Le grand cahier-samenvatting PDF

Title Le grand cahier-samenvatting
Course Frans
Institution ASO
Pages 13
File Size 291 KB
File Type PDF
Total Downloads 32
Total Views 149

Summary

samenvatting Frans...


Description

samenvatting/vertaling ‘Agota Kristof - Le Grand Cahier’ 1. L’arrivée chez Grand-mère (lonneke) aankomst bij oma ze arriveren in de ‘kleine stad’, hun moeder draagt twee tassen/koffers met hun kleren. het huis van oma is ver lopen vanaf het station. er is totaal geen verkeer of geluid, alleen militaire vrachtwagens. hun moeder vraagt of ze haar zoontjes tijdens de oorlog bij oma mag onderbrengen. de tweeling is eigenlijk niet welkom, maar zelf heeft ze geen eten meer, en haar huis wordt continu gebombardeerd. oma kent haar eigen kleinzonen niet. toch neemt ze lachend de tweeling in huis 2. La maison de Grand-mère (lonneke) het huis van oma na het huis van oma zijn er geen andere huizen meer, alleen een stoffig pad wat bewaakt wordt door soldaten. het is verboden om verder te lopen. in oma haar tuin zijn veel groente en fruit planten, er zijn ook veel dieren. ze hebben een hond om inbrekers tegen te houden, en een kat voor muizen en ratten (je mag de kat niet voeren). oma heeft ook nog een wijngaard. de open haard brandt altijd, en de jongens slapen op de bank. oma’s slaapkamer is altijd dicht. er slaapt ook een buitenlandse officier in oma’s huis. ze hebben een plekje waar ze hun geheime spulletjes verstoppen. de jongens bespioneren oma en de officier. 3. Grand-mère (lonneke) oma oma is de moeder van hun moeder, hun oma wist niet dat de tweeling bestond. ze noemt de jongens ‘hoerenzoon’ (letterlijk ‘zonen van een teef’). oma is klein en mager, de draagt een hoofddoek, alleen donkere kleding, oude militaire schoenen of op blote voeten. ze heeft veel rimpels en wratten waar haren uitkomen en ze heeft niet veel tanden meer. ze wast zich nooit, en veegt haar mond af met een hoekje van dr hoofddoek. ze draagt geen onderbroek, wanneer ze moet plassen, stopt waar ze is, spreidt haar benen en plast op de vloer onder haar rok. ‘s avonds doet de haar rok/blouse uit, maar haar onderrok/blouse houd ze aan, zo slaapt ze ook. haar hoofddoek houdt ze ook op. oma praat weinig, behalve ‘s avonds als ze gedronken heeft. ze kunnen haar niet verstaan, ze spreekt dan een andere taal. in die taal praat ze tegen zichzelf, ze lacht af en toe, wordt boos en gaat dan wankelend naar haar kamer om daar te huilen. dan snikt ze de hele nacht. 