2021 HC STOK 02 therapie kleuter DGM Marion Blank Canvas PDF

Title 2021 HC STOK 02 therapie kleuter DGM Marion Blank Canvas
Course Assessment van lezen spellen en rekenen
Institution Arteveldehogeschool
Pages 61
File Size 1.8 MB
File Type PDF
Total Downloads 70
Total Views 125

Summary

stok...


Description

Spraak en Taal bij het Oudere Kind – Ine Baeyens Therapie kleuter – DGM Marion Blank

1

Overzicht inhouden hoorcolleges STOK

3. Spraakklank- en taalontwikkelingsstoornissen bij de kleuter - Kenmerken - Therapie

4. Spraakklank- en taalontwikkelingsstoornissen bij het lagere schoolkind en oudere kinderen - Kenmerken - Therapie

2

2

SKS en TOS bij de kleuter Kenmerken

Therapie (DIFFERENTIATIE)

Pragmatiek (TG) Semantiek (TI) Syntaxis en morfologie (TV) Fonologie (TV) Articulatie/spraakklankproducti e • Metalinguïstisch bewustzijn

• DGM Marion Blank • Spraakklanken

• • • • •

- Fonologie (TV) - Spraakproductie

• • • •

Morfosyntaxis (TV) Semantiek en lexicon (TI) Pragmatiek (TG) Indirect (zie STJK)

3

3

DENKSTIMULERENDE GESPREKSMETHODIEK (DGM) MARION BLANK

4

Gerrits pp. 190-191 en 216-220

KADER DGM (gezien in STJK) • Uitgangspunten taaltherapie -> doelen en kaders -> benaderingswijzen -> hybride benadering -> DGM (p. 191) • Uitgangspunten taaltherapie -> activiteiten, materialen en therapeutische technieken -> therapeutische technieken in hybride benaderingen -> DGM (p. 219-220)

5

- Hybride benadering - Therapeutische technieken

5

Hybride benadering? • Tussenvorm tussen therapeutgestuurde en kindgerichte benadering • Therapeut heeft sturende rol maar kind heeft mogelijkheden voor spontane reacties en initiatieven

6

Afhankelijk van de reactie die het kind geeft, zal de therapie bijgestuurd worden

6

Denkstimulerende GespreksMethodiek (DGM)

• Algemeen • 4 abstractieniveaus • Invalshoeken • Het denkgesprek

Cursus pp. 72-74 7

7

Denkstimulerende GespreksMethodiek (DGM) • Algemeen • 4 abstractieniveaus • Invalshoeken • Het denkgesprek

8

8

Bedenker -

Marion Blank Amerikaanse psycholoog Jaren ‘70 denkstimulerende denktheorie ontwikkeld

9

- Ontwikkelt voor leerkrachten voor kinderen van achterstandswijken, niet voor logopedisten - Marion Blank merkte dat er in het onderwijs veel kennisvragen werden gesteld en relatief weinig vragen die kinderen aanmoedigen tot nadenken - Ze wilde kinderen met een achterstand stimuleren in de taalontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling.

9

Wat is DGM?

• Wat? manier om het denken van kinderen te stimuleren door middel van een denkgesprek • Doel? kinderen met een achterstand stimuleren in de taalontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling

10

-

Kinderen achterstandswijken: problemen, moeilijkheden, Taal en cognitie kan je niet van elkaar lostrekken Met denkgesprek de relatie tussen taal en denken versterken Om dan aan de cognitieve en taalontwikkeling te werken

Taal wordt bij een kleuter meer en meer een cognitieve vaardigheid en je denken wordt verbaal. Materiële handelingen gaan later mentale handeling worden = proces van de verinnerlijking, interiorisatie

10

Taal en cognitie

• Wederzijdse beïnvloeding • Proces van interiorisatie • Symbolisme en objectpermanentie • Taaldenken

