Title | Samenvatting Nederlands- schrijven |
---|---|
Course | Wereldoriëntatie: maatschappij en |
Institution | Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen |
Pages | 17 |
File Size | 523.9 KB |
File Type | |
Total Downloads | 4 |
Total Views | 135 |
Download Samenvatting Nederlands- schrijven PDF
Samenvatting Nederlands: schrijven 1. Trema Twee opeenvolgende klinkers tweede klinker trema Vb. ruïne Uitzonderingen petroleum, opticien Meervoud: woorden eindigen op –ee, nadruk op –ee +ën Vb. ideeën
Meervoud: woorden eindigen op –ie, nadruk op –ie +ën Vb. melodieën
Meervoud: woorden eindigen op –ie, nadruk NIET op –ie trema op ië Poriën
Samenstelling: Klinkers verkeerd lezen streepje zetten Radioomroep – radio-omroep Uitzonderingen telwoord, drieëndertig
DE UITZONDERINGEN • Franse of Latijnse woorden krijgen geen trema Elektricien, opticien Trema enkel bij niet-samengestelde woorden. Wanneer er onduidelijkheid is bij de uitspraak van een samengesteld woord zet je een koppelteken Na-apen, toe-eigenen •
• Telwoorden krijgen een trema en geen koppelteken Tweeëntwintig, drieënveertig
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
1
2. Bezitsvorm a) ‘s’ vast aan het woord bij: een medeklinker Maartens jas, een doffe e windes boek, Mikes boek klinkercombinatie sidneys boek, esmées haar een é Aimés hond, josés appel b) enkel apostrof zonder s: als je al een s hoort els’ bloemen c) s met apostrof: woorden die eindigen op lange klinker die met één klinker worden geschreven vb. oma’s boek, gloria’s concert d) s met apostrof: initiaalwoorden pc’s back up, JFK’s moord combinatie van losse cijfers, letters of bijzondere tekens Vb. k3’s nummer, AC/DC’s drummer letterwoord met een of meerdere hoofdletters ABBA’s liedje, OXFAM’s
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
2
3. Tussenletters 5.1 Tussenletter /s/ /s/ hoort tussen twee delen van een samenstelling Dorpskern, meningsverschil, universiteitsgebouw, kunstenaarsleven Vaak uitspraak MET en ZONDER /s/ Drug(s)gebruik, spelling(s)problemen, dood(s)kist, beheer(s)overeenkomst Als rechterdeel van samenstelling met sisklank begint Bedrijfszeker, stationsstraat
Behoud schrijfwijze van linkerdeel/grondwoord ➔ als deze zelf al op –s eindigt Geenszins, alleszins 5.2 Geen tussenletter Eerste deel = WERKWOORD Spinnewiel, dwingeland
1 van de delen ≠ meer herkenbaar is als afzonderlijk woord In de oorspronkelijke betekenis Bolleboos (NIET bolleNboos), klerelijer (NIET klereNlijer) Linkerdeel heeft ≠ meervoud Vastgoed(makelaar), nieuws(gezind) 5.3 Tussenletters /e/ of /en/ Hoofdregel: /en/ Als het eerste deel van de samenstelling alleen een meervoud op –en Paarden – paardenrace – NIET paarderace Pannen – pannenkoek – NIET pannekoek /e/
Het linkerdeel van de samenstelling is een zelfstandig naamwoord met meerdere meervoudsvormen. Groentes/groenten – dus groentesoep
Het linkerdeel van de samenstelling is geen zelfstandig naamwoord. Rodekool
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
3
! Tenzij ! Het eerste deel van de samenstelling een woord is waar wij er maar eentje van hebben. Zon Als het in de samenstelling gaat om een versterkende of verzwakkende uitdrukking. Reuzeleuk, apetrots 5.4 Schema Is het linkerdeel een zelfstandig naamwoord?
Nee
Ja
Schrijf /e/ Rodekool Knarsetanden
Heeft het linkerdeel een meervoud dat eindigt op –en?
Nee
Schrijf /e/ Aspergesoep
Ja
Heeft het linkerdeel een meervoud op –es?
