Socialezekerheidsrecht 2020 PDF

Title Socialezekerheidsrecht 2020
Author RMSSA
Course Hedendaagse sociologische theorieen
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 102
File Size 3.3 MB
File Type PDF
Total Downloads 96
Total Views 216

Summary

Download Socialezekerheidsrecht 2020 PDF


Description

SOCIALEZEKERHEIDSRECHT INLEIDING WAT? SOCIALE ZEKERHEID = geheel van sociale voorzieningen dat tot doel heeft aan alle burgers op elk ogenblik van hun bestaan minstens een ‘bestaansminimum’ te waarborgen. De werkende en actieve bevolking betalen bijdrage om de sociale risico’s te kunnen dekken. Het fungeert dus als een soort verzekering. HOE? LOONAANVULLENDE VERGOEDINGEN • Gezondheidszorg − Vrijwel iedereen: geen link met arbeid nodig. Iedereen die legaal in België verblijft kan hiervan genieten. Beroepsactiviteit of afgeleide rechten zorgen voor extra rechten zoals kinderbijslag, betere verzekeringen, … •

Gezinsbijslagen − Nood aan rechtgevend kind MAAR kind creëert zelf geen recht − Recht gecreëerd door rechthebbende: iemand met beroepsactiviteit of had of mensen met een bepaalde sociale status (gehandicapt, student) ▪ Rechthebbende is meestal vader ▪ Nood aan deze figuur om te weten welke KB-instelling gaat uitbetalen omdat de WG van de rechthebbende de instelling betaalt. − Bijslagtrekkende: persoon die geld krijgt is meestal de moeder behalve als ze kind niet opvoedt of er een speciale regeling is. − Oorsprong: katholieke WG betaalde surplus per kind bij loon van WN. Dit werd financieel niet houdbaar op den duur. ▪ Bijslagfondsen: bijdragen herverdelen over WN met kinderen ▪ Eerst bijslagfondsen dan pas kinderbijslag: moeilijk af te schaffen

LOONVERVANGENDE • Arbeidsongeschiktheid − Arbeidsongeval en beroepsziekte ▪ Ziekte en invaliditeitsverzekering (ZIV): 1) primair arbeidsongeschiktheid (PAO): eerste jaar 2) invaliditeit: na 12 maanden maar niet per se definitief wel langdurig − Ziekte en ongeval privéleven ▪ Leefloon: minimum om te kunnen bestaan. Indien je geen werk hebt, niet in aanmerking komt voor een werkloosheidsuitkering maar wel gezond. ▪ Tegemoetkomingen voor gehandicapten ▪ Inkomensvervangende tegemoetkoming: gelijk aan leefloon ▪ Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO): geen recht pensioen of te laag ▪ Krijgen je als je kan bewijzen dat je te weinig inkomen hebt. Men onderzoekt dan de bestaansmiddelen: inkomsten uit arbeid + alle andere inkomsten! (Bv. onroerend). Ook kijken naar bestaansmiddelen van gezin 1

▪ ▪

Impact van hoogte loon echtgenoot gereduceerd. Het moet al heel hoog zijn om geen recht op een leefloon te krijgen Gezinsmodalisatie: verschillende categorieën onderscheiden 1) gezinslast: hoogste uitkering 2) alleenstaande 3) samenwonende: laagste uitkering Enkel kijken naar beroeps- en vervangingsinkomen van andere gezinsleden! Bv. rentenier wordt gezien als gezinslast



Ouderdom en overlijden − Pensioen: rust of overlevingspensioen. Dit dekt het risico overleven voor weduwe of weduwnaar. Dit geldt enkel voor getrouwde mensen en niet voor wettelijk samenwonenden. Bij een dodelijk arbeidsongeval zijn wettelijk samenwonende wel aansprakelijk.



Werkloosheidsuitkeringen: afhankelijk van voormalige beroepsactiviteit)

WIE?

