Karakter - Leerstof nederlands PDF

Title Karakter - Leerstof nederlands
Author Manon Studocu
Course Nederlands
Institution ASO
Pages 6
File Size 81.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 24
Total Views 149

Summary

Leerstof nederlands...


Description

Karakter Karakter is een roman van de nederlandse schrijver F. Bordewijk. De hoofdstukken zijn niet genummerd maar voorzien van een korte titel. Perspectief: auctoriële verteller (De verteller is alwetend maar speelt zelf niet mee, hij staat boven het verhaal, ziet neer op alles wat er gebeurt en weet alles van het verhaal) Het verhaal speelt zich af in Rotterdam van na de 1e wereldoorlog tot eind jaren 30. Bordewijk heeft zijn personages voorzien van namen die passen bij hun eigenschappen. Zo wordt al direct het contrast geschetst tussen de wilskrachtige, soms ruwe vader Dreverhaven, een nietsontziende deurwaarder, en de elegante, introverte, ietwat neurotische zoon Katadreuffe die vooral op zijn moeder lijkt. Ook bijfiguren dragen passende namen, zoals de machtige advocaat Stroomkoning, de frauderende bureauchef Rentenstein en de angstaanjagende deurwaardersassistent Den Hieperboree. Inhoud Het hoofdpersonage Katadreuffe is de onwettige zoon die de deurwaarder Dreverhaven verwekt heeft toen hij zich opdrong aan zijn 18 jarig dienstmeisje (Jacoba, Joba). Maar het contact was niet volledig tegen haar zin. De titel karakter verwijst naar deze 3 personen die door de bloedband verbonden zijn. Hoofdpersonage Jacob Willem Katadreuffe, ontwikkelt zijn karakter en bereikt zo zijn doelen onder de machtige schaduw maar grotendeels afwezige vader. Minder uitgewerkt speelt het koppige zelfbewustzijn van Joba een rol. Zij voedt Jacob in armoede op en vertelt hem niets over zijn vader, omdat ze een huwelijk de erkenning van het vaderschap weigert. De hoofdpersoon (Jacob) opent een sigarenwinkel, maar mislukt hierin. Met zijn vele doorzettingsvermogen wordt hij uiteindelijk advocaat. De ondertitel (roman van zoon en vader) verwijst naar de relatie tussen Jacob en Dreverhaven. Zijn vader is voortdurend op de achtergrond aanwezig om zijn zoon op verschillende manieren tegen te werken, zijn vader heeft zelfs het faillissement van de sigarenwinkel aangevraagd. Maar dit wordt afgewezen. Katadreuffes enige bezit op dat moment was een stapeltje boeken twv 15 gulden. Maar jaren later wanneer hij door het werken in het advocatenkantoor zichzelf uit de armoede heeft gewerkt, laat zijn vader zijn zoon met succes bankroet verklaren. Iets hiervoor biedt de vader wel een lening aan maar jacob weigert deze. De vader vraagt voor de 3e maal het faillissement aan, maar dit wordt afgewezen, zodat Jacob zijn studie kan voltooien en advocaat kan worden. Pas als zijn moeder erg ziek is ontdekt hij dat zijn moeder niks gebruikt heeft van het geld dat hij stuurde om haar armoede te verlichten. Alles staat op een spaarbankboekje dat voor hem bedoeld is.

Thema’s en motieven Het boek toont eigenlijk naar het te laat inzien wat belangrijk is in het leven maar toont ook

