Uitgebreide uitleg per ideologie PDF

Title Uitgebreide uitleg per ideologie
Course Politicologie
Institution Universiteit Gent
Pages 11
File Size 168.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 24
Total Views 136

Summary

Download Uitgebreide uitleg per ideologie PDF


Description

Liberalisme Het liberalisme kan worden beschouwd als de oudste en dominante ideologie van de westerse samenleving. Het is een brede filosofische benadering, een politieke traditie en opvatting over staat en samenleving gecentreerd rond vrijheid. Liberalisme en kapitalisme hangen nauw samen. In Vlaanderen wordt het liberalisme uitgedragen door de VLD. Centrale ideeën: individualisme, vrijheid, rede, rechtvaardigheid, tolerantie en diversiteit. * Individualisme Het doel van het liberalisme is het tot stand brengen van een samenleving waarin elk individu zich vrij kan ontwikkelen en zijn/haar eigen belangen nastreven. Het individu staat dus centraal: mensen worden in eerste instantie beschouwd als individuen en niet als leden van een gemeenschap of een groep. Het centraal stellen van het individu zien we al bij Hobbes en Locke. Het liberalisme sluit hier duidelijk aan bij het representatieve democratische basisbeginsel dat de macht van het volk komt en van beneden uit wordt gedelegeerd. * Vrijheid De bestaansreden en de rol van de staat is het garanderen en beschermen van vrijheid. Vrijheid wordt door de vroege liberalen opgevat in negatieve zin als de afwezigheid van externe dwang. Moderne liberalen vatten het daarnaast ook in positieve zin op als in de mogelijkheid verkeren om de eigen talenten te ontwikkelen en te hanteren. Het liberalisme staat globaal gezien een “kleine staat” voor die zo min mogelijk ingrijpt in de samenleving en de individuele ontplooiing en vrije markt maximaal ruimte geeft. * Rede Het liberalisme hangt een positief mensbeeld aan. Het liberale gedachtegoed is sterk verankerd in de verlichting: elk individu is rationeel, d.w.z. het is in de mogelijkheid om zijn/haar eigenbelang te bepalen en na te streven. Met het geloof in de rede hangt ook een vooruitgangsdenken samen: mensen zijn rationeel in staat hun wereld te verstaan én ten goede te veranderen. De samenleving wordt bijgevolg beschouwd als maakbaar. * Rechtvaardigheid Het liberalisme gaat er van uit dat alle mensen gelijk worden geboren, ze hebben dezelfde waarde en dienen daarom alleen dezelfde fundamentele rechten te hebben. Maar dit impliceert niet een gelijkheid van uitkomst. Mensen hebben nu eenmaal verschillende kwaliteiten en capaciteiten en dat moet tot uiting kunnen komen. Omdat mensen verschillen, is sociale gelijkheid niet wenselijk. Dit resulteert in een meritocratische samenleving waarin zij die hard werken en hun talenten maximaal benutten, meer verdienen. Meritocratie wordt door de liberalen beschouwd als een positieve prikkel die economische vooruitgang stimuleert. * Tolerantie en diversiteit Deze kenmerken van het liberalisme vloeien voort uit het individualisme. Respect voor diversiteit mondt uit in tolerantie voor zeer uiteenlopende ideeën en gedrag. Door een “vrije markt van ideeën” waarin wordt gedebatteerd en gediscussieerd, zullen de goede ideeën het halen van de slechte wat de samenleving ten goede komt.

Verschillende stromingen * Klassieke liberalisme - neoliberalisme Benadrukt het egoïstische, rationele individu en de invulling van vrijheid. De staat wordt beschouwd als een noodzakelijk kwaad en zijn actieterrein moet dan ook maximaal worden beperkt en gecontroleerd. Legt sterk de nadruk op de positieve effecten van de vrije markt. De marktmechanismen die de vrijheid van keuze inzake vraag en aanbod teweeg brengen, zijn zelfregulerend ( van SMITH). De staat moet de markt laten werken, vandaar dat men ook spreekt van een “laissez-faire-doctrine”. Diezelfde ideeën worden ook toegepast op de samenleving (sociaal darwinisme). * Moderne liberalisme – sociale of linkse liberalisme Moderne liberalen erkennen de noodzaak aan een herverdelingsmechanisme in het voordeel van de minst bedeelden. Dit impliceert echter een grotere staat die welvaart voor allen genereert (de welvaartstaat) en die de economie bijstuurt. Het moderne liberalisme legt verder sterk de nadruk op het intellectuele, morele en esthetisch individualisme, een positieve vorm van vrijheid, een uitgebreidere invulling van rechtvaardigheid, tolerantie in diversiteit. In tegenstelling tot het neoliberalisme is het moderne liberalisme een progressieve stroming.

