Werkstuk/essay - T KAN VERKEREN PDF

Title Werkstuk/essay - T KAN VERKEREN
Course Introduction to Common Law and Legal English
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 3
File Size 149.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 65
Total Views 141

Summary

bava...


Description

JANA COOLEN GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSTALIGE LETTERKUNDE: ME - 1850

09/12/14 SPAANSCHEN BRABANDER

“T KAN VERKEREN” Bredero en de Spaanschen Brabander De Spaanschen Brabander is een van de mijlpalen uit de Nederlandse taal. Het tragisch blijspel dat in 1618 voor het eerst opgevoerd werd, wordt nog steeds gelezen en besproken. Hier wil ik Bredero’s meesterwerk plaatsen in zijn oeuvre en leven. Enkele maanden na de bekroning op zijn veelzijdig oeuvre, stierf de reeds gevierde toneelschrijver Gerbrand Adriaanz Bredero. Het hoofdpersonage van De Spaanschen Brabander, Jerolimo Rodrigo vlucht van Antwerpen naar Amsterdam om te ontsnappen aan zijn schuldeisers. Daar doet hij zich voor als een rijke en adellijke jonker, de zoon van een Spanjaard en een Brabantse. Jerolimo neemt een straatjongen als knecht in dienst, Robbeknol. Hoewel Robbeknol er al snel achter komt dat zijn nieuwe meester hem niet veel te bieden heeft, vindt Jerolimo in hem een trouwe knecht. Wanneer er geen eten is, gaat hij bedelen, later leest hij voor uit de Bijbel aan de drie spinsters om wat geld om geld voor eten voor hem en zijn meester te verdienen. Maar Jerolimo is een huichelaar en een oplichter en leent geld van Amsterdammers. Jerolimo heeft niet de intentie om terug te betalen. Wanneer het hem te warm onder te voeten wordt, vlucht de Spaanschen Brabander opnieuw voor zijn schuldeisers, ditmaal van Amsterdam naar Vianen. In Amsterdam staan schuldeisers Byateris en Gierige Geraart voor een gesloten deur en een leeg huis. In de Spaanschen Brabander geeft Bredero een brede schildering van het Amsterdamse volksleven in zijn tijd. In april 1617 voltooide Bredero het stuk, dat zou uitgroeien tot een van de meest gespeelde toneelstukken uit onze geschiedenis. Misschien nog meer dan een oplichter, is Jerolimo een fantast die als Brabander neerkijkt op de Amsterdammers. In zijn leugens onttrekt hij zich aan de barre realiteit waarin hij leeft en probeert de Amsterdammers met zijn praatjes naar de hand te zetten. Het thema van het verhaal is het conflict tussen het zijn en het wezen: ‘Al siet men de luy men kenne se niet.’ Het uitgangspunt bij het maken van kunst was anders dan nu. De uitdaging zat niet in het bedenken van thema’s, en vormgeving, maar om beroemde voorbeelden creatief na te volgen. Dit kan op verschillende manieren: translatio, imitatio of aemulatio1. Ook werd verondersteld dat de schrijver de conventies van de literaire genres kende. 2 Bredero wil het stuk beter maken dan het origineel, of wel aemulatio. Het voorbeeld voor de Spaanschen Brabander noemt Bredero al in de eerste zin van de Inhoudt, de eerste Spaanse picareske of schelmenroman Vida de Lazarillo de Tormes, waarvan in 1554 ook een editie in Antwerpen is uitgegeven. De Lazarillo was een reactie op de populaire ridderromans en herderspelen en wordt gekenmerkt door zijn realisme. Hierin wisselt hij tussen volgen of bewerken. Maar reeds in de Inhoudt zegt hij alle namen, plaatsen en tijden te hebben veranderd. (Stutterheim 1974: 7-17) Gerbrand Adriaensz Bredero werd op 16 maart 1585 in Amsterdam geboren. Hij was derde in een gezin met twaalf kinderen, waarvan de meesten jong stierven. Bredero was een rasAmsterdammer, de snel in welstand, macht en omvang groeiende handelsstad had de rol van Antwerpen na haar val in 1585 overgenomen. Zijn vader was een welgesteld schoenmaker waardoor Bredero van degelijk onderwijs genoot. Hierna genoot hij een opleiding in het atelier van François Badens, maar net als van zijn leermeester is er geen enkel gesigneerd stuk 1

translatio (vertalen), imitatio (creatief bewerken) of aemulatio (overtreffen) “Gouden Eeuw: Schrijver worden – over de regels van de kunst” Literatuurgeschiedenis. (2014) http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/thema/lgge020.html 2

