Deel 1 Ondernemen Eenmanszaak of Vennootschap PDF

Title Deel 1 Ondernemen Eenmanszaak of Vennootschap
Course Strategie: Bedrijfsbeheer
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 33
File Size 414.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 31
Total Views 137

Summary

Aantekeningen bedrijsbeheer...


Description

ONDERNEMEN EENMANSZAAK OF VENNOOTSCHAP

1 EENMANSZAAK 1.1 DEFINITIE Een eenmanszaak is een onderneming die door één persoon die geen aparte rechtspersoonlijkheid bezit wordt opgericht. In een eenmanszaak is er geen duidelijke splitsing tussen het privé-vermogen van de handelaar en het vermogen van de zaak.

1.2 AANSPRAKELIJKHEID Bij een eenmanszaak is de handelaar aansprakelijk voor de verbintenissen van de onderneming met zijn hele vermogen. Hierbij is ook het huwelijkscontract van groot belang, het gemeenschappelijke vermogen kan dan ook worden aangesproken bij de vereffening van de ondernemingsschulden. Dit wil zeggen dat wanneer men getrouwd is met scheiding van goederen enkel het vermogen van de handelaar kan aangesproken worden in geval van een faillissement. Wanneer men getrouwd is onder het wettelijk stelsel, is de handelaar aansprakelijk met het eigen vermogen van de handelaar en het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten. Het gemeenschappelijk vermogen bevat alle inkomsten en schulden die de partners verworven hebben tijdens het huwelijk, met uitzondering van schenkingen ten gunste van een van de echtgenoten alleen en van erfenissen of testamenten. Indien men getrouwd is met het stelsel van algehele gemeenschap van goederen, worden alle bezittingen gebruikt voor de vereffening van de schulden. Zie in verband ook bijlage “Handelszaak en huwelijksstelsel” Opmerking : Er bestaat er een regeling waardoor u die gezinswoning kan afschermen van uw schuldeisers. De mogelijkheid staat open voor alle natuurlijke personen die een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen. De procedure is erg eenvoudig. U laat de notaris een akte opstellen waarin u een “verklaring van onbeslagbaarheid” aflegt. De notaris zal in de akte een gedetailleerde beschrijving opnemen van uw gezinswoning. Wordt die “gemengd” gebruikt zal hij een duidelijke aanduiding vermelden van het privé en beroepsgedeelte. Is dat beroepsgedeelte minder dan 30 %, kan het volledig onroerend goed onbeslagbaar worden verklaard. De onbeslagbaarheid geldt voor alle professionele schuldvorderingen die ontstaan na de verklaring.

1.3 VERPLICHTINGEN BIJ OPRICHTING

1.3.1.1

BEDRIJFSBEHEER

Iedere ondernemer die een eenmanszaak of vennootschap wil oprichten zal een basiskennis van bedrijfsbeheer moeten bewijzen. Dit kan gebeuren door het ondernemingshoofd zelf, zijn echtgeno(o)t(e) of zijn samenwonende partner , een loontrekkende bij de oprichting van een eenmanszaak of vennootschap ,een zelfstanding helper , of een persoon die belast is met het dagelijks bestuur van de vennootschap. Vanaf 1 september 2018 : zie “topics 2017” 1.3.1.2 BEROEPSKENNIS Voor een aantal gereglementeerde beroepen moet de oprichter naast ook beroepskennis bewijzen. Deze beroepskennis kan bewezen worden door diploma’s of praktijkervaring.

1.3.2 REKENING OPENEN Elke onderneming is verplicht van minstens één rekening te hebben die op haar naam is geopend bij een kredietinstelling gevestigd in België of bij De Post. Het rekeningnummer en de woorden De Post of de naam van de kredietinstelling moeten vermeld staan op al de uitgaande facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven, bestelbons, … . Wanneer men hierin in gebreke blijft, zijn wanbetalers niet verplicht van nalatigheidsintrest te betalen. Daarenboven riskeert men ook een strafrechtelijke geldboete. De rekening moet ook geopend zijn vooraleer men zich inschrijft in de Kruispuntbank van Ondernemingen.

