Testen extra uitleg PDF

Title Testen extra uitleg
Author Fee Leyens
Course Psychopathologie van kinderen en adolescenten
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 11
File Size 341.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 100
Total Views 143

Summary

Download Testen extra uitleg PDF


Description

AVL

VISK

SRS

BRIEF

CBCL

TRF

De AVL is een korte vragenlijst over aandacht, concentratie, hyperactiviteit en impulsiviteit. De vragenlijst is gericht op kinderen onder 18 jaar en wordt vaak ingevuld door beide ouders en een leerkracht. Hoe hoger de score hoe meer indicatie voor ADHD. De VISK is een korte vragenlijst over sociale problemen. De vragenlijst is gericht op kinderen onder 18 jaar en wordt vaak ingevuld door beide ouders en een leerkracht. De SRS is een lange vragenlijst over sociale vaardigheden. De vragenlijst tracht de aanwezigheid en de omvang van sociale belemmeringen in kaart te brengen en wordt vaak ingevuld door beide ouders. De BRIEF is een lange vragenlijst die polst naar de aanwezigheid van executieve functieproblemen (inhibitie, cognitieve flexibiliteit, emotieregulatie, initiatief, werkgeheugen, plannen, ordelijkheid en gedragsevaluatie). De vragenlijst wordt vaak extra meegegeven wanneer er problemen met het geheugen of aandacht worden vermoed. Er zijn verschillende versies beschikbaar voor ouders, leerkracht en de adolescent zelf. De CBCL is een breedspectrum vragenlijst om het probleemgedrag bij kinderen en jongeren te meten. Er worden verschillende syndromen bevraagd. Daarnaast worden er ook DSM schalen gemeten. Deze versie wordt ingevuld door de ouders. Niet om te diagnosticeren! De TRF is de leerkrachtenversie van de CBCL. Ook een breedspectrumvragenlijst over probleemgedrag.

YSR

De YSR is de adolescentenversie van de CBCL.

CBSK

De CBSK is een vragenlijst die peilt naar het functioneren van kinderen op verschillende domeinen= competentieschaal. Het kind vult deze vragenlijst zelf in en geeft op die manier weer hoe competent hij/zij zich voelt op de verschillende subschalen (Schoolvaardigheden, sociale acceptatie, sportieve vaardigen, fysieke verschijning, gedragshouding, gevoel van eigenwaarde). = facetten van zelfconcept De CBSA is de adolescentenversie van de CBSK. Deze vragenlijst neemt één extra subschaal op (hechte vriendschappen). De jongere vult deze zelf in. Competenties op subschalen en globaal gevoel van eigenwaarde worden gemeten = facetten van zelfconcept

CBSA

FEELKJ

De FEEL-KJ is een vragenlijst die peilt naar emotieregulatievaardigheden (adaptieve, maladaptieve en externe verwerkingsmechanismen) bij het kind of de jongere zelf. Er worden 3 emoties bevraagd: boosheid, angst en verdrietig. Het kind vult deze vragenlijst zelf in. Kan ook gebruikt worden om de effectiviteit van de therapie na te gaan.

Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

5 tot 18 jaar (ook volwassenen mogelijk) Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

5 tot 18 jaar (ook volwassenen mogelijk) Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

5 tot 18 jaar

DES OZ

Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

5 tot 18 jaar (versies: adolescent, ouders, leerkracht)

Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

5 tot 18 jaar

Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

5 tot 18 jaar Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

11 tot 18 jaar Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

8 tot 12 jaar

THERA

bv. waarde 75= 75% van normgr. scoort lager

Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

12 tot 18 jaar

THERA

cut-offs alleen richtlijnen (p.52) bv. waarde 75= 75% van normgr. scoort lager Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

