Samenvatting Klassieke oudheid PDF

Title Samenvatting Klassieke oudheid
Author lotte de canck
Course Geschiedenis
Institution Karel de Grote Hogeschool
Pages 70
File Size 2.2 MB
File Type PDF
Total Downloads 35
Total Views 125

Summary

Download Samenvatting Klassieke oudheid PDF


Description

Samenvatting Klassieke oudheid Deel 1- Bronnen Welke bronnen hebben we voor het bestuderen van de klassieke oudheid

Doelen: Je beschrijft welke bronnen we vandaag hebben voor het bestuderen van de klassieke oudheid. - Je onderscheidt hierbinnen de overeenkomende soorten bronnen. - Je legt uit waarom er voor het bestuderen van de klassieke oudheid meer bronnen bewaard zijn gebleven dan voor de eerdere periodes. - Je beschrijft beknopt welke invloed de ontwikkeling van het Griekse alfabet had op de aard en inhoud van de bronnen. - Je legt uit waarom volgende auteurs interessante bronnen zijn voor de klassieke oudheid: Homeros, Herodotos, Thukydides, Vergilius.

1. Instap recente vondsten uit de oudheid Zie p16 (Dit waren de inwoners van de antieke stad Sagalassos) Klassieke oudheid = periode van ca. 1200 jaar Tijdlijn = start: ca 800 v. Chr. (Reden nieuwe periode: stichting Rome, eerste Griekse poleis en Grieks alfabet, Kelten en ijzertijd) einde: 476 We weten meer over deze periode want: 1. Meer en gevarieerde bronnen 2. Onderzoek naar klassieke oudheid gebeurt al in de middeleeuwen = gefungeerde kennis 3. Erfenis tot in het heden Geschreven vs. Ongeschreven bronnen Geschreven:  Merendeel: papyri (overgenomen van de Egyptenaren, wel veel verloren door branden)  Epigrafische bronnen: inscripties Ongeschreven bronnen:  Archeologisch en biologisch materiaal = materiële bronnen  Iconografische bronnen= visuele bronnen !! Beeld kan beide zijn è Onderverdeling naar materiaal en niet per se naar inhoud.

Door de vele geschreven bronnen à ontwikkeling Grieks alfabet, vroeger schrijver een zware opleiding, duurde lang dus niet veel schrijvers en dus weinig bronnen. Maar alfabet veel gemakkelijker aan te leren = alfabetisering en hoeveelheid literaire werken stijgen (merendeel van de bevolking kon verhalen schrijven want kende het alfabet, reden dat we meer over deze periode kennen) Schrijvers (p17-21) Griekse auteurs: Homeros: 1. Waar en wanneer leefde deze auteur? 8ste eeuw v. Chr. In Chios 2. Beroemdste werk(en)? Schreef de Ilias en de Odyssee Herodotos: 1. Waar en wanneer leefde deze auteur? Ca 485-425 v. Chr. Bracht zijn leven al reizend door, wordt de vader van de geschiedenisschrijving genoemd want: - Niemand zoveel moeite gedaan om aan informatie te komen - Niemand neemt zo’n kritische houding in - Probeert gebeuren te verklaren 2. Beroemdste werk(en)? Historiën 3. Welk doel wil Herodotos met zijn geschiedenisschrijving bereiken? 4. Waaruit blijkt dat hij niet moraliseert? Thukydides: 1. Waar en wanneer leefde deze auteur? 2.

3. 4.

5.

560-396 v. chr. In Athene Beroemdste werk(en)? De Peloponnesische oorlog: hij onderzoekt de oorzaken, aanleiding en verloop van de oorlog. Hij vergelijkt verschillende standpunten en neemt dan samen met voldoende getuigenbewijs een standpunt in Op welke bronnen baseert Thukydides zich? Getuigenissen Welke moeilijkheden ondervindt hij daarbij? Zijn getuigenissen zijn niet betrouwbaar + hij schrijft wat hij denkt hoe de redenaars hebben overlegd. Welk doel wil Thukydides met zijn geschiedenis-schrijving bereiken? Andere willen leren hoe de oorlog werkte.

