Analyse welterusten kleine beer PDF

Preview

Summary

analyse boekje...

Description

Analyse: Welterusten kleine beer. Welterusten kleine beer van Martin Waddell en Barbara Firth Over het boek Als Kleine Beer in bed ligt, wil Grote Beer rustig zijn boek lezen. Maar Kleine Beer kan niet in slaap komen, hij is bang voor het donker. Een klein lantaarntje, dan een grotere en ten slotte de grootste die er te vinden is moeten hulp bieden, maar Kleine Beer kan nog steeds niet slapen; buiten is het nog donker! Grote Beer neemt hem in zijn armen, draagt hem naar buiten en samen kijken ze naar de maan en de sterren. Eindelijk slaapt Kleine Beer en kan Grote Beer zijn boek uitlezen.

1

Het wereldbeeld

Het verhaal speelt zich af in de grot van Grote beer en Kleine Beer. In deze verhaalwereld komen geen menselijke figuren voor. Alleen maar dieren: Grote Beer en Kleine Beer. Deze dierpersonages vertonen heel wat menselijke kenmerken: verpersoonlijkte dieren -

Ze wonen in een grot maar niet zomaar: als je naar de prenten kijkt zie dat het volledig ingericht is: bed, openhaard, zetel.

-

Ze kunnen denken en spreken

-

De beer draagt een bril voor te lezen.

-

Ze slapen in een bed

-

Ze hebben menselijke gevoelens: angst

Hoewel de beren in sterke mate vermenselijkt zijn, vertonen ze ook kenmerken die met hun ware aard overeenkomen. Ze zien er nog steeds uit als beren ze hebben een echte berenvacht. Als we de relatie tussen de twee beren bekijken merken we dat ze een hechte band hebben en dat het misschien zelf over een familiale band gaat. Het verhaal speelt zich af in de verleden tijd en wordt ook verteld in de verleden tijd vb: er waren eens, legde zijn boek neer… In dit boek hebben we het over een fantasie wereldbeeld: waar we de gevoelens en de belevingswereld realistisch en vlot herkenbaar zijn. Men

Vermeire Justine

Welterusten Kleine Beer

OKO 1D

spreekt hierover een fantasieverhaal omdat de werkelijkheid wordt getoond met fantasiefiguren. 2

De identificatiemogelijkheden

Veel kinderen zullen zich kunnen verplaatsen in het probleem van de Kleine Beer. Iedereen is weleens bang van het donker. Veel kleuters slapen zelf nog met een lichtje aan in hun kamer zodat het niet zo donker is. Het verhaal worden ze ermee geconfronteerd dat ze niet de enige zijn en dat bang zijn voor het donker niet abnormaal is. Ze zullen hun ouders waarschijnlijk herkennen in de Grote beer die naar een oplossing zoekt voor wat meer licht te maken en dat ze niet meer bang hoeven te zijn. Hier merk je de beschermende functie: ze willen niet dat de kinderen bang zijn. Het kind ontdekt gevoelens en ervaringen bij de verhaalfiguren die gelijkaardig zijn aan eigen emoties, belevingen en belevenissen.

3

De thematiek:

De thema’s en ideeën die hier worden meegeven in het boek zijn vooral, liefde/vriendschap, slapengaan en angst. Je merkt in het boek een sterke samenhang tussen deze drie. Vriendschap/liefde: dit merk en hoe Grote Beer voor Kleine Beer wil zorgen en hem wil helpen om inslaap te geraken en niet meer bang te zijn. Hij is bezorgd om Kleine Beer. Hij toont de liefde en warmte door hem bij zicht te nemen en te beschermen omdat hij bang is. Slapengaan en angst: verhaal gaat over Kleine Beer die niet kan slapen omdat hij bang is van de donker. Grote Beer zoekt een oplossing om de Kleine Beer te helpen en plaatst lampjes zodat het minder donker is. De boodschap die aan de kleuter wil worden meegeven is: dat het een veel voorkomend probleem is en dat je er niet alleen voor staat om het op te lossen als je bang bent en dat er wel altijd iemand is om je te helpen. Ook dat het donker eigenlijk helemaal niet iets is om bang voor te zijn want dat het zeer gemakkelijk kan opgelost worden.