8 tot 18 jaar

THERA

SCL-90

UCL

PID

SOG

VAK

De SCL-90 is een vragenlijst die peilt naar de lijdensdruk van de cliënt op verschillende klachtendimensies: agorafobie, angst, depressie, somatische klachten, insufficiëntie van denken en handelen, wantrouwen en interpersoonlijke sensiviteit, hostiliteit en slaapproblemen. De cliënt vult deze vragenlijst zelf in. De UCL peilt naar cognitieve, emotionele en gedragsmatige strategieën die mensen gebruiken om met probleem om te gaan. Gedragsmatige, cognitieve of emotionele aanpassingen van de cliënt worden gemeten. De cliënt vult deze vragenlijst zelf in. De PID is een persoonlijkheidsvragenlijst die het emotioneel en gedragsmatig functioneren van een volwassene in kaart brengt. In de vragenlijst krijgt de cliënt stelling waarmee hij/zij al dan niet akkoord kan gaan. Op die manier wordt er gekeken of er pathologische persoonlijkheidstrekken aanwezig zijn en of er aanwijzingen zijn voor een persoonlijkheidsproblematiek. De SOG is een vragenlijst die peilt naar ouderlijke opvoedingswaarden en normen. De vragenlijst brengt in kaart hoe de ouder in zijn opvoeding staat, waar hij/zij nadruk op legt, wat hij/zij belangrijk vindt, enz. De vragenlijst kan ook afgenomen worden van het kind om na te gaan hoe zij/hij de ouder(s) ervaart in hun opvoeding. Deze gegevens worden samengebracht om na te gaan of er grote verschillen zitten tussen de verschillende ouderschapsstijlen, waarden en normen. Indien het kind opgenomen wordt in het geheel wordt er ook nagegaan of de theoretische ideeën van de ouders over hun opvoeding ook op die manier ervaren worden door het kind in de opvoedingspraktijk. De VAK is een vragenlijst die peilt naar angsten bij kinderen. Het kind vult deze vragenlijst zelf in.

Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

18-65 jaar

THERA

Scorehulp + template aanwezig

DIAGN

14-65 jaar

THERA

Scorehulp + template aanwezig

DES OZ

18-65 jaar

Scorehulp + template aanwezig

DES OZ

7-65 jaar

Template aanwezig 4-12 jaar

DIAGN THERA

D2

Complex e figuurtest van Rey

15 woorden

Meten van volgehouden aandacht: De d2-R is een instrument voor het meten van de visuele selectieve aandacht, snelheid van informatieverwerking en concentratievermogen. In dit rapport worden scores gegeven voor Concentratieprestatie (CP), Verwerkingssnelheid (VS) en Foutenpercentage (F %). Opletten (p.22) met interpretatie F en F%: weinig fouten= hoge T-score= veel nauwkeurigheid De Rey Complex Figure Test and Recognition Trial (RCFT) onderzoekt verschillende cognitieve processen , waaronder planning, organisatie, probleemoplossing, geheugen en perceptueel-motorische functies. De test bestaat uit vier items: Kopieertoets, Onmiddellijke reproductietoets, Uitgestelde reproductietoets en Herkenningstoets. Auditieve leer- en geheugentest. Deze geheugentest meet aspecten van het Lange Termijn Geheugen (LTG): 1. de grootte en de werking van het werkgeheugen, 2. de werking van het opslagproces (ook wel met een ouderwets woord “inprenting” genoemd) en 3. de werking van het ophaalproces.

