Werkstuk \"De (ortho)(ped)agogische praktijk in een internationale context\" PDF

Title Werkstuk \"De (ortho)(ped)agogische praktijk in een internationale context\"
Author Nour la Morena
Course De orthopedagogische praktijk in een internationale context
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 16
File Size 329.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 28
Total Views 135

Summary

De (ortho)(ped)agogische praktijk in een internationale context...


Description

θωερτψυιοπασδφγηϕκλζξχϖβνµθωερτ ψυιοπασδφγηϕκλζξχϖβνµθωερτψυιοπ ασδφγηϕκλζξχϖβνµθωερτψυιοπασδφγη ϕκλζ De#(ortho)#(ped)agogische#praktijk#in#een#internationale# κλζξχ context## ϖβνµ βνµθ Paper# ωερτ ηϕκλ Nour#El#Hadri#;#D2C5###### ζξχϖ χϖβ νµθω θωε ρτψυ ψυιο πασδ ασδφγ # ηϕκλζξ γηϕκλζ ξχϖβνµθωερτψυιοπασδφγηϕκλζξχϖβν µθωερτψυιοπασδφγηϕκλζξχϖβνµθωερτ ψυιοπασδφγηϕκλζξχϖβνµρτψυιοπασδ φγηϕκλζξχϖβνµθωερτψυιοπασδφγηϕκλ ζξχϖβνµθωερτψυιοπασδφγηϕκλζξχϖβ νµθωερτψυιοπασδφγηϕκλζξχϖβνµθωε ρτψυιοπασδφγηϕκλζξχϖβνµθωερτψυιο πασδφγηϕκλζξχϖβνµθωερτψυιοπασδφγ ηϕκλζξχϖβνµθωερτψυιοπασδφγηϕκλζ ξχϖβνµθωερτψυιοπασδφγηϕκλζξχϖβν # !

#

Eén$wereld$maar$10$perspectieven.$ Eén$handeling$maar$10$gevolgen$ Eén$gedachte$maar$10$denkwijzen$ Eén$zin$maar$10$verschillende$verhalen$ Eén$stem$maar$10$verschillende$meningen$ Een$wereld$die$lang$nog$niet$één$is.$

InhoudsopgaveMoment!1:!Bulgaria’s!Abandoned!Children!............................................................................!3# 1.1.!Reflectie!en!vragen!............................................................................................................................!3# 1.2. Verkenning!..........................................................................................................................................!4# Moment!2:!De!driewerelden!theorie!toegepast!op!Molenbeek!.......................................!6# 2.1. Reflectie en vragen!..........................................................................................................................!6# 2.2. Verkenning!..........................................................................................................................................!7# Moment!3:!After!Care!voor!iedereen!........................................................................................!9# 3.1. Reflectie en vragen!..........................................................................................................................!9# 3.2. Verkenning!.......................................................................................................................................!10# Conclusie!.........................................................................................................................................!11## Literatuurlijst!................................................................................................................................!13# # # -

