Economie vragen en antwoorden PDF

Title Economie vragen en antwoorden
Author Birgit Wullens
Course Economie
Institution Hogeschool Vives
Pages 12
File Size 296.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 85
Total Views 147

Summary

Download Economie vragen en antwoorden PDF


Description

Oriënterende vragen aangaande de inleiding ɷ Wat wordt bedoeld met economische handelingen? Wat hebben ze tot doel? Geef enkele voorbeelden. Economische handelingen hebben tot doel waarden (zoals geld, onroerend goed, andere productiefactoren, zekerheid, intellectuele eigendom, voordelen enz.) ter beschikking te stellen, te bekomen, te ruilen, te verdelen of te herverdelen.

bv. Iemand stelt zijn arbeid ter beschikking en ontvangt daarvoor een loon de staat int belastingen en keert daarmee pensioenen uit. ɷ Waarom zijn de meeste productiefactoren schaars en welk gevolg heeft dat? Toegevoegde waarde die gratis is  schaarsheid. Die producten worden nog omgezet in iets efficiënter. Gevolg: niets is gratis. Koop je brood, dan moet je betalen voor de inspanningen van de bakkerij. Als je door het park wil wandelen betaal je gemeentebelasting ɷ Consumenten staan, wat de aanwending van hun middelen betreft, vaak voor een keuzeprobleem. Geldt dat ook voor bedrijven en voor de overheid? Geef voorbeelden.  Consumenten: Ik wil studeren, maar verdien ondertussen geen geld. Mijn buurman gaat naar de fabriek en verdient geld. Maar als ik een diploma heb kan ik misschien meer verdienen dan mijn buurman. Studeren of niet?  Bedrijven Breed of diep assortiment?  Overheid De staat kan meer vrijheid geven aan het bedrijfsleven door belasting te heffen en aldus het dynamische gedeelte van de bevolking stimuleren of integendeel ernaar streven dat iedereen het min of meer goed stelt. Belastingen heffen of niet? ɷ Hoe staan een “Rijnlandmodel” en een “Atlantisch model ” tegenover elkaar? 1. Rijnlands model (of continentaal model) - Overheid moeit zich - Overheid geeft veel meer uit aan sociale voorzieningen - Geld komt van belastingen TOEGEPAST OP BELGIË 2. Atlantisch model (of Angelsaksisch model) - Adam Smith - Vrijheid individu en ondernemen - Overheid belast veel minder - Overheid neemt minder initiatief op sociale zekerheid, onderwijs, medische verzorging enz. Volgens Wilkinson zou hier meer sociale problemen ontstaan. (drugs, tienerzwangerschap,…)

ɷ Welke zijn de vier klassieke economische agenten?    

De gezinnen De bedrijven De overheid Het buitenland

ɷ In welke zin is de economie normatief van aard? Geef een voorbeeld. Men stelt normen of waarden voorop en velt daar een oordeel over  leidt tot een nauwe koppeling tussen politiek beleid en economische welvaart. Bv. De mensen dwingen te sorteren, maar er wel geld voor vragen Is Sabam rechtvaardig? ɷ Geef vier voorbeelden van relaties tussen twee verschillende economische agenten.

 Relatie tussen particulieren en ondernemingen  Productie relatie  Geld en interest relatie (bij banken)  Collectieve goederen  Relatie tussen particulieren en de staat  Belastingen (we krijgen collectieve goederen terug) Vb openbaar vervoer  Arbeid en loon relatie  Geld en interest relatie  Relatie tussen onderneming en staat  Subsidies  Collectieve goederen  Geld en interest relatie  Relatie tussen ondernemingen en buitenland  Export  Import

Oriënterende vragen aangaande hoofdstuk 1 ɷ Wat zegt de theorie van “de onzichtbare hand”? (Adam Smith) Een kracht die het streven naar individueel eigenbelang op zo’n manier stuurt dat deze bijdraagt aan het algemeen belang. Door het nastreven van zijn eigen belang bevordert hij vaak dat van de

samenleving effectiever dan wanneer hij bedoelde dat te bevorderen. Als iedereen zijn eigen belang nastreeft => een automatisme ervoor zorgen dat het maatschappelijk belang het best gediend wordt. (AUTOMATISCHE ALLOCATIE)

ɷ Welke zijn de drie klassieke economische stelsels?