dat men kan leren van andermans fouten. Te Laat beseft Jacob dat zijn liefde voor Lorna te George echt is, maar als hij dat beseft is zei al getrouwd. Samenvatting De hoofdpersoon, Jacob Willem Katadreuffe, wordt geboren in Rotterdam, rond Kerstmis, aan het begin van de twintigste eeuw. Zijn moeder, Joba, was vroeger dienstbode bij de gevreesde deurwaarder Dreverhaven. Na de verlossing met de keizersnede is ze zeer verzwakt. Joba weigert vervolgens zowel Dreverhavens huwelijksaanzoek als zijn maandelijkse financiële ondersteuning; zoals ze ook het aanzoek van schipper Hein afwijst. De eerste armoedige jaren in het leven van Katadreuffe verstrijken. Na de lagere school heeft hij allerlei baantjes, dan is hij een tijdje werkloos. Joba voorziet in het levensonderhoud met opvallend en modern handwerk dat bij de kopers in de smaak valt. Als bijverdienste heeft ze de machinebankwerker Jan Maan in huis genomen; een communist die met zijn ouders ruzie heeft over een meisje. Hij zal een trouwe vriend van Katadreuffe worden (hoofdstuk één tot en met zes). Hij huurt een kamer bij Joba. Met een voorschot van een woekerbankje koopt Katadreuffe een sigarenzaakje in Den Haag. Het wordt niets en de Rotterdamse woekerbank vraagt zijn faillissement aan. In verband hiermee heeft Katadreuffe op het advocatenkantoor van Stroomkoning een gesprek met zijn curator De Gankelaar. Tijdens het wachten beseft Katadreuffe dat hij niets weet en besluit hij in dit kantoor aan zijn carrière te gaan werken. Het lukt hem om De Gankelaar zover te krijgen hem een baantje te bezorgen. Hij ziet zijn vader op het kantoor. Katadreuffe krijgt een kamer bij Stroomkonings conciërge Graanoogst, boven het kantoor, en voelt zich daar depressief. Maar in zijn werk overtreft hij De Gankelaars verwachtingen. Hij leert het kantoor kennen en bureauchef Rentenstein vertelt hem een huzarenstukje van Dreverhaven en Stroomkoning: de beslaglegging op een Italiaanse boot (hoofdstuk zeven tot en met twaalf) Dreverhaven is iemand die langs de rand van de wet manoeuvreert. Op een vernuftige manier laat hij zijn twee lampen winkeltjes met elkaar concurreren. In de loop der jaren wordt de deurwaarder steeds meedogenlozer en hij lokt gewelddadigheden jegens zichzelf uit. Zijn zoon overhandigt hij zelfs een mes, als deze tekeergaat vanwege het tweede faillissement dat Dreverhaven heeft aangevraagd. Dat faillissement wordt door Stroomkoning mild opgenomen (hoofdstuk dertien tot en met vijftien) Op Lieske, Graanoogst dienstbode en op de typiste Sibculo, die beiden verliefd op Katadreuffe zijn geworden, reageert Katadreuffe geïrriteerd; slechts Stoomkonings secretaresse Te George interesseert hem. De juristen op het kantoor worden beschreven (hoofdstuk zestien en zeventien) Er is een opstand in Rotterdam en in het centrum van de troebelen zet Dreverhaven, geholpen door zijn vervaarlijke assistenten, met plezier een gezin uit huis. Katadreuffe heeft aanvankelijk een wisselende houding tegenover de politiek, maar hij vervreemdt langzaam van het volk. Als hij Stroomkoning in een chique restaurant moet opzoeken, herhaalt zich het visioen van de vijf zonnen bij zijn eerste betreden van het kantoor: nu is hijzelf de zesde. In ieder geval volgt hij Rentenstein op als chef wanneer die wegens fraude wordt ontslagen (hoofdstuk achttien tot en met twintig) Vlak voor Katadreuffe zijn staatsexamen behaalt, eist Dreverhaven dat hij de schuld aan hem voldoet. Een derde faillissement gaat niet door, wel raakt Katadreuffe over-vermoeid. Bij het vieren van het examen houdt hij een toespraak voor zijn collega’s over het ontdekken van je gaven en het vooruitkomen. Als Te George afscheid van hem neemt is dit geladen

