ZSO8 Autosomale en recessieve overerving PDF

Title ZSO8 Autosomale en recessieve overerving
Author robin segers
Course Van gen tot patient
Institution Universiteit Hasselt
Pages 3
File Size 56.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 86
Total Views 128

Summary

Download ZSO8 Autosomale en recessieve overerving PDF


Description

ZSO8: Autosomale en recessieve overerving Vraag 1 (antwoorden achteraan in boek) Vraag 2 Genotype is de genetische samenstelling op een locus van een individueel. Totale erfelijke aanleg. Het fenotype is hetgene wat fysiek of klinisch geobserveerd kan worden, bepaald door genotype en omgeving. Het is belangrijk om ze te scheiden omdat genotypes niet altijd direct het fenotypen uiten, dominant homozygoten en heterozygoten kunnen hetzelfde fenotype hebben. Onderzoeken met stamboononderzoek Vraag 3 Recessieve aandoening: door mutatie die genproduct (enzym) activeert  hetrozygoot drager: verminderde enzym act. = Maar 1 normaal gen aanwezig  in biochemische test: gereduceerde hoeveelheid actief genprod. In praktijk: persoon vaak geen klachten  gereduceerde hoeveelheid actief genprod. Van allel 1 en normaal genprod van allel 2: evenwel voldoende normaal fenotyp.

Vraag 4 Van type mutatie: Autosomaal recessief: loss of function Autosomaal dominant: bv. Dominant negatieve mutatie Vb. Beta thalassemie – verminderde hoeveelheid betaglob. Ketens - Sommige nonsense mutatie of frameshift (exon 3 of verder downstream): onstabiele b globineketen = in heterozygoten een dominant neg. effect op normale ketens  dominant - Nonsense en frameshift mutaties in 1ste deel van gen (exon 1 en 2): heel weinig mRNA = genproduct van normallel blijft intact  recessief Om te bestuderen best naar heterzozygoten kijken voor het type mutatie Vraag 5 A. Heterozygoot B. Heterozygoot C. Homo of heterozygoot

Vraag 6 D. 2/3 kans want we weten dat recessief homozygoot niet kan zijn. Vraag 7 A. Vader is heterozygoot (omdat zeldzaam ziekte) moeder is homozygoot normaal  ½ B. ziekte Heterozygoot  ¼ (man moet ook ziekte hebben en kind ook) Vraag 8 Persoon die ziekte veroorzakend allel draagt toch niet zieke fenotype Retinoblastoma: penetrantie 90%  10% van dragers niet ziek Komt relatief vaak voor door: Om retinablastoma te ontwikkelen naast geërfde RB1 mutatie, ook tweede somatische mutatie in normale RB1 allel in één van de retinacellen  kennen!! Vraag 9 A. B. C. D. E.

Recessief, anders een van de ouders ook de eigenschap Bloedverwantschap, consanguin huwelijk Neef en nicht 2 x (½ x ½ x ½ x ½ ) = 1/8 IV: heterozygoot of homozygoot dominant III: heterozygoot dominant II: buiten familie homozygoot dominant, andere heterozygoot I: Homozygoot en heterozygoot

Vraag 10 Kans II-2 en II-4 apart heterozygoot 2/3 Kans III1 en III2 apart heterozygoot 2/3 x ½ = 1/3

½ komt van de kruising tss SS en Ss

Kans III1 en III2 beide heterozygoot: 1/3 x 1/3 = 1/9 Kans dat kinderen homozygoot recessief zijn: 1/9 x ¼ = 1/36

¼ is kans op recessief ss

Vraag 11 Penetrantie = hoe freq een genotype voor een aandoening effectief het fenotype van de ziekte veroorzaken -

% individuen die kenmerk effectief vertonen tov totale aantal met genotype met dat kenmerk

Variabele expressie = variaties in ernst van fenotype  ziekte niet steeds in steeds dezelfde mate fenotypisch tot uiting Vb. muco en neurofibromatose

Vraag 12 Verschillende factoren  expressie van genetische beinvloeden - Omgevingsfactoren - Interactie met andere genen (=modifier genes) - Verschillende soorten mutaties van hetzelfde ziekte locus (=allelische heterogeniteit)

Muco (CF) - Omgevingsfactor: vaker bacteriële infecties  meer longschade - CFTR mutaties  complete afwezigheid van chloride kanalen op celmembraan, lijdt tot ernstiger ziekte fenomeen dan mutaties die resulteren in gedeeltelijk actieve chloride ion kanalen - Modifier genes: variatie in ernst van longziektes bij patiënt met gelijke CFTR genotypes door variatie in TFGB1 gen  verhoogde expressie van TGFB1 ook geassocieerd met astma en COPD Mutaties in ander modifier gen, DCTN4, reduceren effectiviteit van dynactine eiwit om Pseudomonas aeruginoasa in luchtwegen op te ruimen Vraag 13 Huntington Alzheimer Hemochromatosis Erfelijke kankers (vb autosomaal dominante borstkanker)...


Similar Free PDFs