Experimenten sociale psychologie I PDF

Title Experimenten sociale psychologie I
Author Anonymous User
Course Sociale psychologie I
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 11
File Size 106.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 68
Total Views 155

Summary

overzicht van de experimenten gezien bij het vak sociale psychologie I, tekst in het blauw zijn toevoegingen van experimenten besproken in de les die niet in het handboek stonden...


Description

Experimenten SP HFST 1: -

-

-

-

Liberman, Samuels & Ross (2004) – waarom de naam vh spel ertoe doet Toen naam vh spel ‘gezelschapsspel’ was waren de spelers veel eerder geneigd tot coöperatief gedrag dan toen het spel ‘beursspel’ heette, los van eigen coöperatieve of competitieve phtrekken.  Titel vh spel droeg sociale normen over die belangrijker bleken dan ph en die het gedrag vd spelers bepaalde ( indiv ≠’en doen er bijna niet meer toe) Aronson & Mills (1959); Gerard & Mathewson (1966) – studentendopen Hoe onaangenamer de ontgroeningsprocedure was, hoe leuker ze de groep zelf vonden, zelfs als al de alle andere factoren constant waren (hoe groepsleden tegen hen deden etc) Rosenthal (1986); Jacobson (2003) – selffulfilling prophecy Basisschool, IQ tests leerlingen, aan lk’en: “sommige kinderen heel goed” (was niet echt zo) Einde vh jaar: ‘hoogvliegers’ deden het daadwerkelijk beter Met drie met bal gooien, pp w uitgesloten: hersendeel fysieke pijn licht ook op  uitgesloten w is echt pijnlijk

HFST 2: - Lanaté en Darley (1968) – verspreide verantwoordelijkheid Kitty Genovese: merkwaardig dat er echt veel toeschouwers waren Tot voor hun oorz: ‘apathische buren’ (Rosenthal)

-

Rosenberg et al. (1992) – anticonceptiemethoden en soa’s bij vrouwen Dossiers kijken vrouwen welke anticonceptie en hoeveel soa’s Resultaat: vrouwen die condooms gebruikten hadden significant vaker een soa dan vrouwen spiraaltje of sponsje Conclusie: gebruik spiraaltje of sponsje is oorzaak vh minder vaak voorkomen v ziekten  Correlatie geïnterpreteerd als causaliteit

-

Darley en Lanaté (1968) – bystander intervention Kijken wnn helpen  andere kamers: 5 anderen, 3 anderen en 1 andere, iemand krijgt epileptische aanval OV: deelnemers AV: hoeveel deelnemers gaan helpen Resultaat: 5 anderen: 31% helpt, 3 anderen: 62% helpt, alleen met persoon aanval: 85% Besluit: perceptie v aantal omstaanders heeft grote invloed op mate v helpend gedrag ! Betekent niet dat omvang vd groep enige reden die bepaalt of mensen besluiten te helpen

-

Donnerstein en Berkowitz (1981) – invloed porno op geweld tegen vrouwen OV: (mannelijke) deelnemers gewelddadig pornografisch fragment, niet-gewelddadig pornografisch fragment of niet pornografisch fragment AV: sterkte vd schok Vrouwelijke medewerkster zorgde dat mannen geïrriteerd raakten, dan verdeeld onder 3 condities, daarna mogelijkheid bepalen schok die de vrouw zou ontvangen in ‘losstaand’ exp. Resultaat: eerste conditie dienden significant sterkere schokken toe dan andere twee Conclusie: niet pornografie op z maar getoond geweld leidt tot agressie

-

Fischer en Greitemeyer (2013) – invloed passieve omstaander (veldexperiment) Stelen fiets OV: stevig gebouwde dief of normale dief EN omstaander of niet Resultaat: omstaander vergroot kans dat indiv zou ingrijpen in situ waarin de verwachte neg consequenties groot zijn voor helper ivm situ waarin verwachte negatieve consequenties voor de helper gering waren. Wnn geen omstaander geen effect v grote vs geringe negatieve consequenties

-

Seligmans hond EERST: kooi, stroom (soms)  aangeleerde hulpeloosheid DAN: kooi, stroom MAAR enkel helft vd kooi  gaat niet over, maakt niet uit hoe laag GENEZEN: hond zelf nr andere kant sleuren  voelt ‘stroom weg’

