Spraakklankstoornissen en afwijkende mondgewoonten PDF

Title Spraakklankstoornissen en afwijkende mondgewoonten
Course spraakklankstoornissen en afwijkende mondgewoonten
Institution Hogeschool Vives
Pages 9
File Size 437.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 29
Total Views 112

Summary

Samenvatting van de powerpoints van de lessen van Billiet Lutgarde....


Description



Fonotactische analyse (contact maken) o Voorkeur syllabestructuur? (consonant – vocaal) Beperkingen in opeenvolging van bepaalde spraakklanken?

o  

Samenvatting in fig. 2.6 Analyse volgens Grunwell (1981) o Overeenkomst uitspraak kind-volwassene a.d.h.v. matrix tabel 2.2 o

Criterium = 50% correcte overeenkomst

1.1.1.1 HOMONIEMEN-ANALYSE 

Hypothese o Kind met fonologische stoornis gebruikt spraakklanken minder contrastief -> o o

Eén uitingsvorm verwijst naar verschillende betekenissen -> tik (dik + tik) = meer homoniemen maakt spraak minder verstaanbaar Onderzoek in Vlaanderen (Elen, 1990): stijgende leeftijd gaat samen met   

1.1.1.2 o   

Daling van aantal homoniemen Daling aantal substituties Daling aantal gehanteerde fonologische processen = toenemende fonetische en fonologische vaardigheid -> Diagnostiek op basis van fonologische processen is het meest adequaat en heeft een duidelijke band met therapeutische aanpak (Bleile, 1995) (zie ook 2.5.3.4) Slingerbeweging: een hele lange periode werd naar spraakstoornissen gekeken vanuit een fonetisch standpunt, daarna werd er gekeken vanuit fonologisch standpunt.

FONOLOGISCHE PROCESANALYSE Nederlandstalige instrumenten Bakeland (1994) experimentele versie Metaphon (Howell & Dean, 1991; Leijdekker – Brinkman, 2002) met 4 delen (zie praktijk Diagnostiek) Fonologische ProcesAnalyse (FPA) (Van Borsel, 2003)  Verzameling spraakstaal bij voorkeur door benoemen van 135 prenten (één-, twee-, drie- en enkele vierlettergrepige woorden zonder en met cluster) zie tabel 2.3

Onderscheid tussen het onderzoeken van éénlettergrepige woorden en meerlettergrepige woorden, coalescentie en beklemtoonde syllabe.

 Fonetische transcriptie met aandacht voor accuraatheid (controle nodig!)  Eigenlijke procesanalyse toont  Welke processen  Met welke frequentie  Volgens strategie (concreet gebruik fonologisch proces / mogelijk gebruik x 100) fig. 2.13

 Conclusie (getoetst aan normen) of indicaties (Van Borsel, 2003) 1) Geen fonologische processen meer rond 6 jaar 2) Meeste fonologische processen verdwenen rond 4;6 j behalve vervanging liquidae 3) Verdwijnen eerst: reduplicatie, finale consonantdeletie, deletie onbeklemtoonde syllabe, stopping, assimilatie 4) Blijven langer bestaan: vervanging liquidae, clusterreductie, verstemlozing 5) Atypische processen: initiale consonantdeletie, coalescentie, backing, methathesis, denasalisatie Fonemen zijn abstract, spraakklanken zijn concreet. 

Antwerps Fonologische Processen Onderzoek (AFPO) (Elen, 2005) zie OPO Practicum Onderzoek

 o

Andere onderzoeken Fonologische analyse van het Nederlands (FAN) (Beers, 1995)     

o

1.1.2 

Kinderen van 1;3 tot 4 jaar 100 woorden tijdens spontane spraak ontlokt Initiale en finale consonanten en clusters Analyse volgens schema verwervingsvolgorde Beers Contrastanalyse en procesanalyse