2

Moment 1: Bulgaria’s Abandoned Children

1.1.-Reflectie-en-vragen-# Het eerste moment dat ik heb gekozen om meer over te schrijven komt uit de reportage: “Bulgaria’s abandoned children”. Na het bekijken van deze reportage leek het alsof de zorg in dit tehuis in Bulgarije er heel erg aan toe is (Blewett, 2007). Als we de gezondheidszorg in Bulgarije bekijken dan zien we dat deze een hele evolutie heeft ondergaan vooraleer de huidige structuur ontstond. In de periode van het communisme (1919-1989) werd de gezondheidszorg georganiseerd door de staat. Kinderen tot 6 jaar en zwangere vrouwen kregen toen gratis medische zorg en voor anderen was de medicatie erg goedkoop. Tussen 1972 en 1989 waren er publieke klinieken voor medische zorg, de private zorg was toen nog verboden. De technologie was tijdens deze periode nog erg beperkt, omdat er nog slechts weinig investering was vanuit het buitenland (Braet, 2012). Sinds 1 januari 2007 behoort Bulgarije tot de Europese Gemeenschap. Na de val van de Sovject-Unie in 1989 stortte de economie in dit land volledig en werd de gezondheidszorg erg duur die bijgevolg een crisis teweeg bracht. Het land werd stilaan afhankelijk van WHO en EU hulp. Het land is erg arm, wat vooral voelbaar is bij de zwaksten in de samenleving (Kind en gezin, z.j.). Stilaan ontstond ook de private wet in 1991. Om alsnog een goede zorg te verkrijgen moest je erg veel betalen (Braet, 2012). Een doorslaggevende oorzaak op de Bulgaarse kinderen was deze negatieve invloed van de economische crisis op de meeste arme families sinds 2008. In 2009 kregen erg veel kinderen de mazelen waardoor er erg veel kinderen overleden. De overheid bracht toen de institutionalisering ter sprake, waarbij men kinderen ging afzonderen in tehuizen. Ondanks dit succes beschikken kinderen in tehuizen niet over de nodige zorg. Kinderen krijgen onvoldoende voeding en niet de nodige medische verzorging (kind en gezin, z.j.). Wanneer we nu naar de hedendaagse economie van dit land kijken dan merken we duidelijk in vergelijking met andere Europese landen dat Bulgaren een zeer lage tevredenheid hebben wat betreft hun gezonheidszorg.15% klaagt van een slechte gezondheid. De eerstelijnszorg is bovendien nog erg zwak. De investering in de gezondheidszorg is nog erg klein vanuit de regering en artsen worden vaak onderbetaald (Braet, 2012). Ook de sociale zekerheid in Bulgarije is nog niet helemaal in orde (Stevens, 2007). Wat me vooral is bijgebleven na het bekijken van deze reportage is het jong meisje Didi. Het moment waarop alle meisjes zich moesten uitkleden om de douche in te springen en alle meisjes toen naakt in het rond sprongen alsof dit de normaalste zaak was, terwijl Didi zich schaamde en haar kleren aan liet. Didi is een meisje met het autisme spectrum stoornis, maar is verder normaal in vergelijking met de rest van de kinderen in het tehuis, op dat moment werd dit ook erg duidelijk voor mij (Blewett, 2007). Didi zegt dan ook meer dan één keer in de reportage dat ze zich hier niet thuis voelt. De anderen kunnen niet praten, niemand wil spelen met haar, niemand luistert naar haar en niemand verteld haar de waarheid over haar moeder die nooit meer zal terug keren (Blewett, 2007). Het raakte mij zo erg niet alleen als persoon, maar vooral als toekomstig orthopedagoge. De gedachte dat ik hier weinig aan kan veranderen. De gedachte dat alle talenten worden ontnomen van dit jong meisje, omdat niemand naar haar luistert. Vanaf dat moment ben ik dan ook erg gaan letten op haar houding en gedrag gedurende het bekijken van deze reportage. Het viel me heel erg op dat ze heel erg open communiceerde naar de omgeving toe maar dat ze zich ongehoord bleef voelen en zich op den duur gedroeg hoe ze dacht zich te moeten gedragen, namelijk net zoals de rest (Blewett, 2007).

3

Niet alleen als mens zijnde, maar vooral als toekomstig hulpverlener vond ik het erg moeilijk om mij te plaatsen in de gehele situatie. Ik begreep niet hoe het mogelijk kon zijn binnen een Europees land om zo erg achter te staan in de zorg. Ik begreep niet hoe het personeel in Mogelino zo afstandelijk en zonder gevoel kon omgaan met de kinderen. Het raakte me erg om te zien hoe kinderen als objecten werden behandeld (Blewett, 2007). Ik begreep niet waarom er niet eens de moeite werd gedaan om te communiceren met de kinderen. Wat ik wel begreep was de manier waarop de kinderen communiceerden. Ik wil onderzoeken in deze paper hoe groot de invloed van communicatie kan zijn op een kind.