11

WEDERZIJDSE BEINVLOEDING - Een relatie van denken naar taal, maar ook een relatie van taal naar denken - Taal wordt een cognitieve vaardigheid en het denken wordt verbal PROCES VAN INTERIORISATIE - Materiële handelingen worden mentale handelingen. - Het kind neemt ervaringen en betekenissen op in zijn of haar bewustzijn - = interiorisatie = verinnerlijking (Vygotsky) COGNITIE IS BELANGRIJK VOOR DE TAALONTWKKELING - Cognitieve mijlpalen: de ontwikkeling van symbolism en objectpermanentie - Symbolisme = Heeft het kind het besef dat woorden ergens voor staan - Objectmpermanentie = Om een juist gebruik van taal is het noodzakelijk om te begrijpen dat een object nog steeds bestaat en hetzelfde heet, ook al is het uit beeld → Deze cognitieve vaardigheden zijn nodig om taalvaardigheden verder te kunnen ontwikkelen TAALVAARDIGHEDEN BELANGRIJK VOOR HET VERWERVEN VAN KENNIS (COGNITIEVE ONTWIKKELING) - Taal is een middle dat gebruikt wordt om de omgeving te ordenen - Door vragen te stellen, te luisteren en te praten, leren kinderen over de wereld om hen heen TAAL - Communicatieve functie en sociale functie - Kan ook gebruikt worden om hogere ontwikkelingsniveaus te bereiken = wederzijdse beïnvloeden van cognitie en taal

11

Toepassing

Taalinhoud

Taalgebruik

Taalbegrip

Elke fase in therapie

Innerlijke taal

Probleemoplossend vermogen

12

- Taal bestaat uit verschillende facetten/ aspecten/ componenten - DGM  Gericht op begrijpen en produceren van semantische relaties  Aandacht voor pragmatiek - De logopedist kan de principes van DGM in elke fase van de therapie bij het trainen van elke taalcomponent gebruiken. - DGM  draagt bij tot het versterken van de innerlijke taal  Methode om de vaardigheid om zelf problemen op te lossen te stimuleren (vb. ook bij begrijpend lezen) - Wanneer aan doelen voor pragmatiek gewerkt wordt bij oudere kinderen, pakt de logopedist ook de cognitieve taalfuncties aan  Leren rapporteren ( door te benomen, beschrijven en vergelijken  Redeneren ( chronologisch ordenen, conclusies trekken, nadenken over oorzaakgevolg en middel-doel en probleem oplossen  Zichzelf verplaatsen in de gedachten en gevoelens van iemand anders  Fantaseren → Ook hier kan DGM de perfectie methode zijn om deze doelen te bereiken.

12

Denkstimulerende GespreksMethodiek (DGM)

• Algemeen • 4 abstractieniveaus • Invalshoeken • Het denkgesprek

13

13

4 denkniveaus/abstractieniveaus

14

Niveau 1 is het minst abstract en gaat naar meer abstract Hoe hoger abstractieniveau, hoe meer taal en perceptie uit elkaar gaan vallen = PERCEPTUAL-LANGUAGE DISTANCE → De therapeut stelt denkvragen waarbij beroep wordt gedaan op de denkvaardigheden van het kind Vb. Bedenken van een oplossing Het ontdekken van overeenkomsten en verschillen

14

Abstractieniveaus

1. Matching perception = benoemen (direct verband tussen wat het kind ziet en wat het zegt) 2. Selective analysis of perception = beschrijven en analyseren (kenmerken) 3. Reordening perception = ordenen/ begrip van tijd en volgorde 4. Reasoning about perception = redeneren 15

Een jong kind is niet rijp voor niveau 4 Goed rekening houden op welk niveau het kind zich bevindt !!

15

Niveau I: Matching perception Totaliteit, hier-en-nu, onmiddellijk geheugen • Benoemen

• Opzoeken • Nazeggen • Herinneren n.a.v. zintuiglijke informatie → minst abstracte niveau

16

- voorwerp, een figuur of een plaats wordt in zijn totaliteit ervaren, herkend en benoemd - Context: hier en nu - Gebruik gemaakt van onmiddellijke geheugen

16

Voorbeeld benoemen “Wat doet deze jongen?”

17

‘AUTO OP RIJTJE ZETTEN’

17

Voorbeeld nazeggen Zeg me na: “De jongen speelt met de auto’s.”

18

18

Voorbeeld opzoeken “Zoek in de speelgoedbak nog andere auto’s.”