1. Werknemer Tegen loon arbeidsprestaties leveren in ondergeschikt verband door een onderling contract te sluiten tussen beide partijen. De gezagsverhouding is groot genoeg zodat de WG juridische mogelijkheden heeft en zo toezicht uitoefent. Arbeidsovereenkomst: = contract waarbij beide partijen akkoord gaan met inhoud: arbeid met uitbetaling van een loon waarbij arbeid wordt verricht onder gezag van een werkgever ▪ Contract, arbeid, gezag, loon ▪ Geen noodzaak dat dit schriftelijk vastgelegd wordt 4 nodige criteria van de arbeidsrelatiewet: ▪ Wil van de partijen (cf. Hof van Cassatie) ▪ Vrijheid van organisatie van de werktijd ▪ Vrijheid bij de organisatie van het werk ▪ Mogelijkheid tot hiërarchische controle Verschil met vrijwilligerswerk: loon Gevolgen van herkwalificatie (schijnzelfstandigheid): ▪ RSZ zal tot 3 jaar terug alle sociale zekerheidsbijdrage opeisen bij de werkgever. Dat zijn dan zowel werknemer- als de werkgeversbijdrage. Omgekeerd kan de werknemer zijn bijdrage terug te eisen. 2

Territoriaal toepassingsgebied: • De Belgische sociale zekerheid is van toepassing op werknemers die in België in dienst zijn van een in België gevestigde werkgever of die verbonden zijn aan een in België gesitueerde exploitatiezetel van een buitenlandse onderneming. • Afwijkingen − Bilaterale verdragen: Afspraken gemaakt tussen landen over de socialezekerheidsrechten in afwijking van de normale principes van dat land − Wet Overzeese Sociale Zekerheid: Werknemer wordt uitgezonden naar een land dat niet tot de EER behoort en waarmee België geen bilateraal verdrag heeft. Hij blijft gedekt onder de Belgische Sociale Zekerheid. Dit geldt voor een periode van max. 6 maanden, verlengbaar met een 2de periode van dezelfde duur. − EG-Verordening 883/2004 (werklandprincipe): ▪ Niet als doel om sociale zekerheid tussen lidstaten te stroomlijnen maar wel om te coördineren en vermijden dat werknemer door vrij verkeer van personen uit de boot valt of van twee systemen geniet. o In BE geldt het woonlandprincipe en in FR het werklandprincipe. Een Belgische werknemer zou twee keer kinderbijslag krijgen als hij zou werken in FR. Hij zal door deze correctie enkel genieten van de Franse kinderbijslag met een surplus betaald door FR indien BE een hogere kinderbijslag zou hebben (Europese regelgeving) ▪ Plaats van tewerkstelling als werkland. Tenzij beperkte detachering met een max. van 24 maanden. Dan geldt het woonlandprincipe. ▪ Indien tewerkgesteld in meerdere lidstaten Voor rekening van één werkgever o Wel substantieel: prestaties verricht in woonland > 25% o Niet substantieel: zetel werkgever Voor rekening van meerdere werkgevers: woonland Uitbreiding: ook WN • Uitzendkrachten: − Uitzendbureau: contract + loon − Uitzendbureau is WG van uitzendkracht hoewel geen gezag − Firma waar hij zal werken heeft gezagsfunctie • Vervoerders: − Altijd werknemer tenzij ze eigenaar zijn van de wagen − Moeilijk gezag dus worden enkel resultaten gecontroleerd (levering) − Probleem Uber: zelfstandigen want eigenaar • Lokale mandatarissen: − Worden met wedde bezoldigd (bv. burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter) − Vaak niet voltijds en worden door het ander werk al beschermd − Uitzondering: Als ze burgemeester zijn van een grotere stad kunnen ze dat uiteraard niet meer combineren. Dit zorgt ervoor dat ze uit de boot zouden vallen aangezien ze geen contract hebben met de gemeente/gemeenschap. Daarom komen ze onder dezelfde regelgeving. 3





Onthaalouders: − Gedekt voor ZIV, de gezinsbijslag-regeling, rust- en overlevingspensioenen en een specifieke regeling in geval van werkloosheid (Compensatie als kindjes niet komen Schoonmaaksector: − Tenzij meerdere klanten/ eigen materiaal en facturatie