Ja
Schrijf /e/ Weidevogel
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
Nee
Schrijf /en/ Lerarenopleiding
4
4. Meervoud Enkelvoud + en hand(en), voet(en) Enkelvoud + s tafel(s), lepel(s) Meervoud eindigt op ie: Klemtoon op ie + ën Vb. melodie - melodieën, kopie - kopieën Klemtoon niet op ie trema op ¨n Vb. bacterie- bacteriën, porie- poriën Klemtoon niet op ie +s Vb. parochie – parochies, tragedie – tragedies
Meervoud eindigt op a, i, o, u, y ‘s Vb. baby – baby’s, dynamo- dynamo’s
Uitzondering: (zonder ‘ ) o Doffe e dame – dames o Tweeklank dictee – dictees o klinkercombi kangoeroe – kangoeroes o Accent café – cafés Opgelet! Beroepen die eindigen op –man -lieden, lui Vb. koopman – kooplieden, kooplui Woorden op –um museum – musea, museums Verwijzen naar een pers eindigen op –cus musicus – musici Onbeklemtoonde klanken verdubbelen niet -el, -em, -es, -et, ig, -ik, -it Vb. monnik – monniken, perzik- perziken
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
5
5. Engelse Werkwoorden Stam + de, te Faxen – faxte, gefaxt Breakdance – breakdancete, gebreakdancet Showen- showde, geshowd Save- savede, gesaved Downloaden – downloadde, gedownload Promoot- promootte, gepromoot Crossen- croste, gecrost Volleyball- volleybald, gevolleybald Baseball- baseballde, gebaseballd dubbele l blijft omwille van Engelse uitspraak Update- updatete, geüpdatet Upgrade- upgradede, geüpgraded
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
6
6. Verkleinwoorden Verkleinwoorden op a, é, o, u klinker verdubbeld Vb. auto – autootje Café – cafeetje Opa – opaatje
Verkleinwoorden op y ‘ apostrof Vb. baby – baby’tje Sherry – sherry’tje
Verkleinwoorden op i ie Vb. taxi – taxietje
Verkleinwoorden van cijfer of letterwoorden apostrof Vb. a4 – A4’tje Tv – tv’tje
Verkleinwoord eindigt met klinkercombi geen apostrof Vb. display – displaytje, bamboe – bamboetje
Woorden die eindigen op ‘ing’ Krijgen vaak de eindletters etje of nkje ding – dingetje kring – kringetje koning – koninkje ketting – kettinkje Woorden die eindigen op ‘m’ Krijgen meestal pje erbij. raam – raampje bloem – bloempje kraam – kraampje schuim – schuimpje
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
7
7. ww - OTT + inversie 1.1 Onvoltooid Tegenwoordige Tijd 1ste persoon enk. 2de persoon enk. 3de persoon enk.
=> => =>
1ste persoon mv. 2de persoon mv. 3de persoon mv.
Stam Stam + t Stam + t
=> => =>
Infinitief Infinitief Infinitief
! Let op bij imperatief ! In een bevel staat er geen onderwerp. Wied uw tuin! Wiedt u toch uw tuin!
≠ onderwerp u = onderwerp
ik-vorm/stam 3de persoon enk. stam + t
1.2 Inversie Eerst persoonsvorm, daarna onderwerp. Bij inversie 2de persoon enk. ≠t Wanneer gebruiken we inversie? 1. In een vraagzin met of zonder vraagwoord Vraagwoord = wanneer, wat, waar, hoe, waarom, hoeveel, hoelang, welk,… Gaat hij morgen of vakantie? Wanneer gaat hij op vakantie? 2. Als de zin met een tijdsbepaling begint (wanneer gebeurt het?) Tijdsbepaling = nu, gisteren, om zes uur, vaak, soms, volgend jaar, vroeger,… Morgen gaat gij op vakantie. Om twee uur gaat hij op vakantie. 3. Als de zin met een plaatsbepaling begint (waar gebeurt het?) Plaatsbepaling = hier, in Engeland, overal, nergens, daar, op de fiets,… In Nederland gaat men vaak op vakantie. Nergens is een taxi te vinden. 4. Als de zin met extra informatie begint (dit kan van alles zijn) Omdat hij moe is, gaat hij morgen met vakantie. Met zijn vrouw gaat hij morgen op vakantie. Als er niets tussen komt, gaat hij morgen op vakantie.