1.2. Verkenning Ik heb België met Bulgarije vergeleken op vlak van gezondheidszorg en vooral gekeken naar het verloop van de communicatie, omdat deze een onmiskenbare invloed heeft gehad op de kinderen volgens mij. De kinderen verblijven in de reportage in een tehuis Mogilino, wat we in België kunnen vergelijken met bijvoorbeeld het tehuis Juliette Herman in Brussel. Ik neem dit tehuis ter vergelijking omdat het gemakkelijker is voor mij om te kijken hoe groot de verschillen kunnen zijn met één tehuis. Net zoals in Mogilino kunnen kinderen en jongeren hier verblijven tot de leeftijd 18 jaar. Als we de werking en de doelen bekijken van Juliette Herman dan zien we in de eerste plaats dat kinderen hier terecht kunnen wegens sociale gezinstoestanden zoals bijvoorbeeld huiselijk geweld. Kinderen en jongeren kunnen hier ook geplaatst worden wanneer de opvoeding tijdelijk niet meer door de ouders in handen genomen kan worden. Kinderen in Bulgarije worden meestal achtergelaten in tehuizen wegens economische of sociale redenen. In de meeste gevallen hebben deze kinderen een fysieke of mentale beperking, waarvan slechts 2 procent weeskinderen zijn (Guth, z.j.). Ik leg de nadruk op achtergelaten, omdat dit zo goed als altijd de reden is waarom een kind in Bulgarije vanuit zijn of haar huis in een tehuis terecht komt. Hiernaast biedt Juliette Herman ook aangepast onderwijs voor de kinderen en jongeren buiten het tehuis en kunnen adolescenten hier ook terecht voor de begeleiding in voorbereiding op hun autonomie (Tehuis Juliette Herman, z.j.). Wanneer we dit vergelijken met de werking van Mogilino dan zie ik niets meer dan het richten op basisbehoeften van het kind: eten, wassen en slapen. De communicatie tussen de kinderen en zorgverleners was hier duidelijk afwezig, het leek alsof de kinderen totaal niet werden gestimuleerd wat betreft hun ontwikkeling, de zorg die ze kregen leek ook niet altijd voldoende op maat en van onderwijs was er ook geen sprake. Kortom, men handelde in mijn ogen onvoldoende orthopedagogisch, waardoor de kinderen zich niet meer op een normale manier ontwikkelden. De leefomstandigheden in Mogilino leken zo goed als onleefbaar (Blewett, 2012). Ondanks beide landen behoren tot de Europese Unie en er wel een aantal opgelegde regels zijn die voor ieder Europees land gelden zijn er nog steeds tot op de dag van vandaag teveel verschillen duidelijk zichtbaar wat betreft de zorg. Bulgarije ‘s gezondheidssysteem is erg onstabiel en instellingen lijden nog erg aan tekorten op financieel vlak (Dimova et al., 2012). Bovendien hebben de kindertehuizen in Bulgarije een duidelijk tekort aan goede professionals en opgeleide zorgkundigen met de nodige kennis en vaardigheden om aan de specifieke behoeften van ieder kind te voldoen (Guth, z.j.). Zoals we konden zien in de reportage waren de zorgen vanuit het personeel erg primitief naar de kinderen toe. Buiten het instaan voor het wassen van de kinderen, eten geven en inslapen boden zij niets meer

4

(Blewett, 2007). Geen liefde, geen communicatie, geen educatie, geen speelactiviteiten (Blewett, 2007). Kinderen die zich in de instelling Mogilino bevinden zijn meestal verlaten door hun ouder. Dit wil zeggen dat ze geen andere keus hebben dan hier te zitten. Zij beslissen hier niet over. Als toekomstig bachelor orthopedagoog heb ik geleerd dat je altijd moet luisteren naar de vraag van de cliënt. Als ik deze situatie bekijk vanop een afstand dan is het enigste wat ik mij opkomt “NEEEEE”! Nee Didi hoort hier niet thuis. Het lijkt alsof het personeel zich totaal niet druk maakt om de communicatie met de kinderen en wanneer de kinderen zich proberen uit te drukken lijkt het alsof ze dit volkomen negeren. Communicatie is een van de belangrijkste levensbehoeften voor de mens. Binnen de gezondheidszorg is dit een essentieel aspect, wil men spreken van een goede zorg. Door te communiceren worden er allerlei dingen gedeeld met elkaar. Gevoelens, gedachten, ideeën… (Van den Bos, Vlaskamp & Van der Meulen, 2005). Kortom, door met elkaar te communiceren sta je als mens in contact met de ander en maak je zo deel uit van de maatschappij. Communicatie speelt ook een belangrijke rol bij de ontwikkeling in het bijzonder de sociaal emotionele en cognitieve ontwikkeling. Als hulpverlener is het erg belangrijk dat je dit voldoende doet met je cliënten. Dit is dan ook één van de eerste stappen van hulp die je kan bieden. Niet alleen bouw je hiermee als hulpverlener de vertrouwensrelatie op met je cliënt, maar vaak is een gesprek reeds voldoende om de juiste diagnose te stellen. Communicatie is een krachtig instrument dat absoluut onmiskenbaar is in de gezondheidszorg (Nivel, z.j.). Waarom ik nu juist dit thema aanhaal is omdat het erg duidelijk is hoe slecht, of beter gezegd, er niet wordt gecommuniceerd in de reportage met de kinderen (Blewett, 2007). Het taalaanbod is erg beperkt waardoor ook het geheugen van de kinderen erg achteruit gaat. Het leren praten is een heel erg grote stap in de ontwikkeling van een kind. Wanneer een kind leert praten dan kan het zich beter uitdrukken en wordt het contact met de omgeving versterkt. Het oefent een invloed uit op het denken van het kind en omgekeerd (Kind en gezin, z.j). Wanneer ik mijn moment beschrijf dan zeg ik op een bepaald moment ook het volgende: “ik begrijp waarom ze op zo’n manier communiceren.” De kinderen zijn niet meer in staat om zich verbaal te uiten, omdat ze dit nooit geleerd hebben. Als ik dit vergelijk met de communicatie die er wordt gehanteerd in België dan sta ik perplex. De interactie in België is een spontaan gebeuren, waarbij er erg wordt gelet op verschillende dingen, zeker als orthopedagoog. Communicatie is een essentieel aspect wil je spreken van een goede orthopedagogische hulpverlening. Je bent als hulpverlener constant bezig met communiceren en de participatie van de cliënt is hierbij erg belangrijk. Dit wil zeggen dat er absoluut geluisterd moet worden naar het perspectief van de cliënt en hier voldoende rekening mee gehouden moet worden (Van Nijnatten, Mildenberg & De Groot, 2006). Ik vind het erg jammer hoe het personeel zich richt tot de kinderen binnen het tehuis. Ze krijgen de opdracht van de directie om te zorgen voor de kinderen, maar doen dit in mijn ogen onvoldoende orthopedagogisch. Of het hun fout is weet ik niet, want zij staan er wel elke dag alleen jammer genoeg niet met de nodige middelen. Een kind heeft liefde, aandacht, stimulering nodig en niet alleen’ wassen en eten’. Je ziet duidelijk hoe Didi nog in staat is om dit aan te geven, maar dit nogmaals volkomen genegeerd wordt.

