Woordenlijst academisch Nederlands 2021 PDF

Title Woordenlijst academisch Nederlands 2021
Course Nederlands
Institution Odisee hogeschool
Pages 24
File Size 326.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 108
Total Views 175

Summary

woordenlijst voor toets van communicatietraing en nederlands...


Description

ACADEMISCH NEDERLANDS

Veerle De Bruyn Christina Louis Yolien Mertens Liesbet Raus Gudrun Rawoens Annelies Vandewalle Isolde Vande Walle Thomas Van Loock

Inleiding Woorden zijn belangrijk. Met een uitgebreide woordenschat sta je sterk in wat je zegt en in wat je schrijft. Je hebt ook toegang tot alle soorten teksten en de achterliggende denkwerelden ervan. In het hoger onderwijs hanteer je bovendien het register van het academisch Nederlands. Dit is een abstractere taal met complexere structuren en die kan beduidend verschillen van je schooltaal Nederlands uit het secundair onderwijs en van je thuistaal Nederlands. Je hebt er dus alle belang bij om je privéwoordenschat op zoveel mogelijk vlakken strategisch te versterken. Als je de betekenis van een ‘moeilijk’ woord toch niet kent, dan zijn er verschillende manieren om de betekenis te achterhalen. 1

In een woordenboek vind je informatie over het woordgeslacht, over de schrijfwijze en over de letterlijke en de figuurlijke betekenis van een woord.

2

Een encyclopedie geeft je beknopt de achtergronden en feiten bij een bepaalde zaak of naam.

3

Op internet kan je via de zoekprogramma’s een groot aantal voorbeeldzinnen bij een ingetikt woord vinden. De zinnen helpen je het woord beter te begrijpen.

4

Je kan de betekenis van een onbekend woord ook gewoon afleiden door je te concentreren op het zinsverband en dan hanteer je de contextmethode. In de zin ‘De student plaatste een subtiele opmerking.’ kan de betekenis van ‘subtiel’ nog alle kanten op. In de zinnen ‘Net op dat moment plaatste de student een subtiele opmerking. Enkele andere studenten keken hem met een glimlach vol herkenning aan.’ blijkt het woord een positieve lading te hebben. De reactie van de luisteraars laat vermoeden dat de opmerking fijnzinnig was en dat is net de betekenis van subtiel.

5

De analogiemethode of woordvergelijking is een andere reddingsboei om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen. Delen van woorden zijn vaak analoog aan elkaar. Bijvoorbeeld asociaal en aversie. Het voorvoegsel ‘a’ duidt in beide woorden op een ontkenning: niet sociaal en tegenzin. Het achtervoegsel ‘theek’ betekent ‘bewaarplaats’. Als je dus weet wat ‘bibliotheek’ betekent, dan weet je wat een ‘artotheek’ is: een bewaarplaats of uitleenplaats voor kunst. De volgende verzameling van bekende voor- en achtervoegsels is een handige hulp bij het vergelijken van woorden.

Achtervoegsels  fiel: liefhebber (hydrofiel, bibliofiel, heterofiel)  isme: bepaalde levensbeschouwing of politieke vorming (socialisme, humanisme, marxisme)  logie: de leer of wetenschap van (lexicologie, biologie, podologie, sociologie)  theek: verzamelplaats of uitleenplaats (apotheek)

Voorvoegsels                             

a- of an-: niet, het tegendeel (asociaal, amoreel, anorganisch) anti-: tegen (anticonceptie, antigif, anticlimax) auto-: vanzelf (autodidact, automobiel, automaat) bi-: twee, dubbel (binair, bilateraal, biseksueel) co- : samen, verenigd (coauteur, coöperatie) contra -: tegen (contradictie, contraprestatie) dis-: niet, het tegendeel (dissonant, disproportioneel) ex-:oud, gewezen (ex-voorzitter) her-: opnieuw (herintroduceren, herzien) homo-: gelijk, hetzelfde (homogeen, homofiel, homoniem) hydro-: water (hydrologie, hydro-elektrisch) hyper-: zeer groot, te groot (hyperbool, hyperactief, hypercorrect, hyperinflati e) in-: niet, het tegendeel (incorrect, in , indecent) mono-: één, enkel (monogaam, monoliet, monorail) multi-: meer, verschillend (multifunctioneel) neo-: nieuw (neologisme, neogotiek) non-: niet, geen (non-verbaal, non-profit) para-: boven, erbuiten, uitzonderlijk (paramedicus, paranormaal) poly-: meer, verschillend (polymeer, polyglot, polygamie) post-: de tijd erna (postmodern, postindustrieel) pre-: voor(af) (prefabriceren) pro-: voor (pro forma, propositie) re-: opnieuw (reformeren) sub-: onder (subklinisch, subafdeling, subversief) super-: zeer, grote versterking (supermarkt, supervisie) tele-: ver (televisie, telewerker) trans-: door (transparant), van ... naar (transporteren) uni-: één, gelijk (uniform, universeel) wan-: slecht, verkeerd (wangedrag, wanverhouding)