HFST 3: -

-

-

-

Kelley (1950) – gastdocent Leerlingen kregen korte biografie v gastdocent want exp ging zogezegd kijken naar hoe verschillende jaren reageren op diverse docenten OV: biografie met zin ‘zeer warme persoon’ of biografie met zin ‘een nogal kille persoon’ (rest zelfde) AV: cijfer die gastdocent kreeg einde vd les (cijfer: wat indruk vd docent was) Ambigu owv maar 20 min college Resultaat: personen verwachten ‘warm’ gaven significant hogere cijfers. Stelden bovendien meer vragen en namen intensiever deel aan klassikale discussie ! trekken die duidelijk waren (vb beide condities zeiden ‘onbescheiden) gewoon geobserveerd maar voor niet zichtbare (vb humor) vielen ze terug op schema’s Higgins, Rholes & Jones (1977) – priming Donald Verteld ‘twee onderzoeken’: EERSTE: onderz nr perceptie  kleuren identificeren en tegelijk een lijst met woorden in hun geheugen inprenten TWEEDE: ‘begrijpend lezen’  tekstje over ‘Donald’: ambigu OV: positieve of negatieve priming woorden in eerste experiment AV: beoordeling v Donald Resultaat: mensen negatieve priming woorden hadden veel negatievere indruk over Donald Andere conditie: ook pos en neg woorden leren (netjes vs respectloos)  had geen invloed op beoordeling WANT hadden geen betrekking op het beschreven gedrag v Donald Ross, Lepper & Hubbard (1975) – afscheidsbriefjes Gokken welke echt zijn en welke niet “in kader v onderzoek nr effecten…” OV Na elke gok “juist” of “fout”, uiteindelijk 24 vd 25 juist (beter dan gemiddeld) OF maar 10 vd 25 juist. Achteraf w verteld dat je willekeurig in groep werd gezet met ’24 juist’ (los v feit hoe je het werkelijk deed) of 10 fout, vragenlijst ‘hoe goed zou je het doen in tweede test’ AV: inschatting hoeveel juist in huidige taak en in toekomstige taak Resultaat: conditie succes-feedback schatten zz in beide situ’s hoger in (meer aantal items correct) Shariff en Norenzayan (2007) – priming geldspel Zogezegd twee exp

-

-

-

-

-

-

-

-

EERSTE: zinnen samenstellen uit reeks woorden (kreeg, zij, uitroeien, geest, de) TWEEDE: geldspel: tien stukken €1, verdelen onder zz en volgende pp, volgende pp zou niet weten wie had besloten  conflict in doelen (zelf geld, geld geven) OV: priming woorden ivm God (~ naastenliefde) OF neutrale (controle conditie) AV: hoeveel geld afgegeven voor volgende en hoeveel gehouden Resultaat: mensen 1e conditie lieten significant meer geld achter voor volgende (€4,65 vs €2,65) Nieuwe manipulatie: eerste conditie met woorden ivm rechtvaardigheid (officieel, contract) Resultaat: lieten bijna evenveel geld achter als vorige eerste conditie (€4,44) EXP: appartement kiezen Drie condities: 2 min bewust nadenken en 2 min anagrammen doen (afleiding) OF alleen bewust nadenken OF alleen anagrammen Resultaat: eerste conditie koos (objectief gezien) de beste appartementen Wagner, Gais, Haider, Verleger en Born (2004) – slaap er een nachtje over Computertest waarin verborgen regel kon gevonden w Drie condities: info om 23:00 + test meteen maken, info om 23:00 + test volgende ochtend, info + test volgende ochtend Resultaat: slaapconditie ontdekten meeste (60%) de regel, andere twee slechts 20% Holland, Hendriks en Aarts (2005) – citroenkamer OV: neutrale geur kamer, kamer met citroengeur AV: hoeveel geld doneren aan goed doel Resultaat: frisse kamer geeft meer geld Williams & Bargh (2008) – warme/koude koffiekop OV: warme koffie kop vasthouden vr iemand, koude koffie kop AV: hoe vriendelijk vreemde vinden Resultaat: warme conditie vonden vriendelijker Verklaring: metafoor ‘warm’ persoon, ‘koud’ persoon Jostmann, Lakens en Schubert (2009) – klembord Studenten vragenlijst invullen OV: licht of zwaar klembord AV: hoeveel rekeninghouden met studenten bij kwestie over universiteitsterrein Resultaat: zware conditie vond ‘meer rekening houden’ Verklaring: metafoor ‘extra gewicht geven aan een beslissing’ Schwartz et al. (1991) – hoe assertief ben je OV: pp moeten 6 voorbeelden geven v wnn assertief vs 12 voorbeelden AV: cijfer geven hoe assertief ze zijn Resultaat: eerste conditie gaf zz veel hoger cijfer ~ onderzoek ook gedaan met twaalf niet-assertieve voorbeelden, zelfde uitkomsten Interview Bartlett (1932) – vee transactie Jaar eerder grote vee transactie geweest, interviewde New Yorker en Bantoehoeder uit Swaziland over hoeveel vee verkocht en voor hoeveel geld New Yorker moest boekhouding checken, boer wist nog helemaal vanbuiten  aangeboren schema voor onthouden vee want heel belangrijk in hun cultuur EXP Miyamoto, Nisbett en Masuda (2006) – foto’s Japan en VS