Deel 2- situering in tijd en ruimte van de Griekse wereld Hoe heeft de geografie de geschiedenis van Hellas beïnvloed?

Doelen: - Je beschrijft hoe de geografie de geschiedenis van Hellas heeft beïnvloed. - Je legt vanuit de geografie uit waarom kleine politieke eenheden als de Griekse poleis zijn ontstaan in Hellas. - Je beschrijft vanuit de geografie waarom de Grieken gericht waren op zee en minder op het binnenland. - Je legt vanuit de geografie uit waarom de handel rondom de Egeïsche Zee zich doorheen de dark ages snel weer kon ontwikkelen en uitbreiden. - Je beschrijft waarom bronnen, beken en rivieren favoriete plaatsen van verering waren voor de Grieken. - Je duidt courante geografische begrippen (zie cursus) aan op een blinde kaart. - Je omschrijft m.b.v. de begrippen migratie en Indo-Europeanen wie de Grieken van de klassieke oudheid precies waren. 1. Europa- de middellandse zeewereld Grieken  veel verschillende volkeren, zagen zich niet als 1 volk (je had de Hellenen, Ioniërs…) = geen natiestaat Door klimaatverandering gaan mensen zich bewegen = migratie  oorzaak Grieken ontstaan. Oorzaak migratie: - Klimaat gebonden  uitputting gronden en relatieve overbevolking. - Overbevolking Nieuwkomers (vaak vee nomaden die aan rand landbouwgebieden leven) hadden een nomadische oorsprong, moesten zich aanpassen vanwege klimaatverandering De Indo-Europese taalgroep Sterke verandering volkenkaart door opkomst Indo-Europeanen. Alle Europese talen hebben grote overeenkomsten vb.: moeder, mater, octo, okto, 8. Deze talen zijn gesproken door een volksgemeenschap, de Indo-Europeanen. Waar komen die vandaan? Traditionele theorie: ZW-Rusland  verspreiding vanaf ca. 3000 v.Chr. Recentere theorie: Anatolië  verspreiding samen met neolithicum. Vandaar zijn ze uit elkaar gegaan en hebben ze zich gemengd met andere volkeren van niet Indo- Europese oorsprong. Expansie

Begint rond 3000 v.Chr.: in Klein-Azië vormden de Indo-Europeanen de voorouders van de Hittieten, ze bereikten midden 2de millennium v.Chr. Griekenland via de Bosporus (zeestraat in Turkije). Vanuit hier verspreiden ze zich verder naar Europa. Ook gingen ze oostelijke richting waar ze de voorouders vormde voor de latere Meden en Perzen. Kenmerken 1. Economie: primitieve akkerbouw en veeteelt, domesticatie paard 2. Technologie: gebruik koper en strijdwagen 3. Cultuur: hemelgoden en ingewikkelde mythen 4. Samenleving: drieledige maatschappij: priesters, militairen en werkenden, iedereen werd gedomineerd door de clanhoofden. 2. Wie zijn de Grieken? Dark ages Dark ages: weinig tot geen geschreven bronnen, daarom naam. Schema pwp kopiëren Atlas p.15 en 21 Te veel mensen in Athene dus bevolking gaat zich verspreiden (zie groen op de kaart) = Grieken rondom de Egeïsche zee Die periode basis gelegd van de Griekse cultuur of basis Helleense cultuur Gebruik ijzer = ijzertijd = invloed Klein-Azië Vernieuwde keramiek: protogeometrisch en geometrisch aardewerk Nieuwe grafgebruiken: crematie Eerste tempels uit natuursteen en eerste vrijstaande beelden Invloed andere volkeren door handel vb.: alfabet door de Feniciërs Blijvende decentralisatie:  natuurlijke indeling bevolking (poleis structuur tot stand) Tegen 8ste eeuw v.chr.: - Territoriumverdeling van lokale machten is gebeurd o Politieke verdeeldheid = ontstaan poleis - Basis Helleense cultuur is gevormd o Culturele eenheid en gemeenschapsgevoel o Ontstaan Panhellenisme heiligdommen en evenementen - Toenemende bevolking  economische en bevolkingsdruk o 2e Griekse kolonisatie  Archaïsche tijd

