Modelvragen Klassieke oudheid 2 PDF

Title Modelvragen Klassieke oudheid 2
Course Geschiedenis van de Klassieke Oudheid
Institution Universiteit Gent
Pages 59
File Size 798.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 77
Total Views 120

Summary

Download Modelvragen Klassieke oudheid 2 PDF


Description

Klassieke oudheid-modelvragen Griekenland 1. In welke grote en middelgrote periodes wordt de antieke Griekse geschiedenis traditioneel ingedeeld en waarin verschillen deze periodes van elkaar? Toelichting: Deze vraag peilt naar het inzicht in de ‘periodisering’ van de Griekse geschiedenis. Het indelen in (sub-)periodes van tijdvakken (in dit geval de Oudheid) is een eerste stap in het begrijpelijk maken van complexe en langdurige historische evoluties. Elke indeling in periodes omvat onvermijdelijk subjectieve elementen, naargelang het belang dat gehecht wordt aan bepaalde gebeurtenissen of processen. Deze vraag heeft betrekking op: de Griekse geschiedenis (dus niet: ‘van Griekenland’ (een geografisch gegeven dat maar een klein deel omvat van het gebied dat vorm gegeven heeft aan de ‘Griekse’ geschiedenis) of ‘van de Griekse wereld’ (die is blijven bestaan tot de late middeleeuwen (Byzantijnse rijk)) de traditionele indeling van deze geschiedenis (traditioneel wordt het begin gesitueerd in de vroege Bronstijd met de Cycladische, Helladische en Minoïsche cultuur. Als laatste fase geldt de hellenistische tijd. Zowel begin als eindfase zijn voor een stuk arbitrair want de Minoërs en de dragers van de Cycladische cultuur waren géén Grieken en de verovering door Rome van de hellenistische wereld gebeurde zeer geleidelijk waarbij ‘Griekse’ vazalstaatjes nog tot diep in de Keizertijd bleven bestaan.) (enkel) deze kenmerken en factoren die relevant zijn om de verschillende (sub-)periodes van elkaar te onderscheiden. WEES HIERIN UITERMATE BEKNOPT ! bv. kenmerkend voor de hellenistische tijd zijn de grote(re) koninkrijken en de stadsbonden. Antwoord: (Vincent) - 2000-1100 v.t.: Minoïsche en Myceense culturen (PALEISECONOMIE) - Op het Griekse eiland Kreta bloeit de Minoische cultuur tussen 2000-1700 v.t. De cultuur maakte gebruik van een niet-Grieks syllabisch schrift genaamd Lineair A. Op het Griekse vasteland maakte de Myceense cultuur een bloeperiode mee tussen 1600-1100 v.t. In tegenstelling tot de Minoïsche cultuur was hun syllabisch schrift wel een zeer vroeg Grieks, dit werd het lineair B genoemd. Beide culturen waren paleiseconomieën waarbij het paleis fungeerde als machtscentrum (geen stadstaat). Vanaf 1200 v.t. Ging de Myceense paleizen ten onder, was er een sterk culturele terugval en verdween het schrift. Dit luidde de Dark Age periode in. De reden voor deze periode is onzeker. - 1000-750 v.t.: Griekse Dark Age (KLEINE KONINKRIJKJES) - De Dark Age periode karakteriseert zich door een sterke economische en 1

