Basisbegrippen notas - jnjkn PDF

Title Basisbegrippen notas - jnjkn
Course Basisbegrippen van recht
Institution Universiteit Gent
Pages 61
File Size 943 KB
File Type PDF
Total Downloads 46
Total Views 128

Summary

jnjkn...


Description

B A S I S B E G R I P P E N VA N R E C H T: RECHTSBEGRIPPEN WEEK 1

RECHT – CENTRALE ELEMENTEN Definitie van recht volgens positiefrechtelijke benadering (wet zoals ze nu gesteld is, geldt in onze actuele samenleving) 1. Een geheel van gedragsregelen… (van verschillende intensiteit, bv. op iedereen van toepassing of beperkte draagwijdte; dwingende (bv. openbare orde) en aanvullende regels (bv. regels inzake verkoop, in WB maar wat je zelf overeenkomt primeert), dwingend recht primeert) 2. …met een institutioneel en begripsmatig kader… (vakjargon, organisatie…) 3. …opgelegd door de maatschappij… (via wetgevende organen: Kamer van Volksvertegenwoordigers voor federale regelgeving) 4. …met als doel de ordening van de maatschappij. Kwaliteit van de ordening is afhankelijk van drie parameters (die problemen veroorzaken): A. Rechtszekerheid: o Recht moet voorspelbaar zijn: cf. “iedereen wordt geacht de wet te kennen”, wat onmogelijk is. o Vastheid: recht is onderhorig aan constante verandering, constante evolutie. o Algemeenheid: tegenwoordig bestaat er meer en meer ‘recht à la carte’ en is het niet algemeen, met als reden de complexe maatschappij. o

Onderlinge consistentie: er worden wetten ingevoerd/gewijzigd die ook andere wetten beïnvloeden, maar die laatste worden op hun beurt niet gewijzigd, wat leidt tot inconsistentie.

B. Rechtvaardigheid: wat wordt beschouwd als rechtvaardig evolueert. C. Doeltreffendheid: ‘beantwoordt het middel (een nieuwe wet) aan de doelstellingen?’, ‘is de situatie effectief beter geworden?’ – dit wordt zelden getoetst, systeem van wetsevaluatie kennen we op algemeen vlak nog niet. UITVOERENDE MACHT : regering van ministers en staatssecretarissen, via koninklijke

besluiten LAUREN SMOUTS

1

RECHTERLIJKE MACHT : hoven en rechtbanken WETGEVENDE MACHT: Parlement, (koning)

Het initiatief tot handhaving verschilt bij privaatrecht en publiekrecht: als recht geschonden wordt in privaatrecht moet men zelf initiatief nemen, als bepaling van publiekrecht wordt geschonden (bv. strafwet) dan neemt OM (dus overheid) initiatief (Procureur des Konings). Interessant: E. Lancksweerdt, menselijke kracht in het recht (houdt ook rekening met emoties van rechtszoekenden in het recht, mogelijkheden tot alternatieve geschillenbeslechting zoals bemiddeling, minnelijke schikking). WEEK 2

GEEN LES WEEK 3

GEEN LES WEEK 4

BASISBEGRIPPEN -

PRIVAATRECHT: regelt betrekkingen tussen burgers onderling, horizontale

verhouding, tussen geljiken. -

PUBLIEKRECHT: verticale verhouding, regelt de uitoefening van het

staatsgezag. -

OBJECTIEF RECHT : het geheel van gedragsregels, de totaliteit aan regels.

(enkelvoud!) -

SUBJECTIEVE RECHTEN : rechten die de rechtssubjecten hebben, door het recht

bekrachtigde aanspraken die een rechtssubject kan hebben op bepaalde zaken of bepaalde personen. Subjectieve rechten zijn individueel verschillend. (meervoud!) Bv. persoon die mandarijn eet heeft recht om mandarijn op te eten omdat hij die gekocht heeft, ander persoon die diezelfde mandarijn niet gekocht heeft, heeft hier geen recht op. Hier zou het objectief recht zijn dat de schil in vuilnisbak moet terechtkomen. -

RECHTSSUBJECT: de ‘persoon’ voor wie de rechtsnorm (die behoort tot het

objectief recht) rechten en plichten meebrengt, zowel fysieke personen als rechtspersonen hebben subjectieve rechten. LAUREN SMOUTS