3. Wat is Hellas?

3.1. De naam Hellas Naam van de Romeinen Graeci (Grieken noemden zichzelf nooit Grieken), bij de Myceners bekend als Achaeërs, tijdens de dark ages vervangt men deze term door Helleen en zo wordt Hellas de verzamelnaam voor de Grieken als totaliteit Hellas: verzamelnaam Grieken als totaliteit. Nu wordt Hellas gezien als een naam van een land, Grieken zouden dit nooit aanduiden als ‘ons land’ want dat was het niet, er was nooit een eenheid, nog politiek nog territoriaal; Hellas bestaat uit: Oosten: kustgebieden rond Zwarte Zee en Klein-Azië, Egeïsche eilanden, Griekse vasteland, Zuid-Italië en het grootste deel van Sicilië Westen: beide kanten van de Middellandse zee, tot Cyrene (Libië) en Massalia. Cultuur Groot gebied maar Grieken weten dat ze deel uitmaken van één en dezelfde cultuur. Dit betekent echter niet dat ze dezelfde levensstijl hebben, er zijn veel verschillende dialecten, politieke organisatie, cultuspraktijken… De Grieken leven tussen andere volkeren die ze overmeesteren wanneer ze te primitief zijn. Wanneer ze leven in een goed gestructureerd gebied dan schikken ze zich naar de dominantie in de samenleving. Maar zelfs dan behouden ze hun Helleense zelfbewustzijn Taal Veel dialecten maar ze gebruiken wel allemaal hetzelfde dialect (aangepaste vorm overgenomen van de Feniciërs). Iedereen die Grieks niet heeft al moedertaal = barbaar Barbaar: iemand wiens taal volkomen onbegrijpelijk is en in de Griekse oren klinks al ‘barbar-bar’ (blablabla) 3.2. De geografische ruimte Algemeen o Hellas bestaat uit: Balkanschiereiland + eilanden+ Chalkidikè, Thrakië en de westkust van Anatolië o Hellas wordt niet op een natuurlijk wijze beschermd aangezien: - Vanuit het noorden het land toegankelijk is - Elke plek op het vasteland is te bereiken vanuit de zee - Alle eilanden een treden van een trap zijn naar Klein-Azië en Egypte o Hellas wordt omringd door zeeën, de Egeïsche zee is het centrum van Hellas o De kustlijn is scherp ingesneden o Reizen is gemakkelijk over zee dan over land

Het landschap

o Bergachtig met kleine vlakten en weinig rivieren o Vorming van kleine politieke eenheden rond citadel (Akropolis) o Poleis heeft een kleine vruchtbare vlakte omgeven door bossen met enkele bergweiden die hogerop overgaan in kale rotsen en een toegang tot de zee o Gebergte rijk aan kalksteen, vormen een belemmering voor invallers o Beboste berghellingen zorgen voor: - Hout - Wild o Gebied is arm aan mineralen maar rijk aan bouwsteen. Mineralen worden ingevoerd (koper uit Cyprus en Spanje, tin uit Engeland…) o Weinig rivieren  droog land dus water van levensbelang  vergoddelijking van bronnen o Slechts 1/5 van het grondgebied is geschikt voor landbouw, meestal is de bodem arm waardoor armoede en hongersnood een reële bedreiging vormen  expansie over zee De verschillende streken (weten waar ze liggen) Noord-Griekenland: - Makedonia: barbaren - Thessalia: vruchtbaarste en meest uitgestrektste vlakte, hoogste berg Olympos (woonplaats goden) Midden-Griekenland: - Attika: schiereiland, maakte deel uit van polis Athene, voorzien van bergketens (langgerekte groep bergen) met daartussen vlaktes die rijke oogsten leveren, kustlijn en belangrijkste haven Piraeus Zuid-Griekenland of Peloponnesos: - Messenia: vruchtbare vlakte, geannexeerd door Sparta - Lakonike: een vlakte tussen 2 bergketens bevloeid door Eurotas, hier bevindt zich Sparta De eilanden: - Euboia (vruchtbaar eiland) - Cycladen - Kreta - In de Ionische zee Klein-Azië: - Ionia: met talrijke steden vb.: Milete, Ephese - Doris: Halicarnassos

