Title | H4 geneeskunde |
---|---|
Author | Kyara Bogaert |
Course | Verpleegkundige diagnostiek en interventies 3 |
Institution | Thomas More |
Pages | 7 |
File Size | 121.1 KB |
File Type | |
Total Downloads | 43 |
Total Views | 149 |
geneeskunde...
4. Puncties: 4.1 Inleiding = Het aanprikken of puncturen van het lichaam met een hol en puntig instrument. Veel voorkomende puncties zijn:
Ascitespunctie Beenmergpunctie Leverbiopsie Pleurapunctie Nierbiopsie Spinale/epidurale punctie
4.2 Verpleegkundige handeling Worden uitgevoerd door een arts waarbij een verpleegkundige ondersteunend optreedt: 1) Voorbereidende aspecten: Verpleegkundige:
VPK heeft kennis omtrent wat, waarom, duur, wat nadien, evt. Complicaties Afhankelijk van de reden tot puncteren spreken we van: o Diagnostische punctie = voor het stellen van een diagnose) o Evacuerende punctie (ascitespunctie bij leverproblematiek) o Therapeutische punctie (voor het instellen van een behandeling)
Materiaal: Meest voorkomende onderdelen.
(Bloedafname en/of infuus) (On) steriel beschermingsmaterialen Uiterlijk zichtbare alcoholische ontsmettingsmiddelen Lokale verdoving Geschikte punctienaald Juist opvangrecipiënt o Labobuisjes al of niet met hulpstof o Spuit o Objectglaasjes vacuümbokalen o Open gegradueerde opvangbokalen o Indien noodzakelijk zich informeren ter hoogte van het labo
Omgeving:
Privacy Rug hygiëne Lichtintensiteit Plaats voor materiaalschikking Plaats voor goede lichaamshouding
Patiënt:
Juiste patiënt wordt op een geruststellende manier ingelicht Heeft evt. Een voorgaand beeldvormend onderzoek om de punctieplaats te bepalen Indien bloedafname noodzakelijk is, kan ervoor geopteerd worden deze vooraf te doen, zodat de patiënt na de punctie hiervan gevrijwaard is Hoeft niet altijd nuchter te zijn Controle parameters Evt. Scheren Laten urineren voor aanvang van punctie
2) uitvoerende aspecten
Begeleiden van de patiënt Assistentie van de arts: o Goede werkhoogte o Onsteriel beschermmateriaal o Punctieplaats ruim ontsmetten o Steriel beschermmateriaal o Verdoven o Aanprikken o Vocht opvangen o Punctienaald verwijderen o Punctieplaats afdekken Aseptische werkwijze
3) Aspecten m.b.t. werkwijze
Op een juiste manier installeren ondersteund met informatie Afdekkend verband Inlichten over mogelijke complicaties Evt. Beeldvormend onderzoek om complicaties uit te sluiten Punctienaalden in recipiënt voor besmet materiaal Stalen hanteren met onsteriele handschoenen Stalen binnen het half uur naar labo brengen Observatie van de parameters Notatie in het vp-dossier Follow-up uitslag
4.3 Lumbaal punctie = tussen thoracaal en sacraal, ruggenmerg = tot L1 – L2. Nadien volgt het cauda equina. Het is omhuld door:
Cerebrospinaal vocht (CSV) o Aangemaakt in hersenventrikels o In spinale of subarachnoïdale ruimte Dura mater
Epidurale ruimte Ligamenten Huid
4.3.1 Voorbereiding Doelstelling:
Diagnostisch o Microbiologisch onderzoek o Cytologisch onderzoek (vb. Lymfooncellen in en rond hersenen)) o Parameters van ontsteking o Meten van de openingsdruk Evacuerend = bij hydro- encephalie kan drukvermindering ook via inwendige drainage door middel van: o Ventriculo – cardiale drain o Ventriculo – peritoneale drain o Lumbo- peritoneale drain Therapeutisch o Cytostatica o Pijnbehandeling o Anesthesie
Tegenindicaties:
Ruggenmerg afwijkingen o Kyfose (bocht naar achter) o Lordose (bocht naar voor) o Scoliose (zijwaartse kromming) o Spina bifida => scopie Cerebrale tumoren Antico Vroegere HK
Materiaal:
Lumbaalpunctienaald is een disposable naald Indien nodig, gebeurt het meten van de openingsdruk door middel van een hiertoe speciaal ontworpen waterkolom, waarop de druk kan worden afgelezen
Patiënt: Houding patiënt: ontblote rug in een houding die de rug zo bol mogelijk maakt, dit kan op 2 manieren:
Zittend: op de rand van bed, voeten gesteund op een stoel, hoofdkussen op de knieën van de patiënt zodat deze de armen hierop kan steunen Liggend: zijlings, hoofd en knieën zo kort mogelijk bij elkaar Op een hoogte, afgestemd op de werkhouding van de arts
4.3.3 Nazorg
Minimaal 1 uur bedrust Observatie voor mogelijke complicaties Post-punctionele hoofdpijn is een veelvoorkomende complicatie en kan samengaan met nekpijn, duizeligheid, misselijkheid en braken o Pijnstilling en positieve vochtbalans bijhouden
