Title | Meetinstrumenten pijn |
---|---|
Course | geneeskunde heelkunde en eerstelijnszorg |
Institution | Odisee hogeschool |
Pages | 20 |
File Size | 367.4 KB |
File Type | |
Total Downloads | 6 |
Total Views | 130 |
Download Meetinstrumenten pijn PDF
Verschillende meetinstrumenten van pijn
VAS – visual analogue scale NRS – numeric rating scale MPQ – McGill Pain Questionnaire BPI – brief pain inventory FPS – Faces pain scale VRS – verbal rating scale PAINAD
Een veelgebruikt en betrouwbaar middel om de pijn te meten bij volwassenen is de Visual Analoge Scale (VAS) en de Numeric Rating Scale (NRS).
VAS De VAS is een visuele zelfrapportageschaal in de vorm van een liniaal met een 10 cm lange lijn waarbij ‘geen pijn’ = 0 en de ‘ergst denkbare pijn of maximale pijn’ = 10.
Doel
Pijncontrole bij de patint aan de hand van zelfrapportage op een n-item schaal. Doelgroep De doelgroep waar de Visual Analogue Scale (VAS) zich op richt is divers. Validiteit van het meetinstrument werd reeds bij kinderen/ adolescenten (Stinson, Kavanagh, Yamada, Gill, & Stevens, 2006), bij volwassenen (Bijur, Silver, & Gallagher, 2001; Carey, Turpin, Smith, Whatley, & Haddox, 1997) alsook bij ouderen (Carey, Turpin, Smith, Whatley, & Haddox, 1997; Mawdsley, Moran, & Conniff, 2002; Pautex et al., 2006) onderzocht. Studies valideren het gebruik van de VAS in uiteenlopende patintencategorien zoals chirurgiepatinten (Gagliese, Weizblit, Ellis,& Chan, 2005; Jensen, Chen, & Brugger; 2002), dementerenden (Pautex et al., 2005; Pautex et al., 2006), patinten met musculoskeletale problemen (Mawdsley et al., 2002; Pomeroy et al., 2000; Tamiya et al., 2002; Triano, McGregor, Cramer, & Emde, 1993) en andere patinten met specifieke vormen van pijn (Crossley, Bennell, Cowan, &
Green, 2004; Freeman, Smyth, Dallam, & Jackson, 2001; Gallagher, Bijur, Latimer, & Silver; 2002; Gagliese & Katz, 2003). Bijgevolg kan het gebruik van de VAS, als meetinstrument voor pijnmanagement, gegeneraliseerd worden naar een brede patintenpopulatie.
Beschrijving
De VAS is een lijn van 100 mm waarvan de twee uiteinden begrensd zijn door termen ‘Geen pijn’ en ‘Ergst denkbare pijn’. Bedoeling is dat de patint de pijnintensiteit die hij/ zij beleeft op het moment van afname, aanduidt op de lijn. Vervolgens wordt de afstand tussen het nulpunt (‘Geen pijn’) en de markering van de patint in mm opgemeten door de verpleegkundige. De meest gekende versie van de VAS heeft een horizontale lijnorintatie, hoewel een verticale orintatie ook gebruikelijk is het beoordelen van pijn bij de patint. Er bestaan talrijke varianten op de oorspronkelijke versie van de VAS. Verschillen zijn o.a. terug te vinden in de terminologie die men hanteert om het eindpunt af te bakenen (vb. extreme pijn, meest verschrikkelijke pijn,...), het voorkomen van scheidingslijntjes op de schaal en de toegepaste lengtemaat (cm of mm).
Betrouwbaarheid
De VAS vertoont een hoge betrouwbaarheid. Dit kan uitvoerig gestaafd worden aan de hand van resultaten van verscheidene studies die dit reeds onderzocht hebben. Vele studies rapporteren een intra-rater reliability van 0.90 en hoger (Bijur et al., 2001; Mawdsley, 2002; Pautex et al. 2005; Pautex et al., 2006). Enkele studies rapporteren zelfs een waarde van 0.99 (Gallagher et al., 2002; McGrath et al., 1985 in Stinson et al., 2006). Het aantal studies met een lage intra-rater reliability (r < 0.75) is beperkt (Pomeroy et al., 2000; Tamiya et al., 2002). Bovendien valt op dat de herhaalde metingen in deze onderzoeken door grote tijdsintervallen gekenmerkt worden (> 1 dag), wat mogelijks de variabiliteit in de pijnscores verklaart tengevolge veranderingen in de pijnbeleving. Gunstige resultaten worden eveneens gegenereerd voor de interrater reliability. In de teruggevonden studies is deze correlatie steeds hoger dan 0.70 (Benaim et al, 2007; Herr, Spratt, Mobily, & Richardson, 2004; Pautex et al. 2005; Pautex et al., 2006). Cronbach’s alpha tussen de VAS en andere n-item meetschalen werd nagegaan in de studie van Herr et al. (2004) en in het onderzoek van Carey et al. (1997). De correlatie bedroeg respectievelijk α = 0.97 (VAS – Numeric Rating Scale – Verbal Descriptor Scale – Verbal Numeric Scale – Faces Pain Scale) en α = 0.88 (VAS – Faces Rating Scale – Numeric Rating Scale).