1.3.3 INSCHRIJVING IN DE KRUISPUNTBANK VAN ONDERNEMINGEN (KBO) “De Kruispuntbank van Ondernemingen is een elektronisch register dat gegevens die betrekking hebben op de identificatie van ondernemingen bewaart, beheert en ter beschikking stelt. Deze KBO is opgericht om de administratie die bij een oprichting van een eenmanszaak of een vennootschap komt kijken te vereenvoudigen. Dit gebeurt doordat de ondernemingsloketten de ondernemingsgegevens maar één keer moeten inzamelen. Hierdoor zijn de ondernemingen niet meer verplicht om zelf hun identificatiegegevens of wijzigingen ervan aan elke betrokken overheidsdienst individueel door te geven. Deze overheidsdiensten hebben rechtstreeks toegang tot de KBO, die als centrale gegevensbank fungeert, en zijn bovendien verplicht om die te raadplegen. Ze mogen niet meer langer de gegevens bij een onderneming zelf opvragen. In de praktijk moet men de BTW-administratie nog wel op de hoogte houden van wijzigingen van adres, activiteit, … . Elke onderneming is verplicht om zich te laten inschrijven in de KBO. Maar ook beoefenaars van een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep die het statuut van zelfstandige hebben moeten zich inschrijven. Door deze inschrijving krijgt de onderneming een uniek identificatienummer, deze vervangt alle andere bestaande identificatienummers zoals het handelsregisternummer, BTW-nummer,

RSZ-nummer, … . Dit ondernemingsnummer moet men op alle uitgaande facturen, aankondigingen, bekendmakingen, brieven, orders, … vermelden. Maar ook op de gebouwen, marktkramen en vervoermiddelen van de onderneming. Bij de inschrijving moet men volgende gegevens meedelen aan het ondernemingsloket: - identiteitskaart; - bewijs van basiskennis van het bedrijfsbeheer; - bewijs van de beroepskennis als het een gereglementeerd beroep betreft; - voor gehuwden: trouwboekje en een uittreksel van het huwelijkscontract; - voor uit de echt gescheiden personen: de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand; - bank- of postchequerekeningnummer van de onderneming; - adres van de onderneming, de vestigingseenheid en de verkoopoppervlakte; - voor niet-Belgen: het bewijs van de inschrijving in het vreemdelingen- of bevolkingsregister en een eensluidend afschrift van de beroepskaart. Opmerking : Nuttige Link voor “public search” van de KBO of voor iedereen

1.3.4 INSCHRIJVEN BIJ BTW-ADMINISTRATIE Na de inschrijving in KBO moet men het ondernemingsnummer laten activeren als BTW-nummer. Een aantal activiteiten zijn niet onderworpen aan BTW. Dit geldt voor verzekeringssectoren en voor bepaalde vrije beroepen. Een onderneming waarvan de omzet maximum € 25 000 bedraagt , kan gebruik maken van de vrijstellingsregel en moet geen BTW aangeven. Men moet geen BTW aanrekenen, maar men kan zelf ook geen BTW aftrekken. Na deze inschrijving kent de administratie een BTW-nummer toe. Het ondernemingsnummer, dat is toegekend bij de inschrijving in de KBO, doet dienst als BTW-nummer. Ook dit nummer moet men vermelden op alle brieven, contracten, facturen, bestelbons, vrachtdocumenten, … . 1.3.5 AANSLUITEN BIJ EEN SOCIAAL VERZEKERINGSFONDS Iedere zelfstandige, helper of helpster, de meewerkende echtgenoot en alle vennootschappen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting of de belasting der niet-verblijfhouders moeten zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Deze bijdragen geven recht op gezinsbijlagen, terugbetaling van medische kosten, moederschapvergoeding, uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid, uitkeringen bij faillissement en pensioen. Deze aansluiting moet tijdig gebeuren, een laattijdige aansluiting geeft aanleiding tot een verhoging van de sociale bijdragen.