-

-

-

-

-

-

-

-

Foto’s v ≠’de scholen en hotels in Japan en VS  foto’s Japan ‘drukkere’ indruk WANT meer elementen die aandacht proberen te trekken uit holistisch beeld, later foto’s aan pp’en gegeven OV: foto’s v Japan zien of foto’s v VS zien AV: vliegtuigfoto’s bekijken  vallen verschillen in details op (holistisch) of details in belangrijkste object op voorgrond (analytisch) Resultaat: foto’s Japan eerder details achtergrond en VS details belangrijk object Verklaring: hadden door foto’s Japan aangezet tot holistisch denken, zelfde bij foto’s v VS Mostert (2010) – facilitated communication Helper kreeg in koptelefoon ‘wat vind je vh weer vandaag’, patiënt ‘wat vond je v je lunch’  antwoorden sloten aan bij helper Baumeister, Masicampo en DeWall (2009) – invloed vrije wil OV: tekst vrije wil bestaat vs tekst vrije wil bestaat niet AV: moesten test doen en betaalden zz dollar voor elk goed antw  meer geld binnenhalen? Resultaat: ‘vrije wil bestaat niet’ speelden meer vals Verklaring: mensen wel vrije wil geloven dat ze hun impuls om meer te nemen beter onder controle kunnen houden Lord, Lepper en Preston (1984) – tegengestelde meningen Pp moesten mening overwegen die tegengesteld was aan die van hun  beseften dat er nog andere manieren waren om naar de wereld te kijken Resultaat: maakten minder beoordelingsfouten Crandall en Greenfield (1986) – bijbrengen statistische methodes Logische denkprocessen kunnen met colleges statistiek en methodologie (zelfs met korte eenmalige colleges) verbeterd w Nisbett et al. (1987) – vaardigheden statistisch redeneren ≠’de richtingen Studenten psycho en geneeskunde meer training in statistiek Resultaat: scoren na twee jaar beter op statistische redenatieproblemen dan rechten- en chemiestudenten Op andere tests wel even hoog  intelligentie wijkt niet af, invloed gewoon v training EXP: wat heeft de jongen vast? Wnn de persoon een zwarte huidskleur had vaker gedacht dat het een geweer was dan wnn blanke jongen  past in schema Piazza exp – false memories Aanpraten gedroomd ‘ooit ouders kwijt op plein? Ooit echt meegemaakt?” ‘ja voor 3J’  40% (men maakt geen herinneringen voor 3j!) Rugzak en steile helling OV: met of zonder rugzak AV: inschatting hoe steil berg is Resultaat: mensen inbeelden zware rugzak schatten helling op z steiler in

HFST 4: - Ekman en Friesen (1971) – analfabetische stam Nieuw-Guinea Benieuwd naar hun vermogen tot decoderen EERSTE: vertelden stamleden aantal korte verhalen met emotionele inhoud, toonden 6 foto’s mannen en vrouwen VS met emoties, moesten koppelen aan verhaal  scoorden even goed als westerse pp Vervolgens: zij gezichtsuitdrukkingen bij verhaaltjes, foto’s v gemaakt, tonen aan pp VS  ook correct gedecodeerd

-

Tracy en Matsumoto (2008) – schaamte bij winnende en verliezende sporters Spontane uitdrukkingen verliezende en winnende sporters bestuderen Trots: uitdrukking hangt nauw samen met overwinning (zowel blinde als ziende atleten) Schaamte: (afhangende schouders en ingezakte borst) hangt nauw samen nederlaag MAAR niet bij alle atleten zichtbaar  ziende atleten uit uiterst individualistische cult (VS en WestEU) toonden niet (want hier: schaamte is neg emotie die je beter kunt verbergen)

-

Rule en Ambady (2010) – politieke kandidaten ‘warm’ en ‘macht’ Lieten mensen VS-kandidaten Canada beoordelen (kennen dus niet) op ‘warmte’ en ‘macht’  hoe machtiger ze eruitzagen, hoe groter de kans dat ze de verkiezingen wonnen; hoe warmer, hoe kleiner

