Hoofdstuk 13 - alles samengevat PDF

Preview

Summary

alles samengevat...

Description

13. Ionisatie van elektrolyten

1. Eletrolytische dissociatie - bij het oplossen van een aantal stoffen stelt men vast dat deze geheel of gedeeltelijk uiteenvallen in tegengesteld geladen deeltjes of ionen, deze stoffen noemen we elektrolyten  het proces = elektrolytische dissociatie solvatatie = type A elektrolyten protolyte = type B elektrolyten 2. Ionisatie door solvatatie - opgeloste stof is ionverbinding en een polair oplosmiddel  moleculen van oplosmiddel met negatieve zijde gaan naar positieve zijde en moleculen met positieve zijde gaan naar de positieve ionen - als de stof voldoende polair is dan is de kracht van het oplosmiddel groter dan dat van het ionenrooster - na het oplossen blijven de ionen omringd door de moleculen van het oplosmiddel  gesolvateerde ionen - als water als oplosmiddel fungeert krijgen we gehydrateerde ionen - solvatatie komt voor bij ionverbindingen maar ook bij covalente verbindingen met sterke dipool M + X-  M + + X- als water als oplosmiddel fungeert dan doet dit type ionisatie zich altijd voor bij het oplossen van zouten en basen - zouten splitsen in:

- metaalionen met positieve lading gelijk aan de valentie - zuurrestionen met negatieve lading gelijk aan de valentie

- basen splitsen in:

- metaalionen met positieve lading gelijk aan de valantie - hydroxideionen met lading -1

3. Ionisatie door protolyse soms dubbel process bij het oplossen in water: 1) reactie met water ter vorming van ionen (protolyse) er zijn 2 mogelijkheden te onderscheiden  protolyse met vorming van H3O+ionen  protolyse met vorming van OH- - ionen 2) hydratatie van ionen 4. Sterke en zwakke elektrolyten

elektrolyten : sterke en zwakke - sterke elektrolyten ioniseren volledig - zwakke elektrolyten ioniseren slechts gedeeltelijk type A: - ondergaan volledige ionisatie - alle basen en zouten type B: - zwakke elektrolyten - behalve volgende zuren HCl, HBr, HI, HNO3, H2SO4 en HClO4 5. Ionisatiegraad ionisatiegraad = fractie van de moleculen die in ionen dissocieert (symbool α) α = alle gedissocieerde moleculen gedeeld door aantal moleculen niet – elektrolyten: α = 0 zwakke elektrolyten: 0< α < 1 sterke elektrolyten: α = 1 ionisatiegraad = protolysegraad (vooral voorkomend bij zwakke elektrolyten met protolyse, type B)

6. Reacties met elektrolyten in oplossing reactie geschreven in formulevorm of in ionvorm zie voorbeelden cursus...