2

-

RECHTSFEIT: een feit dat gebeurt, dat je overkomt, waaraan het recht

rechtsgevolgen verbindt. Bv. de geboorte (is iets wat gebeurt waaraan een massa rechtsgevolgen verbonden zijn), het overlijden/de dood zelf (juridische gevolgen ontstaan in bijvoorbeeld het erfrecht - kan ook als rechtshandeling gesteld worden, euthanasieverklaring doen), door rood licht rijden (doet persoon niet opzettelijk om rechtsgevolgen eraan gekoppeld te verkrijgen). -

RECHTSHANDELING: de meer actieve component, de handeling moet gesteld

worden, en wordt gesteld met de bedoeling om rechtsgevolgen te creëren. Een rechtshandeling is een menselijke wilsverklaring/wilsuiting waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt. Bv. een kind erkennen (familierecht) is een menselijke wilsverklaring, overeenkomst sluiten, schenking doen. Cruciaal in onderscheid is het intentionele element. -

(JURIDISCHE) ‘PERSOONLIJKHEID’ : geheel van rechten en plichten van een

rechtssubject. ‘Juridische persoonlijkheid’ wordt eerder gebruikt voor fysieke personen, terwijl ‘rechtspersoonlijkheid’ eerder wordt gebruikt voor rechtspersonen.

JURIDISCHE PERSOONLIJKHEID Juridische persoonlijkheid heeft twee facetten: ieder rechtssubject heeft een STAAT en een BEKWAAMHEID.

STAAT VAN DE PERSOON De staat van een rechtssubject is individueel verschillend voor sommige aspecten. De staat heeft drie lagen: (1) STAAT IN MAATSCHAPPIJ: bv. onderscheid op vlak van nationaliteit (belg, vreemdeling, vluchteling; die trouwens worden geregistreerd in verschilende registers: bevolkingsregister, vreemdelingenregister, wachtregister). (2) STAAT IN EEN BEPAALDE FAMILIE : de toestand op het vlak van afstamming (het moederschap staat vast, het vaderschap niet) en de toestand in het huwelijk/andere geïnstitutionaliseerde samenlevingsvorm. (3) STAAT ALS ENKELING: gedetermineerd door fysieke elementen, bv. de leeftijd beïnvloedt rechtsgevolgen (op 17-jarige leeftijd is men niet rechtsbekwaam, vanaf 18 is dit wel het geval), het geboortegeslacht; psychische elementen (zoals wilsonbekwaamheid), civielrechtelijke elementen tot identificering van de persoon (voor – en familienaam, woonplaats… Veranderen van familienaam verandert dus de staat als enkeling). De verkrijging van elementen van de staat van de persoon is afhankelijk van: -

RECHTSFEITEN: vb. geboren worden (beïnvloedt de staat in de familie, de staat in de maatschappij, en de staat als enkeling). MATERIELE RECHTSHANDELINGEN : een menselijke wilsverklaring, vb. wanneer een kind geboren wordt uit een ongehuwde vrouw is er vaderlijke erkenning

LAUREN SMOUTS

3

-

-

nodig (hierdoor verandert niet enkel de staat van het kind, maar ook de staat van de vader), op verklaring Belgische nationaliteit aanvragen. RECHTERLIJKE UITSPRAKEN: zoals een vonnis of arrest dat definitief wordt en dat zo de staat verandert, bv. echtscheiding (NIET de feitelijke scheiding!), hierdoor verandert de staat in de familie omdat de staat van het huwelijk verandert. Een WET (in formele zin): het enige voorbeeld is de nationaliteitswetgeving, bepaalde mensen (vreemdelingen) kunnen naturaliseren, en hierdoor verandert de staat in de maatschappij. (op examen voorbeelden kunnen geven!)

BEZIT VAN STAAT Alle onderscheiden elementen van de staat van een persoon zijn vatbaar voor bezit. ‘BEZIT VAN STAAT’ is eigenlijk sociaal gedrag of zijn sociale gedragingen die twee personen stellen waarvan bezit van staat kan afgeleid worden. Dit komt vooral voor in het afstammingsrecht. vb. men is (biologisch en juridisch) vader van kinderen die geboren zijn binnen het huwelijk. Wanneer men zich ook GEDRAAGT als vader wordt men door de maatschappij beschouwd als vader van de kinderen. M.a.w., de man stelt gedragingen als vader waardoor hij door de maatschappij beschouwd wordt als vader, en dit bekrachtigt de juridische werkelijkheid. Het juridisch vaderschap van A ten aanzien van B wordt bevestigd door het bezit van staat (de vader bezit de staat van vader t.o.v. de kinderen, de kinderen bezitten de staat van kinderen t.o.v. hun vader. Het sociaal gedrag wijst op een afstammingsband. vb. men is de juridische vader (door huwelijk ten tijde van geboorte) maar niet de biologische vader. Een man die niet de biologische vader is, gedraagt zich als vader. In dit geval is het mogelijk dat door de rechter beslist wordt dat deze man bezit van staat heeft t.a.v. de kinderen, en niet hun biologische vader. Bezit van staat is dus sociaal gedrag, een sociale realiteit (dit is heel subjectief!), een schijntoestand gebaseerd op gedrag. Bezit van staat beantwoordt niet altijd aan de juridische realiteit (bv. priester die niet erkend is als vader maar gedraagt zich wel als vader heeft bezit van staat, of een man die zich gedraagt als vader van kind maar kind niet verwekt heeft kan staat van vader van kind bezitten). FUNCTIES VAN BEZIT VAN STAAT IN HET AFSTAMMINGSRECHT