4. Les travaux (lonneke) het werk de jongens moeten werk doen voor oma, anders krijgen ze geen eten en moeten ze buiten slapen. eerst weigerden ze. ‘s ochtends, voor zonsopgang, zien ze oma het huis uit gaan. Ze zegt niets. ze gaat de dieren verzorgen. dan plukt ze de groeten en fruit uit de tuin, en stopt ze samen met eieren, konijnen en kippen/eenden in een kruiwagen. ze gaat naar de markt, met de zware kruiwagen. ze heeft er moeite mee. als ze terug komt, maakt ze soep van dingen die ze niet verkocht heeft, die eet ze en dan gaat ze slapen in de wijngaard. als ze terug komt hakt ze hout, verzorgt ze weer de dieren, en gaat ze naar het bos voor paddenstoelen. ze maakt potjes met groenten, en zet dingen in de kelder. de 6e ochtend, hielpen de jongens haar. ze besproeien de tuin, verzorgen de dieren, helpen met de kruiwagen, en zagen het hout. oma vindt dat de jongens hun onderdak en voedsel moeten verdienen. de jongens helpen oma omdat ze oud is, oma is hierdoor beledigd. maar de jongens willen helpen omdat ze zich anders schamen. ze doen al het werk dat ze in staat zijn te doen. 5. La forêt et la rivière (lonneke) het bos en de rivier het bos is zeer groot, de rivier is zeer klein. om het bos in te gaan, moet je de rivier oversteken. de jongens hebben een brug gebouwd van stenen en planken. hun brug is sterk, oma probeert er ook overheen te lopen. de jongens mogen van oma niet te ver het bos is, omdat het dicht bij de grens ligt, en dan worden ze doodgeschoten. ze moeten ook opletten dat ze niet verdwalen. ze vangen een grote vis in de rivier, oma is er blij mee, en ze moeten er zoveel vangen als ze kunnen. oma verkoopt de vissen op de markt. de jongens gaan nu vaak het bos in, ze verdwalen niet meer en ze kennen de bewakers. ze leren van oma welke paddenstoelen eetbaar zijn. ze nemen nu hout, paddenstoelen en kastanjes in manden mee naar oma. op een dag vinden ze een dode soldaat, ze nemen zijn geweer, patronen en

