Title | 2.5 personen met GES - samenvatting doelgroepen 1 |
---|---|
Course | Doelgroepen 1 |
Institution | Hogeschool West-Vlaanderen |
Pages | 8 |
File Size | 188.6 KB |
File Type | |
Total Downloads | 168 |
Total Views | 383 |
DoelgroepenPersonen met gedrags- en emotionelestoornis (GES)InleidingTerminologieExternaliserend gedrag = gedragsproblemenInternaliserend gedrag = emotionele problemenGrens-, norm-, regel- en antisociaal overschrijdend of overtredend gedrag = habitueel gedrag waarmee de fundamentele rechten van ande...
Doelgroepen Personen met gedrags- en emotionele stoornis (GES) Inleiding
Terminologie Externaliserend gedrag = gedragsproblemen Internaliserend gedrag = emotionele problemen Grens-, norm-, regel- en antisociaal overschrijdend of overtredend gedrag = habitueel gedrag waarmee de fundamentele rechten van andere of voor de leeftijd geldende maatschappelijke normen en regels worden overtreden Agressie = wanneer grenzen, regels of waarden overschrijdt, of daarmee dreigt, wat leidt tot materiële, lichamelijke of psychische schade bij jezelf of anderen Geweld = wanneer je agressie intentioneel en doordacht gebruikt om een doel te bereiken Agressie 2 dimensies: 1) HOT-dementie Fysiek of verbaal Reactief of openlijk agressief gedrag gaat over mensen die via hun agressie reageren op wat ze waarnemen bij de ander 2) COLD-dementie = Beredeneerd agressief gedrag Relationele Proactieve Indirecte agressie
Cijfers ODD en CD uiteenlopende prevalentiecijfers CD meer bij jongens dan bij meisjes Reactieve hechtingsstoornissen weinig prevalentiecijfers meestal bij mishandelde kinderen Zelf verwondend gedrag
1
Gedragsstoornissen: ODD en CD Beeldvorming Oppositioneel opstandig gedragsstoornis (ODD) Verstoring in emoties Boze stemming Problemen met emotieregulatie: o Boos o Prikkelbaar o Driftig Verstoring in gedrag Opstandig gedrag Ruzie maken Anderen met opzet ergeren Anderen de schuld geven Haatdragend en wraakzuchtig
Antisociale of normoverschrijdende gedragsstoornis (CD) = gedrag waarmee de fundamentele rechten van anderen worden overschreden en/of maatschappelijke normen en regels worden overtreden: Agressie dieren of mensen Pesten, bedreigen, intimideren Begint vaak te vechten Heeft een wapen gebruikt Mensen mishandeld … Vernieling eigendom Opzettelijk brand stichten Opzettelijk eigendommen van anderen vernielen Liegen of diefstal Ingebroken Vaak liegen Ernstige schendingen van regels Komt ’s avonds of ’s nachts niet vaak op tijd thuis Is minstens tweemaal van huis weggelopen Spijbelt vaak
Psychopathie = ernstige, chronische en agressieve vorm van antisociaal gedrag = een persoonlijkheidsstoornis waarbij sprake is van een antisociale, impulsieve levensstijl en een kille, egocentrische en manipulerende omgang met anderen Ongevoeligheid Emotieloosheid
2
Evolutie Evolutie van een gedragsstoornis Ontwikkeling vaak al op de peuterleeftijd Kinderen met ADHD verhoogde kwetsbaarheid Het hebben van ODD of CD biedt een eerder negatieve prognose op latere leeftijd: Kinderen met ODD angst- of stemmingsproblemen Kinderen met CD antisociale persoonlijkheidsstoornis kinderen die op jonge leeftijd (voor 10 jaar) antisociaal gedrag vertonen => vaker mee door tot in de volwassenheid Verhoogd risico op middelenmisbruik
De theorie van Moffit: ontwikkelingstrajecten van antisociaal gedrag:
Biologische & neuropsychologische oorzaak
Maturiteitskloof
Adolescentie
Voor 10 jaar
Negatieve prognose volwassenheid
1: tijdelijke fase gunstige uitkomst 2: contact met antisociale leeftijdsgenoten minder gunstig
Onderscheid en combinaties Combinaties ADHD 40-60% = verhoogt ook de ernst van de kenmerken van ODD of CD Taalstoornissen en leerstoornissen (vooral bij ODD) Depressie (vooral bij CD 33% en bij jongens) Angststoornissen Middelenmisbruik
Onderscheid = ODD en CD dienen eerst te worden onderscheiden van eenmalige of geïsoleerde incidenten van antisociaal gedrag Antisociaal gedrag (zoals agressie) Andere problematieken met normoverschrijdend gedrag => uitingsvormen van één of andere ontwikkelings- of psychiatrische stoornis
3
Diagnostisch onderzoek 1) Concretiseren van gedrag = wat, waar, wanneer, hoe vaak, gevolg, reactie? a) Frequentie van symptomen b) Situatie c) Invloed van sociaal functioneren Buitenshuis Op school In het gezin 2) Onderscheiden van andere ontwikkelingsstoornissen die het gedrag verklaren 3) Klinisch onderzoek van kind/jongere a) Observatie b) Gedragsvragenlijst
Oorzaken Bij het ontstaan van ontwikkelingsstoornissen spelen zowel biologische als omgevingsfactoren een rol. Bij de ontwikkeling van ODD en CD zien we een sterke samenhang en interactie tussen genen en omgeving