JANA COOLEN GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSTALIGE LETTERKUNDE: ME - 1850

09/12/14 SPAANSCHEN BRABANDER

bekend. In tegenstelling tot het dichterschap, was schilder in die tijd een maatschappelijk erkend beroep. Toch begon hij reeds vroeg met schrijven en sinds 1611 gold hij als belangrijk toneelschrijver. Hoewel Bredero lid was van een rederijkskamer, d’Eglantier, was hij daar veeleer een buitenbeentje. (Van Bork, G.J. & P.J. Verkruijsse, 1985: 105) Naast proza van de inleiding tot zijn spelen en enige gedrukte brieven, schreef Bredero enkel lyrisch en dramatisch werk. Zijn lyriek, aanvankelijk deels in liedboeken gepubliceerd, is 4 jaar na zijn dood gebundeld in Boertigh, amoureurs en aendachtigh groot liedboeck. De titel verwijst naar de genres volgens de rederijkerstraditie: int sotte, int amoureuze, int vroede. Belangrijke boertige liederen zijn ‘Boerengeselschap’, ‘Van Gijsjen en Trijn Luls’, ‘Een oudt bestevaertje met een jong meysken’, ‘Haarlemse drooghe Harten, … Hier beeldt Bredero kluchtige levensverhoudingen in volkstaal uit. Zijn amoureuze gedichten als ’s Nachts rusten meest de dieren’, ‘Ooghen vol majesteyt’, ‘Moch ick verwerven ’t geen ick wou’, tellen ook als Bredero’s meest persoonlijke werk. Het Aendachtigh lied-boeck bevat ook vrome en ernstige teksten, sommigen met als thema inkeer en berouw. (Van Bork, G.J. & P.J. Verkruijsse, 1985: 105) De drie delen duiden niet op drie opeenvolgende fasen in Bredero’s leven, maar het was gebruikelijk dat liedboeken het verloop van een muziekavond volgen: je begon met vrolijke, onbekommerde teksten, ging daarna over naar liefde om af te sluiten met godsdienst.3 Ook zijn dramatisch werk is te verdelen in drie genres; tragikomedies, kluchten en blijspelen. Het volkse komt ook terug in Bredero’s taalgebruik en onderwerp. Zijn lyriek heeft een boerse en leke-stijl. Hiermee zet hij zich af van het hoog-gecultiveerde renaissance-gedicht. Bredero schrijft doorgaans ‘volkse’ dichtkunst. In toon en trant naderen zijn minneliederen het oude volkslied: eenvoudig van taal, voorkeur voor directe aanspreking en de uitbeelding van het simpel liefdesgeval. Toch blijven Bredero’s thema’s van trouwe en miskende liefde, van vergoddelijking der aanbedene en in hun klachten over versmading, eerder conventioneel. (Knuvelder, G.P.M, 1971: 208-209) In het verleden werd het lyrisch ik in de gedichten van Bredero vaak met de mens Bredero geïdentificeerd. Hoewel er waarschijnlijk een verband tussen zijn literair werk en zijn persoonlijke levensvragen is, is het moeilijk aan te duiden wat wel of niet tot literaire fictie behoort. In 1968 stelde A.A. Keersmaekers vast dat een aantal gedichten, die eerst als persoonlijke lyriek gerekend werden, bewerkingen zijn. Een Nederlandse vertaling van Franse, weer uit het Italiaans vertaalde novellen uit de zeventiende eeuw, bevat achtenvijftig gedichten van Bredero. Hierin komt ook bijvoorbeeld de naam Margriete voor, waarvan daarvoor gedacht werd dat ze een geliefde van Bredero was. (Knuvelder, G.P.M, 1971: 211) Ook in zijn toneelstukken, komt Bredero’s volkse karakter tot uiting. Slechts één toneelstuk baseert hij op de klassieke literatuur, wel deelde hij zijn stukken op in 5 bedrijven, maar hield zich niet aan eenheid van plaats, tijd en handeling. Zijn eerste drietoneelstukken waren Palmerijnspelen 4 , waarvan het centrale thema steeds een driehoeksverhouding is. Ze zijn gebaseerd op Palmerin de Olivia, een voorzetting van de romans over Amadis de Gaula, de volmaakt hoofse en idealistische ridder. Het hoofdpersonage in de Palmerijn-romans, Palmerin de Oliva, is een spiegelbeeld van de goede Amadis. In totaal schreef Bredero 5 treurspelen, 5 kluchten en 2 blijspelen. (Knuvelder, G.P.M, 1971: 211-217) Na zijn dood liet Bredero nog drie onvoltooide werken achter.56 Tijdens zijn leven is Bredero ongehuwd gebleven. Toch getuigen zijn amoureuze gedichten dat tal van vrouwen een rol in zijn leven hebben gespeeld. (Van Bork, G.J. & P.J. Verkruijsse, 1985: 105) Wanneer Bredero terugkomt van een begrafenis, in de winter van 1617 op 1618 3