-

Ambady en Rosenthal (1993) – studenten oordeel over hoogleraren Lieten studenten 3 clips v 10 sec zien v docenten (nog nooit gezien)  beoordelen Einde vh jaar studenten vd docenten ook beoordeling maken vd prof Resultaat: correlatie  thin-slicing zijn betekenisvol

-

Carney et al. (2010) – power posing OV: 2 min imponerende houding, 2 min niet imponerend AV: achteraf taak met gokken  riskantere strategieën? Resultaat: eerste conditie voelde z meteen machtiger, kozen riskantere strategieën en hadden meer testosteron in speeksel

-

Jones en Harris (1967) – essay Castro OV: essay voor of tegen Castro, standpunt zelf gekozen of niet Av: pp moest inschatten wat standpunt schrijver werkelijk was tegenover Castro Resultaat: wnn zelfgekozen redelijk makkelijk, wnn niet zelfgekozen toch heel vaak idee dat mening brief ook echte mening was

-

Taylor en Fiske (1975) – kennismakingsgesprek met 6 omzittende OV: plaats rond gesprek  welke gesprekspartner ze het beste konden zien AV: ‘wie gesprek sterkst beïnvloed?’ Resultaat: wie meest zichtbaar voor pp had meest beïnvloedt

-

Lassiter et al. (2007) – video ondervragen verdachte OV: verdachte alleen in beeld, verdachte en rechercheurs in beeld, alleen rechercheurs AV: is verklaring vrijwillig gegeven of niet Resultaat: wnn beeld alleen op verdachte dachten politieagenten en rechercheurs significant vaker dat de verklaring vrijwillig was gegeven

-

Roesch en Amirkhan (1997) – zelfdienende attributies bij sporters

Minder ervaren sporter eerder geneigd zelfdienende atr te maken dan ervaren Zeer getalenteerde maken: winst dr eigen bekwaamheid, verlies dr anderen Sporters solo sporten meer zelfdienende atr dan teamsporters (maar weten ook dat verlies op eigen schouders rust)

-

-

Pronin, Lin en Ross (2002) – blinde vlek bias Pp 2 teksten gegeven over zelfdienende bias en ‘het slachtoffer de schuld geven’  inschatten hoe vatbaar gemiddelde Amerikaan hiervoor is en zijzelf Resultaat: schatten zz allemaal veel lager in dan geschatte gemiddelde Masudo et al. (2008) – cartoons groepje mensen Afb met 5 mensen, middelste staat iets meer naar voor ( staat centraal), pp Japan en VS OV: uitdrukking 4 anderen kwam overeen met centrale figuur of niet AV: score op 10 v emotie Resultaat: bijfiguren grote invloed op beoordeling Japanse pp, besteedden significant meer seconden aandacht aan bijfiguren dan pp VS

-

Hedden et al. (2008) – MRI-invloed cultuur op perceptieproces Japanse pp en VS pp, in scan, lengte lijn in kader inschatten OV: instructie negeer kader (negeer context), instructie hou rekening met kader AV: hersenactiviteit Resultaat: Japanse pp’en significant meer hersenactiviteit in eerste conditie (  moest meer aandacht besteden  cognitief harder werken), bij pp’en VS meer in tweede conditie

-

Hong et al. (2003) – flexibele denkstijl bij kinderen Pp’en kinderen Hongkong maar bicultureel (veel in aanraking westerse wereld) OV: foto’s Amerikaanse vlag, Chinese muur of geometrische figuren (controle conditie)  priming AV: foto vis voor hele school vissen  waarom zwemt voor andere vissen? Resultaat: geprimed beelden China meer situationele attributies dan controle, beelden Amerika minder situationele dan controle (controle 30%) EXP: Schweder en D’Andrade (1980) – familievideo’s 30 min naar familiefilm kijken OV: beoordelen op 11 dimensies tijdens, na of zonder filmpje AV: juistheid v beoordelingen Resultaat: geen correlatie tss eerste en tweede of eerste en derde conditie, wel tussen twee en derde Verklaring: grote invloed eerste indruk

-

HFST 5: -

-

Varnum en Kitayama (2011) – zelfconcept in gebieden VS Meer recentelijk bevolkte gebieden hebben vaak een meer onafhankelijke kijk op het zelf obv gangbare babynamen Greene, Sternberg en Lepper (1976) – rekenspelletje OV: spel met beloning of zonder beloning AV: hoeveel tijd in spel Resultaat: eerste intrinsieke motivatie voor spel, dan extrinsieke maar wnn daarna extrinsieke wegviel speelden de kinderen significant minder lang dan eerst