Biologische factoren Genetisch Voor alle leeftijden 41% Jonge leeftijd 69-82% (ongeveer tussen de 3 en 5 jaar) Lage hartslag Enerzijds genetisch bepaald Hangt anderzijds samen met de verweking van belonende signalen Prikkelhongertheorie = gaat ervan uit dat kinderen en jongeren met een gedragsstoornis omwille van een laag activatieniveau en hun autonoom zenuwstelsel sterker op zoek zijn naar spanning en opwinding. Ze zoeken dan in grensoverschrijdend gedrag de bevrediging en voldoening die ze zoals normaal ontwikkelde persoon niet vinden in alledaagse sociale gebeurtenissen en contacten Fearlessness-theorie = gaat ervan uit dat een laag activatieniveau tijdens stressvolle situaties verwijst naar een laag angstniveau. Hierdoor hebben kinderen en jongeren met een gedragsstoornis minder angst bij gevaarlijke situaties alsook voor een eventuele straf die kan volgen op hun gedrag Cortisol = stresshormoon speelt een rol bij het lagere activatieniveau. Uit onderzoek blijkt dat kinderen en jongeren minder gevoelig zijn voor stressvolle situaties Dopamine = neurotransmitter die een belangrijke rol speelt bij hoe wij beloning ervaren
4
Psychologische factoren Temperament Impulsiviteit Onrust Emotionele labiliteit Negatieve kijk op de wereld Activatie en inhibitie van gedrag BIS (behavioral inhibition system) = een systeem in de hersenen dat erop gericht is gedrag met een risico op straf af te stemmen of te inhiberen BAS (behavioral activation system) = systeem in de hersenen dat gedrag activeert wanneer er een kans is op beloning Vermogen tot inhibitie hangt af van executieve functies = deze functies zorgen ervoor dat we controle kunnen houden op ons gedrag door het flexibel aan te passen of te zoeken naar oplossingen Aandacht voor sociale signalen (cues) Verwerking van sociale informatie Laag (verbaal) IQ Vertraagde taalontwikkeling Inhibitie = remming / onderdrukking
Sociale factoren Mishandeling of verwaarlozing (familiaal geweld) Van het kind zelf Geweld in het gezin Ervaring van de omgeving als onveilig Opvoedingsstijl (= belangrijke sociale factor) Inconsequent en hard Weinig opvolging / toezicht / structuur Weinig emotionele betrokkenheid Weinig stimulering van gewenst gedrag Factoren van ouders gelinkt aan opvoedingsstijl: Psychopathologie o Eigen antisociaal gedrag o Middelenmisbruik o Persoonlijkheidsstoornis Conflicten tussen ouders Armoede / financiële problemen
Invloed van leeftijdsgenoten 5
Moeilijk contact met normaal ontwikkelde leeftijdsgenoten Meer contact met leeftijdsgenoten met een gedragsstoornis
Begeleiding en behandeling Begeleiding Psycho-educatie Uitleg over de gedrags- en emotionele problemen Uitleg over het ontstaan en de prognose Uitleg over de behandeling en aanpak Gezinsondersteuning Ambulant = opvoedingsondersteuning Mobiel = contextbegeleiding Residentieel = verblijf in een (therapeutische) leefgroep
Behandeling Gedragsstoornis bij kinderen Oudertraining Training in sociaal probleemoplossende vaardigheden Training omgaan met spanning en boosheid (bij mildere vormen)
Gedragsstoornis bij jongeren Gezinstherapie Multisysteemtherapie = met een breder netwerk
Medicatie Gunstige effecten van Relatine Antipsychotica
6
Reactieve hechtingsstoornis Hechting – de cirkel van veiligheid en vertrouwen (John Bowlby)
Veilige basis
Opvoedingsrelatie
Veilige haven
Beeldvorming Hechtingsstoornis = een moeilijk omkeerbare toestand van niet gehecht zijn Hechtingsprobleem = kwaliteit van hechting, niet goed gehecht zijn of niet veilig gehecht zijn (4 types van hechtingsrelaties) Hechten + loskomen = gezonde identiteit Hechten = leren wat het betekent om ‘samen’ te zijn, maar ook gevolgd en gerespecteerd worden in zijn ‘eigen manier van zijn’!
Beeldvorming – gedragskenmerken
Ervaren de wereld en de mensen rondom zich als onbetrouwbaar en onveilig Problemen met emotieregulatie Hyperalert en snelle overprikkeling – chaotische waarneming Beperkt emotionele wederkerigheid versus grenzeloos in verlangen naar geborgenheid
Oorzaak Extreme opvoedingssituaties Langdurige en uitgesproken tekorten in ouderlijk gezag Ernstige verstoring bij sociale relaties
Begeleiding Therapeutische trajecten = soms in combinatie met medicatie ter ondersteuning van hun gedragskenmerken
7
Zelf verwondend gedrag Beeldvorming Zelf verwondend gedrag (ZVG) = sociaal onaanvaardbaar gedrag waarbij een persoon zichzelf opzettelijk en op een directe manier fysieke letsels toebrengt zonder dat deze de intentie heeft zich het leven te benemen Voorbeelden:
Krassen Branden Snijden (huid) Hoofdbonken Inslikken scherpe voorwerpen …
Doel Verlichten van negatieve gevoelens of gedachten Oplossen van intermenselijk conflict Opwekken van positieve gevoelens
Behandeling Belonend effect van ZVG Aanpak: Betekenis van het gedrag meten = weten Open bespreken van het gedrag en de ervaringen o Motivatie om het ZVG los te laten o Ik-sterkte en psychotherapie Alternatieve ontladingsmogelijkheden zoeken Neutraliteit in wonderverzorging Zelfhulp aanleren o Zelfhulpfiches / -kaarten
Intrapersoonlijk = emoties, spanningen binnen de persoon Interpersoonlijk = tussen personen
8...