5. Als de zin met ‘als’ of ‘indien’ begint. Indien je niet aanwezig kan zijn, stuur je een mail naar de leerkracht. Inversie in het tweede deel van de zin. omdat hij moe is, gaat hij op vakantie
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
8
8. WW- VD- adjectief Voltooid deelwoord Uitgang in ’t kofschip x t Uitgang niet in ’t kofschip x d Adjectief De behandelde gevallen De vergrote zolder geen dubbel t De bezette stad alleen dubbel t voor klank Sterk werkwoord Schrijven zoals je het hoort. Het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord eindigt altijd op –EN Voorbeeld: steken – stak - gestoken Het hulpwerkwoord ACTIEVE ZIN - Ik heb hard gewerkt voor deze job. - Na het etentje is Maarten naar huis gegaan. Voltooid deelwoord = HEBBEN of ZIJN PASSIEVE ZIN De jongen werd vrijgesproken. Al het werk is door mijn collega gedaan. Voltooid deelwoord = WORDEN of ZIJN
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
9
9. WW- ovt- zwakke werkwoord Sterke werkwoorden: Veranderen in verleden tijd van klank zwemmen- zwom, lopen- liep Zwakke werkwoorden: Veranderen in verleden tijd niet van klank werken- werkte, fietsen- fietste Verleden tijd, te(n) + de(n) ’t kofschip Stam (ik-vorm) Infinitief – en 3.3 Wanneer krijg je stam + te(n)? Als de laatste letter van de stam de t, k, f, s, ch, of p is (’t kofschip) krijg je stam + te(n) in de verleden tijd. Voorbeelden: Rusten Plukken Boffen Kussen Lachen Kloppen
Ik rust Ik pluk Ik bof Ik kus Ik lach Ik klop
Ik rustte * Ik plukte Ik bofte Ik kuste Ik lachte Ik klopte
*Als de stam al op een t eindigt, krijg je dus tt. Wanneer krijg je stam + de(n)? Als de laatste letter van de stam NIET in ’t kofschip staat, dus een andere letter is dan de t, k, f, s, ch, of p, krijg je in de verleden tijd stam + de(n). Voorbeelden: Antwoorden Wandelen Boren Boenen Bloeien
Ik antwoord Ik wandel Ik boor Ik boen Ik bloei
Ik antwoordde * Ik wandelde Ik boorde Ik boende Ik bloeide
*Als de stam al op een d eindigt, krijg je dus dd. Werkwoorden met een valse f en een valse s LET OP! Om gebruik te maken van ’t kofschip, haal je van de infinitief de -en af. De letter die dan als laatste staat, gebruik je om te kijken of je te(n) of de(n) krijgt. Werkwoorden met een v of z voor de -en krijgen aan het eind van de ‘ik-vorm’ een f en s. Laat je hierdoor niet foppen!