4. Chronologisch kader

Voortijd (3000-800 v.chr) BRONSTIJD (3de-2de millennium v.Chr.) - Minoïsche cultuur op Kreta - Myceense cultuur op het Griekse vasteland - Cycladische cultuur op de Cycladen DARK AGES (1200-800 v.chr) Archaïsche tijd (ca 800-500 v.chr) - Ontstaan en ontwikkeling Griekse poleis - Griekse kolonisatie Klassieke tijd (ca 500-300 v.Chr.) - Éen polis in de kijker: Athene want meest over geweten + °democratie - Meeste poleis hebben een gematigd oligarchisch bewind - Andere bekend polis: Sparta (antipode Athene) Hellenistische-Romeinse tijd (ca 300 v.chr- 400) - Verspreiding Griekse cultuur met veroveringsexpeditite Alexander de Grote - Sommige Griekse poleis onderworpen aan monarchie - Confrontatie Romeinse imperalisme, in 31 v.Chr. volledig Romeinse provincies geworden, wel echter geen cesuur want Griekse poleis behouden taal, cultuur, bestuursvorm en het leven gaat gewoon door - Val Romeinse rijk, Grieken behoren tot het Oost-Romeinse rijk, Hellenisme wordt - Byzantijnse cultuur, voertaal blijft Grieks (taal van het christendom geworden)

Deel 3 - De Griekse wereld in de b tijd

Herhaling Myceense en Minoïsche cultuur - Pol: verdeeldheid, bestuur vanuit koer complex of burchten, bestuur door elite - Economie: paleiseconomie, landbouw, handel, ambachten - Sociaal: startende ongelijkheid (zie je in graven), differentiatie en stratificatie - Cultuur: fresco’s, polytheïsme, maritieme motieven in hun keramiek, lineair A-B, bronsmettalurgie

Deel 6- Athene Wat maakt Athene een uitzonderlijke polis in de Griekse wereld?

Doelen: Je beschrijft wat Athene een uitzonderlijke polis maakt in de Griekse wereld. - Je verklaart hoe bronnen van en over Athene ons beeld op het Athene uit de oudheid bepalen. - Je schetst de ontstaansgeschiedenis van de polis Athene in drie stappen m.b.v. het begrip synoikisme. - Je legt uit waarom Athene in de 7e eew v.Chr. als een aristocratie wordt beschouwd m.b.v. de bestuursorganen en hun bevoegdheden. - Je beschrijft hoe de Atheense aristocratie omging met de socio-economische ontwikkelingen in de polis. - Je leeft je in de rol van boer, handelaar-ondernemer of eupatride van Athene in. - Je situeert Draco, Solon, Pisistratos en Kleisthenes in tijd (eeuw + begin, midden, einde). - Je legt uit welke impact de wetten van Draco hadden op de socio-economische ontwikkelingen in de polis. - Je benoemt de hervormingen van Solon op socio-economisch en politiek vlak. - Je beargumenteert waarom we het bestuur als gevolg van de hervormingen van Solon als een timocratie beschouwen. - Je benoemt de hervormingen van Pisistratos op socio-economisch en cultureel vlak. - Je legt uit hoe de socio-economische ontwikkelingen in de polis achtereenvolgens een tirannie en een democratie mogelijk maakten. - Je verklaart waarom er in de loop van de 6e eeuw v.Chr. een negatief beeld is ontstaan op de tirannie. - Je beargumenteert waarom de Atheense tirannie als een voorbeeld van een autocratie kan worden beschouwd. - Je legt uit hoe de hervormingen van Solon, Pisistratos en Kleisthenes een bijdrage leverden aan het democratiseringsproces van Athene. - Je beargumenteert waarom we het bestuur als gevolg van de hervormingen van Kleisthenes als een democratie beschouwen. - Je onderscheidt rechten en plichten van de drie Atheense bevolkingsgroepen (burgers, metoiken, slaven) in de 5e eeuw v.Chr. - Je beschrijft het Atheense democratische bestuur uit de 5e eeuw v.Chr. in detail m.b.v. de bestuursorganen en hun bevoegdheden. - Je beargumenteert hoe het Atheense bestuur in de 5e eeuw v.Chr. als een voorbeeld van een democratie kan worden beschouwd.