Conservatisme Het conservatisme keert zich af van hervorming of revolutie en bepleit het conserveren van bestaande tradities. In Vlaanderen wordt het conservatisme uitgedragen via de christen-democratische ideologie door CD&V. Centrale waarden: traditie, menselijke imperfectie, de organische samenleving, hiërarchie en leiderschap en bezit * Traditie Gebruiken en instituties die de test van de tijd hebben doorstaan en die van generatie tot generatie worden overgedragen, dienen met respect te worden behandeld en geconserveerd. Omdat ze overleven, hebben ze hun deugdelijkheid bewezen. De wijsheid van het verleden moet worden bewaard voor de komende generaties. Sommige conservatieven beargumenteren de noodzaak aan behoud tevens om godsdienstige reden. Een ander argument voor respect voor de traditie is dat het leidt tot stabiliteit en zekerheid wat individuen het gevoel geeft van sociaal en historisch ergens toe te behoren, van een identiteit te hebben. * Menselijke imperfectie Conservatieven gaan uit van een pessimistisch mensbeeld. Ze beschouwen mensen als afhankelijke, angstige wezens die zekerheid en herkenbaarheid zoeken. Sociale orde is dan ook noodzakelijk omdat die houvast en herkenbaarheid biedt. Mensen zijn verder ook intellectueel beperkt. De menselijke rede is niet in staat om de complexiteit van de wereld te vatten. Utopische en abstracte principes (zoals vrijheid en gelijkheid) moeten daarom worden gewantrouwd. Mensen zijn ten slotte ook van nature moreel corrupt, egoïstisch en hebzuchtig. Vandaar de nadruk van de conservatieve ideologie op het belang van hiërarchie en autoriteit. * Organische samenleving Volgens de conservatieve ideologie is de samenleving een cruciaal gegeven voor de mens. De mens heeft een uitermate sterke behoefte om te behoren tot de groep of de samenleving. De vervulling van deze behoefte zorgt voor een gevoel van identiteit, veiligheid, geborgenheid en zekerheid. De samenleving is geen maakbaar gegeven, maar een historisch gegroeid, organisch geheel. Het kan enkel functioneren door de samenwerking van de verschillende onderdelen. Cruciale organen van de samenleving zijn de familie, het geheel aan waarden en normen die voor cohesie zorgen en de natie als belangrijke bron van identiteit.Doordat de samenleving functioneert door natuurlijke krachten (die ontsnappen aan het begripsvermogen van de mens), worden menselijke ingrepen in dat geheel afgeraden. * Hiërarchie en leiderschap Sociale gelijkheid is niet enkel onmogelijk, ze is ook niet wenselijk. Net als elk orgaan, heeft elke groep een bepaalde rol en plaats in de samenleving. Hiërarchie is dus een natuurlijke zaak. Verschil in rijkdom wordt gezien als een gegevenheid. Statusverschillen zijn voorts geen basis voor conflicten aangezien iedereen met elkaar organisch verbonden is via wederzijdse rechten en plichten; rijken hebben de plicht de armen te steunen.