met het besef dat Katadreuffe voor zijn carrière kiest. Het wordt het belangrijkste moment van zijn leven. Te George neemt ontslag en de echtgenote van Stroomkoning signaleert het verband met Katadreuffe. Spoedig volgen verdere mutaties: Piaat sterft en De Gankelaar vertrekt naar Indië. Katadreuffe haalt in één jaar zijn kandidaats rechten (hoofdstuk eenentwintig tot en met vierentwintig) Met de gezondheid van Joba gaat het achteruit en ze weigert wederom een aanzoek van Dreverhaven. Bij deze gelegenheid vertelt deze haar dat hij hun zoon voor zijn negentiende zal ‘wurgen’, maar dat het restje hem groot zal maken. Zelf raakt de deurwaarder in de problemen. In een gril zet hij alle huurders van zijn kantoor op straat (hoofdstuk vierentwintig) Katadreuffe vindt de films van Eisenstein subliem. Hij begint Stroomkoning te waarderen op wiens jubileum advocate Kalvelage een flitsende speech houdt. Stroomkonings kinderen hebben iets decadents. Later op de avond gaat men uit in Den Haag, waarbij Katadreuffe zich ongemakkelijk voelt. Als hij vlak voor zijn doctoraal Te George per toeval ontmoet, zegt hij haar nooit met een ander te zullen trouwen. Zijn moeder, die vlakbij zat, noemt hem een ezel. Nadat hij is afgestudeerd vraagt Katadreuffe Rentenstein als zijn opvolger terug. De deken bevindt Schuwagts bezwaren tegen Katadreuffes toelating tot de balie ongeldig. De jonge advocaat wil een heer worden, een ‘all-round man’. Bij een afrekening bezoek aan Dreverhaven weigert hij diens hand, zijn vader meent echter dat hij juist heeft meegewerkt. Ontroerd raakt Katadreuffe bij Joba’s overbodige testament (hoofdstuk vijfentwintig tot en met achtentwintig) Personages Jacob willem Katadreuffe: Is de zoon van Jacoba en dreverhaven. Hij is de hoofdpersoon en wordt in het verhaal Katadreuffe genoemd. Hij lijkt qua uiterlijk op zijn moeder. Met zijn moeder heeft hij een stroeve verhouding, ze zijn elkaar tegenpolen en irriteren en ljaar. Met zijn vader heeft katadreuffe een hele slechte verhouding. Zijn vader probeert hem langs alle kanten te dwarsbomen. Katadreuffe is een round character. Hij maakt een duidelijke ontwikkeling doorheen het verhaal. Hij vormt een echt karakter. Doordat ze doorheen het verhaal veel karaktereigenschappen vertellen leer je hem echt kennen, zijn gedachten, passies. Joba/Jacoba: is de moeder van Jacob. Zij was in dienst bij Dreverhaven en ging hier weg toen ze seks hebben gehad en zij zwanger werd. Joba was een stevige vrouw met bruine opvallende ogen en een fris gezicht. In de loop van het verhaal wordt ze ouder maar ook ziek, hierdoor verandert har uiterlijk. Dreverhaven: Is de vader van jacob. Het is een harde man, met weinig gevoel. Hij probeert zijn zoon langs alle kanten te dwarsbomen. Later blijkt dit zijn manier om hem te helpen, hem te sterken en klaar te maken voor de zakenwereld. Dreverhaven was een deurwaarder, en had passie voor zijn werk. Hij genoot ervan mensen uit huis te zetten en beslag te nemen op hun spullen. Tijd De historische tijd is 1940-1932. Verteltijd: 248 pagina’s verdeeld in 28 hoofdstukken Vertelde tijd: 28jaar: Dit geteld vanaf de geboorte van Jacob tot wanneer hij na zijn