-

-

-

culturele terugval die gepaard ging met een bevolkingsafname. Er bestond een primitieve materiële cultuur maar die bleef schriftloos. Vermoedelijk bestonden in deze periode kleine, deels op verwantschap gebaseerde gemeenschappen met aan het hoofd lokale koningen (basileis, ev. basileus). Pas vanaf 900 v.t. (Das eigenlijk al vrij snel vind ik) is er terug bevolkingsgroei, dit is ook de periode van de beginnende Griekse migratie en kolonisatie. Tevens ziet men een herstel van handelscontacten met Cyprus en MiddenOosten. 750-500 v.t.: Griekse Archaïsche periode (STADSTATEN) - De Archaïsche periode is de periode van de opkomst van de eerste stadstaten (polis): dit is de eerste aanzet tot verstedelijking die gepaard gaat met de creatie van burgergemeenschappen. Deze werden beschermd door zwaarbewapende infanterie genaamd hoplieten. In deze periode ontstaan ook de eerste archaïsche vormen van wetgeving en constituties. Dit gebeurde in Athene door Draco en Solon. Het bestuur in deze periode werd gekenmerkt door aristocratieën of tirannieën. Vanuit Fenicië namen de Grieken het alfabetisch schrift over waarbij in deze periode vermoedelijk ook de Illias en de Odyssee worden geschreven. De kolonisatie uit de Dark Age wordt ook verder gezet. Er worden Griekse poleis overzee gesticht. 500-323 v.t.: Griekse Klassieke periode (DOMINANTIE ATHENE + RIJK VAN ALEXANDER) - De Griekse Klassieke periode is een zeer drukke periode. Het is de grote bloeiperiode van de Griekse cultuur, met het hoogtijperk van Athene en Sparta. In deze periode vinden ook de Perzische oorlogen plaats (490 en 480/79). De Griekse stadstaten overwinnen dankzij Sparta en vooral Athene. Dit mondt uit in een Atheens imperium in het Middellandse Zeegebied met de bloei en uitbouw van de Atheense democratie. Athene misbruikt zijn machtspositie ten opzichte van de andere stadstaten en dit leidt tot de Peloponnesische Oorlog tussen Athene (en bondgenoten) en Sparta (en bondgenoten) (431-404 v.t.). Athene verliest uiteindelijk deze oorlog maar stabiliseert zich en herstelt gedeeltelijk in de 4de eeuw v.t. Rond deze eeuw ziet men ook de opkomst van Macedonië onder Filippos II. Hij verslaat de poleis in de Slag bij Chaironeia (338 v.t.) en onderwerpt hen. Na zijn dood komt zijn zoon Alexander de Grote aan de macht de vlug zijn gezag consolideert en een enorm rijk uitbouwt waarbij hij het Perzische Rijk definitief verslaat. Met de dood van Alexander in 323 v.t. Wordt ook deze periode beëindigd. 323-31 v.t.: Griekse Hellenistische Periode (3 GROTE KONINKRIJKEN) - De Griekse Hellenistische Periode is de periode na de dood van Alexander. Na zijn dood valt zijn enorme rijk uiteen waarbij zijn generaals vechten om de macht. Uitendelijk kan men 3 grote koninkrijken onderscheiden. Ptolemaeïsch Egypte, Seleucidenrijk in Voor-Azië en Antigonidenrijk in Macedonië. De cultuur van de Klassieke Periode verspreidt zich verder over Voor-Azië waarbij er meerdere Griekse poleis worden gesticht. De opkomst van Rome vanaf de 2de eeuw v.t. betekent het einde voor de Hellenistische koninkrijken die een

2

-

voor een verslagen worden als de kleine bitchjes die ze zijn. De periode wordt beëindigd door de Slag bij Actium in 31 v.t. Waarbij Octavianus (later keizer Augustus) overwinnaar wordt in de Romeinse burgeroorlogen en hij het principaat vestigt. Na deze periode gaan de Griekse steden natuurlijk nog gewoon door maar dan onder Romeinse heerschappij. Poleis gaan deel uitmaken van de oostelijke provincies van het Romeinse rijk. De voertaal blijft Griekse, maar Griekse poleis ondergaan wel enige romanisering.