Berekening bijdragen ? Heeft u een activiteit als eenmanszaak, dan bent u over uw (netto) activiteitsinkomen sociale bijdragen verschuldigd onder het zelfstandigenstatuut. Het bijdragepercentage bedraagt 21,5% tot een netto activiteitsinkomen van (afgerond) 56.000 EUR, over het meerdere tot 82.700 EUR wordt dat 14,16%. (bedragen 2017) De berekeningswijze werd in 2015 grondig gewijzigd. Waar u in het verleden bijdragen betaalde over uw inkomen van 3 jaar terug, is dat nu op het inkomen van het jaar zelf. De nieuwe berekeningsmethode voorkomt situaties waarin u een hoge bijdrage moet betalen in een jaar waarin u over geen of weinig inkomen beschikt in vergelijking tot drie jaar terug. Let wel, wat u dit jaar, stel 2017, betaalt zijn slechts “voorlopige” bijdragen aangezien uw inkomen van 2017 fiscaal slechts definitief gekend is ten vroegste eind 2017, medio 2018 van zodra de belastingdienst uw aanslag in de personenbelasting heeft gevestigd. Het is dan perfect mogelijk dat een herberekening volgt met bijbetaling of in beste geval een terugbetaling. Om dergelijke regularisaties te vermijden, waarover u bovendien ook een forse rente wordt aangerekend, indien u niet betaald heeft wat van u gevorderd werd middels de voorlopige kwartaalafrekeningen, doet u er goed aan nog voor het einde van het jaar te berekenen of u dit jaar wel voldoende heeft betaald. Die bijbetaling is overigens ook nog volledig aftrekbaar voor dit jaar. Nog een aandachtspunt aan het eind van het jaar is de “tijdige” betaling van uw bijdrage voor het vierde kwartaal. Alles wat u niet betaalt voor het einde van de maand december wordt standaard onderworpen aan een kwartaalverhoging van 3% met daarbovenop een jaarverhoging van 7% op het openstaande saldo aan sociale bijdragen voor dit jaar…

1.4

BOEKHOUDING Voor de kleinere , familiale éénmanszaak volstaat een vereenvoudigde boekhouding. Bij een vereenvoudigde boekhouding, moet men de dagelijkse financiële dagboeken (kas- en bankboek) invullen en op regelmatige basis een aankoop- en verkoopboek bijhouden. Het inventarisboek en de inventaris ( vermogensbalans, staat bezittingen en schulden ) en de winst- en verliesrekening moet men één keer per jaar opstellen.

1.5 FISCALITEIT De inkomsten van een eenmanszaak worden in de personenbelasting belast. Binnen de personenbelasting betaalt men belastingen op het beroepsinkomen. Dit is het bruto-inkomen verminderd met de beroepskosten. Het belastingtarief volgt de zogenaamde ‘getrapte progressie’.

Topics Als ondernemer-handelaar heeft men ook specifieke voordelen zoals daar zijn : -

Behandeling van geschillen door de rechtbank van koophandel . De Rechtbank van Koophandel is bevoegd om kennis te nemen van handelsgeschillen, met andere woorden rechtszaken tussen handelaars of rechtszaken over handelingen die de wet aanduidt als daden van koophandel. Een kamer in de Rechtbank van Koophandel bestaat steeds uit één beroepsmagistraat en 2 lekenrechters, de rechters in handelszaken. De rechters in handelszaken worden gekozen uit het bedrijfsleven en door de Koning benoemd op gezamenlijke voordracht van de Ministers van Justitie, Economische zaken en middenstand. De Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel heeft een aantal eigen bevoegheden. Zo kan hij in kortgeding uitspraak doen over spoedeisende zaken, waarvoor een behandeling voor de Rechtbank zelf te lang zou duren. Tot zijn bevoegdheid horen ook de geschillen over handelspraktijken, oneerlijke mededinging en bescherming van verbruikers. De rechtbank van Koophandel spreekt ook het faillissement van bedrijven uit, en stelt hiertoe meestal een advocaat als curator aan. De curator gaat over tot vereffening van de vennootschap onder toezicht van de rechtercommissaris (d.i. een rechter in handelszaken) en van de rechtbank en spreekt zich uit over de verschoonbaarheid van de gefailleerde. Voor de natuurlijke persoon is de verschoonbaarheid de regel, waarvan slechts uitzonderlijk wordt afgeweken. Tegen een vonnis van de Rechtbank van Koophandel (uitgezonderd in zaken die al een beroep zijn tegen een vonnis van een Vredegerecht) kan men beroep instellen bij een Hof van Beroep.

-

Bij betalingsproblemen, voor eventuele aanvraag van een faillissement, kunt U beroep doen op de wet op de continuïteit van de ondernemingen (WCO). De wet van 31 januari 2009 biedt schuldenaars in moeilijkheden verschillende mogelijkheden om een oplossing te zoeken voor hun problemen. De procedure van gerechtelijke reorganisatie wordt gekenmerkt door een opschorting van betaling voor welbepaalde periode . “Opschorting van betaling” betekent dat de onderneming gedurende de procedure niet gedwongen kan worden om reeds bestaande schulden (=schulden die ontstaan zijn voor de opening van de procedure = schuldvorderingen in de opschorting) te betalen. De rechten van de schuldeisers worden dus sterk aan banden gelegd (zie art. 30-37 WCO). De schuldenaar behoudt wel de vrijheid om vrijwillig betalingen te doen. De centrale doelstelling van de procedure van gerechtelijke reorganisatie is het waarborgen van de continuïteit van de onderneming of de ondernemingsactiviteit (art. 16 WCO).