Fonologische analyse bij Hodson en Paden (2007)  Doel: klanksystematiek van het kind ontdekken  Wijze: spontane uitingen ontlokken a.d.h.v. voorwerpen en aantrekkelijk spelmateriaal in doos/zak aangeboden (eventueel imitatie)  Beeld-/ geluidsopname maken  Analyse van veranderingen van woordstructuur en distributie van omissies en substituties over klankklassen en overige fonologische processen COMBINATIE FONETISCHE/FON OLOGISCHE ANA LYSE

Oplossing voor tijdrovende fonologische analyseprocedures = aanpassing van traditionele articulatietest voor fonologische procesanalyse bijvoorbeeld



o

Aanpassing UAO door Van Borsel en Desmet (1991) fig. 2.19

o o

Spraak klank onderzoek (SKO) van J. Vanopstal Computer Ondersteund Articulatieonderzoek (CAI) van Maassen et al.

Oplossing voor moeilijke differentiatie fonetisch-fonologisch probleem = proef voor productievariabiliteit (6.6)

AANVULLING OP HET HANDBOEK (SKO)

o

Instrumenten in ontwikkeling en binnenkort op de markt 

Spraakklankonderzoek voor Vlaanderen SKO (Vanopstal)  Herwerking van Speech Vision Articulatieonderzoek  Genormeerd door Vlaanderen en gestandaardiseerd voor het Nederlands  Computer ondersteunende afname en adaptief testen  Fonetische en fonologische evaluatie  Aparte module voor diadochokinese

AANVULLING OP HET HANDBOEK (CAI)

o

Instrumenten in ontwikkeling en binnenkort op de markt (vervolg)  Computer articulatie instrument (CAI) (Maassen et al.)  Onderzoek spraakproductie op verschillende niveaus  Interactieve test met pc/laptop en microfoon  Koptelefoon of geluidsboxen (jongere kinderen)  Spraakuitingen opnemen en opslaan

 Afnameduur: 30 min  Kinderen tussen 2 en 7 jaar  4 onderdelen  Benoemtaak (60 items) om fonologische ontwikkeling in kaart te brengen  Nazegtaak (20 woorden) waarvan de laatste 5 woorden 5 maal herhaald worden (onderscheid fonologie – dyspraxie)  Diadochokinesetaak  Fonetische transcriptie van de uitingen en akoestische analyse door computerprogramma  Analyse van de uitingen en vergelijking met normgroep  Percentages fonologische processen en percentages problemen op verschillende onderdelen  Uitkomst: fonologisch probleem ? Dyspraxie? Dysartrie? 1.2 

AANVULLENDE ONDERZOEKEN Wanneer? o Routinematig of o



Bij twijfel /vermoeden

Doel? o Comorbiditeit? o Veroorzakende, verergerende of in stand houdende factoren?

1.2.1

DIEPGAAND ONDERZOEK VAN DE SPRAAKORGANEN: STRUCTUUR EN FUN CTIE



Doel? o Gebruik van de spraakorganen evalueren o Tekorten in bouw / functie van de spraakorganen kunnen -> logopedische stoornissen

 

Mond (functies) = domein van logopedist én NKO-arts, stomatoloog, orthodontist en tandarts Zie praktijkles Oraal perifeer onderzoek

1.2.2   

Onderzoek / screening brengt eventueel gehoorprobleem aan het licht Eventueel gehoor verbeterende maatregelen Tonale audiometrie, centrale auditieve tests, tests spraak-in-ruis enz. (zie diagnostiek gehoor)

1.2.3  

AUDIOMETRISCH ONDERZOEK

ONDERZOEK AUDITIEVE DISCRIMIN ATIE EN SPRAAKKLANKDISCRIMINATIE

ADIT (Crul en Peeters, 1976) Auditieve Woorddiscriminatie van de Taaltests voor Kinderen

1.2.4  

ONDERZOEK NAAR COMORBIDITEIT MET ANDERE LOGOPED ISCHE STOORN ISSEN 42% van de kinderen hebben ‘zuiver articulatieprobleem’; overige kinderen met een articulatieprobleem hebben nog een ander communicatieprobleem (St. Louis et al., 1992) -> Moeilijkheden bij diagnostiek: 2 voorbeelden o Weglating eind- /s/ = probleem met articulatie of morfologie?

o

Stemprobleem of articulatieprobleem: oorzaak / gevolg?