Dit zijn vijf manieren die je kunnen helpen om de betekenis van een ‘vreemd’ woord te vinden. De zesde manier ligt voor je en kan je eveneens een belangrijke duw vooruit geven: de woordenlijst academisch Nederlands. Je vindt in deze alfabetische selectie bij ieder woord een verklaring en een voorbeeldzin. Ongetwijfeld zal deze lijst ook voor jou de overgang naar het academisch Nederlands vergemakkelijken. Op voorwaarde dat je hem studeert natuurlijk!

Je lectoren Nederlands

2

Woordenlijst academisch Nederlands A 1

2

3

4 5

6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

17

18

19 20

aanleiding (de): oorzaak, reden De aanleiding voor de staking is de ongelukkige opeenvolging van beslissingen door het management. aanwenden: gebruiken De strategie die we aanwenden om de winst te verhogen werkt in de praktijk slechter dan in theorie. abrupt: plotseling De vrachtwagen ging met zo’n abrupte beweging naar de andere weghelft dat de auto’s achter hem luid begonnen te toeteren. absorberen: in zich opnemen Je zag hoe de nieuwe werknemer alle informatie probeerde te absorberen. abstract: wat moeilijk te zien of te begrijpen is Zijn presentatie over onze nieuwe strategie was nogal abstract en bevatte geen concrete voorbeelden. accentueren: de nadruk op iets leggen Als je je team wil overtuigen zou ik dit onderdeel van je betoog meer accentueren. accessoire (het): iets wat ergens bij hoort De accessoires van dat product zijn bijzonder handig en gebruiksvriendelijk. accidenteel: toevallig, bijkomstig De jongste beurscrash was een accidentele tegenslag die de banken wel te boven zullen komen. acclimatiseren: wennen aan een bepaalde omgeving De stagiair heeft binnen dit nieuwe bedrijf wel even moeten acclimatiseren. accumulatie (de): opeenstapeling Tot zijn vreugde leverde de overeenkomst gaandeweg een accumulatie aan inkomsten op. accuraat: nauwkeurig Omdat de verslaggever heel accuraat te werk ging kon er een foutloos rapport worden verstuurd. acquisitie (de): het verwerven/verkrijgen van klanten of opdrachten Als we niet snel wat aan onze acquisitie doen, zitten we spoedig zonder werk. activeren: stimuleren, doen werken Deze handelsovereenkomst kan de in- en uitvoer tussen beide landen activeren. additief (het): stof die aan een product wordt toegevoegd Deze vruchtenlimonade is op smaak gebracht met additieven. additioneel: extra, bijkomend De additionele kosten zorgden voor een overschrijding van het budget. adequaat: goed passend bij de omstandigheden Hij reageerde adequaat door de bedrijfsstrategie aan te passen aan de plotselinge verandering van de markt. ad hoc: voor één specifiek geval Ad-hocoplossingen zullen niet helpen voor dat probleem; we moeten ingrijpende veranderingen doorvoeren. afgevaardigde (de): iemand die als vertegenwoordiger ergens heen gaat Deze namiddag heeft zij een afspraak met de afgevaardigde van de minister om de nieuwe wetgeving te bespreken. alternatief (het): een andere mogelijkheid Als alternatief voor het examen mag je ook een vervangtaak maken. analogie (de): overeenkomstig, wat op dezelfde manier werkt Naar analogie van de geslaagde milieuprojecten in het eerste jaar, start nu ook het tweede jaar met een milieuproject. 3