1

granaten mee naar oma, deze verstoppen ze in tassen onder de stoel voor het raam van de officier. 6. La saleté (marit)-vuil Toen ze nog thuis woonde bij hun moeder in Big City werden ze goed gewassen, hun haren werden geknipt etc. bij oma gebeurd dit niet, oma heeft geen badkamer en geen stromend water, maar ook geen zeep. Ook de keuken is vies, alles is vet en zwart en stinkt. Eerst wilde ze niet eten omdat de borden vies waren en grootmoeder het eten maakt met haar vieze handen. Later hebben ze het toch maar gegeten omdat er geen ander eten was. alleen in de zomer kunnen ze zich wassen, in de rivier. de toilet is in de tuin, en er is nooit wc papier, ze gebruiken bladeren van planten. 7. Exercice d’endurcissement du corps (marit)- oefening verharding van het lichaam Ze worden vaak geslagen door hun grootmoeder, met een bezem of met een natte doek. Ook andere mensen slaan de kinderen, ze moeten er van huilen. Ze beginnen elkaar te slaan zodat ze leren de pijn te verdragen zonder te huilen. Hun grootmoeder vraagt wie ze heeft geslagen, ze vertellen dat ze dat bij elkaar gedaan hebben, dat het een oefening was. Ze slaan elkaar met een riem en snijden in hun armen en borst met een mes, en gieten daarna alcohol over de wonden. Elke keer zeggen ze tegen elkaar “het doet geen pijn” niemand kan de kinderen nu nog pijn doen. 8. L’ordonnance (marit)- de adjudant Ze proberen te slapen op de bank, er komt iemand binnen met een zaklamp. Het is een buitenlandse militair. ze vertellen dat ze hier wonen en hij vraagt of ze mee gaan feesten in het dorp. Hij vertelt dat hij hun taal goed spreekt omdat zijn moeder hier woont en de taal spreekt. Hij vraagt waar ze vandaan komen als ze vertellen dat ze uit Big City kopen zegt hij dat daar veel wordt geschoten. Ze vragen hoe lang de man blijft, hij zegt tot na de oorlog. Hij brengt hen dekens. Hij zegt als ze jullie te slecht behandeld, ze het moeten zeggen dan vermoort hij oma. 9. Exercice d’undurcissement de l’esprit (marit)- oefening verharding van de geest Ze krijgen allerlei scheldwoorden te horen van verschillende mensen, dit doet hen pijn. Verschillende mensen schreeuwen naar hen dat hun moeder een teef is. Ze wennen aan de beledigingen en kwetsende woorden, door ze naar elkaar te roepen. dit doen ze een half uur per dag. Als ze terug denken aan de lieve woorden van hun moeder krijgen ze tranen in hun ogen, en denken ze deze woorden moeten we niet vergeten. Vanaf nu beginnen ze de oefening met lieve woorden waardoor de betekenis van de woorden langzaam vervaagt. 10. L’école (marit)-De school Dit is drie jaar geleden gebeurd. Ze horen hun ouders in de kamer naast hen praten, hun ouders denken dat ze slapen. Moeder denkt dat de jongens het niet kunnen verdragen zonder elkaar op school.De leraren en de psycholoog vinden dat ze ze op school moeten scheiden. Moeder zegt dat dit onmogelijk is omdat ze een en de zelfde persoon zijn. Vader zegt dat ze gelijk heeft en dat dit niet goed is, ze leven samen in 1 wereld. Mensen vinden dat de tweeling te intelligent is voor hun leeftijd. Een paar dagen later zitten ze elk in een andere klas. Ze voelen een onverdraaglijke afstand tussen elkaar. Ze verliezen hun evenwicht en worden duizelig, ze worden met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Hierna komen ze weer gewoon bij elkaar in de klas. Hun vader vertrekt binnenkort naar het front, hij is oorlogsjournalist. Na veel beschietingen op de school sluit de school. vanaf dan leren ze samen alles zelf. 11. L’achat du papier, du cahier et des crayons De aankoop van papier, een groot dik boek en potloden (lonneke) bij oma heeft de tweeling geen papier of potlood, ze gaan naar een winkel en willen daar een pakket van millimeterpepier, twee potloden en een groot dik boek kopen, maar ze hebben geen geld. toch moeten ze betalen van de boekhandelaar, de jongens leggen uit dat ze de objecten toch nodig hebben, niet voor school maar voor thuis. ze moeten geld vragen aan hun ouders van de boekhandelaar, maar ze leggen uit dat hun vader aan het vechten is, dat hun moeder in de grote stad is en dat hun oma geen geld heeft. volgens de man hun je zonder geld niks kopen. ineens schreeuwt hij dat ze jongens weg moeten. de jongens zeggen dat ze in ruil voor de objecten werk willen doen in de tuin van de man. de man zegt 2