Liberalisme = VRIJE MARKTECONOMIE  Overheid speelt totaal geen rol  Alles is privé (de overheid regelt niets)  Prijs wordt via regelmechanisme bepaald. (= Aan welke prijs zou ik zelf iets kopen en zouden anderen het ook willen kopen?) Gemengde economie  Privé + staat  Overheid beslist, maar burgers ook  Ons economisch systeem is gebaseerd op een markteconomie  Beste economische resultaten  Privé initiatief niet opzijgeschoven, maar aangevuld door een overheid die corrigerend kan optreden Voordelen - Grote vrijheid - Efficiënte allocatie  hoge welvaart = antwoord op de vraag, waarom besteed ik mijn middelen - Innovatie - Groot aanpassingsvermogen Nadelen - Systeem gebaseerd op concurrentie ipv op samenwerking - Economische schokken, groei en krimp volgen elkaar op - Onzekerheid - Negatieve externe effecten

Collectivisme = CENTRAAL GELEIDE ECONOMIE  Geen vrijheid  Alles is de overheid (hoeveel, waar, wie, …)  Ook wel kapitalisme genoemd  hard model, concurrentieaspect, dus enkel goed voor de sterken en de getalenteerden  Iedere burger werkt voor de staat  geen concurrentie

In China heerst een collectivisme, 1 partij = de staat De Chinese staatsbedrijven overklassen privésector ɷ Waarom noemt men de vrije markteconomie een “hard” systeem? -

Het concurrentieaspect is er sterk aanwezig het is vooral goed voor de sterken en getalenteerden, maar minder goed voor de zwakken.

ɷ Zelfs in de meest vrije economie is voor de overheid een rol weggelegd. Welke?  Die moet ervoor zorgen dat men het “spel” eerlijk speelt.  Ze moeten ervoor zorgen dat jongeren geen drugs nemen  Ze moet ook optreden om het falen van de markt te corrigeren, bv door negatieve externe factoren (zoals milieuschade) te bestrijden.

ɷ Waarom treffen we in de vrije markteconomie een voortdurende druk tot innovatie aan? Voor de concurrenten. -

Je moet je concurrenten altijd een stap voor blijven.

ɷ Wat zijn “negatieve externe effecten”? Wie moet hier zijn verantwoordelijkheid opnemen? Negatieve externe effecten: milieuproblematiek, uitputting van grondstoffen. De overheid moet zijn verantwoordelijkheid opnemen. ɷ Welke zijn de twee grondslagen van een collectivistische economie?  De kapitaalgoederen (grond, fabrieken, machines) zijn in handen van de overheid  Alle burgers werken voor de staat ɷ Welke zijn de drie participerende, meebeslissende partijen in een gemengde economie? In welke mate ontbreken ze in de twee andere economische systemen?  Overheid  Vakbonden  Bedrijven Vrije markt economie = overheid speelt geen rol, alles is privé (liberalisme) Centraal geleide economie = alles is de overheid, geen vrijheid, geen concurrentie voor de bedrijven (Collectivisme) Oriënterende vragen aangaande hoofdstuk 2 ɷ Waarom is een land met een BBP van 100 niet noodzakelijk welvarender dan een land met een BBP van 80? Auto’s, dvd’s, enz kunnen niet zomaar worden opgeteld, maar het bbp wordt bepaald aan de hand van de prijs van deze goederen en diensten. Maar niet voor alles bestaat er een marktprijs. Overheidsvoorzieningen, vrijwilligerswerk worden onvoldoende weerspiegeld. Het welvaartspeil in landen met een omvangrijke niet-markteconomie of informele economie ( bv zwartwerk) wordt door het bbp onderschat. ɷ Waarvoor dient de berekening van het BBP?  Om de landen te vergelijken  Om de economische groei te berekenen  Het vormt een soort achtergrond tegen bepaalde uitgaven  hoe belangrijk is elke uitgave? Bv ontwikkelingssamenwerking  Welvaart meten ɷ Op welke drie manieren kan men het BBP benaderen, interpreteren?

 Eerst nagaan welke totale waarde de bedrijven en de overheid door hun productie in de loop van een jaar hebben gerealiseerd = de productiebenadering  om productie mogelijk te maken worden productiefactoren ingezet, daarna geproduceerde goederen en diensten ter beschikking gesteld van de uiteindelijke gebruikers.

 Welke inkomens worden er bij de productie gecreëerd = inkomensbenadering  Registreren van de bestedingen of aankopen van output = bestedingsbenadering ɷ Hoe ziet de sectoriële verdeling van het BBP er uit? Diensten droegen in 2007 voor 75,1 % bij aan het bbp. De belangrijkste dienstensectoren: zakelijke en financiële dienstverlening, onroerend goed en verhuur. De rol van de industrie is gedaald. ɷ Hoeveel bedraagt het Belgische BBP op dit moment ongeveer? En per capita? Bbp: 400 miljard euro ɷ Wat betekent de formule BBP = C+I+G+X- IM?