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
10
Basisprincipes Fonologisch principe je schrijft het woord zoals je het hoort koe, scheef, taart
Morfologisch principe Regel van gelijkvormigheid paard – paarden Regel van overeenkomst hij vindt- hij danst
Etymologisch principe Weet/onthoud woorden au/ou, ij/ei chauffeur, cappuccino
Syllabisch principe verenkelingsklinker water verdubbelingsklinker koffie
Spellingcategorieën en strategieën: Fonologische strategie: schrijven wat je hoort categorie: luisterwoorden Woordbeeldstrategie: weten hoe je het woord schrijft categorie: weetwoorden Regelstrategie: pas een spellingregel toe categorie: regelwoorden Analogiestrategie: vergelijk met een ander woord categorie: regelwoorden Congruentie Onderwerp enkelvoud persoonsvorm enkelvoud Onderwerp meervoud werkwoord meervoud mv: massa, hoop, media, programma, aantal, alle, een paar, een heleboel, en Enk: kudde, groep, rij, verzameling, zwerm, het aantal, de helft, merendeel, procent, of Concruentie in tijd Alle persoonsvormen in dezelfde zin, komen overeen in tijd. - Hij vertelt dat hij Zwitserland te duur vond en waarom zal ik hem tegenspreken? - Hij vertelde dat hij Zwitserland te duur vond en waarom zou ik hem tegenspreken? Werkwoordelijke eindgroep Werkwoorden mogen niet doorbroken worden door voorzetsels of andere niet werkwoordelijke elementen Ik heb altijd al willen leren tango dansen (fout) Ik heb altijd al tango willen leren dansen
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
11
Het lidwoord Het en de woorden worden anders vervoegd. De-woorden altijd –e Het-woorden soms –e ‘het’ voor het woord: -e ‘een’ voor het woord: -e Het De
Vb. Een groene bed Een groene trui Het zwarte schaap Een zwart schaap
En dan zijn er nog uitzonderingen. Deze moet je gewoon kennen.
De andere zaal Een ander geval
Nassira Talal
De-woorden altijd –e Het-woorden soms –e ‘een’ voor het woord: -e
Samenvatting schrijven
12
Verwijswoorden dichtbij
de-
Ik bekijk deze foto.
Ik bekijk dit huis. Ik bekijk dat huis.
woorden
Ik bekijk die foto.
hetwoorden
veraf
Het woorden: het probleem dat opgelost… we verkopen ons huis, het is te koop het bedrijf is failliet, zijn werknemers
de woorden: de vrouw die daar woont de relatie verloopt vlot, ze houdt al jaren stand de schoenen die ik heb …, want hun hakken zijn hoog
Wie Aan wie Met wie Waaraan Wat wat:
Een persoon.
Een voorwerp. Slaat terug op de hele zin.
na een onbepaald woord iets, niets, alles, enige terug slaan op hele zin het museum ging failliet, wat een Als het antecedent (datgene waarop wat slaat) niet genoemd is Wat die man eet, wil ik graag ook. bijvoeglijk nmw, overtreffende trap, rangtelwoord
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
13
Samentrekking Nevengeschikte zinnen samentrekken als de gemeenschappelijke delen: 1. Dezelfde functie hebben Ik heb mijn collega gisteren gezien en (haar) toen het verslag gegeven LV MV Haar mag niet weggelaten worden omdat het een ander functie heeft
Ik ben moe en (ben) in slaap gevallen KWW HWW
Ben mag niet weggelaten worden omdat het een ander functie heeft 2. Op dezelfde plaats t.o.v. het ww. staan Op … wijze stopte de keeper…, maar (hij) dook… De keeper staat in 1ste deel na ww. en in 2de deel voor ww. niet weglaten 3. In gelijkwaardige zinnen staan Geen samentrekking tussen hoofd en bijzin Ik hoop dat ze ook komt en haar kan helpen (fout) O PV Ik hoop dat ze ook komt en dat ik haar kan helpen O PV Beknopte bijzin Alleen correct als verzwegen onderwerp identiek is met onderwerp van hoofdzin Vb. (het kind ) huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen (correct) O Vb. (de bus) zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht (fout) O
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
14
Contaminatie twee woorden of uitdrukkingen met (bijna) gelijke betekenis worden door elkaar gehaald en gecombineerd tot een nieuw geheel
duur kosten (fout) kost veel of het is duur akkoord zijn (fout) akkoord gaan of mee eens zijn ver excuseren (fout) verontschuldigen of zich excuseren oorzaak is te wijten aan (fout) oorzaak is of het is te wijten aan
Pleonasme een eigenschap die al aan een begrip verbonden is ook benoemd door een ander woord witte sneeuw houten boom Tautologie zelfde begrip wordt twee maal benoemd altijd en eeuwig eenzaam en verlaten Taalhandeling aankondigen hierbij wil ik u vragen mij een prijslijst te sturen (fout) zou u mij een prijslijst willen sturen
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
15
Gemengde oefeningen
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
16
Nassira Talal
Samenvatting schrijven
17...