Economie H21 formules en definities PDF

Preview

Summary

Lijst van formules economie 1e bachelor rechten H21 en H24 ...

Description

H21: formules en definities Chartaal geld: euromunten/bankbiljetten die circuleren of gebruikt kunnen worden giraal geld: geheel van onmiddellijk opvraagbare tegoeden op zichtrekeningen chartaal geld en giraal geld zijn haast substituten M1 = geldhoeveelheid in enge zin : chartaal geld en giraal geld Quasiqeld : het geheel van spaarrekeningen en termijndeposito’s op ten hoogste twee jaar en nog een aantal kortetermijnactiva ( bijvoorbeeld overheidsschuld op minder dan een jaar ) M3 : ruime geldhoeveeld : som van quasigeld en geldhoeveelheid in enge zin (M3)

D = €1000 + €1000 ( 1-r )^2 + €1000 ( 1-r)^2 toegepast is (je begint met 1000 euro bv. ):

D = 1/r x €1000

D= deposito’s (geld in bewaring bij de bank ) D= hoeveel extra geld er wordt bijgecreërd r= kasreservecoëfficiënt = R/D 1/r = geldmultiplicator ( bv als r 0,1 dan is geldmultiplicator 10 dwz CP= totale hoeveelheid chartaal geld bij publiek R = Deposito’s van commerciële banken bij centrale bank en chartaal geld in hun kluizen MB= geldbasis/basisgeld: CP + R M= geldhoeveelheid : CP + D D= deposito’s bij banken Mm= geldbasismultiplicator Mm= M/MB = CP+D/ CP+R c=CP/D : chartaal geld bij publiek/deposito’s Ruilvergelijking van I. Fisher : M x V = P x Q ( geld is maw een functie van het nominale BBP?) V= PxQ/M ( V= velocity, omloopsnelheid van geld ) M^v := geldvraagfunctie M^v= 1/V x (PxQ) = k x P x Q ( k = inverse van omloopsnelheid V = gedragsparameter ALS omloopsnelheid V hoog is dan moet k dalen want inverse, vice versa geldt hetzelfde ) : nominale geldvraag

M^v = 

Lineaire specificatie : M^v= P x ( L0 + BxQ-dxi ) B= inkomensgevoeligheid d=intrestgevoeligheid

M^v/P = 

: reële geldvraag

Lineaire specificatie: M^v/P= L0+BxQ-dxi B= inkomensgevoeligheid d=intrestgevoeligheid

Hoofdstuk 24: De vraagzijde : de reële sfeer : definities en formules Gesloten economie zonder overheid Y= PxQ= Q Q= C+I+G+E-Z AV= C+I : aggregatieve vraag of bnb = bruto nationale Yb = Y Yb= beschikbaar inkomen Y= bruto-inkomen C= C0+cYb C= C/ Yb : marginale consumptiequote (rico) C0= autonome consumptie Yb= C+S S= Yb-C S= Yb – (C0+cYb) S=Yb-C0-cYb =-C0+(1-c)Yb =-C0+sYb s=1-c: marginale spaarquote C/Yb =(C0+cYb)/Yb = C0/Yb + c : gemiddelde consumptiequote An= S/(1+i)^n NAW zie boek C+I= AV=AA=Y= C+S C0+cYb+I=AV=AA=Y=C+S  C+I = C+S  I=S

I= exogeen Y=C0+cY+I Y-cY= C0+I (1-c)Y=C0+I Y^*= (C0+I)/1-c 

Y^*= Y^*1 – Y^*2=[ (C0+I+

I)/1-c ] – [ (C0+I)/1-c ] =

I/1-c

Y^*/ I = 1/1-c : investeringsmultiplicator

Een realistischer model: een open economie met een overheid AV= C+I+G+(E-Z) E=exogeen Z=Z0+zY E-Z= E-Z0+zY : netto-export/netto-uitvoer/lopende rekening z=invoerquote G= exogeen Yb=beschikbaar inkomen Y=bruto-inkomen Yb= Y-T C= C0+cYb= C0+c(Y-T)= C0+c(Y-T0-tY)= C0+CT0+c(1-t)Y T=T0+tY T: marginale belastingsvoet T0: alle veranderingen in belastingsontvangsten die afhangen van inkomen c: marginale consumptiequote, maar c uit bruto-inkomen c(1-t) D=G-T=G-(T0+tY)=G-T0-tY : deficit ( verschil tussen uitgaven en ontvangsten )

Evenwichtsniveau in het algemeen model van de reële sfeer  AV = C+I+G+(E-Z) = C0+cYb+I+G+ E-Z0+zY =C0+c(Y-T0-tY)+I+G+E-Z0+zY =C0-cxT0+c(1-t)Y+I+G+E-Z0+zY =C0-cxT0+I+G+E-Z0+Y[c(1-t)+z ] Y^*= C0+I+G-cxTO+E-Z0/1-c(1—t)+z

Tellerexogene factoren die tot verschuiving van AV leiden , noemerparameters die multiplicator bepalen Beknopte evenwichtsvoorwaarde Y=C+S+T Y=C+I+G+E-Z I+G+E= S+T+Z Laatste formule: L = koopkrachtinjecties, R= koopkrachtlekken Y^*/ I = 1/1-c(1-t)+z = 1/1-c+ct+z= 1/s+ct+z...