- Je beargumenteert waarom we het begrip democratie anderzijds moeten nuanceren voor Athene in de 5e eeuw v. Chr. - Je bespreekt de evolutie van het Atheense bestuur van 7e naar 5e eeuw v. Chr. met elementen van continuïteit en discontinuïteit. - Je onderscheidt gelijkenissen en verschillen tussen Athene en Sparta binnen de verschillende maatschappelijke domeinen. - Verbreding: je onderscheidt gelijkenissen en verschillen tussen de Atheense democratie en de actuele democratie in België. - Verbreding: je onderscheidt herkent gelijkenissen tussen de Atheense democratie en de actuele democratie in Zwitserland of de recente hervormingen in de Duitstalige gemeenschap van België. - Verbreding: je beargumenteert waarom je voor- of tegenstander bent van de directe democratie. - Verdieping: je analyseert aangereikte bronnen (zowel primaire als secundaire) om de beeldvorming van Athene aan te vullen.

1. Bronnen Er zijn heel veel bronnen. Veel archeologisch materiaal die vooral materieel van aard zijn met indruk= rijke machtige polis met veel kunst (bouw, monumentaal), munten ook heel bekend (uil), veel keramiek en veel geschreven bronnen (tekst) vanaf de 5de eeuw v.Chr. Dit in tegenstelling met Sparta 2. -

Situering in ruimte? Gesitueerd in Attica ‘Mammoetpolis’ want grote polis in vergelijking met andere (niet met Sparta). Athene is een vruchtbare vlakte omgeven door in het noorden bergen met grondstoffen (marmer = bouwwerken). In het zuiden het Laurium gebergte met zilver (munten maken). Deze vruchtbare vlaktes worden gebruikt voor landbouw zoals graan, olijf en druiventeelt (niet heel veel maar een beetje). Overal is er water.

3. Het ontstaan van de polis Athene Al in het neolithicum zijn er landbouwnederzettingen = al heel lang bewoond Vormde tijdens de bronstijd een belangrijke Myceense site die ten tijde van de dark ages werd gebruikt als een toevluchtsoord voor bronstijdbevolking uit de omgevende verwoeste sites.  Ontstaan polis want er wonen heel veel mensen die zich gaan verenigen. Wanneer verschillende woongemeenschappen in de regio zich verenigde tot 1 polis spreken we van Synoikisme. Met als centrum Athene Polis evolueert tot een monarchie met volgende kenmerken: - Erfelijk koningschap - De koning is priester, legeraanvoerder en rechter - De koning wordt bijgestaan door een raad van adellijke clanhoofden wiens macht zal toenemen (dit leidt tot een aristocratie)

-

Ontstaan volksvergadering, samengesteld uit burgers. Wordt uitzonderlijk bij elkaar geroepen en kan zelf geen initiatief nemen, enkel voorstellen van de raad of koning goed of afkeuren