18-55 jaar

18j en 89j 6j tot 17j

BourdonVos

CDI

CERQ

TEA-Ch

Meetpretentie: De Bourdon-Vos meet aandacht en concentratie, onder andere vigilantie (het vermogen om gerichte aandacht vol te houden) en mentale snelheid. Bruikbaarheid: De Bourdon-Vos test is af te nemen in alle gevallen wanneer bij een kind aandachts- en concentratieproblemen gesignaleerd of vermoed worden. Tevens is het een goed instrument voor selectiedoeleinden waarbij eisen worden gesteld aan snel en accuraat reageren. Voor de gemiddelde regeltijd worden er 5 normcategorieën onderscheiden, lopende van “-2” tot “+2”. De categorie “0”, de 'normalen', omvat de percentielen 25 tot 75. De categorie “1” staat voor de betrekkelijk snellen (percentielen 25 tot 5) De categorie “-1” representeert de betrekkelijk langzamen (percentielen 75 tot 95), terwijl de categorieën “+2” en” -2” respectievelijk de zeer snel-len (percentiel 5 tot 0) en de zeer langzamen (percentiel 95 tot 100) vertegenwoordigen. Er zijn 3 normcategorieën voor het aantal weglatingen en het aantal correcties. De middencategorie (“0” = normaal) omvat de percentielen 25 tot 75. Een groter aantal weglatingen (correcties) wordt als “-1” (subnormaal), en een kleiner aantal als “+1” (goed) gecategoriseerd. Er zijn 2 categorieën voor het aantal ongecorrigeerde fouten. “0” fouten geldt als normaal en het maken van één of meerdere fou-ten wordt als “-1” (subnormaal) gecategoriseerd.  Zie ook testresultaten Jan Doel: Meten van de ernst van depressie / depressieve symptomen, snelle screening. Gebruik: Depressie, Borderline persoonlijkheidsstoornis. Schalen: Cognitieve, affectieve en gedragsmatige symptomen van depressie. Interpretatie: De CDI bestaat uit 27 items, waaronder een item dat vraagt naar de aanwezigheid van suïcidegevaar. De totaalscore geeft een indicatie van de ernst van depressie of depressieve symptomen . Betrouwbaarheid en begripsvaliditeit: voldoende. 1. klinische setting: cut-off totaal13 2. niet kl.setting: cut-off=19 De Cognitive Emotion Regulation Questionnaire (CERQ) is een multidimensionale zelf-rapportage vragenlijst die is geconstrueerd om de cognitieve emotiereguleringsstrategieën (of cognitieve copingstrategieën) te identificeren die iemand gebruikt na negatieve gebeurtenissen of situaties te hebben ervaren. In tegenstelling tot andere vragenlijsten die geen expliciet onderscheid maken tussen de gedachten van een individu en zijn of haar eigenlijke acties, verwijst deze vragenlijst uitsluitend naar de gedachten van een individu na het ervaren van een negatieve gebeurtenis. 9 subschalen (Hfd2) De TEA-Ch is een test waarmee aandachtsproblemen bij in kaart gebracht kunnen worden. Drie relevante aandachtsgebieden worden gemeten: selectieve aandacht, aanhoudende aandacht, aandacht, controle van de aandacht.

6-17j

7-18 j (De CDI is een afgeleide van de Beck Depression Inventory (BDI). Voor de groep vanaf 18 jaar wordt deze BDI II NL aangeraden).

Vanaf 12 jaar (ook voor volwassenen)

6-16j

HiPPIC

NOSI

SCARED

SDQ

VvGK

WISC V

Persoonlijkheidsvragenlijst (Big5): De resultaten bieden een beschrijving van de persoonlijkheid; deze kan bruikbaar zijn bij diagnostiek, behandeling en begeleiding, bijvoorbeeld om inzicht te krijgen in dynamiek binnen het gezin. De vragenlijst is niet gericht op persoonlijkheidsstoornissen wel om aard en ernst van psychopathologie op jonge lft te beschrijvenverder onderzoek nodig. Het is een beschrijving van anderen erover hoe het kind/adolescent zicht voelt of gedraagt= discrepantie mogelijk. De vragenlijst is een uitgangspunt voor een verder gesprek. Voor gezinsdiagnostiek: meet stressbeleving van de ouders binnen de opvoedingssituatie. Met behulp van dit instrument kan bepaald worden vanuit welke potentiële stressbronnen daadwerkelijk stress wordt ervaren. Doel is om risico op dysfunctioneel ouderlijk handelen te minimeren. Zelfrapportage vragenlijst bedoeld om een eerste screening van symptomen van angststoornissen bij kinderen en jongeren te meten. De vragenlijst kan zowel individueel als groepsgewijs worden afgenomen. Ook een ouderversie beschikbaar. Deze is bedoeld om informatie van de ouders over de symptomen van het kind in te winnen. SCARED-NL kan zowel in klinische als niet-klinische settings gebruikt worden; bijvoorbeeld bureaus jeugdzorg, jeugd-ggz en scholen. Angsten behoren tot ontwikkeling van kind maar als ze te intens worden en knd belemmeren dan checken De SDQ is een korte screeningslijst die de psychische problematiek en vaardigheden na gaat. De verschillende domeinen worden zeer globaal onderzocht, waardoor nader onderzoek altijd nodig is. SDQ kent verschillende versies, namelijk een voor leerkrachten, een voor ouders en een versie voor de jeugdige zelf. De VvGK is geschikt om te bekijken of en in welke mate symptomen van de gedragsstoornissen ADHD, ODD en CD aanwezig zijn. De vragenlijst kan zowel van de ouders als ook door de leerkracht ingevuld worden Het is de enige testprocedure om de cognitieve capaciteiten van kinderen en jonge mensen op de leeftijd van 6;0 tot 16;11 jaar te beoordelen. Herziening van de WISC-IV en bestaat uit 15 subtests, waarvan de individuele resultaten worden gecombineerd in een prestatieprofiel. Daarnaast worden de subtests samengevat in schalen (indices) die de capaciteiten in verschillende cognitieve domeinen (taalbegrip, vloeiend redeneren, visueelruimtelijke verwerking, werkgeheugen en verwerkingssnelheid) en het algemene intellectuele niveau van een kind (d.w.z. het totale intelligentiequotiënt) weerspiegelen.