http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/goudeneeuw/auteurs/lgge030.html Rodd’rick ende Alphonsus (1611), Griane (1612) en Stommen Ridder (1618) 5 Angeniet, Schijn-heyligh en Spel op ’t oud Liedt Het Daget uyt den Oosten 6 “Gerbrand Adriaensz Bredero http://www.kb.nl/dichter-op-het-scherm/dichters-uit-het-verleden/gerbrand-adriaensz-bredero-1585-1618/overig-werk 4

JANA COOLEN GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSTALIGE LETTERKUNDE: ME - 1850

09/12/14 SPAANSCHEN BRABANDER

zakt hij met zijn slede door het ijs. Op 23 augustus 1618 stierf Bredero, vrij plotseling, enkele maanden na de publicatie en opvoering van de Spaanschen Brabander, waarschijnlijk aan de gevolgen van zijn val. (Knuvelder, G.P.M, 1971: 207)

Met zijn komische dialogen, realistische personages en gebeurtenissen geeft Bredero met de Spaanschen Brabander kritiek op de Amsterdamse maatschappij, en ontmaskerd met name de corrupte ambtenaren en burgerij. De Amsterdammer voert zijn Amsterdam op een realistische en volkse manier op en schuwt daarbij geen bedriegers of hoeren. Bredero is er in geslaagd verder te leven in zijn laatste grote werk. LITERATUURLIJST G.A. Bredero, Spaanschen Brabander (ed. C.F.P. Stutterheim). http://www.dbnl.org/tekst/bred001spaa01_01/bred001spaa01_01.pdf

Tjeenk

Willink-Noorduijn,

Culemborg

1974.

Van Bork, G.J. & P.J. Verkruijsse, “Bredero, Gerbrand Adriaenz” In: De Nederlandse en Vlaamse auteurs van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs. De Haan, Weesp 1985. http://www.dbnl.org/tekst/bork001nede01_01/bork001nede01_01_0189.php Knuvelder, G.P.M, “Gerbrand Adriaensz Bredero (1585-1618)” In: Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. Deel 2. Malmber, Den Bosch 1971. http://www.dbnl.org/tekst/knuv001hand02_01/knuv001hand02_01_0015.php J.H. Meter, ‘De structuur van Bredero’s Spaanschen Brabander.’ In: Stanislaus Predota, Studia neerlandica en germanica. Wratislaviae, 1992, p 239-257 http://www.dbnl.org/tekst/mete002stru01_01/mete002stru01_01_0001.php Van Stipriaan, René. ‘Historische distantie in de Spaanschen Brabander.’ In : Nederlandse letterkunde 2 (1997), p. 103-127. http://www.dbnl.org/tekst/stip002hist01_01/...


Similar Free PDFs