Validiteit
De VAS is een valide meetinstrument in het beoordelen van pijn. Meerdere studies hebben VAS-scores van pijnpatinten vergeleken met scores op andere pijnschalen (Benaim et al, 2007; Freeman et al., 2001; Hicks, von Baeyer, Spafford, Korlaar, & Goodenough, 2001; Gagliese et al., 2005; Kim & Buschmann, 2006; Mawdsley et al., 2002; Pautex et al. 2005; Pautex et al., 2006; Stinson et al., 2006; van Dijk, Koot, Saad, Tibboel, & Passchier, 2002). De eerder sterke significante correlatie tussen de VAS en overige valide pijnschalen, bevestigt de concurrent validity van de schaal.
Om de construct validity van de VAS na te gaan, hebben Gagliese et al. (2005) en Herr et al. (2004) een principale componenten analyse uitgevoerd. In beide studies werd 1 factor geabstraheerd uit de pijnscores op de verschillende n-item meetinstrumenten. Tevens werden significante correlaties gerapporteerd tussen VAS-scores en het toedienen van analgetica (Abu-Saad & Holzemer in Stinson et al., 2006; Aradine et al. in Stinson et al., 2006; Gagliese & Katz, 2003; Tyler et al. in Stinson et al., 2006), het CRP gehalte (Tamiya et al., 2002), intensiteit van de toegediende pijnprikkel (Herr et al., 2004), gedragsobservaties bij pijnpatinten (Koho, Aho, Watson, & Hurri, 2001),... De sensitiviteit van de VAS wordt bevestigd door studies met een repeated measures design (Crossley et al., 2004; Jensen et al., 2002). Deze onderzoeken hebben de VAS-scores van patinten gecorreleerd aan pijnregistraties tussen de verschillende metingen. De door de patint gerapporteerde evoluties in pijn (‘mijn pijn is toe- of afgenomen’) waren significant gecorreleerd aan de VAS-scores.
Gebruik VAS bij kinderen
De VAS werd reeds uitgebreid bestudeerd bij kinderen en vertoont een goede validiteit voor het merendeel van de kinderen vanaf 8 jaar (Champion et al. in Stinson et al., 2006). De VAS is echter minder aangewezen voor kinderen jonger dan 8. De betrouwbaarheid van het meetinstrument neemt af in deze leeftijdscategorie (Beyer and Aradine in Stinson et al., 2006; Shields et al. in Stinson et al., 2006). De Faces Pain Scale kan een mogelijk alternatief betekenen in de populatie kinderen jonger dan 8 jaar.
Gebruik VAS bij ouderen
Onderzoek toont aan dat ouderen moeilijkheden kunnen ervaren bij het invullen en begrijpen van de VAS (Freeman et al., 2001; Herr, Mobily, Kohout & Wagenaar, 1998; Jensen & Karoly in Dworkin et al., 2005; Pautex et al., 2005; Pautex et al., 2006). Dit in het bijzonder voor ouderen met een verhoogde leeftijd en dementerenden waarvoor bijvoorbeeld de Faces Pain Scale of de Verbal Rating Scale meer aangewezen zal zijn. Ook worden er meer problemen gerapporteerd in het gebruik van de horizontale VAS in vergelijking met de verticale VAS. De verticale VAS wordt aanbevolen aangezien
dit meetinstrument minder foutieve afnames zou genereren en beter begrijpbaar zou zijn voor ouderen (Gagliese et al., 2005).
Gebruiksvriendelijkheid
De gebruiksvriendelijkheid van de VAS werd beoordeeld door 33 verpleegkundigen, tewerkgesteld op de afdelingen medische oncologie/ radiotherapie en pediatrische oncologie van het U.Z. Gent. 94% van de bevraagden stelt dat de VAS in minder dan 3 minuten kan afgenomen worden. Daarnaast is het merendeel van de verpleegkundigen van oordeel dat de VAS eenvoudig in te vullen is (85%) alsook helder en eenduidig is (91%). De handleiding is eveneens duidelijk voor 94% van de verpleegkundigen. De evaluatie
van de gebruiksvriendelijkheid van de VAS is dan ook uitermate positief. Merkwaardig is echter dat 1 op 2 verpleegkundigen van mening is dat een bijkomende opleiding vereist is in het gebruik van het meetinstrument.