dat hij geen tuin heeft, en hij vind dat de jongens veel te volwassen praten voor hun leeftijd, daarom moeten de jongens weg van de man. de jongens bieden hem eieren, omdat eieren elke dag duurder worden, en de prijs van papier en potlood niet. ineens gooit de man de potloden, het papier en het boek naar de jongens en zegt dat hij hun eieren niet hoeft, dat ze moeten gaan en nooit meer terug mogen komen. de jongens pakken hun spullen en zeggen dat ze terug zullen komen als hun spullen op zijn. 12. Nos études Onze studies (marit) Om te studeren gebruiken de jongens het woordenboek van hun vader en de bijbel, die ze bij oma op zolder gevonden hebben. Ze hebben lessen spelling, de samenstelling, het lezen, hoofdrekenen, rekenen en geheugen oefeningen. Ze gebruiken het woordenboek voor spelling, voor uitleg, maar ook om nieuwe woorden, synoniemen, antoniemen te leren. De bijbel gebruiken ze om te oefenen met voorlezen en voor geheugen oefeningen. Een voorbeeld van een oefening die ze samen doen: ze geven elkaar een titel voor een essay die ze dan in 2 uur moeten schrijven. Daarna beoordelen ze elkaars werk en controleren met het met behulp van het woordenboek. Ze hebben een regel, om te beschrijven wat er is of wat ze zien en het niet zo benoemen en alles moet waar zijn, dus niet oma is een heks maar oma word genoemd als iemand die op haar centen zit. De woorden die geen gevoel hebben proberen ze niet te gebruiken. 13. Notre voisine et sa fille (marit)-Onze buurvrouw en haar dochter Onze buurvrouw is minder oud dan oma, en ze heeft een dochter. Ze wonen in een vervallen hut, in het dak zitten verschillende gaten. Ook de tuin is onverzorgd, er groeit heel veel onkruid. hun buurvrouw zit heel de dag op een krukje in haar tuin te kijken naar alles en iedereen maar doet verder helemaal niks. Aan het eind van de dag of als het gaat regenen neemt haar dochter haar mee naar binnen, als zij dat vergeet blijft de buurvrouw heel de nacht buiten zitten. Veel mensen zeggen dat de buurvrouw gek is en dat dit komt omdat haar man haar en haar dochter verlaten heeft. Oma zegt dat hun buurvrouw gewoon lui is en ze liever in armoede leeft dan dat ze moet werken. De dochter van de buurvrouw smeekt vaak in de stad voor geld en steelt. Ze wil nooit met de tweeling praten. Ze verteld dat ze vaak hazenlip word genoemd en ze verteld dat ze het lekker vind om melk uit uiers te zuigen. Ze zegt dat ze er ook van houd om aan andere dingen te zuigen. De jongens gaan hier niet op in, en hazenlip vind het raar dat ze studeren en braaf zijn. Ze verteld dat zij alleen maar smeekt, steelt en speelt. Als de jongens zeggen dat ze ook voor haar moeder zouden kunnen zorgen en dat ze willen helpen begint ze te huilen. - Ik wil niet dat je fruit, de vissen, je melk! Dit alles, ik kan vliegen. Wat ik bedoel is dat je van me hield. Niemand houdt van mij. Zelfs mijn moeder. Maar ik niet, ik hou niet van iedereen. Noch mijn moeder, noch u! Ik haat je! 14. Exercice de mendicité (marit)-oefening van bedelen Ze trekken gescheurde,vuile kleren aan, trekken hun schoenen uit en gaan zo de straat op. Als er een buitenlandse officier voorbij loopt begroeten ze hem de meeste lopen door. Eentje stopt en begint te praten in een taal die ze niet begrijpen. Hij blijft vragen stellen maar ze begrijpen er niks van. hij pakt een stukje chocolade en een munt en geeft het aan de jongens. Er stopt ook nog een vrouw die heeft medelijden met hen maar heeft niks om te geven, een andere vrouw geeft 2 appels en een koekje. Een andere vrouw spreekt hen aan en zegt dat het beschamend is om te bedelen,ze vraagt of ze mee komen en laat ze zien dat ze ook ander werk kunnen doen. Ze zegt dat ze het werk mogen doen en daarna zal ze hen soep en brood geven. Dit willen de jongens niet want ze hebben geen honger. Ze vraagt waarom ze dan smeken, de jongens antwoorden dat ze willen weten wat het is en dat ze de reactie van andere mensen willen zien. De vrouw schreeuwt en loopt weg, de jongens eten het eten op. 15. Bec-de-lièvre hazenlip (marit) De jongens zijn aan het vissen langs de rivier. het buurmeisje met de hazenlip ligt op haar rug zonder slipje aan. ze heeft seks met de hond. Als ze de jongens ziet begint ze te blozen en te huilen. ze vraagt wat ze gezien hebben.en ze stellen haar gerust door te beloven het aan niemand te vertellen. De jongens vragen haar of het waar is dat haar moeder gek is, ze zegt nee ze is alleen doof en blind, maar ze hebben geen geld voor een dokter. 3