21 analyse (de): onderzoek dat duidelijk maakt hoe iets in elkaar zit 22

23

24 25 26

27 28

29

30

31 32 33 34

35 36

37 38

Uit de analyse van dat waterstaal blijkt dat er giftige stoffen in de rivier zitten. analyseren: een analyse van iets maken, ontleden Vooraleer je iets kan concluderen, zal je eerst de resultaten van het marktonderzoek moeten analyseren. anticiperen: vooruit denken, rekening houden met iets waarvan je verwacht dat het zal gebeuren De banken zouden beter anticiperen op een volgende crisis in plaats van opnieuw te beleggen in risicovolle producten. a priori: van tevoren, bij voorbaat Het staat niet a priori vast dat we voor deze strategie moeten kiezen. arbitrair: willekeurig, zoals het toevallig uitkomt De volgorde van het mondelinge examen was niet alfabetisch, maar arbitrair. argument (het): goede reden/bewijs om tot een bepaalde conclusie te komen De tegenstanders van kernenergie haalden goede argumenten aan om het volk te overtuigen van hun gelijk. argumenteren: argumenten geven Als je de klant wil overtuigen om je product te kopen, zal je goed moeten argumenteren. artificieel: kunstmatig, niet op een natuurlijke manier Studenten die doen alsof ze lectoren zijn en lectoren die de stoute studenten spelen, is een zeer artificiële situatie voor het inoefenen van een stuk leerstof. assessment (het): een test waarbij men nagaat of iemand geschikt is (vb. bij een sollicitatie.) Als studenten elkaar een score geven voor een presentatie, wordt dit ook wel peerassessment genoemd. assimilatie (de)/assimileren: aanpassen aan elkaar, één worden De assimilatie van de verschillende systemen verloopt moeizamer dan in eerste instantie verwacht werd. associëren: een link leggen met Rapmuziek wordt vooral met de zwarte Amerikaanse jongerencultuur geassocieerd. assortiment (het): collectie, aanbod We hebben in ons assortiment zowel schoenen van echt leder als van kunstleer. aspect (het): deel van een zaak Als je een maatschappelijk probleem wil oplossen moet je met vele aspecten rekening houden. asymmetrisch: niet gelijk, niet elkaars spiegelbeeld Er is sprake van asymmetrische informatie wanneer de ene partij meer informatie heeft dan de andere partij. attitude (de): gedrag Als je het normaal vindt om iedere dag te laat te komen, zal je je attitude toch moeten veranderen. attribuut (het): voorwerp Veel fitnessoefeningen kun je thuis doen met behulp van enige attributen, zoals gewichten en een hometrainer autonoom: zelfstandig, onafhankelijk Als je op kot zit, dan leer je heel snel om autonoom te leven. aversie (de): een afkeer van, een hekel aan Die docent heeft een aversie van studenten die te laat komen, en na 9 uur komt er dan ook niemand zijn les nog binnen.

B 39 bagatelliseren: doen alsof het onbelangrijk is

Het zou onverstandig zijn om de impact van de klimaatsverandering te bagatelliseren. 40 baisse (de): periode van economische achteruitgang, daling van de beurskoersen

De effectenbeurzen ondervonden een aanzienlijke baisse na de coronacrisis. 4

41 beogen: iets proberen te bereiken

42 43 44 45 46 47 48 49 50

Door het oprichten van een studentenraad beoogt de hogeschool een betere samenwerking tussen studenten en directie. bilateraal: tussen twee organisaties of landen Onze bilaterale handelsbetrekkingen met China raakten ernstig verstoord door dat schandaal. bonafide: betrouwbaar Probeer steeds na te gaan of de mensen waarmee je zaken doet wel bonafide zijn. bottleneck (de): knelpunt, probleem waardoor iets niet vlot verloopt Door een bottleneck in ons productieproces draaien we momenteel slechts op halve kracht. budget (het): geldbedrag dat je kunt besteden Omdat het budget niet toereikend was, hebben we onze investeringen moeten uitstellen. blauwdruk (de): ontwerp, afdruk van een bouwkundige of technische tekening Op de blauwdruk kan je al zien dat de keukens van deze nieuwe huizen niet groot zullen zijn. branche (de): vakgebied Je moet de branche goed kennen vooraleer je een bedrijfje probeert op te starten. briefing (de): instructie, mededeling Na een korte briefing van de ploegbaas wisten de arbeiders hoe ze dat project moesten aanpakken. bulktransport (het): vervoer van massagoederen Het bulktransport van auto’s gebeurt meestal ’s nachts per trein. bureaucratie (de): traagheid door te veel regels De bureaucratie die bij het aanvragen van een bouwvergunning komt kijken is niet te onderschatten.