Nuttige links : U vindt de wet via http://www.ejustice.just.fgov.be Algemene info op t

Het sociaal en fiscaal statuut van de student zelfstandige. Wat zijn de voorwaarden ? een student zelfstandige die een beroep wil doen op het nieuwe statuut moet minstens 18 jaar oud zijn en maximum 25. Hij/zij moet ingeschreven staan bij een Belgische of buitenlandse onderwijsinstelling met het oog op het behalen van een erkend diploma. Naast die studies oefent hij/of zij een zelfstandige beroepsactiviteit uit. Het sociale luik van het nieuwe statuut voorziet erin dat de student geen enkele sociale bijdrage verschuldigd is voor zover het inkomen uit die activiteit niet meer bedraagt dan 6.648.12 EUR (grensbedrag van toepassing voor 2017). Fiscaal kan u uw studerende zoon of dochter die zelfstandig bijklust nog ten laste nemen indien • hij/zij deel uitmaakt van uw gezin op 1 januari van het aanslagjaar; • geen inkomen geniet dat voor u een aftrekbare kost uitmaakt; • zijn of haar netto bestaansmiddelen niet meer bedragen dan 3.140 EUR. Voor de bepaling van die 3.140 EUR wordt een eerste schijf van 2.610 EUR dat verdiend wordt in een studentenjob niet meegerekend.

2 2.1

DE VENNOOTSCHAP DEFINITIE Een vennootschap wordt opgericht door één of meerdere personen die goederen produceren of diensten leveren om winst te behalen. Een vennootschap wordt opgericht door een contract op grond waarvan een of meerdere personen overeenkomen om goederen of een bedrijvigheid in gemeenschap te brengen met als doel één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen en de winst onder elkaar te verdelen. In die zin is een vennootschap dan ook de samenwerkingsvorm voor het voeren van een onderneming.

2.2

OPRICHTINGSVOORWAARDEN

2.2.1 ALGEMENE VOORWAARDEN 2.2.1.1 TOESTEMMING De vennoten moeten hun toestemming geven om tot de vennootschap toe te treden. Deze is niet geldig als er een gebrek is aan toestemming van een van de vennoten. Zoals wanneer de toestemming ontstaat door het gebruik van geweld of bedrog. 2.2.1.2 BEKWAAMHEID De vennoten moeten bekwaam zijn om de overeenkomst aan te gaan. Zo kunnen minderjarigen en geestelijk gestoorden geen vennootschapscontract afsluiten. 2.2.1.3 VOORWERP EN OORZAAK Het doel en het oogmerk van het vennootschapscontract moet toegelaten zijn en mag niet verboden zijn door de wet, zoals criminele activiteiten.

2.2.2 GRONDVOORWAARDEN 2.2.2.1 PLURALITEIT Voor de wetswijziging van 14 juli 1987 kon een vennootschap alleen opgericht worden door de minstens twee personen. Maar sinds de wetswijziging kan ook één persoon een vennootschap oprichten. Hier is de EBVBA (eenpersoons-BVBA) een voorbeeld van. 2.2.2.2 WINSTOOGMERK Een vennootschap moet het doel hebben om winst te maken. Onder winst wordt een in geld waardeerbare verrijking verstaan waardoor iets aan het vermogen van de vennoten wordt toegevoegd. Maar ook een vermogensvoordeel, zoals het besparen van kosten of het voorkomen van verliezen.