    

C = consumptie I = investeringen G = overheidsbestedingen X = uitvoer (export) IM = Invoer

ɷ Wat stelt de spaarquote voor? Wat is haar tegenhanger? Hoe groot zijn ze alletwee (plusminus) voor België?

De economische groei in de VS hangt af van hoe sterk de Amerikaan spaart om zijn schulden af te betalen. Elke stijging van de spaarquote met 1 %, = 100 miljard dollar minder consumptie s = spaarquote  hoeveel van je inkomen spaar je (s/y=….%) VB (3/20= 15%) c = consumptiequote  hoeveel van je inkomen geef je uit ( c/y =….%) VB (17/20= 85%) Y=C+S (inkomen = consumptie + sparen) VB 20 = 17 +3 voor België kloppen deze cijfers. 15% spaarquote is zeer groot ɷ Waarin verschilt het BBP in reële termen van het BBP in nominale termen? Reële termen: om het effect van de prijsstijging uit te zuiveren Nominale termen: de prijsstijgingen zijn inbegrepen ɷ Waarom ziet economische groei op korte termijn bekeken er anders uit dan op lange termijn bekeken?

De economie gaat er op lange termijn altijd op vooruit. De economische groei is altijd positief, maar het gebeurt niet op een gelijkmatige manier. Er zijn periodes van sterke groei, maar ook van trage ontwikkeling en negatieve groei. ɷ Leg uit: via budgettaire weg zwakt de overheid pieken en dalen in de conjunctuur af. Het beheer van overheidsinkomen en uitgaven belastingen en uitgaven voor gezondheidszorg ɷ Leg uit: via monetaire weg zwakt de overheid pieken en dalen in de conjunctuur af. Het beheer van het aanbod van geld in een economie  drukken van geld of het beheer van het aanbod van geld in een economie. bij naderende laagconjunctuur  rentevoet verlagen ɷ Waarvoor staat de informele economie? Hoe groot is zij? Zwartwerk, in België  geschat tussen 15 en 20% van bbp ɷ Noem twee punten van kritiek op het BBP als welvaartsmeter.  Overheidsvoorzieningen, vrijwilligerswerk worden onvoldoende weerspiegeld. Het welvaartspeil in landen met een omvangrijke niet-markteconomie of informele economie ( bv zwartwerk) wordt door het bbp onderschat.  Landen met een gebrekkige statistische dienst zullen er niet in slagen om hun welvaart correct te registreren.

Oriënterende vragen aangaande hoofdstuk 5 ɷ Wie is Neelie Kroes? Wat was tot dit jaar haar functie? EU-commissaris, met als portefeuille mededinging ɷ Waarom zijn kartels schadelijk? De klanten zijn de dupe. Ze hebben minder keuze en betalen hogere prijzen zonder het te beseffen. ɷ Wat is een kartel? Waarom wordt het opgericht? Groepjes bedrijven die afspraken maken over prijzen of aanbod in plaats van te concurreren. Ze doen dit om meer winst te hebben. ɷ Door wie en hoe worden kartels bestreden? De Europese Commissie. Ze kijken of er via overnames of fusies bepaalde bedrijven niet al te groot en machtig worden. ɷ Wat gebeurt er als iemand zich meldt als spijtoptant? Spijtoptant: het bedrijf dat als eerste zijn deelname aan een kartel meldt. Zij moeten geen boete betalen als ze zich als eerste melden. Andere leden van het kartel die goed meewerken aan het onderzoek kunnen een korting verkrijgen op de boete. ɷ Wat betekent “concentratie”? Op welke twee manieren komt zij tot stand? Het aantal bedrijven vermindert, maar de grootte vermeerdert. Komt tot stand door:

 de fusie van twee of meer voorheen onafhankelijke ondernemingen of delen van ondernemingen  het verkrijgen, door een of meer personen die al zeggenschap over ten minste één onderneming bezitten, of door een of meer ondernemingen, van zeggenschap, rechtstreeks of middellijk, over een of meer andere ondernemingen. ɷ Wat gebeurt er op een WTO-overleg? Wat is protectionisme? WTO = World trade organisation er wordt overlegd over meer vrijhandel Protectionisme: bescherming van eigen markt. Hoe: invoerrechten op invoer en normen ( bv genetisch gemanipuleerde goederen mogen niet binnen in EU)