16. Exercice de cédité et de surdité (marit)-oefening van blindheid en doofheid In deze oefening is een van ons blind(sjaal voor zn ogen) en de ander doof(gras in zijn oor). Ze waarschuwen elkaar als er iemand aan komt of als er iets gebeurd. De dove beschrijft precies wat hij allemaal ziet. De blinde spreekt heel langzaam wat hij allemaal hoort zodat de dove kan lip lezen. ze lopen door de straat en komen een oude man met leger jas tegen. Ze horen sirenes en gaan naar huis. 17. Le déserteur-De verrader (marit) De tweeling vind een man zonder uniform in het bos, hij leeft nog maar beweegt niet. Hij ligt achter een struik, ze vragen waarom hij daar ligt, hij zegt dat hij niet kan lopen en vertelt dat hij van de andere kant van de grens komt. Hij heeft al drie dagen niet gegeten en heeft veel honger. De man vertelt dat hij geen uniform draagt omdat hij geen soldaat wil zijn, hij houd niet van vechten. De man wil eten zodat hij kracht heeft om naar huis te gaan, maar hij heeft geen geld voor eten. Hij moet zich verstoppen omdat hij een verrader is.Als ze hem vinden wordt hij neergeschoten of opgehangen. de tweeling brengt de man eten en een deken, de man is ontroerd. 18. Exercice de jeûne-Uitoefening van het vasten marit Ze vertellen hun grootmoeder dat ze 2 dagen niet willen eten, ze zullen alleen water drinken. Ze zegt dat het haar niks kan schelen, maar dat ze wel moeten blijven werken voor haar. Die middag roostert ze een kip in de oven en roept hen om te eten, ze eten echter niks. Tegen de avond krijgen ze veel honger, en kunnen moeilijk in slaap vallen, ze dromen over eten. Volgende dag maakt oma pannenkoeken, ook deze wijzen ze af. Volgende morgen als de oefening is afgelopen, willen ze eten, maar kunnen ze nergens in de keuken iets te eten vinden. Grootmoeder heeft al het eten opgesloten in de kelder. uiteindelijk eten ze rauwe tomaat met zout. Als grootmoeder terug komt zegt ze, dat de jongens vanochtend hun werk niet gedaan hebben. Die avond maakt oma eten voor hen, het is alleen erg weinig. Na het eten zegt hun grootmoeder dat het een stomme en ongezonde oefening was. 19 La tombe de Grand-Père Het graf van grootvader (marit) Ze zien grootmoeder het huis uit gaan met een gieter en tuingereedschap. ze volgen haar en zien dat ze naar de begraafplaats gaat. de tweeling verstopt zich achter struiken en monumenten. ze verzorgt het graf, trekt onkruid weg, harkt, plant bloemen etc. Na het werk knielt ze voor het kruis en zegt een gebed op, dit bestaat vooral uit beledigingen. ze zien dat het het graf van grootvader is. ‘s avonds vragen ze aan grootmoeder hoe hun grootvader vroeger was, ze zegt jullie hebben nooit een grootvader gehad hij was dood toen jullie geboren werden. de jongens vertellen haar dat ze gehoord hebben dat grootmoeder hun grootvader vergiftigd heeft. ze ontkent dit. ze vertelt dat ze het graf verzorgt zodat mensen stoppen met die verhalen te vertellen. als ze door heeft dat ze haar bespied hebben word ze boos. 20. Exercice de cruauté-Uitoefening van wreedheid (marit) Het is zondag, ze vangen een kip en snijden de keel van de kip door, zoals ze hun grootmoeder dit hebben zien doen.Ze brengen de kip naar de keuken en zeggen hij moet gekookt worden grootmoeder, ze begint te huilen en word boos. de tweeling begint de kip zelf te plukken, ze word weer boos. Ze zeggen dat het een oefening was, ze moeten weten hoe ze moeten doden voor als dit nodig is. ze doden ook een vis, en hierna andere dieren en maken er een collectie van. Op een dag hangen ze hun kat op een boomtak, de kat krijgt epileptische aanvallen. de kat valt uiteindelijk uit de boom en loopt weg. de kat wordt steeds wild als ze bij hem in de buurt komen. 21. Les autres enfants (lonneke) andere kinderen er wonen grote en kleine kinderen in de ‘kleine stad’. de scholen zijn gesloten, dus de kinderen zijn altijd buiten. sommige woonden al hier, andere zijn net als de jongens gevlucht naar hier door de oorlog. de kinderen moeten werken van onvriendelijke mensen. de grote kinderen vallen de kleine aan, en ze nemen alles mee. ze slaan ze ook. kinderen mogen niet alleen over straat, ze worden beschermt door hun moeder. de jongens worden niet beschermd, zij moeten het zelf doen. ze hebben scherpe stenen, sokken met zand en grind, en een scheermes. op een dag zaten de jongens naast de fontein, en grote jongens lagen dichtbij. ‘hazenlip’ wilt een emmer vullen met water. als de emmer vol is, spuugt een van de 4