6-12/13j (checken)

opvoeders/ ouders

7-18/20j

2 tot en met 17 j (afhankelijk van versie)

6 en 16 j

0-11j en 6-16j

AVL Zeker vermelden: hoge scores, of er grote verschillen zijn tussen de verschillende rapportages van de personen (vb. tussen leerkracht en ouders). Het kan zijn dat er algemeen geen verhoging wordt gesignaleerd, maar dat er wel aandachtsproblemen worden opgemerkt: Dit dan ook expliciet vermelden! Voorbeeld Shawn geeft zichzelf een totale score tussen 34 en 41. Hiermee rapporteert hij aanzienlijke gedragsproblemen die zouden kunnen duiden op ADHD van het gecombineerde type met een waarschijnlijkheid van meer dan 70%. Hij lijdt naar eigen zeggen voornamelijk onder impulsiviteit, maar ook aandachtsproblemen en hyperactiviteit zijn veelvuldig aanwezig. Shawns ouders geven hem een totale score onder de 34 waarmee ze algemeen weinig gedragsproblemen opmerken die kunnen duiden op ADHD van het gecombineerde type. Wel zien ze beiden een verhoogd aandachtsprobleem bij hun zoon.

VISK Zeker vermelden: hoge scores, of er grote verschillen zijn tussen de verschillende rapportages van de personen (vb. tussen leerkracht en ouders). Het kan zijn dat er algemeen geen verhoging wordt gesignaleerd, maar dat er wel aandachtsproblemen worden opgemerkt: Dit dan ook expliciet vermelden! Voorbeeld Bart geeft zichzelf een algemeen hoge score op sociale problemen. Specifiek meent hij voornamelijk last te ondervinden van ‘de neiging om zich terug te trekken’, ‘Oriëntatieproblemen’ en ‘Stereotiep gedrag. Vader en moeder geven hun zoon algemeen beneden gemiddeld tot gemiddelde scores. Vader rapporteert hierbij dat hij vermoedt dat Bart sociale informatie niet altijd begrepen heeft.

SRS Zeker vermelden: Alle T-scores gelijk of hoger aan 80. Dit betekent dat het kind/de jongere hier NIET goed op scoort (hoe hoger de T score op de schaal, hoe slechter de jongere scoort op deze schaal). Concreet bespreek je alle subschalen. Je vertelt hoe moeder en hoe vader hierop scoren, of ze het eens zijn met elkaar en wat dit concreet betekent (zie template). Vervolgens geef je aan hoe ze hun kind in het totaal scoren: vb. ‘Vader geeft zijn zoon een algemeen hoge score die overeenkomt met ernstige tekortkomingen in sociale responsiviteit. Hierna mag je de uitleg die in de template staat gewoon plakken. Voorbeeld Zowel moeder als vader rapporteren dat Erik er voldoende in slaagt om sociale cues te herkennen. Volgens vader heeft Erik echter moeite om sociale cues na het herkennen ervan te interpreteren. Moeder herkent dit probleem minder. Verder geeft vader aan dat Erik volgens hem een verminderd vermogen tot expressieve sociale communicatie bezit. Moeder rapporteert dit probleem minder. Wel zijn beide ouders het eens dat Erik algemeen minder gemotiveerd lijkt dan leeftijdsgenoten om sociaal-interpersoonlijk contact aan te gaan. Ook zien ze beiden verschillende voor autisme kenmerkende stereotiepe gedragingen en zeer beperkte interessegebieden bij hun zoon. Algemeen geeft moeder Erik een totaalscore waarmee ze milde tot matige tekortkomingen in sociale responsiviteit signaleert. Scores binnen dit bereik duiden op tekortkomingen in wederkerig sociaal gedrag die klinisch significant zijn en resulteren in milde tot matige verstoring van de sociale interactie van alledag. Kinderen die scores binnen dit bereik realiseren worden in het dagelijks taalgebruik ‘vreemd’ of ‘apart’ genoemd, of er wordt van gezegd dat ze ‘moeite hebben contact te maken met anderen’. Ook worden vaak termen als ‘eigenzinnig’, ‘onnozel’ of ‘sociaal onbeholpen’ gebruikt. De problemen van kinderen met scores in de onderste regionen van dit bereik kunnen redelijk goed gecompenseerd worden wanneer er niet tevens sprake is van een andere kindspecifieke psychiatrische aandoening. Vader scoort Erik globaal minder sterk en geeft met zijn totaalscore ernstige tekortkomingen aan in sociale responsiviteit. Scores binnen dit bereik wijzen op een ernstige verstoring van de alledaagse sociale interactie. Voor kinderen die scores in dit bereik realiseren worden omschrijvingen gebruikt als ‘volstrekt onaangepast’, ‘niet of nauwelijks in staat contact te maken met anderen’, ‘hij/zij zit niet op dezelfde golflengte als anderen’ of ‘hij/zij heeft het gewoon niet door’ (waarmee gedoeld wordt op het onvermogen van het kind tot sociale interactie).