Implicaties voor therapieplan o Samen / apart behandelen? o Volgorde?



In geval van taalprobleem (6.4.1) / stotteren (6.4.2) / stemprobleem (6.4.3) : onderzoek ook articulatie en fonologie en omgekeerd

1.2.4.1

COMORBIDITEIT VAN TAALSTOORNISSEN

o

Cluster vertraagde spraak- én taalontwikkeling komt zeer vaak voor

o

Ernstig articulatieprobleem gaat vaak samen met taalproblemen

o

Comorbiditeit van 60% (Flipsen et al., 2013)

1.2.4.2

COMORBIDITEIT MET VLOEIENDHEIDSSTOORNISSEN

o

Bij 68% stotteraarts is er minstens 1 bijkomend probleem (Blood en Seider, 1981)

o

Onderzoek Arndt en Healy (2001)  55% enkel stotteren (zuiver stotteren)  Van de overige 45% vertoont naast stotteren  32% ook fonologische stoornis  35% ook taalstoornis  33% spraak- én taalprobleem

1.2.4.3

COMORBIDITEIT MET STEMSTOORNISSEN

Mogelijke samenhang o

Verminderde verstaanbaarheid -> te gespannen stemgeving

o o

Verminderde stemkwaliteit -> verminderde verstaanbaarheid (gereduceerde feedback) Gemeenschappelijk, onderliggende probleem (gehoorprobleem of schisis)

1.2.5 

ORAAL-SENSORISCH ONDERZOEK Orale stereognosieproef naar tactiele en proprioceptieve gevoel tussen 1970 en 2007 o 10 verschillende vormen van 3mm dik van Erkocryl o Aanbieding per paar (gelijk of verschillend) o

1.2.6  

 1.2.7

55 paren beoordeling als gelijk of verschillend

PROE F PRODUCTIEVARIABILITEIT Variabiliteit in productie van hetzelfde woord Onderzoek (Thys, 1996) o 25 woorden met zekere fonologische complexiteit o o

Met minimum 10 min.pauze 3x uitspreken

o

? productievariabiliteit

Uitkomst = indruk van fonologisch dysfunctioneren SPRAAKMOTORISCH ONDERZOEK



Toepassing o Differentiaaldiagnostiek functionele articulatiestoornis is niet hetzelfde als dysartrie of dyspraxie (aanwijzing: moeizame, langzame spraak met monotone stem) o Informeren naar slikken en kauwen



Wijze o o



Snel syllaben herhalen (diadochokinese) Meting  Manueel tellen  Computer programma praat

Onderzoek naar de spraakmotorische vaardigheid bij jonge kinderen o De Pagie et al. (1997) 

1.2.8

5;0 tot 6;0 jaar: 90% op 3/10 mondmotorische taken

ONDERZOEK FONOLOGISCH BEWUSTZIJN (FB)



Definitie fonologisch bewustzijn (FB): vaardigheid om o Over (woord) structuur na te denken (reflecteren) én o Structuur / spraakklanken te manipuleren los van betekenis = van taalinhoud -> taalvorm o Ruimer dan fonemisch bewustzijn (enkel segmenteren) zie PFB



Link therapie o Aantal therapiebenaderingen houdt training FB in o

 

Andere therapiebenaderingen bevatten een expliciete training van FB met herstructurering van klanksysteem als doel

Ervaring en studies; link FB – lees – en schrijfvaardigheden Voorkomen beperkingen FB wordt beïnvloed door factoren zoals o Ernst van de fonologische stoornis o