Uitgesloten werknemers (geen sociale zekerheid betalen) • Occasionele arbeid: − Arbeid verricht voor de behoeften van de huishouding van de werkgever ▪ Minder dan 8 uren per week ▪ Vb. tuin, babysit − Socio-educatieve activiteiten ▪ < 25 dagen/ jaar ▪ Vb. animator op speelplein − Gelegenheidswerk: ▪ Flexibele inzet van extra werkkrachten tijdens piekmomenten ▪ 50 dagen aan verminderde sociale bijdragen ▪ Land- en tuinbouwsector & horeca • Vrijwilligerswerk: − Algemeen – kostenvergoeding ▪ Max 2549,90 EUR − Vrijwillige brandweerlieden, ambulanciers en vrijwilligers civiele bescherming ▪ Max 1122,49 EUR − Wet onbelast bijverdienen ▪ Persoon mag niet werkloos zijn ▪ Max 528,33 EUR per maand en max 6 340,00 EUR per jaar • Artsen: − Combinatie: in dienstverband in ziekenhuis + zelfstandige in eigen praktijk − Ze blijven zelfstandigen ondanks dat ze afspraken hebben met het ziekenhuis wat betreft het aantal consultaties en werkuren die ze moeten presteren. − Indien ze variabel loon ontvangen: enkel bijdragen aan statuut der zelfstandigen. − Indien vast loon dan bijdragen aan beide. • Artsen in opleiding: − Vroeger: belastingvrije beurs + geen bijdragen maar toch beschermd in SZ − Nu: arbeidsovereenkomst + bijdragen ziekteverzekering en gezinsbijslagen − Geen bijdragen voor werkloosheid en pensioenen − Werkloosheid: risico van gezien als heel klein − Pensioen: pas vanaf rond 30 rechten opbouwen tot 67 • Kunstenaars: eigen regels voor sociale zekerheid • Beperkingen: vallen slechts gedeeltelijk onder toepassing van sociale zekerheid − Leerlingen met een leerovereenkomst en stagiairs krijgen enkel jaarlijkse vakantie − Deeltijds leerplichtigen: geen pensioen

4

Toepassingsgebied Studentenarbeid • Bijdrageregeling sociale zekerheid − Arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling studenten − Max 475 uur/jaar − Bij overschrijding: Normale werkgevers- en werknemersbijdrage − Solidariteitsbijdrage wel verschuldigd − Je ontleent hier geenenkel recht aan in SZ • Rechtgevend kind op kinderbijslag − Binnen de grens van 475 uur/jaar: geen invloed op kinderbijslag − Max 80 uren/maand − Zelfstandige in hoofdberoep: geen recht op kinderbijslag meer • Fiscaliteit (inkomsten 2020/ aanslagjaar 2021) − Persoon ten laste (3330 EUR/ 4810 EUR) ▪ Ten laste van een koppel t.o.v. een alleenstaande ▪ Vrijstelling van 3330 EUR-onderhoudsgelden (80%= maximale aftrek belastingplichtige) ▪ Exclusief 2780 EUR-bezoldiging als student (minus 20%= forfaitaire kostenaftrek) − Zelf belastingplichtig als ≥ 8860 EUR (netto belastbaar inkomen) ▪ Bedrijfsvoorheffing: voorafbetaling aan de belastingen. Gebeurt niet als student aangezien je dat bedrag meestal niet aantikt. − Voorbeeld: Persoon ten laste van alleenstaande vader (grens van 4810 EUR) ▪ Impact onderhoudsbijdrage: (450 EUR x 12) x 80%= 4320 EUR ▪ Vrijstelling van 3330 EUR dus: 4320 EUR – 3330 EUR= 990 EUR ▪ Impact studentenarbeid= 7000 EUR (-20% (7000 EUR) = 5600 EUR ▪ Vrijstelling van 2780 EUR dus: 5600 EUR – 2780 EUR= 2820 EUR ▪ Conclusie: 990 EUR + 2820 EUR= 3810 EUR en dus ten laste Zelf belastingplichtige (grens van 8860 EUR) ▪ Onderhoudsbijdrage= (450 EUR x 12) x 80%= 4320 EUR ▪ Studentenarbeid= 7000 EUR (-20% (7000 EUR)) = 5600 EUR ▪ Conclusie: 4320 EUR + 5600 EUR= 9920 EUR dus belastingplichtig

