Tentamen, vragen en antwoorden PDF

Title Tentamen, vragen en antwoorden
Course Inspanningsfysiologie
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 8
File Size 227.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 46
Total Views 152

Summary

Download Tentamen, vragen en antwoorden PDF


Description

GROTE VRAGEN INSPANNINGSFYSIOLOGIE 6) Bespreek de VO2max. van een atleet. Wat zijn de consequenties voor de KH-, de anaërobe en de PCr-drempel? Wat is de invloed van caffeïne? (MLSS is belangrijk!!!) VO2 max: 80 ml O2 / min . kg KH-drempel: op 65% van de VO 2 max (% van de vetoxidatie is veel groter in tegenstelling tot sedentairen) MLSS: op 90 %. De atleet kan dus aan een hogere intensiteit sporten zonder anaëroob te moeten werken. Dit is het gevolg van een betere oxidatieve fosforylatie door capillarisatie en vergroting van de mitochondriën. PCR-drempel: op 110% (door trapsgewijs de intensiteit te verhogen kan je hoger gaan dan 100%)  blijft hier liggen, tenzij extreme weerstandstraining (buffercapaciteit neemt toe) Cafeïne  concentratie adrenaline neemt toe  concentratie VVZ in bloed neemt toe  stimuleert de VVZ-oxidatie (gebeurt sneller, dus geen vertraging van 30 minuten meer) Ideale vervangmiddel in plaats van opwarmen voor de wedstrijd. Al van in het begin kun je dan lopen op uw vetreserves en gaat er geen onnodige energie verloren die je in een latere fase van de wedstrijd nog zou kunnen gebruiken. 22) Wat gebeurt er met de drempels als je het hart van Tom Boonen in een ander lichaam plaatst? Groter maximaal hartdebiet  VO2 max neemt toe, maar deze stijgt niet zoveel als bij Tom Boonen.

Reden: Boonen heeft meer capillairen, meer en grotere mitochondriën en meer oxidatieve enzymen.

Er komt dus veel O2 toe die je niet kan gebruiken, maar er gaat wel meer O2 naar de spieren omwille van het groter hartdebiet  het hart helpt dus wel!

Oorspronkelijk: VO2 max = 40 ml / min . kg Na de ingreep: VO2 max = 45 – 50 ml / min . kg

MAAR: de drempels verschuiven niet! Je prestatie wordt wel beter, omwille van de anaërobe drempel: meer O2 / min opnemen  groter vermogen(ATP/sec) produceren  beter presteren. (nochtans blijft percentage VO2 max hetzelfde).

24) Hoe energie produceren voor een inspanning / voor opeenvolgende inspanningen? (bvb. eerst 400m, nadien een marathon lopen) 400M: 400m in 60sec= 24km/u

 73%VO2max Tussen KH en MLSS Verloop: in het begin snelle start nemen, constant tempo lopen en eindigen met een eindspurt. Om in het begin snel te starten zul je meteen gebruik maken van Creatinefosfaat aangezien dit een hoog rendement heeft. (krachtige afstoot) Na 2à3 sec zul je KH omzetten in melkzuur. Dit kun je gedurende de volledige afstand blijven gebruiken. Het is dus belangrijk dat je genoeg buffers hebt. Op het einde kun je nog een spurt doen afhankelijk van hoeveel spierglycogeen je nog over hebt.

Prestatie is dus afhankelijk van buffercapaciteit, hoeveelheid spierglycogeen en hoeveelheid CP.

Marathon: 40 000m in 2u= 20km/u  60% VO2max Op KH Verloop: In het begin rustig starten, zo hoog mogelijk constant tempo houden, eindspurt op het einde Om rustig te starten is het belangrijk dat je een goede opwarming doet. Zo maak je meteen gebruik van vet-oxidatie en verlies je geen onnodige KH. Gedurende het middenstuk zul je proberen een zo hoog mogelijk tempo aan te houden. Het maximale tempo die lang kan worden volgehouden is dat aan MLSS. Het is dus belangrijk om zeer veel KH op voorraad te hebben zodat je aan het nodige rendement kunt voldoen. De eindspurt zal ook op KH gebeuren aangezien er op dat moment geen erg hoge snelheid meer kan behaald worden. De KH worden afgebroken tot MZ en dus is het belangrijk dat je veel buffers hebt. Prestatie is afhankelijk van hoeveelheid KH en buffercapaciteit