Opmerkingen
Meerdere studies rapporteren moeilijkheden bij patinten om de VAS in te vullen (Gagliese et al., 2005; Herr et al., 2004; Paice & Cohen 1997; Pautex et al., 2006). Vergelijkingen tussen de VAS en de Numeric Rating Scale (NRS) duiden op minder problemen in het hanteren van de laatstgenoemde schaal. Daarnaast geniet de NRS eveneens een hoge en vergelijkbare betrouwbaarheid/validiteit. Bovendien geven patinten zelf aan dat de NRS en ander pijnschalen hun voorkeur verdient op de VAS (Carey et al., 1997; Dworkin et al., 2005; Gagliese et al., 2005; Herr et al., 2004; Paice & Cohen 1997). Dit kan er op wijzen dat de NRS meer aangewezen is dan de VAS in het beoordelen van pijn. Meerdere validatiestudies bevelen de NRS dan ook aan als het meest geschikte instrument in het beoordelen van pijn (Downie et al., 1978; Dworkin et al., 2005; Jensen et al., 2003). Dit dient enigszins genuanceerd te worden aangezien geen enkele pijnschaal bij alle vormen van pijn of voor alle leeftijdscategorien gebruikt kan worden.
NRS De NRS is een numerieke zelfrapportageschaal, die loopt van 0 tot 10 en waarbij de volgende rapportage wordt gebruikt:
geen pijn: 0-2 lichte pijn: 2-4 hinderlijke pijn: 4-6 uitgesproken pijn: 6-8 vreselijke (ondraaglijke) pijn: 8-10
Doel
Pijncontrole bij de patint aan de hand van zelfrapportage op een n-item schaal. Doelgroep De NRS werd reeds gevalideerd in een uiteenlopende, diverse populatie. Patintengroepen waarin de validiteit en de betrouwbaarheid van de schaal werd bestudeerd, zijn o.a. ouderen, chirurgiepatinten, kinderen, patinten met musculoskeletale problemen, oncologische patinten, en andere groepen met pijnproblemen (Carey, Turpin, Smith, Whatley, & Haddox, 1997; Gagliese, Weizblit, Ellis, & Chan, 2005; Herr, Spratt, Mobily, & Richardson, 2004; Jensen, Engel, McKearnan, & Hoffman, 2003; Kaasalainen & Crook, 2003; Mawdsley, Moran, & Conniff, 2002; Paice & Cohen, 1997; Puntillo & Neighbor, 1997; Spadoni, Stratford, Solomon, & Wishart, 2004; Taylor & Herr, 2003; Ware, Epps, Herr, & Packard, 2006; Wong & Baker, 1988). Bijgevolg kan het gebruik van de NRS naar een brede populatie van pijnpatinten gegeneraliseerd worden.
Beschrijving
De NRS is duidelijk afgeleid van de VAS. Het betreft eveneens een schaal waarvan de uiteinden begrensd zijn door de termen ‘Geen pijn’ en ‘Ergst denkbare pijn’. In tegenstelling tot de VAS is de NRS genummerd in gelijke intervallen. De schaalindeling loopt van 1 tot 10. Dit levert 11 keuzemogelijkheden op voor de patint waarbij 0 gelijk staat aan ‘geen pijn’; en 10 de ‘ergst denkbare pijn’ betekent. Bedoeling is dat de patint de pijnintensiteit die hij/ zij beleeft op het moment van afname, aanduidt op de lijn. Net zoals bij de VAS bestaan er tal van varianten op de NRS. Verschillen zijn er ondermeer terug te vinden in de terminologie die men hanteert om het eindpunt af te bakenen (vb. extreme pijn, meest verschrikkelijke pijn, ergst mogelijke pijn,...), het aantal punten om de schaal in te delen (vb. 6-punten NRS, 21-punten NRS), de orintatie van de schaal (verticaal – horizontaal), het tijdsinterval waar de pijnmeting betrekking op heeft (bv. ‘Scoor u gemiddelde pijn van de afgelopen 24h’),...