C 51 casus (de): voorbeeld uit de praktijk/het werkveld

In de volgende casus kunnen we lezen hoe een stagiair een moeilijke situatie aanpakt. 52 causaal: oorzakelijk, wat te maken heeft met de oorzaak

53 54

55

56 57 58

59 60 61

Er bestaat een causaal verband tussen onze lage verkoopcijfers en de economische crisis van vorig jaar. cesuur (de): de (minimum)grens, de scheiding De cesuur voor de taaltest die studenten moeten afleggen ligt op 70%. charteren: 1) inzetten (van mensen), 2) inzetten (van een vervoersmiddel) 1) Voor een project van die omvang zullen we extra personeel moeten charteren. 2) Er werden bussen gecharterd om de passagiers van de ontspoorde trein te vervoeren. chronologisch: rangschikking van gebeurtenissen in de volgorde waarin ze hebben plaatsgevonden. Als je die data chronologisch ordent in je verslag zal je de lezers veel opzoekwerk besparen. citeren: iemands woorden letterlijk herhalen Onze collega is een bewonderaar van Steve Jobs en daarom citeert ze hem vaak. civiel: burgerlijk Rechtsverhoudingen tussen natuurlijke personen en rechtspersonen vallen onder het civiel recht. clausule (de): bepaling (in een contract) In het contract werd ook een clausule over de bescherming van de gegevens van de gebruikers opgenomen. cliché (het): afgezaagde uitdrukking Studenten gebruiken helaas vaak clichés om een presentatie te beginnen of af te sluiten. coalitie (de): samenwerkingsverband tussen politieke partijen De huidige regering bestaat uit een coalitie van vier rechtse partijen. cognitief: wat het verstand betreft De cognitieve ontwikkeling van een kind verloopt in verschillende fasen.

5

62 coherent: samenhangend, logisch gestructureerd

63 64 65 66 67 68 69 70

71 72 73 74 75 76

77 78 79

80 81 82 83

Omdat het arbeidsreglement niet coherent geschreven is, weten de werknemers vaak niet wat hun rechten en plichten zijn. collectief: voor de hele groep, gezamenlijk Een collectieve verzekering sluit je af om een groep mensen te beschermen. compatibel: iets wat goed functioneert met iets anders Die nieuwe software is niet compatibel met onze oude hardware. compensatie (de): vergoeding De regering voerde deze gunstige belastingmaatregel in als compensatie voor de hoge olieprijs. compenseren: vergoeden voor iets De werknemers van dat bedrijf worden niet gecompenseerd voor overwerk. competent: bekwaam, met kennis van zaken Voor deze complexe zaak moeten we een competente adviseur aanstellen. component (de): onderdeel, bestanddeel Grondige prospectie is een essentieel component van onze verkoopstrategie. comprimeren: samenbrengen, verkleinen Als je die bestanden comprimeert, kun je er veel meer op een stick zetten. compromis (het): overeenkomst waarbij twee partijen iets toegeven Hoewel hun standpunten onverzoenbaar leken, bereikten werknemers en werkgevers een compromis. concept (het): plan, eerste ontwerp Zou jij het concept van onze nieuwe marketingaanpak eens willen doorlezen? concessie (de): tegemoetkoming De manager moest enkele concessies doen aan het personeel om de wilde staking te beëindigen. confisqueren: in beslag nemen In de Antwerpse haven werden de illegale goederen door de douane geconfisqueerd. confidentieel: vertrouwelijk De persoonlijke gegevens van onze klanten zijn confidentieel en mogen dus niet verspreid worden. conform: volgens, in overeenstemming met De opzeggingstermijn is conform de voorwaarden in het contract. conjunctuur (de): op- en neergaande beweging van de economie (hoog- en laagconjunctuur) Tijdens een laagconjunctuur zullen er aanzienlijk minder luxeproducten verkocht worden dan tijdens een hoogconjunctuur. connectie (de): relatie Netwerken is steeds belangrijker in de bedrijfswereld; zonder goede connecties kom je niet ver. consensus (de): overeenstemming Er is in de vergadering nog steeds geen consensus bereikt over deze moeilijke kwestie. consequent: logisch voortvloeiend uit wat je eerder gezegd of gedaan hebt Bij het omgaan met je klanten moet je consequent zijn: als je een belofte doet, moet je die ook nakomen. consistent: samenhangend, zonder tegenstrijdigheden Dankzij zijn consistente betoog slaagde de politicus erin veel potentiële kiezers te overtuigen. conservatief: behoudsgezind, niet zoekend naar verandering De conservatieve rechtse partijen hechten veel belang aan traditionele waarden en normen. consolideren: vasthouden, verstevigen Om ons gewonnen marktaandeel te consolideren, zullen we promotie moeten blijven maken. consultant (de): iemand die vanuit zijn beroep adviezen geeft aan bedrijven of organisaties Het management zou beter eens advies vragen aan een consultant die in die materie gespecialiseerd is.