5

2. Ambtenaren Best beschermd en krijgen een wedde Verbonden door een statuut en werkt in ondergeschikt verband Statuut= geheel van algemene en onpersoonlijke bepalingen die unilateraal opgelegd worden door de overheid en ook eenzijdig kan worden gewijzigd ▪ Regels leggen exact alles vast: iedereen in zelfde situatie wordt op zelfde manier behandeld ▪ Brutoloon kan eenzijdig gewijzigd worden ▪ Geen onderhandelingsmarge •





Twee groepen ambtenaren − Definitief benoemden ▪ Vast benoemd om hem te beschermen tegen politieke willekeur ▪ Enkel bij te dragen voor gezondheidszorg ▪ Dezelfde rechten op gezinsbijslag ▪ Genot van een eigen pensioenregeling − Contractanten in overheidsdienst ▪ Hebben een arbeidsovereenkomst i.p.v. een statuut bij de overheid ▪ Vallen dus zo onder de sociale zekerheid van werknemers (nadelig) ▪ Tegenwoordig is maar 1/3 een ambtenaar bij OCMW, … Arbeidsongeschiktheid ▪ In eerste instantie gewoon doorbetaald. Achteraf pas bij langdurige afwezigheid in aanmerking voor een werkloosheidsuitkering en eventueel vroegtijdig pensioneren bij zeer lange afwezigheid ongeacht leeftijd. Pensioen (veel voordeliger dan de die van de werknemer en zelfstandige)

3. Zelfstandigen Elke natuurlijke persoon die in België een beroepsbezigheid uitoefent waardoor hij niet verbonden is door een arbeidsovereenkomst of een statuut ▪ Nationaliteit geen belang ▪ Woonlandprincipe: in België wonen en dus regels van België van toepassing ▪ Belastingadministratie en RSVZ geven info aan elkaar door •





Weerlegbaar fiscaal vermoeden − Indien belastbare inkomsten niet in ondergeschikt verband verworven (RSVZ en belastingadministratie geven geregeld info door aan elkaar) Mandatarissen te kosteloze titel − In een winstgevende vereniging of vennootschap − Weerlegbaar vermoeden ▪ Bewijs kosteloosheid mandaat: persoon in kwestie moet bewijzen dat hij hier geen inkomsten verwerft anders wordt hij beschouwd als zelfstandige en moet hij dus bijdragen aan het statuut met een verzekeringsplicht. Enkel natuurlijke personen − Semi-uitzondering: rechtspersonen betalen vennootschapsbijdrage (solidair) − Instellingen betalen bijdragen voor personen met publiek mandaat

6

Beroepsbezigheid (gebaseerd op de rechtspraak) • Uitoefening van activiteit − Tussenpersoon in geval van schade bv. verzekeringsmakelaar: geeft optimale invulling wat je wilt verzekeren. ▪ Bezoldigd d.m.v. stuk van de premie die je betaalt aan de verzekeringsmaatschappij ▪ Indien makelaar stopt kan hij nog steeds inkomen verwerven uit eerdere verzekeringspolissen die hij had aangebracht ▪ Niet meer onderworpen aan sociaal statuut der zelfstandigen − Zekere regelmaat: herhaalde karakter v/d activiteit ▪ Voor 1976: minstens 18 dagen per jaar. Er is hier momenteel geen wet meer voor aangezien het moeilijk te meten is. ▪ Vb. escortedame viermaal per jaar: geen zelfstandige − Gericht op winst ▪ Hoeveel je verdient speelt geen rol (winst of verlies) ▪ Onderscheid verzekeringsplicht vs. Bijdrageplicht (in hoofdberoep) o Minimumbijdrage altijd verschuldigd = 20,5% op 14 000 EUR o Vrijstelling van bijdragen aanvragen indien je verlies draait o Je blijft alsnog verzekerd in gezondheidszorg, gezinsbijslag- en arbeidsongeschiktheidsregeling o Pensioen: enkel beschermd indien je bijdrage betaalt Helper Degene die de zelfstandige bijstaat of vervangt zonder verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst. • Bepaalde groepen onttrokken (niet bijdrage plichtig) − Ongehuwd en jonger dan 20 jaar − Minder dan 90 dagen/jaar en student? = Toevallige activiteiten • Meewerkende echtgenoot − Weerlegbaar vermoeden: persoon in kwestie moet zelf bewijzen dat hij/zij geen hulp verleent aan de echtgenote indien ze zelf niet werkt (vb. lasser) − Echtgenoot= degene die contractueel of wettelijk samenleven − Vanaf 1 juli 2005 ▪ Alle sectoren sociaal statuut zelfstandigen verplicht ▪ Hiervoor waren alle meewerkende echtgenoten onbeschermd in de sociale zekerheid en liepen ze grote risico’s in geval van scheidingen ▪ Tenzij geboren voor 1 januari 1956: enkel verplicht verzekerd in de sector ZIV-uitkeringen en kunnen vrijwillig aansluiten bij volledige sociaal statuur der zelfstandigen