3

2. Bespreek de geleidelijke vorming van de Griekse wereld (mooie tekst, wie schreef dit?(Dankje, Seb schreef dit)) Toelichting: Deze vraag is chronologisch én geografisch van aard. De ‘Griekse wereld’ begint op een zeer klein gebied, wanneer de proto-Grieken naar het gebied van het latere Griekenland migreren. (Het minoïsche Kreta en de Cycladen gaan pas deel uitmaken van de Griekse wereld tegen het einde van de Bronstijd.) De geografische expansie van de Griekse wereld gebeurt in golven en bereikt zijn hoogtepunt (en eindpunt) met Alexanders veroveringen en de vorming van de hellenistische rijken. Uw antwoord moet duidelijk maken dat u inzicht heeft in het verloop, de omvang, de verschillende fases en de dynamiek van dit proces. Vanaf 6000 v.C. was er een Neolitische beschaving in het noorden van Griekenland. Het zwaartepunt van deze beschaving verschoof van het noorden naar het zuiden, naar de Peleponnesos. Na deze beschaving volgt de Bronstijd (3000 v.C.). Deze tijd wordt gekenmerkt door schapenteelt, graanverbouw, olijven en wijn. Dit noemen we Minoïsche beschaving en bevindt zich op de eilanden rond Griekenland. (FOUTJE: Lineair A is een nietGriekse schrift. Het is het lineair B dat een vroeg Grieks is) Hier vinden we ook het schrift waar het eerste Griekse schrift op gebaseerd is, namelijk het Lineair A. In 1600 v.C. barst de vulkaan de Santorini uit, wat het einde van de welvaart van de Minoïsche beschaving betekent. (dit is een mogelijke hypothese dacht ik? Ik dacht dat men niet eensluitend eens was over de oorzaak van de ondergang)--> Ik dacht wel dat dit klopte, na de vulkaanuitbarsting zou een gigantische tsunami ontstaan zijn die grote delen van de vloot (en van Kreta zelf) overspoelde In 2000 v.C. zien we de eerste Griekse cultuur op het vasteland. Deze Grieken emigreerden uit de Balkan en namen de cultuur van de lokale bevolking over. Dit noemt men de Helladische cultuur. De laatste fase van deze Helladische cultuur is de Myceense beschaving (1600-1100 v.C.). Vervolgens is er een Dark Age die duurt tot 800 v.C.. In deze Dark Age is Griekenland politiek versnipperd en onder invloed van andere volkeren. Vanaf de 9e eeuw is er een geleidelijke bevolkingstoename, ontstaan er nieuwe dialecten (Aetolisch (noorden), Ionisch (midden), Dorisch (zuiden)) en wordt het contact met Voor-Azië hersteld. Vanaf nu spreken we van de Archaïsche periode (750-492 v.C.). In de Archaïsche periode zien we de opkomst van de stadstaten (Polis). In de Peloponnesos ontstaan Sparta, Korinthe en Argos, in Midden-Griekenland Athene en Thebe en in Ionië Samos, Milete en Efese. De stadstaten gingen hun grondgebied uitbreiden, zo verovert Sparta Lakonïe en verenigt Athene Attika. Door de bevolkingsgroei gaan grote groepen migreren en zich settelen op de kusten van de Middellandse Zee. Op Sicilië worden Syrakuse, Katane en Akragas gesticht, in Zuid-Italië Tarente en Neapolis (Napels), in Zuid-Frankrijk Massalia (Marseille), op de noordkust van Afrika Cyrene en in de Bosporos Buzantion. Deze kolonies zijn politiek onafhankelijk van het moederland en regelen hun eigen bestuur. De steden in KleinAzië worden eerst overgenomen door de Lydiërs (600-560 v.C.), nadien veroverden de Perzen heel Klein-Azië (midden 6e eeuw v.C.). De eerste Perzische oorlog (492-490) markeert een nieuwe tijdsperiode, de Klassieke periode (492-336 v.C.). Dit was vooral een oorlog tussen Athene en de Perzen. Deze oorlog werd beëindigd in 490 v.C. bij de slag in Marathon. Niet veel