84 context (de): samenhang, geheel van afzonderlijke elementen

Als je dat voorbeeld niet in de juiste context plaatst, kom je tot zeer verkeerde conclusies.

6

85 contradictie (de): tegenstrijdigheid, iets wat niet klopt

86

87 88

89

90 91

92 93

94 95

Als je de contradictie in zijn betoog kunt aanwijzen, kunnen we de anderen misschien overtuigen van zijn ongelijk. contradictorisch: inhoudelijk tegenstrijdig (dus niet door twee verschillende zaken te vergelijken) Twintig werknemers moeten ontslaan en toch beweren dat je bedrijf goed bezig is, klinkt nogal contradictorisch. contraproductief: het tegenovergestelde effect hebben Die nieuwe maatregelen zijn contraproductief; in plaats van tijd te winnen verliezen we er net. controversieel: omstreden, waarover grote meningsverschillen zijn De belasting op elektriciteit verhogen van 6 naar 21 procent was een controversiële beslissing van de regering. correlatie (de): samenhang Er bestaat een duidelijke correlatie tussen de lage productiecijfers van dit bedrijf en de minimale inzet van de werknemers. crediteur (de): schuldeiser, leverancier aan wie je moet betalen Als een bedrijf failliet gaat, wordt er eerst gekeken hoe de crediteuren vergoed kunnen worden. curriculum (het): leerplan, studieprogramma Om de student en nog beter te begeleiden, werd het curriculum van de bacheloropleiding onlangs aangepast. cursor (de): streepje op het beeldscherm van een computer in een tekstverwerkingsprogramma De muiscursor beweegt automatisch naar recht telkens wanneer je een zin typt. criterium (het): hetgeen waarop de beoordeling gebaseerd is (mv. criteri a) Voor de beoordeling van die taak houdt de lector rekening met deze criteria: de inhoud, de opbouw en het spreken van het Standaardnederlands. cyclus (de): reeks (bv. van lessen) (mv. cycli) Alleen deelnemers die de volledige cyclus hebben gevolgd, worden toegelaten tot het eindexamen. cynisch: bitter Er werd cynisch gereageerd op het voorstel van de voorzitter om die belangrijke beslissing weer uit te stellen.

D 96 deadline (de): datum waarop iets klaar moet zijn

De deadline voor die opdracht is morgen, dus dat wordt een avondje doorwerken. 97 debiteur (de): schuldenaar, iemand die een ander geld schuldig is

Debiteuren in de boekhouding zijn klanten die nog moeten betalen voor geleverde goederen of diensten. 98 decentralisatie (de): spreiden van bestuurlijke beslissingen Door de decentralisatie binnen ons bedrijf heeft onze afdeling nu meer bevoegdheden gekregen. 99 decoderen: ontcijferen, omzetten in leesbare informatie Onze IT’er slaagde er uiteindelijk in om de versleutelde gegevens te decoderen. 100 deduceren: logisch afleiden, concluderen Uit de resultaten van ons marktonderzoek kunnen we deduceren dat we moeten werken aan onze naambekendheid. 101 deductie (de): conclusie, wat je kan afleiden Nadat we alle gegevens met elkaar in verband brachten, kwamen we via deductie tot een geschikte oplossing. 102 de facto: in feite Hij heeft de facto gelijk, maar veel steun voor zijn wijzigingen hoeft hij niet te verwachten. 103 delegeren: werk door iemand anders laten uitvoeren Een manager die zijn taken niet wil delegeren delegeren, ...


Similar Free PDFs