7

Deeleconomie • Levering van diensten via een platform (erkend of georganiseerd door overheid) • Activiteiten in het raam van de deeleconomie worden niet beschouwd als zelfstandige activiteit mits het voldoet aan enkele voorwaarden − Inkomsten uit deze activiteiten zijn lager dan 6340 EUR netto/jaar (2020) − Belastbaar tegen 20% van brutobedrag - 50% forfaitaire beroepskosten − Geen sociaal statuut der zelfstandigen maar 25% van deze belasting gaat wel naar SSZ voor globaal financieel beheer Afgeleide rechten • Deze rechten zijn nooit rechtstreeks van toepassing • Indirecte bescherming op basis van − Verwantschap − Huwelijksband − Feitelijke relatie • Voorbeelden − Indien persoon ten laste: zelfde ziekenfonds als ouders − Man overlijdt en weduwe had nooit een beroepsactiviteit uitgeoefend: recht op overlevingspensioen Residuaire stelsels (gewaarborgde regelingen) • Individuen die nooit enige beroepsbezigheid hebben uitgeoefend onvoldoende rechten op prestaties hebben opgebouwd. Zij kunnen eventueel gerechtigd zijn op een gewaarborgde regeling. • Steeds onderzoek naar alle bestaansmiddelen vooraf

8

FINANCIERING 1. Werknemers Bronnen • Socialezekerheidsbijdragen − Werkgevers- en werknemersbijdragen − Crisisbijdragen annex solidariteitsbijdragen • Alternatieve financiering − Deel van de BTW + deel van de roerende voorheffing • Overheidstoelagen − Via wetten bepaalt dat de overheid bijlegt en hoeveel • Subsidiaire financieringsbronnen − Bv. hospitalisatieverzekering: deel premie gaat naar de SZ − Bv. accijnzen op tabak, alcohol Kritiek • Hoge loonkost waardoor lagere tewerkstelling • Discrepantie arbeids- en kapitaalsintensieve bedrijven. Alternatief: belasting op de omzet/winst Berekeningsgrondslag • Loonkost sensu stricto − Brutoloon plus werkgeversbijdragen (25%) • Van bruto naar netto − Minus werknemersbijdragen (13,07%) = belastbaar inkomen − Minus bedrijfsvoorheffing (voorafbetaling belastingen) − Minus inhouding bijzondere bijdrage sociale zekerheid Loon Algemeen • Loonbeschermingswet Als doel het loon concreet te beschermen en te beschermen als volgt: − Loon in geld of in geld waardeerbare voordelen − Waarop de werknemer recht heeft − Ingevolge zijn dienstbetrekking − Ten laste van de werkgever (direct of indirect) • Hof van Cassatie (perspectief op wat loon is) − Elke tegenprestatie voor geleverde arbeid − Tegenbewijs te leveren door werkgever Verruiming – Vakantiegeld • Vakantiegeld werd eerst niet gezien als loon voor de SZ, maar dit zou een opportuniteit kunnen zijn om extra inkomsten te genereren. • Onderscheid: − EV: doorbetaling van loon tijdens vakantiedagen − DV: extraatje dat je uitbetaald krijgt in mei = 92 % v/e maandloon 9



Vakantiegeld wordt berekend afhankelijk van de prestaties in het voorgaande jaar. Indien men in 2019 een heel jaar (of gelijkgesteld) had gewerkt dan heeft men recht op minstens 20 vakantiedagen die bezoldigd worden.