Ook leiderschap is van nature aanwezig in de samenleving. Met die these zet het conservatisme zich onder meer af tegen de contracttheorie. Macht wordt niet van beneden uit gedelegeerd, maar wordt van bovenaf opgelegd (“top-down”). De behoefte aan leiderschap spruit voort uit de menselijke imperfectie. De mens heeft nood aan een sterke staat die wetten oplegt. * Bezit Bezit wordt als een centrale waarde beschouwd, omdat het psychologische veiligheid en sociaal zekerheid verschaft. Bovendien brengt bezit stabiliteit in de samenleving omdat het de bezitters aanmoedigt om ook respect te hebben voor het bezit van anderen. Het genereren van bezit is tenslotte een vorm van zelfrealisatie. Niettemin kan de samenleving grenzen stellen aan het verwerven van bezit. Conservatieven zijn in principe geen voorstander van het laisser-faire-principe. Wanneer het in het voordeel van de samenleving is, heeft de overheid de plicht om in te grijpen in de economie. Verder is bezit ook een te respecteren traditie. Verschillende stromingen * Autoritaire conservatisme Legt sterk de nadruk op autoritair leiderschap. * Pragmatisch of paternalistisch conservatisme Verandering is in sommige gevallen natuurlijk en onvermijdelijk. In het licht daarvan dient de overheid een pragmatisch beleid te ontwikkelen om de centrale waarden van het conservatisme veilig te stellen. Veranderen om te conserveren dus. De overheid handelt hier als een vader of een patriarch die weet wat het beste is voor zijn familie en optreedt om dat te bewerkstelligen. * Christen-democratie Een vorm van het patriarchaal conservatisme is de christen-democratie. Ze benadrukt conservatieve waarden als religie, de organische opbouw van de samenleving, het pragmatisme en de kleine staat. Niettemin legt ze ook een aantal eigen accenten inzake het belang van religie, het personalisme en het anti-etatisme en subsidiariteit. De christendemocratie is ook een voorstander van klassensamenwerking en neocorporatisme als een pragmatische manier om tot consensus te komen inzake economische conflicten. * Communitarisme Erken het belang van normen en waarden en sociale cohesie. Samenlevingen functioneren niet wanneer enkel de individuele rechten en vrijheid worden benadrukt. Normen en waarden zijn essentieel in de samenleving en moet dan ook worden hersteld. De waarden kunnen conservatief worden ingevuld en dan spreken van een neoconservatisme. * Libertair conservatisme Leunt nauw aan bij het liberalisme. Omarmt het idee van de vrije markt als een natuurlijk en noodzakelijk gegeven. * New Right Zet zich af tegen de grote, sterk regulerende welvaartsstaat die een grote fiscale druk op de samenleving legt en de economie afremt. Het verzoent een verregaande verdediging van het vrijemarktprincipe met conservatieve waarden als orde, autoriteit en discipline.

Socialisme Net als het liberalisme en het conservatisme, is het socialisme ontstaan in de 19de eeuw. Het ontstaan van het socialistische ideeëngoed is intrinsiek verbonden met de industriële revolutie in Europa en vooral met de sociale gevolgen ervan voor de groeiende groep arbeiders die in grote armoede leefde. De partij die zich in Vlaanderen op het socialisme inspireert, is de sp.a. Centrale waarden: gemeenschap, samenwerking, gelijkheid, klasse en gemeenschappelijk bezit. * Gemeenschap In scherp contrast met het liberalisme, huldigt het socialisme een collectieve visie op de mensheid. Mensen zijn is essentie sociale wezens en van de gemeenschap gaat een grote kracht uit. In het socialisme zijn mensen “kameraden” wat hun verbondenheid met anderen aangeeft. In tegenstelling tot het liberalisme en het conservatisme, wordt de aard van de mens niet beschouwd als erfelijk. Een persoonlijkheid wordt daarentegen gevormd door ervaringen en door de persoonlijke omgeving. Dat geloof in de maakbaarheid van de mens is een voedingsbodem voor utopische visies over een betere wereld waarin de gemeenschap centraal staat. * Samenwerking De natuurlijke relatie tussen mensen is er een van samenwerking. Concurrentie wordt beschouwd als een ontkenning van de sociale natuur die leidt tot conflicten en vijandelijkheden. Coöperatie is moreel en economisch superieur. Samenwerking genereert gevoelens van solidariteit en betrokkenheid wat een stimulans betekent om hard te werken voor het gemeenschappelijk doel. * Gelijkheid Een belangrijke voorwaarde voor samenwerking is gelijkheid. Het bevordert immers identificatie en solidariteit; ongelijkheid leidt daarentegen tot conflict. Voor het socialisme is gelijkheid een sociale of reële gelijkheid in uitkomst én een belangrijk doel. Gelijkheid is ook een kwestie van rechtvaardigheid. Ongelijkheid wordt immers niet gezien als een natuurlijk gevolg van ongelijke capaciteiten, maar in eerste instantie van de structuur van de economie en de samenleving en is bijgevolg niet verdedigbaar. Ten slotte moet er ook sociale gelijkheid zijn om vrijheid te bereiken. Sociale gelijkheid komt neer op het tegemoetkomen aan de behoeften van mensen. Het voldoen van deze behoeften is een voorwaarde voor zelfrealisatie en ontplooiing en dus ook voor vrijheid. In tegenstelling tot het liberalisme is het socialisme van oordeel dat rijkdom niet volgens verdienste maar volgens behoefte moet worden verdeeld. Vandaar dat gelijkheid ook herverdeling impliceert. * Klasse Een klasse is een groep die een zelfde socio-economische positie in de samenleving bekleedt. Door die klassepositie houden leden van een zelfde klasse er dezelfde ideeën op na, hebben ze dezelfde belangen en zijn ze geneigd om collectief te handelen. Niet individuen, maar klassen zijn dus de actoren.