beëdiging zijn vader voor het laatste opzoekt. Het verhaal is niet chronologisch. Er worden een paar retro- en prospecten gemaakt. Ook is er een grote flashback. Er wordt verteld hoe Jacob zijn vader gaat opzoeken. Ruimte Er worden redelijk veel ruimtelijke aspecten beschreven. Bijvoorbeeld de kamer van Katadreuffe wordt uitgebreid omschreven. De kamer is niet zo mooi, het symboliseert zijn plek in de samenleving helemaal onderaan. Motieven De liefde die de vader voor de zoon voelt. Ondanks dat Katadreuffe de naam van zijn moeder draagt, en Dreverhaven hem nooit heeft kunnen zien opgroeien, voelt hij toch liefde voor hem. Dreverhaven wil Jacob Willem hogerop helpen door hem het zo moeilijk te maken als hij kan. Hij hoopt dat zijn zoon hier heel veel van leert en in het vervolg weet te anticiperen. Dit doel van Dreverhaven blijkt pas later in het verhaal, wanneer Dreverhaven opnieuw naar mevrouw Katadreuffe gaat met een huwelijksaanzoek. P.201:”..ik wurg hem voor negen tienden, en dat éne tiende dat ik hem laat, dat kleine beetje asem zal hem groot maken, hij zal groot worden,hij zal, bij god, groot worden!” Tegen Katadreuffe zegt hij het ook nog een keer, maar die neemt hem in het begin niet helemaal serieus. Wanneer Katadreuffe voor het laatst naar zijn vader toegaat, en hij zegt waarom hij hem altijd moest tegenwerken, hij hem klein wilde krijgen antwoordde hij dat hij hem heeft meegewerkt. P.244:”Zijn monde opende zich als om een gebrul uit te stoten… evenwel..: Of méegewerkt, zei hij langzaam, en duidelijk, en schor, maar zacht…” Het tweede motief is het verhaalmotief ‘ambitie’. Katadreuffe heeft namelijk de ambitie om advocaat te worden en iets voor te stellen in de maatschappij, maar vooral wil hij winnen van zijn vader. Hij werkt zo hard dat zijn vader hem niet onder de tafel kan krijgen. p.124:“ ‘Ja, ik wil u trotseren. Als u mij doortijd in de gelegenheid stelt dan wil ik het tegen u opnemen.’ Dreverhaven sloot zijn ogen opnieuw. Dat was ras, die jongen toonde karakter.” Zijn ambities zorgen ervoor dat hij doet wat hij leuk vindt, en het ook aankan. Dreverhaven heeft weer zijn eigen ambities, zijn passie is zijn werk als deurwaarder. P.123: “Want niet al die voorafgaande exploten, maar executie was zijn lust en leven, het beslag leggen, de publieke verkoop, de ontruiming, het opensteken van sloten, het vermeesteren van inhuizige versperringen, het bij hun kraag vatten van de schuldenaars om ze op te brengen naar het huis van bewaring ter gijzeling, dat alles in naam der Wet, in naam des Konings, in naam van de Hoogste God, het Geld.” p.25: “toen stond er in Katadreuffe iets op. Het ware was niet een klein winkeliertje willen worden, het was dit. Al wat hij wist, en hij wist uit het Lexicon heel wat, veel meer dan andere jonge mannen van zijn stand en ouderdom, was niets, want het leidde niet tot dit. Hij vroeg zich zich niet af wat hij daarmede precies bedoelde, en hij bedoelde het ook niet precies. Heel precies wist hij toch twee dingen: laag beginnen, weg van zijn moeder. Deze twee dingen behoorden volstrekt bij elkaar. Hij zou ook thuis wel laag kunnen beginnen, maar hij voelde dat hij er niet vermocht op te klimmen. Hij wás laag begonnen, en altijd weer opnieuw. Eén en twintig jaar van mislukking, maar het gaf niet.” Het laatste motief is geld. Dit is min of meer ook een verhaalmotief. Geld speelt een belangrijke rol in dit boek. Geld laat in het verhaal ook karaktereigenschappen en relaties van personen met elkaar zien. Joba accepteert geen geld van Dreverhaven, zij wil onafhankelijk zijn en haar zoon alleen opvoeden. Door het gebrek aan geld van Katadreuffe