4.4 Pleurapunctie Bij een pleurapunctie wordt de pleurale ruimte gepuncteerd welke wordt omgeven door 2 longvliezen.
Het viscerale blad Het pariëtale blad langs de buitenkant
4.4.1 Voorbereiding Doelstelling:
Diagnostisch o Microbiologisch o Cytologisch o Chemisch o Terminologie Transsudaat = pleuraal vocht dat wordt veroorzaakt door gewijzigde drukverschillen in de capillaire circulatie van de pleura visceralis en/of parietalis. Exsudaat = pleuraal vocht dat wordt veroorzaakt door een lokale problematiek Evacuerend o Vocht o Bloed o Lucht o Etter Therapeutisch o Cytostatica o Steriele kalk na thoraxdrainage
Patiënt: Rechtzittend met ontbloot bovenlichaam:
Op de rand van het bed of de stoel Voeten ondersteund Armen op een kussen Rug ontbloot Hoogte afgestemd op werkhouding van de arts
Nazorg: Aandacht voor observatie met parametrie post punctie. Mogelijke complicaties:
Prikkelhoest Pneumothorax wanneer de naald het viscerale pleurablad geraakt heeft.
4.5 Ascitespunctie = Een pathologische hoeveelheid vocht in de peritoneale ruimte.
Buik is hard en glad Gewicht neemt toe Druk op maag en darmen De mobiliteit daalt.
Klinische tekens van ascitesvocht:
Uitgezette buikwand die hard en glad aanvoelt Toegenomen gewicht Snel verzadigingsgevoel Benauwdheid en kortademigheid Continue druk op de blaas Verminderde mobiliteit
4.5.1 Voorbereiding Doelstelling:
Diagnostisch o Microbiologisch o Cytologisch o Chemisch o Terminologie: Transsudaat = ascitesvocht dat wordt veroorzaakt door gewijzigde drukverschillen in de capillaire circulatie van de intra peritoneale ruimte Exsudaat = ascitesvocht dat wordt veroorzaakt door een lokale problematiek Evacuerend Medicamenteus
Materiaal:
Opvangmateriaal Venflon/infuus voor de toediening van eiwitten postpunctie Uitgangshouding is rugligging
Follow up:
Parametrie Toediening eiwitten Blijvende lekkage -> stomazakje Prikkeling middenrif => hoesten Pijn
4.6 Beenmergpunctie
Vloeibaar merg = via aspiraat (sternum – crista iliaca) Beenmergweefsel = via biopt (crista iliaca) o Stukje beenmergweefsel
4.6.1 Voorbereiding Doelstelling:
Diagnostisch o Cytologisch o Stadiëring
Materiaal:
Bioptnaald Recipiënt met vloeistof Aspiratiemateriaal: spuit van 20cc Opvangmateriaal: objectglaasje
Patiënt:
Uitgangshouding patiënt o Sternumpunctie: dorsale ligging en kussen onder de schouders o Cristapunctie: op linker-of rechter zijde Na crista-punctie blijft de patiënt best nog een 30tal minuten op zijn rug liggen om de punctieplaats af te dichten door zijn eigen gewicht
4.7 Leverpunctie Doelstelling:
Biopt van lever voor diagnostische doelstellingen Als je via deze weg bent gediagnosticeerd voor hepatitis C dan krijg je de medicatie terugbetaald
Tegenindicaties:
Stolling Een te hoog aan bilirubinegehalte
Materiaal:
Uitgevoerd met een trocart = een holle naald met een scherpe mandarijn speciaal ontworpen voor biopten. Opvangrecipiënt met vloeistof voor weefselbiopsie
Patiënt:
Rugligging met een stevig kussen onder de leverstreek, om deze te verhogen Rechterarm naar boven Tijdens de biopsie gevraagd om niet te ademen
Nazorg:
Zakje op de punctieplaats om bloed te verminderen
Buikband om deze zak op zijn plaats te houden Parametrie Patiënt moet 1min op zijn rechter zijde blijven liggen Ook de dag erna blijft de patiënt beter te bed en doet het rustig aan...