25) Formuleer een aantal fysieke ingrepen bij een vrouwelijke atlete zodat het succes stijgt op een 5000m lopen op 3000m hoogte bij een temperatuur van 35°C. Vermeld telkens het fysieke doel (nummer 1, 2, 3, …) met daaronder de ingrepen (a, b, c, …) Algemeen: op grote hoogte is er minder zuurstof. Dit betekent dus dat de anaërobe energievoorzieningen vroeger zullen aangesproken worden. Dit moet tegengegaan worden door een efficiëntere O2 opname en een betere verdeling over de spieren. Anderzijds moeten ook de anaërobe energievoorzieningen getraind worden aangezien het onvermijdelijk is dat deze zullen aangesproken worden. (op grote hoogte verschuift de MLSS naar links). Door de droge lucht verlies je zeer veel vocht via de ademhaling en door zweten. Dit vocht moet zo veel mogelijk gecompenseerd worden om geen prestatieverlies te leiden. maximaal resultaat behalen Marathon wordt gemiddeld aan 20km/u gelopen. Dit komt overeen met ongeveer 60% van VO2max. Dit betekent dat bij een atleet dit samenvalt met de KH-drempel. Dit is echter een gemiddelde waarde dus kan men er van uitgaan de er ook een groot stuk van de wedstrijd aan een hogere intensiteit wordt gelopen. Als men de MLSS overschrijdt, dan ontstaat er een netto lactaatproductie, die moet geëlimineerd worden door buffers. Algemeen moet men er dus voor zorgen dat men optimaal gebruik kan maken van de vetten in het begin van de marathon. Na een tijdje moet men in staat zijn om het tempo op te drijven door KH te oxideren en zo een hogere ATP/sec te behalen. Op het einde moet men in staat zijn om een goede eindspurt te maken door aan een hoge intensiteit te kunnen lopen zonder veel verzuring van de spieren.

1)Maximaal resultaat marathon a) volwaardige opwarming voorafgaand aan de wedstrijd( of inname van cafeïne) om van in het begin de vet-oxidatie maximaal te benutten b) infuus van VVZ voor de wedstrijd zodat het vetmetabolisme gestimuleerd wordt en van in het begin er weinig KH verbruikt worden c) inname van koolhydraten voor en tijdens de wedstrijd om zo langer boven de KH-drempel te kunnen lopen. (1.3gKH/uur) d) voorafgaand aan de inspanning, uithouding trainen. Dit zorgt voor een toename van oxidatief vermogen van de spier en dus wordt pas bij een hogere intensiteit de anaërobe energievoorziening aangesproken. (MLSS verschuift naar rechts) e) inname van cafeïne(adrenaline) om gluconeogenese in lever te stimuleren (lactaat wordt omgezet in glucose)(niet echt nodig aangezien er bij een duurinspanning al veel adrenaline in het bloed stroomt

2) Verschil wegens op grote hoogte 1) acclimatisatie aan grote hoogte a) minstens 3 weken voor competitie op deze hoogte gaan verblijven (volgens zaagtandsysteem) Door verblijf op grote hoogte stijgt hematocrietwaarde, stijgt de capillarisatie en stijgt de concentratie van mitochondriën en mitochondriale enzymes. (VO2 max stijgt) b) ijzersupplement nemen om aanmaak van extra hemoglobine mogelijk te maken (Vrouw) c) extra vocht innemen want droge lucht zorgt voor veel vochtverlies via de ademhaling d)EXTREEM: harttransplantatie van een zeer sportief hart. Hartdebiet verhoogt, zuurstoftoevoer verhoogt, op termijn een toename van capillarisatie en mitochondriën. Ook al direct effect aangezien er meer O2 wordt toegevoerd en dus is de VO2 max groter 2)Vochtverlies tegengaan a) Veel vocht innemen voor en tijdens de inspanning (minstens 1000ml/u). Anders kans op dehydratatie, die leid tot een lager slagvolume, en dus tot een minder goede verdeling van de O2 over de spieren. Bij voorkeur een zoutoplossing om het verlies aan Na en Cl ten gevolge van zweten te compenseren. Anders nog meer daling van het bloedvolume. b) Supercompensatie van glycogeen. Voor de inspanning 300 à400 g glycogeen innemen, zorgt voor 1000ml water extra die dan vrijkomt bij de afbraak van glycogeen. c) Doping: Bloeddoping toedienen vlak voor de wedstrijd om te beginnen met een maximaal bloedvolume om de dehydratatie tegen te gaan.