4

later volgt de tweede Perzische oorlog. De Perzen hadden het doel om heel Griekenland over te nemen, maar hun plan viel in het water omdat de Poleis een coalitie vormden tegen de Perzen en hen terugdreven.In deze periode zijn er twee grootmachten op het Griekse schiereiland: Athene in het Attika en Sparta in de Peloponnesos. Na de twee oorlogen tegen de Perzen ontstaat er een oorlog tussen deze twee grootmachten die Sparta wint: De Peloponnesische Oorlogen. Sparta wordt zo de grootste macht op het Griekse schiereiland en bezet zelfs even Athene. Athene weet zich los te rukken van Sparta en sluit met andere poleis een coalitie tegen Sparta (Attische Zeebond). In het midden van Griekenland komt Thebe op als nieuwe machtsfactor. Thebe komt in opstand en sticht met Athene een tweede Attische Zeebond. De Spartanen verliezen hun militaire superioriteit door de slag bij Leuktra verliezen en Thebe wordt de nieuwe grootmacht op het Griekse schiereiland. De poleis zijn onderling nog steeds zeer verdeeld en ondanks een oproep voor panhelleense vrede, willen de meeste steden niet met elkaar samenwerken. Deze onvrede doet de macht van de poleis al wankelen en wanneer Filippos II, de vorst van Macedonië, Thracië veroverd, kunnen de poleis niks doen tegen het oprukkende leger van de vorst. Filippos verslaat de coalitie van Thebe en Athene en veroverde verder heel Griekenland. Filippos wordt vermoord in 336 v.C. en zijn zoon Alexander volgde hem op. Alexander erfde dus een enorm rijk: hij bezat het hele Balkangebied, Macedonië en heel Griekenland. Dit was niet genoeg voor hem en hij begon, nadat hij de opstanden in de Balkan en in Griekenland had onderdrukt, met zijn verdere veroveringen. Hij stak in 334 v.C. de Hellespont over en begon met de kuststeden van Klein-Azië te veroveren. Hij versloeg het Perzische leger een eerste keer bij de rivier Granikos. In 333 v.C. gaat Alexander verder met het veroveren van het binnenland van Klein-Azië. Bij Issos wordt het Perzische leger een tweede keer verslagen en de stad Tyrus, die als laatste Perzisch was, werd ingenomen in 332 v.C.. In 331 v.C. verovert Alexander delen van Mesopotamië en hij wint daar de beslissende slag tegen Darius III, die vlucht naar Iran maar daar vermoord wordt. Alexander trekt op naar Susa en Persepolis en neemt deze steden in. Hij verslaat in 330 v.C. ook de Meden en dit is officieel het einde van de Griekse veldtocht, maar Alexander wilt meer. Als Alexander te horen kreeg dat Darius III vermoordt werd door de satrapen (= provinciegouverneurs) van Bactrië en Sogdiana, trekt hij op naar daar en vermoordt de saraap Bessos die zich koning had gekroond. Zo komt ook Bactrië onder het gezag van Alexander. Verder neemt hij Noord-Iran en Afghanistan in. In 326 v.C. vertrekt hij in Kaboel naar de Indusmonding, die hij in 325 v.C. verovert. Daar stoppen Alexander zijn veroveringen en hij keert terug naar Susa om daar verder plannen te maken om nog verder naar het oosten te gaan, maar hij sterft voor hij dit kon waarmaken. Op zijn hoogtepunt strekte Alexander’s rijk uit van de Balkan in het westen tot de indusmonding in het oosten, van Egypte in het zuiden tot Afghanistan in het noorden. Na zijn dood wordt zijn rijk in drie gedeeld onder zijn generaals(= Diadochoi). Egypte gaat naar Ptolemaius, Klein-Azië naar de Seleuces en Macedonië naar Antigonos. Onderling veroveren ze nog delen van elkaar, maar ze vallen allemaal op den duur onder Romeins gezag, het Ptolemaeën rijk als laatste. (Ik heb geen idee of dit antwoord compleet is of dat er fouten in zitten. Volgens mij heb ik zo goed als alles vermeld, maar feel free to add your own thoughts)