2.2.2.3 INBRENG Het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap ontstaat uit de gezamenlijke inbrengen van de oprichtende aandeelhouders. Deze inbrengen kunnen gebeuren door inbrengen in geld of door inbrengen in natura. Voor de inbreng in natura komen enkel de vermogensbestanddelen in aanmerking, die naar economische maatstaven kunnen worden gewaardeerd. Zo kunnen onroerende goederen (zoals gronden en gebouwen), roerende goederen en waarden (zoals computers, bureaus, waardepapieren) worden ingebracht. Bij een inbreng in natura moeten de oprichters, voor de oprichting van de vennootschap, een onafhankelijke bedrijfsrevisor aanstellen. Deze moet een controleverslag opstellen. Hierin moet hij controleren of de waarde die de vennoten hebben bepaald overeenstemt met de werkelijkheid. Daarnaast moeten de oprichters ook een eigen bijzonder verslag opmaken, waarin zij hun eventuele afwijkende conclusies uiteenzetten. Deze beide verslagen moeten ter openbaarmaking ingediend worden bij de griffie van de rechtbank van koophandel. Bij een inbreng in geld moeten de gelden, voor de oprichting van de vennootschap, gedeponeerd worden op een bijzondere rekening, op naam van de vennootschap in oprichting, geopend bij een financiële instelling. De notaris mag de oprichtingsakte enkel verlijden nadat hij een bankattest heeft ontvangen. 2.2.2.4 DELEN IN WINST EN VERLIES Door de inbreng hebben vennoten recht om in de winst te delen of zijn ze verplicht bij te dragen in het verlies. Zo kan de vennootschap in geval van verlies geen dividenden uitkeren aan de vennoten. Wanneer hierover niets is overeengekomen, dan is elk aandeel in de winst evenredig aan de inbreng van iedere vennoot. 2.2.2.5 DE WIL TOT SAMENWERKEN Een vennootschap kan pas tot stand komen wanneer de vennoten willen samenwerken op voet van gelijkheid.

2.3 OPRICHTINGSFORMALITEITEN 2.3.1 AKTE Een vennootschap moet worden opgericht met een bijzondere akte. Voor de oprichting van een naamloze vennootschap (NV), een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BVBA) en een eenpersoons-BVBA, is een authentieke akte die wordt verlijd door de notaris vereist. Wanneer een vennootschap onder firma (V.O.F.), een coöperatieve vennootschap met beperkt aansprakelijkheid (CVOA) en een gewone commanditaire vennootschap (Comm. V) wordt opgericht, is een onderhandse akte voldoende tenzij er een onroerend goed wordt ingebracht waarvan de waarde moet bepaald worden. Bij een onderhandse akte is geen tussenkomst van de notaris vereist. Een uittreksel van de oprichtingsakte moet bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Het doel hiervan is derden op de hoogte stellen van het bestaan van de vennootschap. 2.3.2 FINANCIEEL PLAN Het financieel plan is het belangrijkste onderdeel van het ondernemingsplan. In zo’n ondernemingsplan onderzoekt met de haalbaarheid van de plannen voor men een onderneming opstart. Dit doet men door in te schatten of de markt voor het product of dienst dat men wil verkopen groot genoeg is, hoe men de markt best benadert en of men over voldoende financiële middelen beschikt om het project te financieren. Hieruit zal duidelijk blijken of het project haalbaar is. Dit is een troef om te onderhandelen met potentiële kredietverstrekkers. In het financieel plan onderzoekt men de financiële haalbaarheid van de onderneming. Voor opstellen van dit plan zal men deze vragen moeten beantwoorden: - hoeveel geld heb ik nodig om mijn plannen te realiseren ? - welke inkomsten kan ik hiermee verwerven ? - wat zijn de verwachte kosten en opbrengsten ? - welke investeringen ga ik moeten doorvoeren en over welke middelen beschik ik om deze investeringen te betalen ? - is de strategie die ik vooropstel ook financieel haalbaar en zal de zaak uiteindelijk rendabel zijn ? Uit de antwoorden op deze vragen zal blijken of men het oorspronkelijk concept moet aanpassen en of er ook in het marketingplan een aantal wijzigingen moeten gebeuren. Een goed opgebouwd financieel plan is ook een grote troef bij de onderhandelingen met mogelijke partners of kredietverstrekkers. Bij de oprichting van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid moet men het financieel plan neerleggen bij de notaris. Dit financieel plan kan opgevraagd worden, wanneer men binnen een periode van 3 jaar na oprichting failliet gaat. Als dan uit het plan blijkt dat er onvoldoende startkapitaal werd voorzien, kan men als oprichter persoonlijk aansprakelijk gesteld worden.

2.4 RECHTSPERSOONLIJKHEID 2.4.1 BEGRIP Een rechtspersoon is een juridische constructie waardoor een abstracte organisatie op kan treden als een persoon in het rechtsverkeer, zoals een natuurlijk persoon dat kan doen. Dit wil zeggen dat een rechtspersoon bezittingen en schulden kan hebben, contracten kan afsluiten, rechtzaken aanspannen of aangeklaagd worden. Een rechtspersoon wordt altijd vertegenwoordi...


Similar Free PDFs