Behaviorisme klassieke conditionering PDF

Title Behaviorisme klassieke conditionering
Course Leer- en motivatiepsychologie
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 5
File Size 263.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 30
Total Views 127

Summary

Download Behaviorisme klassieke conditionering PDF


Description

Behaviorisme (voorbeelden zoeken) (associationisme)  klemtoon ligt op uitwendig waarneembaar gedrag/ registreerbaar gedrag als ENIGE GELDIGE ONDERZOEKSOBJECT voor psychologische theorievorming  leren wordt aanzien als het aanbrengen van verbindingen (of associaties) tussen stimuli en responsen van de lerende (conditionering) = lerende wordt opgevat als een BLACK BOX  interne mechanismes worden buiten beschouwing gehouden = men gaat ervan uit dat het leerproces zonder bewuste denkactiviteiten van het individu verloopt  theorie kan op alle leerprocessen worden toegepast (wie, wat of waar) LET OP jaren 70 werd dit voorbijgestreefd MAAR op de achtergrond bleef het behaviorisme zich verder ontwikkelen  al dan niet samenhangend met inzichten uit nieuwere stromingen bv. cognitieve gedragstherapie (voor behandeling angsten) ONDERWIJS  heeft praktijk van opvoeding en onderwijs sterk beïnvloed  invloeden terug te vinden in leeromgeving, curricula en evaluatievormen die toespitsen op routinematige vaardigheden en automatismen  bv. bekrachtigen van correct antwoord direct na het gegeven is  bv. aanbrengen van variatie in taakmateriaal = generalisatie van geleerde associaties naar anderen leertaken makkelijker tot stand komen

Klassieke conditionering (1 ste stroming) (hoe verklaart klassieke conditionering leren? = leren via stimuli waar reactie opkomt)  pavlov (honden) (objectief model van leren = kijken naar gedrag = mogelijkheid verbanden tussen stimuli en respons bloot te leggen)  natuurlijke prikkel (=ongeconditioneerde stimulus) (bv. eten)  natuurlijke reflex op deze prikkel (= ongeconditioneerde reactie/respons)(bv. kwijlen)(= automatische respons)(verbinding tussen 2 = tot stand gekomen zonder leren)  stimuli (prikkel) die geen aangeboren reflex uitlokken (=neutrale stimulie) (bv. stemvork)  deze meermaals aanbieden samen met de ongecontroleerde stimulus = na een tijd gaat de neutrale stimulus dezelfde reflex oproepen = ongeconditioneerde reactie wordt een geconditioneerde reactie = het is meer dan een verklaring voor gedrag = het maakt ons in staat om gedrag bij te sturen LET OP = ongecontroleerde stimulus voldoende vaak gecombineerd wordt met een neutrale stimulus  neutrale stimulus zal uiteindelijk ook dezelfde neutrale respons opwekken (=neutrale stimulus wordt geconditioneerde stimulus)  reactie = geen aangeboren reflex maar aangeleerd gedrag = reactie op geconditioneerde stimulus = geconditioneerde reactie/respons

Voorbeeld = kleine albert  witte rat  lawaai (angst witte ratten is geconditioneerde reactie) = aversieve conditionering LET OP de neutrale stimulus en de ongeconditioneerde stimulus moeten dicht na elkaar aangeboden worden (= na een tijdje neemt de reactie op de neutrale stimulus toe en wint deze in kracht)  tijdsperiode tussen de 2 stimuli (neutrale en ongecon) is afhankelijk van soort respons - Motorische respons = korte interval van minder dan een seconde is het beste (knipperen ogen) - Viscerale respons (harstslag, speekselafscheiding) = werken langere intervallen van 10-15 seconden het beste - Geconditioneerde angst = vereist langere intervallen van vele seconden of zelfs minuten om zich te kunnen ontwikkelen (bv. ziek worden van voedsel = aanleren smaakaversies = zou deel uitmaken van ons genetisch basispakket (coyotes en schapen)  LET OP hieruit leren we dat conditionering niet alleen afhankelijk is van relaties tussen stimuli en responsen maar ook van de genetische aanleg van het organisme die hem gevoelig maakt voor bepaalde stimuli in zijn omgeving = WIST PAVLOV NIET (vb chemo en ijs))

IS HET ZO DAT DE HONDEN ALTIJD ZULLEN BLIJVEN KWIJLEN DOOR ANBIEDEN VAN GECONDITIONEERDE STIMULIE?  nee

= door herhaaldelijk apart aanbieden geconditioneerde stimuli zonder ongeconditioneerde stimulus (het effect wegpoetsen) = geconditioneerde reactie dooft uit = extinctie/uitdoving LET OP = sommige angsten die onder die onder extreme omstandigheden zijn geleerd kunnen jarenlang standhouden (mariniers WO2 = gong  gevechtspositie) MAAR weg weg is het niet = SPONTAAN HERSTEL = dit leert ons dat het aanbieden van de (eerst) neutrale prikkel voor uitdoving zorgt maar dat de respons niet helemaal uit het gedragsrepertoire van het organisme verdwijnt = waarschijnlijk zorgt het proces van uitdoving voor een onderdrukking van de geconditioneerde respons = lijkt erop dat er bij proces van uitdoving een rivaliserende respons wordt aangeleerd die zegt dat het organisme niet moet reageren op de geconditioneerde stimulus

LET OP

 GENERALISATIE = wanneer de geconditioneerde reactie plaat vindt op een stimuli die lijkt op de geconditioneerde stimulus Bv. albert witte rat = ook bang bij wit konijn (=wit en pluizig) DUS = ouder reflexen leren toepassen op nieuwe situaties door generalisatie LET OP = het is wel zo dat hoemeer de andere stimulus op de feitelijke geconditioneerde stimulus lijkt hoe sterker de geconditioneerde reactie Bv. iemand ooit gebeten door een hond zal van alle honden bang zijn en niet enkel van de hond waardoor ze gebeten is

 begrippen die hieraan gekoppeld kunnen worden SELECTIEF LEREN  honden pavlov verschillende toonhoogtes geluiden = leren bij welk exact geluid voedsel komt = tegenovergestelde van generalisatie = selectief leren doet zich voor wanneer een organisme op een bepaalde stimulus leert reageren maar niet op een andere gelijkaardige stimulus (bv. enkel bij lunchbel beginnen kwijlen en niet bij alle bellen) (bv. voorkeur voor merk is een goede uiting van selectief leren)

LET OP probleem = experimentele neurose = bij moeilijke (stressvolle) keuzes waar onderscheid maken moeilijk is = worden organismes grillig en defensies (honden cirkel en elips die meer en meer op cirkel begon te lijken (shok)) APPETIEVE VS AVERSIEVE CONDITIONERING Appetieve conditionering = gebruik van voedsel bij conditioneren (= goed, leuk) Aversieve conditionering = wanneer neutrale stimulus vooraf gaat aan een onprettige ongeconditioneerde stimulus = defensieve reflex is meest kenmerkende respons (bv. kids ooit bitter drankje medicijn moeten drinken = nog maar zien van een medicijnenflesje = bitter kijken) (bv. ruiken of zien van voedsel waar men al eens ziek van was geworden maakt iemand al ziek)

Eigen voorbeelden + voorbeelden in klaspraktijk + generalisatie (klassieke conditionering) FORUM VOORBEELDEN  geur van rook associëren met vuur  romantiek associëren met bloemen en of chocolade...


Similar Free PDFs