Men kan bezit van staat gebruiken als BEWIJSMIDDEL in het afstammingsrecht, bv. in procedures tot gerechtelijke vaststelling van vaderschap, voor vaststelling van een afstammingsband (er bestaan drie wettelijke bewijsmiddelen). Bezit van staat is het primair bewijsmiddel volgens de Belgische wet. Sociaal gedrag als vader kan ook tegen de persoon worden ingeroepen in een procedure tot gerechtelijke vaststelling van de afstamming.

LAUREN SMOUTS

4

Bezit van staat is ook de wettelijke grond van niet-ontvankelijkheid voor de BETWISTINGSVORDERING . Een voorbeeld is Delphine Boël, die tijdens haar jeugd werd opgevoed door de echtgenoot van haar moeder, Jacques Boël. De familierechtbank in BXL heeft beslist dat het juridisch vaderschap van Jacques Boël wordt bevestigd door bezit van staat. De juridische afstamming die sociaal bevestigd wordt door het bezit van staat maakt de vordering tot betwisting van afstamming (door Jacques Boël) onontvankelijk. Zonder die betwisting is er geen ruimte voor een vaststelling van het vaderschap van haar biologische vader. (Betwisting is absolute staat van onontvakelijkheid is ongrondwettelijk verklaard door GwH -> uitzondering op die absolute grond van onontvankelijkheid moet kunnen gemaakt worden.) Bezit van staat maakt betwisting van afstamming onmogelijk. Arrest 3 februari 2011 van GwH: vader die ontdekt niet de biologische vader te zijn, maar die dus zelf bezit van staat gecreëerd heeft. De man wil bezit van staat betwisten, en kan zich beroepen op een schending van het recht op eerbiediging van het privéleven en art. 8 EVRM. Dit is een situatie van contra legem: de rechter moet twee verschillende, met elkaar strijdig zijnde normen toepassen (wettenrecht vs rechtenrecht). VERSCHIL ENKELVOUDIG EN TWEEZIJDIG KARAKTER VAN BEZIT VAN STAAT

-

ENKELVOUDIG KARAKTER : als men een bepaalde staat bezit, kan men geen

bezit hebben ten aanzien van een andere staat. Bv. kind heeft bezit van staat ten aanzien van bepaalde man, dus kan het niet tegelijkertijd bezit van staat ten aanzien van andere man hebben. -

TWEEZIJDIG KARAKTER: kind kan wel tegelijkertijd bezit van staat hebben ten

aanzien van de moeder (komt niet vaak voor omdat het moederschap eigenlijk al vaststaat) en de vader, of ten aanzien van de moeder en de meemoeder. Bezit van staat ten aanzien van meer dan één persoon hebben is mogelijk, maar nooit twee personen van zelfde geslacht (behalve moeder en meemoeder).

BEKWAAMHEID Iedereen heeft ongeveer dezelfde bekwaamheid, bv. volledig handelings- en procesbekwaam. Er bestaat: -

FEITELIJKE BEKWAAMHEID : geen juridisch begrip, feitelijk begrip, heeft juridisch

-

geen betekenis. Bv. men kan feitelijk onbekwaam zijn om met de auto te rijden als men geen benen heeft. RECHTS- OF GENOTSBEKWAAMHEID : wel juridisch begrip, de bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten, de passieve component, bekwaamheid om rechten te genieten.

-

HANDELINGSBEKWAAMHEID : wel juridisch begrip, de actieve component, men

kan zelf handelingen stellen, men heeft de bevoedheid om rechten en plichten zelfstandig uitoefenen. LAUREN SMOUTS

5

BASISREGEL/VADERSCHAPSREGEL

Als een kind geboren wordt binnen het huwelijk van de moeder is de echtgenoot van de moeder via rechtswege vader (dus ook in het geval van een overspelig kind a matre), of als het kind geboren wordt binnen de 300 dagen na de ontbinding van het huwelijk (ontbinding kan door echtscheiding of overlijden).