3)buffercapaciteitsvermindering tegengaan Op grote hoogte hyperventileert men. Door de daling in CO2, daalt H+ en HCO3 en dus wordt het lichaam meer base. Om dit tegen te gaan excreteert de nier HCO3 zodat H+ terug zou stijgen. Dit is echter een belangrijke buffer tegen H+. De buffercapaciteit vermindert dus op grote hoogte.

a) voorafgaand aan de wedstrijd intens trainen gedurende enkele weken op grote hoogte om het lichaam te laten aanpassen aan het zuurstoftekort, en zo dus ook de hyperventilatie te onderdrukken. b)lactaat intraveneus toe te dienen, enkele weken voor de competitie. c)voorafgaand aan de competitie, zware intervaltrainingen gericht op verbetering van de anaërobe capaciteit, passieve recuperatie om de spieren te dwingen betere buffers aan te maken d) innemen van B-alanine om de capaciteit op te drijven 4) lichaamstemperatuur constant houden (want T(omgeving)= +34° ) a) voldoende drinken tijdens de inspanning (veel zweet die makkelijk verdampt want droge lucht) b) prehydratatie door zoutoplossing en inname van KH voor de wedstrijd c) lichte kledij dragen

38) Welke mechanismen zorgen voor een betere prestatie bij het lopen van 10 miles van Antwerpen bij het innemen van koolhydraten tijdens het innemen van de inspanning. Geef 2 redenen waarom het innemen van KH-rijk sportdrank beter is dan een KH vast voedsel (vb een energiereep) 42) stel da ze bij een marathonloper CPT kunnen blokkeren, wat voor effecten heeft dat metabool, op de koolhydratendrempen en op de prestatie; wordt de inname van koolhydraten dan belangrijker of net niet 46) loopmarathon en inline skate marathon vergelijken qua energiemetabolisme en zeggen welke fysiologische mechanisme van belang zijn voor de uitputting 47) Atlete doet in de voormiddag een maximale inspanning van 1500m op de piste. In de namiddag wilt ze een marathon lopen met de bedoeling een besttijd neer te zetten. A) wat zijn de gevolgen van de prestatie in de vm op die van in de nm en door welke fysiologische mechanismen. B) wat zou je de atlete als recuperatie aanraden zodat ze toch een optimale prestatie kan leveren in de nm C) stel dat de atlete gedopeerd is met erytropoetine, wat zijn dan de gevolgen voor de prestaties/fysiologische mechanisme in de vm en/of nm sprint : zoveel mogelijk proberen te lopen op pcr ( het metabolisme heeft hier geen vertraging, dus best voor korte explosieve inspanningen gebruiken ), de rest zal dan gelopen worden op basis van glycogeen ( anaeroob, want dit metabolisme heeft 3-4 sec vertraging, aeroob heeft het te veel vertraging ) marathon : eerst opwarmen om het vetmetabolisme in te schakelen en koolhydraten in een waakvlammetje in't oog houden , het laatste stuk lopen op glycogeen om het verschil te maken, maar daarvoor moet je dus zorgen dat je niet al je glycogeen hebt opgebruikt bij de sprint en mss koolhydraatrijk dieet innemen tussen die sprint en marathon om glycogeen op te bouwen? vooral ook moet zeggen dat het belangrijk is om actief te recuperen na de sprint!! en met de nodige grafiekjes te illustreren! het is idd ook zo dat de atleet best kh inneemt na zijn sprint om zo het kh niveau op pijl te krijgen. deze zijn immers ook nodig om idd het verschil te maken bij de marathon. EPO geeft een voordeel bij duursporten (hier dus de marathon) --> zorgt voor meer RBC en op die manier zit er dus meer O2 in de spieren. de atleet gaat minder snel verzuren. ( zorgt dus voor een groter VO2max, de drempels blijven op zlefde % maar je kan ze langer volhouden!)

49) bepaald % type I-vezels wordt vervangen door type II-vezels. Wat is de invloed op de KHdrempel, MLSS, PCR-drempel + waarom ?