-

-

-

-

-

-

Verklaring: intrinsieke motivatie tenietgedaan door extrinsieke Schachter en Singer (1962) – provocerende vragenlijst Personen krijgen ‘vitaminen’ ingespoten, daarna vragenlijst invullen met andere ‘pp’ OV: placebo ingespoten krijgen of epinefrine (hormoon dat opwinding veroorzaakt) Andere ‘pp’ reageert heftig op vraag vragenlijkst buitenechtelijke relaties moeder AV: hoe kwaad reageren Resultaat: epinefrine conditie reageerde veel bozer Verklaring: bevestigt theorie Schachter: de twee voorwaarden (je bent opgewonden en verklaring redelijke verklaring gevonden hiervoor  w boos) Manipulatie: vertelden sommige dat dr inspuiting hartslag kon stijgen, z verhit voelen, … Resultaat: reageerden niet boos Verklaring: toont hoe arbitrair emoties zijn  zoeken meest voor de hand liggende verklaring Manipulatie: epinefrine en geen vragenlijst, ‘pp’ reageerde niet boos maar gedroeg z euforisch Resultaat: pp deed mee Dutton en Aron (1974) – brug en knappe vrouw Mannen vragenlijst invullen na lopen over brug maar niet genoeg tijd om te bespreken  vrouw geeft nummer OV: meteen na brug overlopen vragen of even laten rusten AV: vrouw terugbellen Resultaat: groot deel eerste conditie belt, maar klein deel tweede conditie Verklaring: ‘wil ik haar nog horen/zien aangetrokken’ obv manier waarop lichamelijke symptomen geïnterpreteerd werden Gallup (1997) – rougetest apen in sociaal isolement Chimpansees in normaal familieverband opgevoed en chimpansees die alleen waren opgevoed (compleet sociaal isolement): sociale apen slagen wel in rougestest Sinclair et al. (2005) – (on)prettige pl OV: prettige of onprettige pl, pl droeg antiracistische T-shirt of niet Computer test, toets bij ‘goed’ en bij ‘slecht’ indrukken (meet vooroordelen) AV: reactietijd Resultaat: pp toonden minder automatische vooroordelen als de pl een antiracistisch shirt droeg en vriendelijk ontving, pp onaangename conditie gingen tegen pl in Gilbert et al. (2009) – speeddate Groep vrouwelijke studenten OV: zelf leren kennen (foto v man met allerlei info) of geen info over man maar wel hoezeer andere studente v speeddate met hem had genoten AV: wie was date beste bevallen Resultaat: tweede conditie beter Muraven, Tice en Baumeister (1998) – ego-depletie OV: eerst ‘probeer niet te denken aan’ en dan ‘probeer niet te lachen’ of enkel ‘niet lachen’ AV: hoe goed in niet lachen Resultaat: twee conditie deed beter, wss omdat eerste al meer energie hadden verbruikt

HFST 6: -

-

-

-

-

-

-

-

Aronson en Mettee (1968) – cognitieve dissonantie en valsspelen OV: na phtest positieve feedback, negatieve feedback of geen info over resultaten Hierna ‘ander’ experiment met kaartspel waar geld mee verdiend kon w (dr valsspelen) AV: hoeveel valsspelen Resultaat: positieve feedback conditie grepen mogelijkheden valsspelen minst vaak aan, negatieve het meest Brehm (1956) – aantrekkelijkheid huishoudelijke apparaten Eerst vragenlijst over hoe aantrekkelijk bepaalde producten, dan als beloning een eruit kiezen (die ze evenwaardig had beoordeeld), 20 min later opnieuw beoordelen Resultaat: gekozen product iets positiever en product niet gekozen veel negatiever Verklaring: op deze manier verminderen dissonantie nadat we een beslissing hebben genomen zodat we ons beter voelen bij de gemaakte keuze Gilbert en Ebert (2002) – cursus fotografie Studenten foto’s maken waarvan 2 zouden worden afgedrukt, een om te houden en een w bij hun bewaard vr administratieve redenen OV: mogelijkheid keuze om foto binnen 5 dagen te wisselen of keuze was onherroepelijk AV: waardering vr gekozen foto Resultaat: pp die mochten ruilen waardeerden uiteindelijke foto minder dan mensen die niet meer mochten wisselen Mills (1985) – attitude tegenover spieken Mat eerst attitudes bij lln’en groep 8 over spieken Dan test waarbij beste een prijs won, test onmogelijk zonder te spieken, lokaal zo ingericht dat spieken mogelijk was en illusie dat ze niet betrapt konden worden  sommige spiekten, anderen niet Volgende dg moesten lln’en opnieuw aangeven hoe ze over spieken dachten Resultaat: kinderen die hadden gespiekt waren milder geworden, kinderen die niet hadd...


Similar Free PDFs