komt hij in contact met zijn vader, die hem twee maal failliet laat gaan. Doordat Katadreuffe weinig geld had in het begin, leert hij ermee om te gaan en zorgvuldig zijn schulden af te betalen. Daarnaast heeft Dreverhaven een verslaving voor geld. P.122: “Hij dronk de laatste tijd weer veel, dat had hij in buien, zoals het gaan naar vrouwen. Hij kon het even goed volhouden als nalaten, hij had maar een verslaafdheid, het geld.” Ook zet Katadreuffe zijn trots op zij en vraagt een lening aan zijn vader. Hij stelt het belang van zijn studie boven zijn ego dat gekrenkt wordt wanneer hij naar zijn vader om geld gaan vragen. P.124:“Vader, ik kom een lening bij u sluiten.’ ‘Waarvoor, Jacob Willem?’‘Ik kan mijn staatsexamen niet halen zonder privélessen.” Ook zie je dat Katadreuffe en zijn moeder elkaar financieel helpen in moeilijke tijden. Hier is het geld dus een middel om te laten zien dat ze om elkaar geven, ook al is hun contact niet optimaal. Thema Niets is onbereikbaar in het leven, maar het vraagt wel zijn prijs. Katadreuffe is in dit boek degene die dingen bereikt heeft, die door zijn omgeving niet voor mogelijk werden gehouden. Hij groeit uit van arme bastaard tot advocaat van stand.Katadreuffe heeft dit mede te danken aan zijn vader, al is het indirect. Zijn vader zorgde voor de strijdlust in hem, de ijzeren discipline en de wil beter te zijn dan zijn vader. Ook zijn moeder heeft hem hierbij geholpen, door hem streng op te voeden en hem onafhankelijk laat zijn. Hij heeft zijn droom waargemaakt, maar toch heeft het zijn prijs. Deze prijs is Lorna te George, de vrouw op wie hij verliefd was, maar die hij heeft laten schieten omdat hij zijn carrière voor alles liet gaan. Motto:A sadder and a wiser man, He rose the morrow morn. Als je dit vertaalt krijg je: een droevigere en een wijzere man, hij werd de volgende morgen wakker. Dit motto geeft evenals het thema aan dat Katadreuffe ondanks zijn overwinning toch ‘iets’ verloren heeft. Titelverklaring Karakter is volgens mijn mening een goede titel. Het boek gaat over een jongen die door de jaren heen karakter gaat tonen, hij wordt sterker, werkt zichzelf omhoog en doet dingen waar hij trots op kan zijn. P.67:”Katadreuffe was zelf nog een karakter in wording, hij onderging een late groei naar de volwassenheid. Hij had enige opvallende hoedanigheden en gaven, maar een compleet karakter was hij nog bij lange na niet.” De concurrentie met zijn vader wijst ook op karakter, omdat de strijdlust die hierdoor naar voren komt ook karakter laat zien. Het karakter van Dreverhaven wordt na een tijdje ook duidelijk, en het is heel mooi om te zien hoe hij op een vreemde manier toch zijn zoon wil helpen, zich toch verbonden voelt met hem, en hij andersom. Aan het eind van het verhaal spreekt Katadreuffe met Lorna te George, de vrouw op wie hij verliefd is. Zij vertelt hem dat hij karakter heeft, en zijn moeder ook. P.232:”Maar het is gek, het klinkt misschien niet heel vriendelijk in uw oren, dat ik zo over mijn moeder spreek, maar ik mag het u toch wel zeggen, we horen niet samen, het ligt niet alleen aan mij, het ligt aan ons beiden, we irriteren elkaar…U hebt een karakter, meneer Katadreuffe, dat wist ik al. Wat u nu zegt bewijst dat ook uw moeder een karakter heeft.” Het hele boek draait dus om het vormen van karakter, waar zijn moeder en zijn vader Jacob Willem Katadreuffe bij helpen....


Similar Free PDFs