Proces: cross-innervatie: eindtak van α-MN van type II motorische eenheid overplaatsen op spiervezel van type I  spiervezel verandert progressief in type II. (verandering in elektrische activiteit) Rekruteringsdrempels: type II motorische eenheden hebben hogere impulsfrequenties. De rekruteringsdrempel wordt dus minder snel bereikt. Type II vezels zijn gespecialiseerd in het anaërobe metabolisme, zijn sneller en leveren meer kracht. Type I vezels bevatten wel veel meer mitochondrien dan type II vezels. Als je dus type I in type II om gaat zetten zullen het aantal mitochondrien afnemen. De drempels verschuiven bij toename van het aantal mitochondrien en oxidatieve enzymen naar rechts. Dus bij afname zullen deze naar links verschuiven. PCR Drempel= Het wijzigen van de spiervezels heeft wel geen invloed op de buffercapaciteit denk ik want dit kan alleen door weerstandtraining of door hoogte. in type 2 wordt er idd meer anaeroob gewerkt... er is dus geen verandering in buffercapaciteit dus ik denk dat ook hier de drempel naar links zal verschuiven. 51) Zorgt een groter hartdebiet voor een groter oxidatief vermogen? Dus een verschuiving van je KH- en MLSS- drempel? Zoja? Waarom? Een groter hartdebiet zorgt voor een groter oxidatief vermogen omdat je als je aan uithoudingstraining doet meer mitochondriën gaat aanmaken, de diameter ervan gaat groter zijn en de fluxgenererende enzymen in de mitochondriën gaan ook stijgen. Dus de aerobe drempels gaan bij een groter hartdebiet naar rechts verschuiven (de MLSS en koolhydratendrempel). De PCR drempel gaat enkel verschuiven als je een grotere buffercapaciteit krijgt en dit is het geval bij intervaltraining. Ik denk dat je die VO2max en die toename van mitochondrien enzo apart van elkaar moet zien eerlijk gezegd. Aangezien je met epo de VO2max verhoogd, maar niet het aantal mitochondrien en capillairen, de drempels verschuiven hier niet. Denk ik dat je door enkel het hartdebiet te verhogen, geen invloed gaat hebben op het aantal mitochondrien en capillairen enzo, maar alleen op die VO2max De VO2max alleen is niet voldoende om de drempels te verschuiven, dus ik denk dat de drempels bij een verhoging van ALLEEN het debiet niet gaan verschuiven... Dus, als je via uithoudingstraining ej hartdebiet verhoogd en zo je VO2 max dan gaan je drempels verschuiven?

Als je op een andere manier je VO2 max gaat verhogen door bv bloeddoping, epo enz, dan verandert dat niets aan je aantal mito en je drempels?

52) Wat gebeurt er met de gemiddelde transit tijd tijdens A acute inspanning en B uithoudingstraining?  Grafiek 18.11 laatste les? 53) Stel: men neemt een halve liter bloed weg en twee uur later doe je een Inspanningstest. Leg alles uit ( grafiek van anaerobe drempel, glucosedrempel,...)? Bloedvolume daalt  veneuze terugvloei daalt  slagvolume daalt  hartdebiet daalt Dit zorgt voor een verlaagde VO2max. Dit betekent dat er absoluut gezien minder zuurstof naar de spieren zal gaan. Het oxidatief metabolisme kan dus niet ten volle functioneren. Dus MLSS drempel verschuift naar links. De helling van de grafiek neemt af, met als gevolg dat de anaerobe energiesystemen vroeger zullen worden aangesproken. De KH-drempel verschuift niet. 54) Stel: de N2 in de atmosfeer stijgt met 10% en dit gedurende enkele maanden. Wat gebeurt er met de inspanningscapaciteit? Wat gebeurt er met de KH drempel en de Fosfocreatinedrempel? Normaal is N2 79% van de atmosfeer  nu 89 %  percentage O2 daalt van 21% naar ongeveer 11%… VO2 max daalt (= aëroob vermogen)  absolute zuurstofopname daalt. Door zuurstoftekort zal de MLSS drempel naar links verschuiven. De andere drempels veranderen niet. 55) Bespreek de VO2max. van een atleet. Wat zijn de consequenties voor de KH-, de anaërobe en de PCr-drempel? Wat is de invloed van caffeïne? (MLSS is belangrijk!!!) je kan maar een bepaald percent van je VO2max voor lange tijd volhouden (anaerobe drempel): ongeveer 60% (ongetraind 50%, getraind 90%) voorbeeld: man - 70kg: 45ml/min/kg -> 60% = 27ml/min/kg Tom Boonen: 80ml/min/kg -> 90% = 72ml/min/kg consequenties: KH-drempel naar rechts: - aantal mitochondrien stijgt - doorsnede mitochondrien stijgt - [oxidatieve enzymes] stijgt - meer intramyocellulaire triglyceriden - minder perifere triglyceriden

invloed caffeine -> vetmetabolisme sneller op gang brengen MLSS naar rechts: - O2 transport gefaciliteerd - verhoogd hartdebiet - betere capillarisatie / O2 extractie PCR-drempel: - weinig of niet veranderen. door weerstandstraining te doen, wel betere buffercapaciteit tegen verzuring. 1.DeBor l eesmoet ende400m spr i ntl open.St eldatj evl akv oordewedst r i j ddeKHdr empel ,deMLSSendePCRdr empel nogk anv er ander en,z ouj edi tdandoen?Enwat v oorvoor deel geef tdi thendan?Enwatzi j ndef y si ol ogi sc hemechani smenhi er acht erdan? Jemochtt el kensmaarmet1z i nant woor den. ....


Similar Free PDFs