BRIEF CBCL Zeker vermelden: alle subklinische en klinische scores. Daarnaast ook even lezen in de handgeschreven stukken waarover de ouders zich het meeste zorgen maken. Ook de sterktes van het kind overnemen uit de handgeschreven rapportage van de ouders. Voorbeeld De mama van Robbe geeft in grensmate klinisch sociale problemen aan. Verder rapporteert de mama geen moeilijkheden. De mama beschrijft Robbe als een hulpvaardig, lief, spontaan en sociaal kind. Zij maakt zich het meeste zorgen over Robbe zijn verlatingsangst, zijn aandacht in de klas en over hoe goed Robbe zich voelt bij leeftijdsgenoten in de klas.

TRF Zeker vermelden: alle subklinische en klinische scores. Daarnaast ook even lezen in de handgeschreven stukken waarover de leerkracht zich het meeste zorgen maakt. Ook de sterktes van het kind overnemen uit de handgeschreven rapportage van de leerkracht. Voorbeeld De leerkracht van Robbe geeft in klinische mate problemen aan op het gebied van angst/depressie en sociale problemen. Verder rapporteert zij ook in grensmate klinisch cognitieve problemen en agressief gedrag. Deze scores vloeien voort in klinische resultaten op het gebied van intrinsieke -en extrinsieke problemen en deze op hun beurt in een klinische totaalscore. De leerkracht beschrijft Robbe als een intelligente jongen met een brede kennis. Verder omschrijft zij Robbe als een kind dat heel lief is voor anderen. Zij maakt zich het meest zorgen over Robbe zijn concentratie, welbevinden en sociale vaardigheden.

YSR Zeker vermelden: alle subklinische en klinische scores. Daarnaast ook even lezen in de handgeschreven stukken waarover de jongere zich het meeste zorgen maakt. Ook de sterktes van het kind overnemen uit de handgeschreven rapportage van de jongere. Interpretatiegebieden: klinisch, grensgebied en normaal Voorbeeld Globaal rapporteert Shawn meer depressieve problemen dan leeftijdsgenoten. Concreet blijkt hij vooral last te ondervinden van gevoelens van angst en depressie. Verder rapporteert hij ook meer denkproblemen dan leeftijdsgenoten en geeft hij meer aandachtsproblemen aan dan leeftijdsgenoten. Schriftelijk geeft Shawn aan dat hij moeite heeft om zich (langdurig) te concentreren op taken, toetsen, examens, oefeningen, de les, enz. Bij het huiswerk maken, beseft hij dat hij nog moet doorwerken, maar zal er ofwel te laat, ofwel niet aan beginnen. In zijn hoofd is hij vaak met andere zaken bezig dan de les. Andere problemen die Shawn aangeeft zijn: stemmingswisselingen, moeite met keuzes maken, verlegenheid ten opzichte van vreemden, moeite met het inschatten van emoties bij anderen, vaak te laat komen, constant met andere zaken bezig zijn in zijn hoofd en moeite met oogcontact. Hij is trots op het feit dat hij zich wel heel goed kan inzetten voor dingen die hem interesseren. Ook het feit dat hij erg ordelijk werkt, veel kennis heeft over dingen die hem boeien en een groot inbeeldingsvermogen zijn volgens hem positieve eigenschappen. Fysiek heeft Shawn regelmatig last van tinnitus en keelpijn. Hij geeft aan veel te piekeren. Wanneer hij...


Similar Free PDFs