5

Schets het ontstaan en de ontwikkeling van de Minoïsche beschaving. Wat was het belang van de Minoïsche beschaving voor de verder Griekse geschiedenis ? (Jari) ● ● ● ● ●

Koning Minos, Kreta 2000 -1100 v chr. Paleis: centrum politiek, economie, sociaal en cultureel: administratie, paleiseconomie, ambacht, surplus verzamelpunt en distributie Lineair A (geen Grieks) 1450: neergang, met wederopbouw mss onder myceense

Nas: Het begin of oorsprong van de Minoïsche beschaving valt te situeren rond het jaar 2000 v.Chr. De beschaving zal groeien tot de 15e eeuw v.Chr. waarna het zal tanen totdat het rond 1100 v.Chr. volledig verdwijnt. Dit was een niet-Griekse cultuur gevestigd op Kreta die genoemd is naar hun legendarische koning Minos. Tussen 2000-1479 zien we op Kreta een opkomst van paleizen zoals in Knossos. Deze paleizen waren heuse centra: op economisch, sociaal, politiek en cultureel vlak. We kunnen als het ware spreken van een paleiseconomie met een sterke administratie die figureerde als een (surplus-) verzamelpunt waaruit er gedistribueerd werd naar omringende gebieden. De Minoïsche beschaving was sterk geënt op de overzeese handel. Aangezien er geen sporen van ommuring te vinden zijn uit deze periode, doet het vermoeden dat deze cultuur volledige controle had over de omringende zeeën (Thalassocratie). Naast dit feit vinden we er ook een schrift terug, het Lineair A, wat op de dag van vandaag nog niet is ontcijferd. Het belang van de Minoïsche beschaving voor de verdere Griekse geschiedenis is dat, ondanks het geen Griekse cultuur was, het veel invloed had op de Griekse culturen die zich na het verval van de Minoïsche ontpopten. Met als voornaamste de Myceens beschaving die hun bloeiperiode kent van circa 1600-1100 v.Chr. en als we de cultuur bekijken zien we aan de hand van enkele elementen dat Mycene vermoedelijk Knossos na 1450 heeft overgenomen, en hoogstwaarschijnlijk ook het handelsmonopolie. Hier vinden we een duidelijke link met de nietGriekse cultuur van de Minoïsche en de (eerste echte) Griekse cultuur van de Myceense beschaving. (moet hierbij nog gezegd worden dat er in Mycene het eerste Griekse schrift te vinden was? Aka lineair B? Geen idee: misschien als lineair B ontwikkeld is uit lineair A maar dat weet ik niet...) (ik denk het niet, aangezien lineair A geen voorloper was van het Grieks en B wel? Anders zou A wel de voor-voorloper zijn :p)

6

Schets het ontstaan en de ontwikkeling van de Myceense beschaving. Wat was het belang van de Minoïsche beschaving voor de verder Griekse geschiedenis ? (Jari) ● ● ● ● ● ● ●

Mycene (burcht op Peloponesos) 1600-1100 v. chr. Paleiseconomie, handelgericht Tholos en strijdwagen als cultureel kenmerk Lineair B Minoïsche invloeden Einde door inval van zeevolkeren, migratie (begin Dark Age)