SOORTEN RECHTSSUBJECTEN FYSIEKE PERSONEN Fysieke personen zijn levend en levensvatbaar geboren. Bij levend en levensvatbaar geboren worden onstaat de juridische persoonlijkheid (doodgeboren kind heeft geen juridische persoonlijkheid, er wordt geen geboorteakte opgemaakt, enkel akte van aangifte van levenloos kind; ook kind waarvan dokters bij geboorte zeggen dat het niet langer dan een uur zal leven, en dus niet levensvatbaar is, heeft ook geen juridische persoonlijkheid). Andere levende wezens: dieren genieten rechtsbescherming (o.m. milieuwetgeving dierenwelzijn), maar zijn geen rechtssubjecten, de embryo (samengesmolten eicel en zaadcel) is ook geen rechtssubject, want een embryo is niet levend en levensvatbaar, maar geniet wel rechtsbescherming! (kan examenvraag zijn) Ook een lijk geniet rechtsbescherming (gewestelijk, Vlaams decreet van 2014), maar is geen rechtssubject.

BEGIN VAN DE JURIDISCHE PERSOONLIJKHEID Het begin van de juridische persoonlijkheid is niet de verwekking, maar de levende en levensvatbare geboorte. Een verwekt kind geniet bepaalde rechten (bv. een foetus kan prenataal worden erkend, is de begunstigde van rechten maar kan pas zelf rechten genieten op het moment dat het levend en levensvatbaar is). Wat is dan nut van prenatale erkenning? (examenvraag) Doen veel ongehuwde mannen, anticiperen op eigen overlijden om afstammingsband met kind tot stand te brengen; prenatale erkenning werkt retroactief in de tijd terug. (geen sprake van prenatale erkenning in het huwelijk, is enkel voor wettelijk en feitelijk samenwonenden) “Het verwekte kind wordt gehouden voor/beschouwd als reeds geboren telkens het gaat over zijn voordeel” – “infans conceptus pro jam nato habetur, quoties de commodis eius agitur” – potentiële rechten! Ingevroren embryo’s? Hebben allemaal potentieel erfrecht? Pas verwekking als embryo is ingenesteld? Discussie over exacte ogenblik van verwekking.

LAUREN SMOUTS

6

WETTELIJK VERMOEDEN VAN VERWEKKINGSPERIODE : ogenblik van verwekking wordt

wettelijk vermoed te liggen tussen 300ste en 180ste dag voor de geboorte (beantwoordt niet altijd aan biologische realiteit). (Twee soorten vermoedens in recht: iuris tantum (vermoeden dat kan weerlegd worden) en iuris et de iure (onweerlegbaar vermoeden). Vermoeden van verwekkingsperiode is iuris tantum.) Het wettelijk vermoeden is op biologie gebaseerd, het is relevant om dit wettelijk vermoeden tegen te spreken wanneer het in verband wordt gebracht met het vermoeden van vaderschap. Men kan dit vermoeden weerleggen met de tekst van de wet of de ratio van de wet. -

-

TEKST vaderschapsregel: kinderen GEBOREN binnen het huwelijk of binnen de 300 dagen na de ontbinding van het huwelijk hebben de echtgenoot tot vader. RATIO vaderschapsregel: kinderen die VERWEKT worden binnen het huwelijk hebben de echtgenoot tot vader.

Men kan tegenbewijs leveren voor het wettelijk vermoeden: -

Bv. kind wordt geboren de 301ste dag na ontbinding van het huwelijk, heeft dit kind de echtgenoot tot vader? Volgens de tekst van de wet NIET, maar volgens de ratio WEL als het bewijs kan geleverd worden dat de zwangerschap 302 dagen heeft geduurd, in afwijking van wettelijk vermoeden (het kind is nog net verwekt binnen het huwelijk)!.

-

Bv. kind geboren 180 dagen na ontbinding van het huwelijk? Volgens de tekst van de wet valt het WEL onder de vaderschapsregel. Als men in afwijking van het wettelijk vermoeden kan bewijzen dat de zwangerschap maar 179 dagen geduurd heeft, zou het kind dus verwekt zijn net NA de ontbinding van het huwelijk en valt het volgens de tekst van de wet wel onder de vaderschapsregel, maar niet volgens de ratio van de wet (‘verwekt’, en niet ‘geboren’, na ontbinding). Door het tegenbewijs te leveren van wetttelijk vermoeden kan men een kind dat volgens de tekst onder de vaderschapsregel valt, volgens de ratio aan de vaderschapsregel onttrekken. (staat in notitiepagina dia 18)

Door het tegenbewijs te leveren van het wettelijk vermoeden kan men kinderen dus al dan niet onderbrengen in het toepassingsgebied van vaderschapsregel.

