Werkbundel De bedrijfskolom PDF

Preview

Summary

Werkbundel voor leerlingen secundair onderwijs - vak bedrijfseconomie - onderwerp: de bedrijfskolom...

Description

WERKBUNDEL Van … tot papier

Management&IT – Vak: Bedrijfseconomie

1

Omschrijving van het begrip bedrijfskolom

De bedrijfskolom bevat alle bedrijven die meehelpen om het product te maken en het bij de consument te brengen. Alleen bedrijven die eigenaar worden van het product behoren tot de bedrijfskolom. Oefening 1: Van hout tot … Enkele weetjes: : http://www.schooltv.nl/video/papier-hoe-wordt-het-eigenlijk-gemaakt/ Van welk hout wordt in het filmpje papier gemaakt? ………………………………………………………………………………………...... Welke 7 stappen worden er genomen om van de houtsnippers papier te maken? ......................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................... .......................................................... Wat wordt er gedaan als het papier gemaakt is? ………………………………………………………………………………………………….. Wat wordt er gedaan met het papier als het op rollen gedraaid is? ………………………………………………………………………………................. Wat wordt er gedaan als het juiste formaat gesneden is? ………………………………………………………………………………………….. Oefening 2: De bedrijfskolom van papier

Oefening 3: Stel de bedrijfskolom op van appelmoes. 2

De fruitkweker verkoopt een partij appelen aan de fabrikant. De conservenfabriek verwerkt de appelen tot appelmoes. Ze verkoopt de appelmoes aan de groothandel. Hij stockeert de appelmoes en verdeelt de potten appelmoes onder verschillende winkels. De winkels verkopen rechtstreeks aan de consument. (groothandel: bedrijf dat producten koopt in grote aantallen of hoeveelheden en doorverkoopt aan kleinere bedrijven)

Oefening 4: Stel de bedrijfskolom van koffie op. Duid duidelijk het einde van de bedrijfskolom aan. Koffiebonen worden geteeld op plantages in Zuid-Amerika en Afrika. Nadat de bonen geoogst, gebrand en verpakt zijn, worden de bonen verscheept naar Antwerpen. In Antwerpen wordt de koffie gekocht door de koffiebranderij. De ruwe koffie wordt door een vervoeronderneming naar de koffiebranderij gebracht. Na verwerking en verpakking gaan de geurige boontjes naar de groothandel om via de supermarkt in de voorraadkast van je ouders terecht te komen.

3

Oefening 5: Stel de bedrijfskolom op van een wollen trui. Op de boerderij van de familie Sheep in Australië worden schapen gekweekt voor hun uitstekende wol. De spinnerij Tricot koopt bij hen haar grondstof. Met een containerschip wordt de wol van Australië naar België vervoerd. Tricot verkoopt de kluwen wol aan breifabrikant Ramout. Die maakt in opdracht van groothandelaar Melvin een prachtige collectie warme truien. De eigenaar van boetiek Stars kocht bij hem zijn wintercollectie die nu in de etalage prijkt. Als je wil kan je hier een wollen trui kopen.

Oefening 6: Stel de bedrijfskolom van suiker op. Ik koop een kilo suiker in de kruidenierswinkel bij “Laila en Hans”. Laila en Hans kopen deze suiker bij de groothandelaar Ovidias in Hoeselt. Ovidias bestelt deze suiker bij de suikerraffinaderij Tienen, waar men suiker maakt. Transportfirma Essers vervoert de bieten van boer Kevin naar de suikerraffinaderij Tienen. Boer Kevin kweekt de suikerbieten.

Oefening 7: Stel de bedrijfskolom van frietjes op zodat Marie, het meisje op de foto, frietjes kan kopen bij de frituur.

4 De frituur

Het aardappelverwerkingsbedrijf

Marie

De aardappelboer

Denkoefening. Beantwoord nu onderstaande vragen. Vraag 1: In de getekende bedrijfskolom zie je duidelijk dat de consument niet bij de bedrijfskolom hoort. Waarom is dat? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… Vraag 2: Het transport behoort niet tot de bedrijfskolom. Waarom is dit? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………....

Vraag 3: We gaan er in ons voorbeeld van uit dat de frituur diepvriesfrieten gebruikt, maar het kan natuurlijk ook anders. Wat kan de frituuruitbater ook doen? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………

Vraag 4: Wat zal er dan gebeuren met de oorspronkelijke bedrijfskolom? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… Vraag 5: Heeft dit gevolgen voor de kostprijs van de frituuruitbater? Verklaar.

5

………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… Vraag 6: Welke situatie komt volgens jou het meest voor? Zoek een verklaring. ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………….

6...