grote jongens erin. ‘hazenlip’ vult de emmer opnieuw. als hij vol is, wordt er weer in gespuugd. ‘hazenlip’ vult de emmer dit keer voor de helft, en probeert te vluchten, maar een van de jongens spuugt er weer in. ‘hazenlip’ zegt dat ze schoon drinkwater moet halen, dus de jongens zijn beledigd omdat ze vinden dat hun spuug schoon is, schoner dan ‘hazenlip’s’ huis. ‘hazenlip’ moet huilen. de jongen opent zijn gulp en vraagt ‘hazenlip’ of ze eraan wilt zuigen, dan krijgt ze haar water. dan zegt de jongen lachend dat hij nooit zijn lul in zo’n vieze mond zou stoppen. hij schopt ‘hazenlip’ en sluit zijn gulp. de tweeling nadert, en ze willen de emmer voor ‘hazenlip’ vullen. een van de jongens wilt weggaan omdat hij de tweeling gevaarlijk vind, een andere grote jongen wilt juist vechten. de jongen wilt in de emmer spugen, maar hij word door de tweeling op zn hoofd geslagen met een zandzak. de grote jongens verklaren de tweeling voor gek, en ze gaan weg. de tweeling kwam ‘hazelip’ niet meteen helpen, omdat ze wilden weten hoe ze zichzelf zou verdedigen. 22. L’hiver Winter (lonneke) het wordt kouder, en ze trekken alle kleren die ze hebben over elkaar heen aan. ze hebben geen schoenen/handschoenen/mutsen, dus ze hebben wintertenen. de lucht is donker, de straten zijn leeg, de rivier is bevroren, en het bos is bedekt met sneeuw, dus ze kunnen er niet meer heen, maar er is geen hout meer. de jongens willen rubberen laarzen, maar daar heeft oma geen geld voor. ze moeten heel hard werken, en oma ligt de hele dag in bed. ze eten slecht, er is geen groente of fruit, en de kippen leggen geen eieren meer. oma pakt elke dag een paar bonen en aardappelen uit de kelder, en laat de gerookte vleeswaren en potten jam liggen. de postbode komt soms, dan schrijft hij met een potlood een kruis op de onderkant van het papier voor oma. de postbode geeft haar geld, een pakket of een brief, daarna gaat hij fluitend terug naar de stad. als oma een pakket of geld krijgt sluit ze zichzelf op op haar kamer, als er een brief komt gooit ze hem in het vuur. oma gooit de brieven weg omdat ze niet kan lezen, ze heeft alleen gewerkt vroeger, geen school. de jongens mogen de brieven niet voorlezen van oma. oma wilt niet zeggen van wie oma de brieven, het geld en de pakketten krijgt. de volgende dag vinden de jongens onder het bed van oma een pakketje met truien, sjaals, mutsen en handschoenen. die avond na het eten volgen ze oma naar haar slaapkamer, duwen haar op bed en ‘vinden’ de verpakking, ze confronteren oma ermee, oma moet huilen. oma vind het niet eerlijk dat haar dochter naar haar schrijft, terwijl ze weet dat ze niet kan lezen, en ze schrijft nu alleen omdat de tweeling bij haar is, daarvoor schreef ze nooit. 23. Le facteur- de postbode (marit) De postbode komt eraan, het t is een oude man met een hoed.voordat hij aan kan bellen komen ze te voorschijn hij vraagt waar hun oma is. ze zeggen dat hij zich geen zorgen hoeft te make...


Similar Free PDFs