19

19

Voorbeeld herinneren “Wat heb je net gezien?”

20

Alle auto’s of tekeningen gaan weg !

20

Niveau II: Selective analysis of perception Eigenschap of meest opvallende kenmerk • Beschrijven • Begrippen • Verschillen • Categoriseren • Bewustzijn van taal • Herinneren n.a.v. auditieve informatie → Eerste twee niveaus worden beheerst door 4-jarigen met normale taalontwikkeling

21

- De belangrijkste eigenschap of meest opvallende kenmerk van een voorwerp of activiteit wordt waargenomen en benoemd - Vergt al enig abstract denken

21

Voorbeeld beschrijven “Wat gebeurt er hier?”

22

‘ de jongen zet auto’s op een rij ‘

22

Voorbeeld begrippen “Wat doen we hiermee?”

23

- eigenschap, functien va voorwerp

23

Voorbeeld verschil “Wat is anders?”

24

- Klein - Groot

24

Voorbeeld categoriseren “Een vrachtwagen, een politiewagen, een brandweerwagen, een ziekenwagen en een auto zijn allemaal…?”

25

Voertuigen Belangrijk voor semantisch netwerk !!!

25

Voorbeeld herinneren n.a.v. auditieve informatie “Wat waren dat allemaal?”

26

26

Niveau III: Reordening perception Informatie niet duidelijk zichtbaar. Taal = middel om werkelijkheid te ordenen en handelingen te organiseren en te sturen

• • • • • • •

Overeenkomsten Uitsluiten Definiëren Rolnemen Ordenen, volgorde van tijd Uitvoeren van opdrachten Opzoeken (integreren van verbale en visuele informatie)

→ Niveaus I, II en III worden beheerst door een 5-jarig kind.

27

- Informatie die niet duidelijk zichtbaar is, moet worden afgeleid uit de waarneming - De taal wordt een middel om de werkelijkheid te ordenen en handelingen te organiseren en te sturen

27

Voorbeeld overeenkomsten “Waarin zijn die dingen hetzelfde?”

28

Zoeken naar overeenkomsten Vb. We kunnen er allemaal mee schrijven

28

Voorbeeld uitsluiten “Toon mij alle dingen die geen schaar zijn.”

29

Als je denkt aan de R TOS, wordt dit ook getest

29

Voorbeeld definiëren “Wat is dat … een iglo?”

30

30

Voorbeeld rolnemen “Wat zou Jan gevraagd hebben aan de ober? En Stef?”

31

Presuppositie, pragmatisch

31

Voorbeeld ordenen, volgorde van tijd

“Het meisje valt op de grond. Wat gaat er nu gebeuren?”

32

32

Niveau IV: Reasoning about perception Reflecteren en redeneren centraal. • Redeneren (oorzaak-gevolg)

• Kiezen (middel-doel) • Oplossingen formuleren • Voorspellen • Verklaren/motiveren → Alle abstractieniveaus worden gemiddeld op 6-jarige leeftijd beheerst. Met normale ontwikkeling ( als je naar eerste leerjaar gaat dus )

33

- De relatie tussen waarneming en taal is echt abstract - Redeneren en reflecteren staan centraal

33

Voorbeeld redeneren “Waarom gaat de kast niet op de auto?”

34

34

Voorbeeld kiezen (middel-doel) “De kinderen hebben een mooie taart gemaakt. Wat kunnen we gebruiken om iedereen een stuk te geven?”

35

35

Voorbeeld oplossingen formuleren “De jongen heeft een fles laten vallen. Wat kan hij nu gaan doen?”

36

Gewoon nadenken Geen prentje Oplossingen zoeken vanuiten iemands anders inspectief

36

Voorbeeld voorspellen “Wat gaat er gebeuren als ik het onderste blokje wegneem?”

37

37

Voorbeeld verklaren “Hier zijn twee puzzels. Deze is moeilijk en deze is gemakkelijk. Hoe zie je dat?”

38

38

Vragenlijst denkprocessen

van der Stege, H., van de Kreeke-Alfrink, N., Schreiner, G., & Boonstra, M. (2014). Even denken... Vragenlijst denkprocessen. CED-groep.