5

Moment 2: De driewerelden theorie toegepast op Molenbeek

2.1. Reflectie en vragen Tijdens het tweede gastcollege zijn er drie gastsprekers vanuit Den Haag aan het woord gekomen. Zij kwamen ons de orthopedagogische werking toelichten die in Nederland wordt toegepast aan de hand van de drie wereldentheorie van Jurgen Habermas. Wat me is bijgebleven is de link die we nadien hebben gemaakt, de link van de drie werelden met het hele gebeuren in Molenbeek (Boers, Brauer & Rambaran, 2015). Molenbeek vormt één van de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en wordt ook wel geassocieerd met één van de ‘achterstallige buurten’. Het aantal mensen van Turkse en Marokkaanse afkomst dat hier woont is erg groot wat ook een grote aanwijzing is voor kans armoede. Molenbeek behoort dan ook tot één van de meest kansarme buurten in Brussel (Jacobs & Swyngedouw, z.j.). De drie werelden bestaan uit de objectieve wereld: dit is de systeemwereld van de materiele dingen en toestanden. De leefwereld: dit zijn de waarden en normen die we beschikken binnen een samenleving en tot slot de belevingswereld: de wensen, behoeften en toekomstbeelden van het individu (Boers, Brauer & Rambaran, 2015). De invulling die deze drie werelden op de situatie in molenbeek waren voor mij erg confronterend, omdat ik zelf ook tot de moslim gemeenschap behoor en ik zelf ook niet altijd zo goed weet hoe hiermee om te gaan als persoon. Vooral de sociale wereld, de manier waarop moslims of mensen van allochtone afkomst bekeken worden is een wereld waar ik mij dagelijks in kan terug vinden en de belevingswereld, hoe we in gesprek kunnen gaan met een deze groep zorgen ervoor dat ik ben beginnen na te denken over later (Boers, Brauer & Rambaran, 2015). Als toekomstig hulpverlener is het erg belangrijk om stil te staan bij deze derde wereld, de subjectieve wereld/belevingswereld. Hoe kan ik als hulpverlener in gesprek gaan met een cliënt rond dit thema? Wat zijn de voor en nadelen van mij als toekomstig allochtone hulpverlener? Hoe zal een cliënt zich tegenover mij gedragen? Ik wil me in deze paper heel specifiek gaan focussen op de volgende vraag: “Hoe gaan we als hulpverlener om met radicaliserende moslimjongeren”? Een gebeuren dat nu erg aanwezig niet zo ver van ons vandaan, Molenbeek. De grote vraag is hoe we in gesprek zou kunnen gaan met deze jongeren. Het is erg moeilijk omdat we ons dan automatisch op het gebied van het geloof bevinden. Het geloof is een aangrijpend onderwerp dat erg veel emoties met zich mee kan brengen. Hoe kunnen we ons opstellen tegenover deze jongeren? Hoe moeten zij zich gedragen? Niemand die hier een antwoord op kan geven, zelfs de maatschappij niet (Van Doorn, 2008). Jammer genoeg bestaat er nog geen handboek hoe in te treden bij radicaliseringsprocessen. Toch vind ik als toekomstig hulpverlener dat we iedere cliënt als gelijk moeten behandelen, willen we een oplossing vinden voor het groter geheel. Een professionele hulpverlener moet steeds rekening houden met de verschillen tussen individuen en van ieder zijn/ haar nood aan aangepaste ondersteuning (Scheirlinck, 2005). Wanneer we denken aan moslims dan kennen we allemaal wel de bekende veralgemeningen en stereotypen. ‘Moslimvrouwen zijn onderdrukt, ‘Allochtonen zijn lui’,… Een inzicht in de cultuur is een voorwaarde om hulp te kunnen bieden aan een allochtoon. Zo kunnen we de bekende veralgemeningen voorkomen (Scheirlinck, 2005). Bij radicaliserende moslimjongeren moeten we volgens mij dieper graven dan enkel cultuur. Het gaat hier namelijk om jongeren met een ‘Islamitische achtergrond’. Dan stel ik mezelf de vraag of we ons moeten verdiepen in het geloof als we werken met radicaliserende