Van WG veranderen: − Vorige WG moet vervroegd vakantiegeld betalen (2020) + ook volgend jaar (2021) ▪ 1 juli 2020: al DV gekregen maar nog 20 dagen vakantie betalen ▪ Voor 2021: loon voor 10 dagen vakantie betalen en helft van DV − Aangezien arbeiders vaak van WG veranderen, is het van belang om het vakantiegeld te synchroniseren. Men zal dan vragen om de bijdragen te storten bij de RSZ. Dit systeem zorgt voor een nuloperatie en is veel efficiënter. ▪ EV en DV wordt uitbetaald door RJZ gefinancierd door de WG in mei − Arbeiders: Enkel ▪ Rijkdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) betaalt loon voor 20 dagen in mei en hier worden geen werkgeversbijdragen op betaald ▪ Zowel werknemer- als werkgeversbijdragen zijn 11 maanden lang berekend op 108 % van het loon. Tijdens de vakantie: geen bijdragen ▪ Komt op hetzelfde neer moest men 12 maanden lang bijdragen berekenen op 100 % van het loon want 8 % van het jaarloon komt overeen met het loon van 20 dagen Dubbel ▪ WN: 13,07 % RJV houdt dit in bij dubbel vakantiegeld. Dit is bestemd voor financiering van de regelingen van het globaal beheer ▪

WG: 25 % (van 85% maandloon) x 6,6 % jaarloon = 1,6 % ganse jaar WG betaalt bij elke loonuitbetaling al wat voor DV (gespreid over jaar)

10

− Bedienden: Enkel ▪ Loon loopt door en wordt betaald door de WG zelf m.a.w. op het vakantieloon worden zowel werknemer- als werkgeversbijdragen betaald. Dubbel ▪ WN: 13,07 % WG houdt dit in bij dubbel vakantiegeld. Dit is bestemd voor financiering van de regelingen van het globaal beheer ▪

WG: 25 % (van 85% maandloon) x 6,6 % jaarloon= 1,6 % ganse jaar WG betaalt bij elke loonuitbetaling al wat voor DV (gespreid over jaar) Uitzondering: Indien minder dan 10 WN wordt men vrijgesteld van 1,6 %

Beperking Beëindiging arbeidsrelatie • Geen loon: − Vergoedingen betaald aan de werknemer wanneer de werkgever zijn wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen niet nakomt − Sluitingsvergoeding ▪ Sluitingsfonds komt tegemoet indien gefailleerde WG niet meer in staat is het opzeggingsvergoeding te betalen. Het brugpensioen wordt hier ook gedekt aangezien de werkloosheidsuitkering met bedrijfstoeslag is. Dit wordt gefinancierd met de solidariteitsbijdrage. − Vergoeding bij collectief ontslag •

Wel loon: − Bij onregelmatige beëindiging door de werkgever − Bij eenzijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een personeels- of vakbondsafgevaardigde − Tot 8 jaar loon verschuldigd en SZ-bijdragen betalen − Bij beëindiging in gemeenschappelijk akkoord − Vergoeding niet-mededingingsbeding ▪ Niet-concurrentiebeding: clausule om de ontslagen werknemer binnen de 12 maanden na einde AO niet bij de concurrent aan te sluiten of als zelfstandige van start te gaan. In ruil ontvangt hij een vergoeding.

Loon tweede week arbeidsongeschiktheid − Vroeger: Men had recht op 1 gewaarborgde weekloon en na de 8ste dag kreeg de arbeider een ZIV van 60% + een supplement van de WG. − Nu: Men krijgt vanaf 15de...


Similar Free PDFs