39

Weten waar het kind zich bevindt Als het kind op niveau 2 functioneert, gaan wij in de therapie op niveau 3 werken ( naaste positie )

39

Denkstimulerende GespreksMethodiek (DGM)

• Algemeen • 4 abstractieniveaus • Invalshoeken • Het denkgesprek

40

Marion Blank geeft vijf invalshoeken aan van waaruit het denkgesprek vorm kan krijgen HOE PAK JE DAT NU AAN?

40

Invalshoeken

• constructie van materiaal • transformatie van materiaal • verhaal vertellen • waarnemingsanalyse • motorische activiteiten

Van Bokkem, M., & van der Velden, I. (1994), Schreiner, G., van de Kreeke-Alfrink, N. (herziene versie 2014). Even denken... Denkgesprekken met kinderen. CED-groep.

41

Concreet uitgewerkt in : even denken… denkgesprekken met kinderen → Concrete uitwerking, welke vragen…

41

Invalshoeken



Constructie van materiaal: knutselactiviteiten → om zo dagelijkse voorwerpen te analyseren

42

1. Constructie van materiaal Vb. aardappelstempels maken

42

Invalshoeken

Verandering van materiaal, waarbij het materiaal van toestand/vorm verandert:

• -

Kookactiviteiten Mengen van kleurstoffen Vergelijken van eieren, water (ijs, damp, …) → alle vormen ijs, water, damp

43

2. transformatie/ verandering van materiaal Vb. eieren, bloem, suiker en dat wordt een cake Vb. kleuren mengen → je krijgt een andere kleur

43

Invalshoeken



Verhaal vertellen om verbanden te leren leggen tussen gebeurtenissen



Motorische activiteiten → door afwisseling van cognitieve en motorische activiteiten kan de motivatie en interesse verhogen

44

3. Verhaal vertellen - Boekjes lezen en daar vraagjes over doen - Verbanden leggen tussen gebeurtenissen 4. Motorische activiteiten - Door afwisseling van cognitieve en motorische activiteiten kan de motivatie en interesse verhogen ( wat gebeurt er als ik onderste blokje wegdoe → als het kind het niet weet, dan ga je dat even voordoen)

44

Invalshoeken



Waarnemingsanalyse: puzzelen, lotto, … → om te ontdekken dat voorwerpen bestaan uit diverse delen

45

5. Waarnemingsanalyse - puzzle, lotto - Vb. Aankleden van poppen

45

Denkstimulerende GespreksMethodiek (DGM)

• Algemeen • 4 abstractieniveaus • Invalshoeken • Het denkgesprek

46

46

Het denkgesprek

3 stappen: 1. De volwassene stelt een vraag, laat een interessant voorwerp zien of plaatst een opmerking die het kind uitnodigt tot een reactie. 2. Het kind reageert. 3. De volwassene geeft feedback en speelt in op het antwoord van het kind. 47

Laatste stap is heel belangrijk !!! Belangrijk kenmerk van DGM - Er wordt van de therapeut verwacht dat er doelgericht wordt ingespeeld op de antwoorden van het kind - Fout beantwoorde vragen worden vereenvoudigd - Goed beantwoorde vragen worden bemoeilijkt → Dit stimuleert het kritische denkproces van het kind De therapeut mag enkel vragen stellen op het abstractieniveau van het kind of op een lager niveau - Het niveau van elk kind kan bepaald worden aan de hand van de “ vragenlijst denkprocessen”

47

Stap 1: vraag, voorwerp, opmerking Niet enkel geheugen- en benoemingsvragen stellen. (niveau I en II) Ook probleemoplossingsvragen stellen (niveau IV) …en dit in een gevarieerd aanbod en op het niveau van het kind.

48

Niet te makkelijk!!! Altijd werken op een niveau hoger (zone van de naaste ontwikkeling)

48

Niveau I Wat is dit?

Zeg me na: 'dit is een taart'

Niveau II (categoriseren) Wat kunnen we doen met een taart?

Waarvan is taart een voorbeeld? (categoriseren)

Niveau III (definitie) Wat is dat een taart?