Oriënterende vragen aangaande hoofdstuk 6 ɷ Welke twee partijen dreigen schade te ondervinden bij het volledig vrij laten van de markt? Geef van elke situatie een voorbeeld. Consumenten: een bedrijf vindt een geneesmiddel tegen een dodelijke kinderziekte. Iedereen zal het willen hebben, maar het bedrijf verkoopt het voor een hele hoge prijs. Alleen rijke ouders zullen het kunnen betalen. Anderen gaan dood. Die ouders zullen op de duur geweld gaan gebruiken om toch het geneesmiddel te kunnen kopen. Zo komt de samenleving in gedrang. Supermarkten: er is geen vaste boekenprijs in ons land. Daarom bieden supermarkten tegen elkaar op en is hun winstmarge bijna helemaal weg. Ze doen aan traffic building om zo het verkeer naar hun winkel in stand te brengen. Bv boek van Piet Huysentruyt. Lannoo: 18,95 euro, Makro: 11,90 euro, Carrefour: 12,90 Oriënterende vragen aangaande hoofdstuk 7 (tweede deel) ɷ Wat betekent het begrip productiviteit? Hoe staat het met de productiviteit van België, internationaal bekeken? de relatie tussen efficiëntie en effectiviteit waarmee een organisatie of een hele economie de productiemiddelen ("offers") om weet te zetten in resultaat. De lage productiviteitsgroei wordt een probleem voor het Belgisch concurrentievermogen. De Belgische loonkostenhandicap is te verklaren door een trage productiviteitsgroei.

ɷ Teken een Laffer-curve (met correcte assen) en interpreteer ze. De Laffer curve T= belastingontvangsten in € t = de aanslagvoet (%) N= aantal belastingplichtigen Y= loon, winst, eigen vermogen T=N.t.Y T

a

b

c t 100%

0%

Als t   N  a) t   N 



b) t   N c) t   N 

als de belastingen 100 zijn zal niemand nog werken

Oriënterende vragen aangaande hoofdstuk 7 ɷ Wat stelt de Gini-coëfficiënt voor? Welke getalwaarden kan hij aannemen? Maatstaf van inkomensongelijkheid  GC= 0  volstrekte gelijkheid  GC = 1  volstrekte ongelijkheid ( 1 persoon bezit over het gehele inkomen)  GC = laag  betere verdeling van de inkomsten ɷ Teken een Lorenz-curve (met correcte assen) en interpreteer ze. Lorenz-curve Inkomen Inkomen

Hoe verder de curve naar rechts gaat, hoe groter het verschil Tussen rijk en arm

Bevolking

ɷ Is de Gini-coëfficiënt een goede maatstaf voor de welvarendheid van een land? Waarom (niet)? Nee, hij wordt foutief gepercipieerd als de zaligmakende maatstaf voor de kloof tussen arm en rijk. Mensen die werkloos zijn krijgen een uitkering, dat verbetert de gini, maar dat is niet goed voor de welkvaart. De gini zegt ook niets over geluk. Mensen die werken zijn gelukkiger. Niet werken aantrekkelijk maken is dus geen goed idee. ɷ Welke belangrijke vergadering houden de sociale partners om de twee jaar en wat wordt daar beslist? Ze zitten op het einde van elk even jaar samen om een interprofessioneel (loon)akkoord te bereiken, d.w.z. een akkoord dat geldt voor alle sectoren. Vakbonden (die de arbeiders vertegenwoordigen) en werkgeversorganisaties (die de ondernemers vertegenwoordigen) bepalen dan (naast veel andere dingen) de maximale toegelaten loonsstijging voor de komende twee jaren. Ze doen dat op basis van de loonnorm, eerder op het jaar door de CRB voorgesteld. ɷ Wat stelt de loonnorm voor? Wie “maakt” hem? De CRM maakt hem. De loonnorm is een streefdoel, en bepaalt hoeveel de lonen 'in principe' mogen stijgen de volgende twee jaar. De wet op het concurrentievermogen bepaalt dat de lonen in België niet sneller mogen stijgen dan in onze buurlanden Frankrijk, Nederland en Duitsland. De loonnorm zorgt ervoor dat de lonen laag blijven (en de bedrijfswinsten hoog).

ɷ Welk verband bestaat er tussen de loonnorm en het feit dat België een open economie heeft? In het geval dat de Belgische lonen sneller of méér stijgen dan het gemiddelde van de Franse, Duitse en Nederlandse, lijden wij aan een zogenoemde loonkostenhandicap.  vermindering van ons internationaal marktaandeel. ɷ Welke drie onaangename macro-economische gevolgen (d.w.z. voor een land als geheel) heeft aanhoudende stijging van de lonen?  ten eerste zal arbeid zoveel mogelijk vervangen worden door machines, dus ontstaat er meer werkloosheid;  ten tweede krijg je delokalisatie: bedrijven verhuizen naar goedkopere landen (met als gevolgen minder belastinginkomsten voor de overheid en meer werkloosheid);  ten derde zullen werkgevers de hogere loonkost voor zichzelf compenseren door hun prijzen op te trekken, wat onze producten duurder maakt en dus de export aantast (die voor België heel belangrijk is, omdat we nu eenmaal een erg open economie hebben).