Stucu en Nasmeister zegt: De Myceense beschaving is een Vroeg-Griekse cultuur op het Griekse vasteland genoemd naar de burcht in Mycene. Hun bloeiperiode was van circa 16001100 v.Chr. wat wilt zeggen dat het opkomt wanneer de Minoïsche (niet Griekse en eilandcultuur) beschaving al aan het inboeten was qua macht. In de cultuur zien we enkele elementen die sterk beïnvloed zijn door de Minoïsche cultuur wat doet vermoeden dat Mycene na 1450 Knossos heeft overgenomen. Ze voegen wel een aantal dingen toe, zoals bronzen uitrustingen. Hun syllabeschrift, het lineair B, is wel ontcijfert – iets wat we niet kunnen zeggen van het Minoïsche lineair A – en is een soort vroeg-Grieks Lineair B had vooral een administratieve functie. Tijdens deze periode zien we tevens de eerste sporen van strijdwagens en valt de Myceense beschaving ook te kenmerken aan de grote grafgebouwen (zoals Agammemnon: die kerel van de Trojaanse Oorlog) en stevige burchten (denk aan de Leeuwenpoort in Mycene). Er werd ook veel gehandeld in goud, dit is vreemd aangezien Griekenland een vrij arm land is. Dit goud komt waarschijnlijk uit plundertochten, textielexport vanuit Kreta en de handel. Griekenland was toen ook al verdeeld in verschillende vorstendommen. De heren regeerden vanuit hun burcht en hadden de plaatselijke bevolking aan hun onderworpen. Vanaf 1200 is de beschaving in verval door invallen en verwoestingen door bijvoorbeeld de zeevolkeren (die gasten van die kak-casus van GONO) Het belang van de Minoïsche beschaving voor de verdere Griekse geschiedenis is volgens mij dat zij een beetje het voorspel waren van de Griekse cultuur, ondanks ze zelf geen Griekse cultuur was, en dat de Grieken (zoals de Myceners) heel veel hebben overgenomen van deze beschaving. Invloeden die eeuwen nadien nog te zien waren, op vlak van politiek, economisch (handelsmonopolie weetje), sociaal en cultureel.

7

De periode tussen het einde van de Myceense beschaving (ca. 1200 v.C.) en het begin van de zogenaamde ‘archaïsche periode (ca. 800), staat bekend als de Dark Ages. Waarom is dit en in welk opzicht is deze periode belangrijk geweest voor de Griekse geschiedenis ? (Jari) ●



Dark Age: 11de -10de eeuw ○ Ijzertijd in Griekenland breekt aan ○ Politieke fragmentatie: basileus ○ Terugval van handel ○ Bevolkingsdaling ○ Minder materiële productie, geen geschreven bronnen ○ Lokale varianten van aardewerk 9de eeuw ○ Opkomst en ontwikkeling van de polis ○ Ontwikkeling van taal en cultuur (religie) ○ Heropleving van handel, landbouwopbrengsten stijgen, bevolkingstoename

De Dark Age die grotendeels plaatsvond tijdens de 11e – 10e eeuw, deze komt na de Myceense beschaving, de eerste echte Griekse cultuur. Deze was gekenmerkt door een sterke bloei in de handel, macht, burchten en grafmonumenten (Agammemnon), tevens was er ook een schrift genaamd ‘Lineair B’ aanwezig. Echter, nadat deze rond 1200 v.Chr. in verval geraakt, begint de Dark Age voor de regio’s rond de Egeïsche Zee (Griekenland, de eilanden & Klein Azië) en vindt er een indijking plaats van de Griekse cultuur. Deze periode wordt gekenmerkt door verval op vele vlakken, zoals bijvoorbeeld de bevolkingsdaling(maatschappelijk) in deze contreien, of de merkbare terugval van handel(economisch), het schriftloos (cultureel) worden van de Griekse wereld. Op politiek vlak zien we een grote fragmentatie aangezien er verschillende invallen plaatsvinden van nieuwe groepen Griekssprekende mensen (zoals de Doriërs), in geïsoleerde gemeenschappen die onder leiding staan van een basileus (betekent letterlijk koning) die je kan zien als een soort warlord. Daarnaast is er ook veel minder materiële productie en zijn er tijdens deze periode geen geschreven bronnen geproduceerd of gevonden, alles wat we over deze periode weten is neergeschreven in latere eeuwen (zoals Homerus?) nadat deze mondeling overgeleverd waren. Over deze periode is er dus eigenlijk weinig geweten in vergelijking met de Bronsculturen en de Archaïsche periode, wat we weten komt voornamelijk door de weinige archeologische vondsten Wel moet er gezegd d...


Similar Free PDFs