EINDE VAN JURIDISCHE PERSOONLIJKHEID Het einde van de juridische persoonlijkheid is de dood (moet vastgesteld worden door een dokter). (Examenvraag: ‘bepaalde aspecten vd juridische persoonlijkheid kunnen na de dood nog gewijzigd worden’ = JUIST! Bv. overleden kind (dus initieel geleefd heeft, was levend en levensvatbaar!) kan nadat het kind overleden is nog erkend worden, maar onder voorwaarden: als dat overleden kind zelf afstammelingen heeft LAUREN SMOUTS

7

nagelaten; om erfenisjagerij tegen te gaan – vanaf 2007 kunnen heel jong gestorven kinderen ook worden erkend maar moet binnen het jaar na de geboorte gebeuren – bv. auteursrecht: auteur heeft bepaalde intellectuele rechten, auteursrecht kan tot na 70 jaar na het overlijden worden overgedragen.)

RECHTSPERSONEN Een rechtspersoon is een abstracte juridische creatie, die kan bestaan uit een groep mensen, maar dit is niet altijd het geval (is dus niet altijd een groepering van rechtssubjecten). Een rechtspersoon kan ook een afgescheiden vermogen (pak geld) zijn (puur financiële constructie opgezet door fysieke personen). Een rechtspersoon kan ook titularis zijn van rechten en plichten. Waarom rechtspersonen oprichten? Een rechtspersoon is een vehikel waarmee men iets kan doen wat men los van techniek van rechtspersoonlijkheid niet kan – samenwerking kan bv. beter gestructureerd/georganiseerd worden. Rechtspersoonlijkheid is ook mogelijk buiten groepsvorming, bv. éénpersoons-BVBA, vennootschap bestaande uit één persoon (vaak gebruikt in vrije beroepen). -

-

RECHTSPERSOON: heeft een eigen vermogen afgescheiden van de privévermogens van de individuele leden van die rechtspersoon (gescheiden portemonnees, ook van belang voor aansprakelijkheid). De opbouw van het vermogen van de rechtspersoon gebeurt door er geld in te pompen d.m.v. aandelen in ruil krijgen, vennoot worden… FEITELIJK SAMENWERKINGSVERBAND : heeft geen rechtspersoonlijkheid.

Het verhaal van schuldeisers van de individuele groepsleden (wanneer de fysieke persoon zich geëngageerd heeft in een rechtspersoon en private schulden heeft) verschilt bij een rechtspersoon en een feitelijk samenwerkingsverband. -

RECHTSPERSONEN: het verhaal van de persoonlijke schuldeisers is beperkt tot

het persoonlijk vermogen (waartoe ook zijn aandelen behoren), niet het geld dat in het vennootschap is gepompt, het afgescheiden vermogen. -

FEITELIJK SAMENWERKINGSVERBAND : bv. 4 vrienden die gezamenlijk een boot

aankopen voor €25.000/pp (onverdeelde mede-eigendom) in een feitelijk samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid. Een individueel groepslid heeft individuele schuldeisers, en er moet €30.000 schuld worden ingevorderd. Hier wordt het verhaal van de schuldeiser uitgeoefend op het onverdeeld aandeel van de schuldenaar in het voor de samenwerking bestemde vermogen. Schuldeiser kan de boot aanslaan en legt beslag op 25.000 euro (5.000 euro te kort, maar mag op niet meer beslag leggen). (Dit is niet het geval in een vennootschap!)

SOORTEN RECHTSPERSONEN

LAUREN SMOUTS

8

-

PUBLIEKRECHTELIJKE RECHTSPERSONEN : opgericht door de overheid, met het oog op publieke dienstverlening, bv. Belgische staat, Vlaams Gewest, Vlaamse gemeenschap, stad Gent, OCMW Gent…

-

PRIVAATRECHTELIJKE RECHTSPERSONEN : privaat initiatief, met ander doel dan

uitoefening staatsgezag, bv. vennootschappen en verenigingen. -

VERENIGINGEN: privaatrechtelijke rechtspersonen die een niet-lucratief doel

nastreven, in de vorm van (1) VERENIGING ZONDER WINSTOOGMERK (VZW) : moet een maatschappelijk

doel hebben, heeft leden en bestuurders, het hoofddoel mag niet zi...


Similar Free PDFs