Niettemin is het bestaan van klassen niet noodzakelijk en, sterker nog, niet wenselijk. Het ultieme doel van het traditionele socialisme is een klasseloze samenleving. * Gemeenschappelijk bezit Privaat bezit wordt door het socialisme traditioneel als een negatieve kracht beschouwd, meer bepaald als een bron van ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Welvaart wordt door de gemeenschap geproduceerd en komt dan ook de gemeenschap toe, niet het individu. Individueel bezit genereert ook materialistisch en egoïstisch gedrag en verdeeldheid en conflict. Om die redenen moet het bezit (minstens deels) collectief zijn en worden aangewend in het voordeel van de gemeenschap. Verschillende stromingen * Revolutionair socialisme (met onder meer het marxisme, communisme, leninisme, stalinisme) Gaat ervan uit dat een gewelddadige proletarische revolutie onvermijdelijk is. - marxisme: stelt dat sociale en historische evoluties voortvloeien uit de materiële organisatie van de samenleving (historisch materialisme). De legale en economische bovenbouw wordt bepaald door de economische onderbouw. Het kapitalistische systeem zal per definitie worden bestreden door het proletariaat, wat zal leiden tot de superieure socialistische maatschappij. Om dit te bereiken moet het proletariaat klassenbewust zijn. - communisme: schenkt meer aandacht aan leiderschap, politieke organisatie en economisch beleid. - neomarxisme: het individu krijgt een meer centrale plaats en er wordt afstand genomen van autoritaire en repressieve praktijken. * Reformatorisch socialisme – sociaaldemocratie (met ethisch socialisme) Neemt afstand van de gewelddadige revolutie als middel om socialistische doelstellingen te realiseren. De staat wordt gezien als een actor die kan worden ingezet ten voordele van de socialistische strijd. Het kapitalisme wordt erkend als een betrouwbare bron van welvaart. De ontsporingen van het kapitalisme (structurele ongelijkheid en armoede) dienen te worden bijgestuurd via economisch en sociaal beleid. De sociaaldemocratie is voorstander van een gemengde economie waarin de staat cruciale bedrijven beheert en van bijsturing van de economie om o.a. werkloosheid tegen te gaan. Het is ook een voorstander van de welvaartstaat en progressieve belastingen als herverdelingsmechanismen. - ethisch socialisme: legt de nadruk op de morele superioriteit van het socialisme boven het kapitalisme en is gebaseerd op humanistische en religieuze principes als verbondenheid, liefde en medeleven. * “De derde weg” Alternatief dat zich situeert tussen het neoliberalisme en de traditionele sociaaldemocratie. De derde weg-visie plaatst de markt boven de staat en steunt het ondernemerschap en de competitieve markt. De staat dient de markt te ondersteunen door te voorzien in de nodige infrastructuur en opleiding. Daarnaast wordt echter de nadruk gelegd op de gemeenschap en op verantwoordelijkheid. Het is ook meer consensusgericht dan het socialisme.