Monarchie: alleen-besturen

Tijdens dezelfde periode zijn er ook sociaaleconomische verschuivingen die leiden tot toenemende ongelijkheid: - Ontstaan rijken (eupatriden); zijn de grootgrondbezitters, grondadel die hun lacht verantwoorden door afstamming en geboorte - Ontstaat middenlaag; middelgrote boeren die hun afhankelijk bewaren en door de hoplietenfalanx de militaire doorslag geven en zo ook aan politiek belang winnen o Vrije boeren o Voldoende grondbezit om te overleven o Fungeren als hoplieten (zwaarbewapende soldaat) in het leger bij dreiging o Hun uitrusting bestaat uit: helm, lans, zwaard… konden ze wel betalen -

Ontstaan onderlaag; ten koste van hen breiden de eupatriden hun grondbezit uit en binden ze de boeren aan zich

4. De aristocratie Vanaf begin 7de eeuw v.Chr. Zijn ontstaan onder invloed van toenemende rijkdom en invloed van grondadel.

1.4. De ‘zuivere’ aristocratie De aristocratische raad (eupatriden) hebben de koning aan de kant geschoven. De bevoegdheden van de koning zijn verdeeld onder de magistraten met als gevolg het ontstaan van nieuwe bestuursorganen: 1. Aristocratische raad of Areopaag: permanent bestuursorgaan met leden voor het leven. De leden worden gekozen uit de eupatriden. Hun bevoegdheden zijn: - Wetten maken (wetgevende macht) - Benoemt en houdt toezicht op de magistraten - Rechterlijke macht 2. De magistraten of archonten: uitvoerders van de beslissingen van de areopaag (uitvoerende macht) - Exclusief adel - Benoemd door areopaag - Tijdelijke ambt - Er zijn 3 archonten: o Archon eponymos= voorzitter van de raad en het jaar wordt naar hem genoemd (eponymos = naamgever) o Archon polemarchos = legerleider en toezicht vreemdelingen (geen atheners) o Archon basileus = opperpriester en verantwoordelijk rechtspraak - Thesmotheten = schrijft de wetten op = codificatie van het gewoonterecht (midden 7de eeuw v.Chr.) 3. Volksvergadering of Ekklesia - Bezit geen enkele macht 4.2. Crisis 650 v.Chr.  uitbreken sociale onlusten door machtsmisbruik van de eupatriden, het ontstaan van de geldadel door kolonisatie en toenemende verarming van de boeren Aristocraten = tevreden, ze willen de situatie behouden zoals ze is, boeren luisteren naar ons en werken op onze grond Handelaars-ondernemers = niet tevreden, aristocraten maken weinig of geen wetten in hun nadeel, ze willen deelnemen aan het bestuur van de polis, zij laten de economie draaien maar hebben geen politieke macht dus niet eerlijk Boeren = niet tevreden want geen macht en het hele leven afhankelijk van de oogst, ze eisen om de grond terug te verdelen en schulden weg te doen. Sociale onlusten: Boeren hebben te veel schulden want ze kunnen niet gemakkelijk switchen van teelt, ze duiken onder het goedkope graan van de andere kolonies, ze hebben schrik om schuldslaaf te worden= boeren hebben het moeilijk Bloedige vetes tussen families dus Athene gaat oplossingen bieden Oplossingen: - Thesmotheten gaan wetten opschrijven = codificeren van het gewoonterecht voordeel: niet betwisten dus nadeel voor de aristocraten want ze kunnen geen

-

machtsmisbruik meer gebruiken. De wetten werden op axonen geschreven en opgehangen in de agora zodat iedereen wist wat de wetten zijn. Reden opschrijven: talio ‘oog om oog, tand om tand’ dus te veel bloederige vetes en Athene moet het oplossen. Wetten van Draco: heeft als eupatriden de magistraatfunctie van thesmotheet verkregen. Heel veel draconische wetten (streng, drastisch, zwaar). Zijn principes zijn: o Intentie achter misdaad wordt belangrijk; verschil moord en onvrijwillige doodslag o Afschaffing bloedwraak: gee...


Similar Free PDFs