprecht
Adequaat
een ogenschijnlijk tegenstrijdige situatie, die lijkt in te gaan tegen ons gevoel voor logica, onze verwachting of onze intuïtie Het uit elkaar halen of verwijderen van belangrijke onderdelen synoniemen zijn “passend” of “op de juiste manier”
Escaleren
Uit de hand lopen, steeds erger worden
expansie
Uitbreiding
fascisme
politiek systeem met autoritaire leider, zonder democratie een levenshouding die zich kenmerkt door een pessimistische visie op de samenleving en het wantrouwen van mensen schadelijk gevolg van een maatregel of gebeurtenis
Paradox Ontmanteling
Misantroop Repercussie
Hostiliteit
een theoretische discussie of debat/ het georganiseerde verband vijandigheid, vijandelijkheid
Annexeren
toevoegen, inlijven van een grondgebied
Imperium
Groot en machtig rijk
Impact
invloed
Ambigu
als iets op verschillende manieren begrepen kan worden een openlijk gevoerde pennenstrijd, die zich vaak afspeelt tussen vakgenoten wennen aan een andere omgeving (en klimaat)
Dispuut
polemiek Acclimatiseren
Enigma
raadsel
Capituleren
zich overgeven (aan een vijand); geen weerstand meer bieden van groot belang
Significant 5.2/Moeilijke woorden In kaart brengen Ontmanteling
Nauwkeurig overzicht krijgen over iets het na een overname geheel of gedeeltelijk uitkleden (saneren) van de overgenomen onderneming, waarbij onderde…
!Rest staat ook bij 5.1 5.3/Schooltaalwoorden Construeren
Bouwen, in elkaar zetten
Zich baseren op
gronden, doen steunen
Hanteren
gebruiken
Globaal
In grote lijnen, nauwgeschat
Adequaat
zoals nodig is
Concretiseren
Werkelijke vorm brengen
Contrast
tegenstelling
Hypothese Lacune
Stelling die je als waarheid aanneemt iets dat ontbreekt
Motiveren Nuanceren
Bemoedigen, energie geven verduidelijken door meer details te geven
Lucratief
winstgevend
Representeren
vertegenwoordigen
screenen Significant
Aan een streng onderzoek onderwerpen betekenisvol
Structureren
Ordenen, schikken
5.4/Latijnse en moderne vreemde woorden Ab ovo Alea iacta est
Vanaf het begin de teerling is geworpen
Conditi sine qua non
Voorwaarde zonder welke iets niet bestaat
Veto
verbod
Stante pede
direct
Status quo
De toestand waarin iets is
Urbi et orbi Interbellum
Aan stad en wereld Periode tussen twee oorlogen
mythisch
Fabelachtig, verzonnen
5.5 Vergeten woorden belendend Vermaledijd Heulen Koeterwaals Capriolen Contreien Citadel Gruzelementen Schermutselingen Konkelfoezen Bakkeleien Muilpeer
aangrenzend Vervelend Samenspannen Brabbeltaaltje Gekke streken Omgeving Vesting In gruis en scherven Ruzies Liegen en bedriegen Ruziën en vechten Ferme klap
6/spelling oefeningen...