Nationalisme Liberale principes als vrijheid en rechten worden toegepast op de natie onder de vorm van het afwerpen van buitenlandse dominantie en het recht tot zelfbepaling onder de vorm van zelfbestuur. Nationalisme vertoont historisch gezien ook expansionistische trekken. Het verheerlijken van de eigen natie mondde uit in een superioriteitsgevoelen dat onder meer het kolonialisme en een door Duitsland gedomineerd Europa legitimeerde. Centrale waarden: de natie, de organische gemeenschap, soevereiniteit en patriottisme * Natie De natie is een groep van mensen die aan de hand van bepaalde criteria kan worden afgebakend. Die criteria kunnen zijn: taal, godsdienst, geschiedenis en traditie, het delen van bepaalde waarden, samenleven op een bepaald territorium of behoren tot eenzelfde ras. De natie is in eerste instantie een psychologische entiteit, een groep mensen die zichzelf beschouwt als een geheel. Vooral deze vorm van natie wordt omarmd door het liberalisme en het socialisme. Conservatieven en fascisten daarentegen vullen het nationalisme in op basis van objectieve criteria waardoor het een exclusief karakter krijgt dat een scherpe lijn trekt tussen een superieure ‘wij’ en een minderwaardige en zelfs bedreigende ‘zij’. * Organische gemeenschap Volgens nationalisten is een natie een organische gemeenschap, die spontaan tot stand komt. Het heeft een sterk collectief karakter; interne verschillen worden overdekt door een affectief gevoel van samenhorigheid. Volgens antropoloog Benedict Anderson is dit gevoelen artificieel: naties zijn “imagined communities”. Ook de marxistische historicus Hobsbawn stelt dat naties creaties zijn op basis van “invented traditions”: een uitgevonden gemeenschappelijke geschiedenis, gebruiken en gewoonten. De staat creëert de natie, niet omgekeerd. Het doel van het nationalisme is dan ook de staat legitimiteit te verschaffen evenals de heersende klasse die in naam van de natie sociale revolutie wil onderdrukken. * Soevereiniteit Het doel van het nationalisme is natie en staat te laten samenvallen en te komen tot de natiestaat. De achterliggende drijfveer hierbij is soevereiniteit of zelfbestuur. Dat idee is terug te brengen op Rousseau, die stelt dat het bestuur van de samenleving dient gebaseerd te zijn op de ondeelbare collectieve wil van het volk. * Patriottisme Het nationalisme is ook gericht op het verschaffen van een collectieve identiteit. Het geeft aan mensen een geschiedenis en het gevoel tot een groep te behoren. Het voert een identiteitspolitiek gericht op het ontwikkelen van patriottisme of vaderlandsliefde. Dat loyaliteitsgevoel is een essentieel onderdeel van het nationalisme omdat het de natiestaat onderbouwt.

Fascisme Ontstaan tijdens het interbellum. Door een samenloop van politieke, economische, sociale en historische factoren na de Eerste Wereldoorlog, werd de nood aan sterk leiderschap aangevoeld. Centrale waarden: antirationalisme, strijd, elitair leiderschap en ultranationalisme * Antirationalisme Het fascisme is in sterke mate een anti-ideologie: antiliberaal, anticommunistisch, antikapitalistisch,… Het fascisme zet zich af tegen de waarden van de verlichting en is dan ook antirationalistisch. Doen wordt boven het denken geplaatst. Propaganda is een essentieel onderdeel van fascistische regimes. Het fascisme is sterk nihilistisch, maar tegelijk gericht op het creëren van een nieuwe beschaving. Die samenleving zal tot stand komen op een natuurlijke wijze en door strijd. De samenleving is een organische entiteit waar loyaliteit en samenhorigheid heersen. Het fascisme legt zeer sterk de nadruk op eenheid als bron van kracht. * Strijd Strijd is een natuurlijke en daarom ook wenselijke zaak. Het fascisme volgt het sociaal darwinisme in de gelijkschakeling van sterk met goed en zwak met slecht. Vooruitgang wordt verkregen via strijd en conflict waarin de sterkere het haalt van de zwakkere. Hiervoor zijn andere waarden van belang zoals loyaliteit, plicht, gehoorzaamheid en zelfopoffering. Deze ideeën liggen dan ook aan de basis van het expansionistische karakter van het fascisme. * Elitair leiderschap Absoluut en elitair leiderschap is natuurlijk en wenselijk. De bron van het leiderschap is een charismatisch persoon. Hij is een absoluut leider die het monopolie heeft over het bepalen van het lot en de bestemming van de massa. Hij moet hen hiervoor mobiliseren onder meer via propaganda, politieke manifestaties en toespraken. * Ultranationalisme Het fascisme beschouwt naties als natuurlijke rivalen die in een constante strijd voor dominantie verwikkeld zijn. Het predikt geen respect voor andere culturen, maar is een voorstander van de dominantie van het superieure ras of natie. H...


Similar Free PDFs