ɷ Welke zijn de twee evidente redenen waarom lonen door de tijd heen alsmaar stijgen?  ten eerste stijgt (in vele sectoren dan toch) de productiviteit, d.w.z. de arbeider werkt beter, rapper, met minder fouten dan in voorgaande periodes, dus heeft hij ook recht op betere verloning;  ten tweede moet het loon jaarlijks tenminste evenveel omhoog als het leven duurder wordt, d.w.z. de koopkracht moet behouden blijven.

ɷ Wat betekent een loonkostenhandicap en ten opzichte waarvan wordt hij berekend? In het geval dat de Belgische lonen sneller of méér stijgen dan het gemiddelde van de Franse, Duitse en Nederlandse, lijden wij aan een zogenoemde loonkostenhandicap.  het verschil in loonkosten ontwikkeling met de buurlanden. Oriënterende vragen aangaande hoofdstuk 8 ɷ Wat betekenen repartitie en kapitalisatie (ivm pensioenstelsels)? Repartitie: het hetverdelingssysteem  je rekent op de toekomstige generaties. Het geld waarvoor je werkt wordt herverdeeld via RSZ, de werkgever betaalt daar een WG en WN bijdrage voor. Kapitalisatie: individuel of collectief in bedrijf kapitaal beleggen dat geeft rendement. Dit rendement gaat dan naar de fondsen voor pensioenen. Dit systeem gebruikt men in Nederland ɷ Wat betekent het demografisch dividend en waarom is dat niet zo heel realistisch? De extra groei die mogelijk is, wanneer relatief veel hoogproductieve burgers aan het werk zijn. Niet realistisch want vanaf 2010 gaat er een kleinere actieve bevolking met een lagere productiviteit voor meer jongeren, ouderen en hulpbehoevenden moeten gaan zorgen. ɷ Wat stellen de 1e, 2e en 3e pensioenpijler voor? 1. Werkgevers en werknemers betalen een bijdrage die naar de huidige pensioenen gaat. 2. Aanvullend pensioen door groepsverzekeringen of pensioenfondsen van bedrijven of sectoren 3. Individueel pensioensparen dat door de overheid fiscaal wordt aangemoedigd. ɷ Waarin verschilt het Nederlandse pensioensysteem vooral van het onze? Het belangrijkste deel van de Nederlandse pensioenen komt van pensioenfondsen. Per werknemer wordt een bijdrage betaald aan dat fonds en dat belegt die gelden. Maar als de beurs crasht, verdwijnt een deel van de fondsen en dus een deel van de pensioenen.

Oriënterende vragen aangaande hoofdstuk 9 ɷ Definieer het begrip inflatie. Een algemene prijsstijging ɷ Wat is de indexkorf? Wat zit er in? Hoe wordt hij samengesteld? een lijst van de prijzen van goederen en diensten. Een duizendtal gezinnen moet een jaar lang bijhouden wat ze kopen en hoeveel het kost. Uit die resultaten worden +- 500 producten en diensten gekozen die een gemiddeld gezin regelmatig koopt. Om de 2 jaar worden de goederen aangepast.

ɷ Waarom krijgt elk van de producten in de indexkorf een bepaald gewicht? Het percentage van het modale gezinsbudget dat er jaarlijks aan besteed wordt. Je kan zo zien wat de belangrijkste uitgaven zijn.

ɷ Hoe gaat men te werk om het indexcijfer op te stellen? De prijzen worden maandelijks van de producten opgemeten en in het model gestopt. Het resultaat is een bepaald bedrag dat omgezet wordt in een index. Door die bedragen maand na maand te vergelijken kan de evolutie van de gezinsuitgaven worden gemeten. ɷ Wat is een gezinsbudgetenquête? Waarvoor dient zij? Een duizendtal gezinnen moeten een jaar lang bijhouden wat ze kopen en hoeveel het kost. Uit die resultaten worden +- 500 producten en diensten gekozen die een gemiddeld gezin regelmatig koopt. ɷ Noem een voorbeeld van een product of productgroep die tijdens de laatste kwarteeuw steeds minder gewicht krijgt in de indexkor...


Similar Free PDFs