6

moslimjongeren? Als toekomstig hulpverlener wil ik opzoek gaan wat ervoor zorgt dat deze jongeren zich radicaliseren en hoe we hiermee kunnen omgaan. Net zoals een verkrachter of een moordenaar zijn daden afhangen van zijn verleden of van een bepaald aspect, gedraagt een jongere zich radicaal om een bepaalde reden. De ene komt uit een slechte omgeving, de andere heeft een psychose,… Als ik een antwoord zou kunnen vinden op hoe we radicalisering kunnen aanpakken en deze proberen te voorkomen dan zou dit al een heel grote stap zijn voor mij als toekomstig hulpverlener.

2.2. Verkenning Radicalisering is een proces waarbij er zich een extreme ontwikkelt bij een persoon of groep in het streven naar bepaalde opvattingen en hierdoor de bereidheid tot ingrijpende veranderingen erg groot is en bijgevolg een bedreiging kan vormen voor de maatschappij. Radicalisme hangt nauw samen met het hebben van een onvrede met de bestaande maatschappij, waarbij het beeld van deze personen en groepen verantwoordelijk zijn en samenhangend met het idee hoe het anders zou moeten zijn volgens hen en hoe ze dit kunnen realiseren (G Gielen, 2008). Het gaat om een langdurig proces omdat mensen verschillende banden hebben tegenover de maatschappij en het moeilijk is om zich hier los van te krijgen. Het proces is bovendien gelaagd, wat wil zeggen dat radicalisering erg veel groepen treft generaties lang. En tot slot kunnen we stellen dat het proces ook veelvormig is omdat verschillende dimensies van invloed zijn (politiek, religieus, sociaal/cultureel) (G Gielen, 2008). Om een antwoord te kunnen formuleren op de vraag hoe we als hulpverlener kunnen omgaan met radicaliserende moslimjongeren heb ik een antwoord proberen te zoeken wat jongeren aanzet tot radicalisering. Ik heb vooral gekeken naar het concept van identiteit en de rol van radicalisering bij moslimjongeren (G Gielen, 2008). Radicalisering berust op een aantal aannames. In de eerste plaats is radicalisme een collectief verschijnsel maar anderzijds ook het product van individueel handelen. Willen we de radicalisering van een groep begrijpen dan moeten we het individueel gedrag van een individu nagaan. Om tot een verklaring te komen van radicalisering kunnen we allerlei factoren zien als oorzaak. Hoe deze verschillende externe factoren mensen aanzetten tot radicaliseren is weer erg verschillend per individu. Externe factoren kunnen pas leiden tot gedrag als er zich op het sociaal en individueel niveau mechanismen inwerken (G Gielen, 2008). Hoe ziet de identiteit van radicaliserende moslimjongeren er uit? Als we kijken naar de radicaliserende moslimjongeren de voorbije jaren dan zien we dat deze jongeren allemaal erg worstelen met hun identiteit en zelfbeeld. De maatschappij oefent een grote invloed uit op jongeren in het algemeen en erg veel jongeren ervaren dit als een druk omdat ze zelf beslissingen moeten leren maken (Coolsaet, 2015). Radicaliserende moslimjongeren ervaren absoluut geen band met de maatschappij. Zij ...


Similar Free PDFs