Niveau IV (doel-middel, probleemoplossend) 49

Hoe zorgen we dat elk kind een stuk taart krijgt?

Wat hebben we nodig om de taart in stukken te verdelen?

49

Stap 1: vorm van de denkvragen

• Kort en duidelijk

• Vermijd ja/nee vragen ( zorgt niet voor een denkproces ) • Verifieerbare antwoorden • Geen te open vraagstelling • Variatie in de soorten vragen

50

50

Stap 2: reactie kind

51

51

Stap 3: Feedback geven • Laten weten hoe je over het voorgaande denkt: bevestigen -

Prijzen van het antwoord Prijzen van de inzet Afkeuren van de uitleg Accepteren Indirecte feedback Non-verbale/ verbale feedback

52

52

Stap 3: inspelen op het antwoord Inspelen op het antwoord van het kind

• Positief antwoord (juist): - Moeilijkheidsgraad verhogen

• Negatief antwoord (fout): - Vereenvoudigen ▪ ▪

Verbaal Performaal

- Reguleren 53

Juist antwoord --> moeilijkheidsgraad verhogen Negatief antwoord --> vereenvoudigen verbaal of performaal of reguleren

53

Stap 3: inspelen op het antwoord

• Positief antwoord: - Moeilijkheidsgraad verhogen > > > >

Uitdiepen (vb. ‘mes’, als er geen mes ter beschikking is, wat zouden we dan kunnen doen ? → probleemoplossend denken) Overgaan op hoger cognitief proces Invoeren van een moeilijker begrip Laten verwoorden van een handeling ( en hoe zal je dan de taart snijden?)

54

54

Stap 3: inspelen op het antwoord • Negatief antwoord: -

Vereenvoudigen: > Verbaal: van weinig hulpbiedend naar meest hulpbiedend • • • • • • • •

Herformuleren ( met wat snijden we de taart, ipv wat is dat ) Wijzen op oplossingsrelevante kenmerken (helpen dus) Laten uitvoeren van de handeling ( vb. mes geven en uitvoeren ) Wijzen op bekende of analoge problemen Opsplitsen van de opdracht Alternatieve oplossingen aanbieden Gedeeltelijk antwoord geven Volledig antwoord geven.

55

Gedeeltelijk antwoord: een taart snijden we met… (door snijden aan te bieden ga je het semantisch netwerk selecteren van mes ) → Puntjes zijn aflopende moeilijkheid

55

Stap 3: feedback • Negatief antwoord: -

Vereenvoudigen: > >

Verbaal Performaal • Complexitiet verminderen: • Aantal elementen verkleinen • Contrasten vergroten • Verhelderend materiaal geven: • Werken met duplicaten ( zorgen dat mes en taart er is ) • Concreet maken door iets te laten zien. (zelf taart snijden)

56

56

Stap 3: inspelen op het antwoord

Inspelen op het antwoord van het kind

• Negatief antwoord: -

Vereenvoudigen Reguleren

> > > > > >

Uitstellen Aandacht richten Herhalen Stimuleren Meer vragen Verduidelijken

57

Denken aan taalinterventietechnieken

57

Materiaal

Suus en Luuk themaboeken IdeaLogo Thema: Praat, denk en doe 58

Er staan ook vragen bij uitgewerkt op denkstimulerende denkmethodiek !! Goed material ! MATERIAALBUNDEL IN DE CURSUS !!!!! - Platen met vragen op de achterkant - Uitgewerkt op basis van DGM - Vragen staan er op, reorderd op niveau van abstractieniveau

58

Cursus

• Bijlage 1: Overzicht denkvragen per denktaak

59

!!!

59

Van theorie naar praktijk (1) Casus Evy • Practicum behandelplan Evy – doelen taalinhoud – semantische relaties (S. Van Dycke) - Abstractieniveau I en II

• Practicum Denkstimulerende GespreksMethodiek (S. Van Dycke)

60

60

Van theorie naar praktijk (2) Casus Arthur • Practicum behandelplan Arthur– doelen taalinhoud – semantische relaties (I. Vander Beken) - Abstractieniveau III en IV

61

61...


Similar Free PDFs