Vermeire Justine

Welterusten Kleine Beer

OKO 1D

4

Het vertelstandpunt

Het verhaal is geschreven vanuit een personaal perspectief: de vertelleer vertelt 5

De beschrijving van de personages

In het boek hebben we maar 2 personages grote beer en kleine beer. De hoofdpersonage is vooral de Kleine Beer. Hij is bang voor het donker en voor hem zoeken ze een oplossing. In het boek is er gebruik gemaakt van indirecte typering: je komt tijdens het verhaal te weten hoe Kleine Beer zich voelt. Maar er wordt ook gebruik gemaakt van directe typering: door dat hij zegt dat hij bang is. Korte karakterschets: Kleine Beer: hier mee zullen de meeste kleuters zich met identificeren. Hij staat voor het angstige jonge kind. Die zijn angsten aan het ontdekken is en aan het overwinnen. Grote Beer: in dit verhaal is de Grote Beer de vertrouwenspersoon van de Kleine Beer. Die voor hem zorgt en hem helpt om zijn probleem op te lossen.

6

De verhaalcompositie

6.1 De vertelorde Welterusten kleine beer is een chronologisch: dit is ook het gemakkelijkste voor de kleuters. In het verhaal wordt geen gebruik gemaakt van flashbacks en flash-forwards. Alles gebeurd op zijn tijd. Het geeft een gestructureerde volgorde mee. 6.2 De verhaalstructuur Er wordt gebruik gemaakt van de klassieke verhaalstructuur: inleiding – midden – slot Inleiding: de tekst bij de eerste twee prenten kunnen we beschouwen als de inleiding van het verhaal: hierin komen we te weten over wie het boek zal gaan en de situatie waarin het zich zal afspelen. We komen nog niet te weten wat er zal gebeuren in het verhaal. Wat natuurlijk voor zelfsprekend is want dat is niet de bedoeling van de inleiding. Vermeire Justine

Welterusten Kleine Beer

OKO 1D

Midden: in het midden wordt er beschreven waarom de kleine beer niet kan slapen en wat het probleem is. Het motorische deel van het verhaal is hier vanaf we weten waarom kleine beer niet kan slapen. ‘Ik ben bang’, ‘het is zo donker’. Vanaf dit moment weten we dat er in de loop van het verhaal een oplossing zal moeten gezocht worden. Naarmate het verhaal komen we een aantal oplossingen tegen maar nog niets hielp. -

Eerst een kleine lamp Dan een tweede lamp En uiteindelijk nog een derde grote lamp

Maar niest hielp. De climax: Kleine beer kon nog steeds niet slapen maar wat bleek dat hij niet meer bang was voor het donker in de kamer want die was verdwenen maar voor het donker buiten vanachter in het hol. Vanaf hier wordt het verhaal steeds duidelijker en komen we tot een bepaald keerpunt van het niet meer bang zijn van het donker binnen maar buiten. Ontknoping: hier neemt Grote Beer, Kleine Beer mee naar buiten om te tonen dat hij niet bang hoeft te zijn voor het donker want dat hij speciaal voor hem de maan en de sterren voor hem heeft gehaald Slot: Op het einde ligt Kleine Beer veilig te slapen in Grote Beers armen waar hij veilig was. En las Grote Beer eindelijke zijn boek uit met Kleine beer in zijn armen.

7

Het taalgebruik

Voor het volledig begrip van het prentenboek hebben kleuters zowel de prenten als de tekst nodig. De tekst van Welterusten Kleine Beer is een vertelling uit het Engels. Jesse Goossens stond daarvoor in. Als je het boek leest valt het bijna niet op dat de tekst vertaald is. Dit getuigt van de kwaliteit van de vertaling. Je kan de tekst heel natuurlijk en op een rustig tempo voorlezen. De woordkeuze is zeer gemakkelijk. Er wordt geen of zelden gebruik gemaakt van moeilijke woorden. Wat natuurlijk een voordeel is voor de kleuters en voor jezelf om het verhaal vlot te kunnen vertellen. Het verhaal is ook vlot leesbaar doordat er veel herhaling inzit. Telkens wanneer Grote Beer gaat vragen aan Kleine Beer wordt hetzelfde gezegd.

Vermeire Justine

Welterusten Kleine Beer

OKO 1D

8

De prenten

De prenten zijn zeer gedetailleerd en verfijnd. Wat ervoor zorgt het verhaal net echt lijkt doordat de tekeningen zo fijn zijn. Wat zeer leuk is in dit week is: iedere keer wanneer een lantaren wordt aangestoken komen er meer details naar boven. Het boek wat de Grote beer leest weerspiegelt in het kleine wat op de grote illustratie staat. In de grot worden er zeer warme kleuren gebruikt. Die ervoor zorgen dat je een zeer rustgevend en warm gevoel krijgt. De prenten zijn ook met de hand getekend waardoor de tekeningen zo fijn zijn.

Vermeire Justine

Welterusten Kleine Beer

OKO 1D...