Aanwezigheid taalstoornis 



Bij deze 5 à 6 jarigen = indicatie voor onderzoek FB

Onderzoek: rol van training FB bij lees- en schrijfproblemen wordt belangrijker

 

Interactieve relatie geschreven- gesproken taal wordt duidelijker Spraakgestoorde jonge kind in negatieve spiraal fig. 2.32



Samenvatting literatuur onderzoek (p. 234-235) o Relatie fonologisch bewustzijn – articulatievaardigheid o (ernstig) fonologische zwak kind: moeite met analyse van woorden en andere taken van FB=

  

 

o Problemen met FB gaan vaak samen met hardnekkige spraakklankproductieproblemen o Fonologisch gestoord kind presteert slecht op taken van FB en voor lees- en schrijfvaardigheid Interventie: training FB is nuttig bij kind met fonologische spraakklankstoornis Taken fonologisch bewustzijn? Tabel 2.10 Wisselwerking geschreven – gesproken taal 1) Metalinguïstisch bewustzijn ontwikkelt parallel met spraak en taal (= gesproken taal) 2) Metalinguïstisch bewustzijn speelt een belangrijke rol bij lezen en schrijven (= geschreven taal) 3) Metalinguïstisch bewustzijn ontwikkelt verder tijdens het lezen en schrijven (= reflectie over de gesproken taal tijdens de geschreven taal) Vooronderzoek o.l.v. Elen (1999, 2000, 2004) naar de ontwikkeling FB a.d.h.v. 4 proeven = basis voor Proef Fonologisch Bewustzijn (2006) Proef Fonologisch Bewustzijn (PFB) o Normering voor Vlaanderen voor 3- tot 10-jarigen o o

Uitgeverij VVL Berust op normatieve studies door Elen et al.

o

4 onderdelen / proeven met elk 10 items (fig. 2.34)

o

CD-rom



Proef Fonologisch Bewustzijn o Instructie o Beoordeling van de prestaties en registratie in scoreformulier o

Totaal per onderdeel en totaal PFB op voorblad

o o

Percentielnormen bepalen en noteren op voorblad fig. 2.35 Conclusie a.d.h.v. profiel; (dis) harmonisch? Uitval? Sterkte? -> beslissingen i.f.v. de therapie of verder onderzoek

1.3

INTERPRETATIE EN BESLUITVORMING    

Verzamelde (test) gegevens -> verklaring van probleemgedrag Holistische theorie spoort samenhang tussen verschillende problemen op; ICF brengt ook de sterktes in kaart Analyse probleemgedrag -> behandelplan Beslissing therapie of geen therapie? 4 scenario’s in geval van spraakproductiefouten

1) Normale articulatie- en fonologische vaardigheden (fouten < dialect, linguïstisch, eigen aan normale ontwikkeling, weinig opvallend enz.) -> geen therapie 2) Articulatie- en fonologische vaardigheden lijken normale ontwikkelingsverloop te volgen maar follow up is nodig om stoornis uit te sluiten (bij jonge kinderen) = herevaluatie 3) Articulatie- of fonologische stoornis maar niet onmiddellijk therapie want bijv. eerst correctie van structureel defect = therapie-uitstel 4) Articulatie- of fonologische stoornis -> therapie (welke? Frequentie? Duur? Welke spraakklanken / processen? 1.4

CONCLUSIE DEEL 2 

Diagnostiek = o Stes: zoekend meten o o

Elen en Manders: metend zoeken Antwoorden op vragen   

Aard van het probleem (fonetisch/ fonologisch, algemeen/ specifiek) Ernst van het probleem (aantal, frequentie van voorkomen, achterstand (normscore)?) Precipiterende/ persisterende / predisponerende factoren?

o Basis voor  Advies op maat  Gefundeerd therapieplan ->  Vermindert de klacht of  Neemt de klacht weg

2

THERAPIE BIJ ARTICULATIE- EN FONOLOGISCHE STOORNISSEN

Zie geschreven samenvatting...


Similar Free PDFs