Betrouwbaarheid
De betrouwbaarheid van de NRS werd reeds in verscheidene studies onderzocht. Meerdere studies rapporteren een intra-rater reliability hoger dan r = 0.70 (Kaasalainen & Crook, 2003; Mawdsley et al., 2002; Ware, Epps, Herr, & Packard, 2006; Taylor & Herr, 2003). In het onderzoek van Spadoni et al. (2004) bedroeg deze correlatie r = 0.63. De waarde ervan kan men in vraag stellen aangezien de retest pas 72h later plaatvond. Een verandering in pijnbeleving bij de patint kan mogelijks aan de oorzaak liggen van de zwakkere correlatie. Cronbach’s alpha tussen de VAS en andere n-item meetschalen werd nagegaan in de studie van Herr et al. (2004) en in het onderzoek van Carey et al. (1997). De correlatie bedroeg respectievelijk α = 0.97 (VAS – Numeric Rating Scale – Verbal Descriptor Scale – Verbal Numeric Scale – Faces Pain Scale) en α = 0.88 (VAS – Faces Rating Scale – Numeric Rating Scale). De inter-rater reliability genereerde een overeenstemming van 100% tussen de verschillende beoordelaars (Herr et al., 2004).
Validiteit
Net zoals voor de betrouwbaarheid, werd ook de validiteit van de NRS reeds uitgebreid bestudeerd. Gagliese et al. (2005), Jensen et al. (2003), Kim & Buschmann (2006), Paice & Cohen (1997), Puntillo & Neighbor (1997), Spadoni et al. (2004), Taylor & Herr (2003), Ware et al. (2006), Wong & Baker (1988) onderzochten de concurrent validity van de NRS, door het meetinstrument te correleren aan andere pijnschalen (o.a. VAS, Verbal Rating Scale, McGill Pain Questionnaire, Faces Pain Scale, Iowa Pain Thermometer...). De range van de bekomen correlaties in deze studies bedroeg r = 0.48 – 0.96. Het merendeel van de bekomen correlaties is echter overwegend sterk. Vergelijkingen tussen personen met een cognitief verminderd functioneren en cognitief intacte personen, toont aan dat deze correlaties zwakker zijn voor de eerstgenoemde groep (Gagliese et al., 2005; Kaasalainen & Crook, 2003; Taylor & Herr, 2003; Ware et al., 2006). Mogelijks leent de NRS er zich minder toe als meetinstrument bij patinten met een cognitief verminderd functioneren (bv. dementerenden). Een alternatief kan er uit bestaan om de Faces Pain Scale of de Verbal Rating Scale te hanteren. Om de construct validity van de VAS na te gaan, hebben Gagliese et al. (2005), Jensen et al. (2003), en Herr et al. (2004) een principale componenten analyse uitgevoerd. De 3 studies abstraheerden 1 factor uit de scores op de verschillende n-item pijnschalen. De factorlading van de NRS was telkens hoger dan 0.95, uitgezonderd in de studie van Jensen et al. (2003) waar de factorlading 0.80 bedroeg voor de NRS. Tevens werden significante correlaties gerapporteerd tussen NRS-scores en intensiteit van de toegediende pijnprikkel (Herr et al., 2004), gedragsobservaties van de pijnpatint (Kaasalainen & Crook, 2003) en pijngerelateerde constructen zoals depressie en functionele beperkingen tengevolge pijn (Jensen et al., 2003).
Gebruiksvriendelijkheid
De NRS werd niet uitgetest op haar gebruiksvriendelijkheid aangezien pijnmanagement in de door ons bevraagde ziekenhuizen aan de hand van de VAS beoordeeld wordt. Doch, wij menen te kunnen stellen dat er een grote overlap bestaat tussen de gebruiksvriendelijkheid van de NRS en de VAS. Omwille van deze reden verwijzen we naar de rubriek ‘Gebruiksvriendelijkheid’ van de VAS. Rekening houdend dat de afstand tussen het nulpunt en de markering van de patint niet dient opgemeten te worden (dit in tegenstelling tot de VAS), kan men er van uitgaan dat er minder fouten zullen gemaakt worden door verpleegkundigen en dat afname van de NRS vlotter zal verlopen.
Opmerkingen
Een vergelijking tussen de verschillende meetinstrumenten toont aan dat de NRS een hoog betrouwbare en valide schaal is in het beoordelen van pijn. Niettegenstaande de VAS het frequentst gehanteerd wordt in de praktijk, verdient de NRS mogelijks de voorkeur op de VAS. Meerdere studies rapporteren namelijk moeilijkheden bij patinten om de VAS in te vullen (Gagliese et al., 2005; Herr et al., 2004; Paice & Cohen 1997; Pautex et al., 2006). Vergelijkingen tussen de VAS en de Numeric Rating Scale (NRS) duiden op minder problemen in het hanteren van de laatstgenoemde schaal. Daarnaast geniet de NRS een vergelijkbare betrouwbaarheid en validiteit. Bovendien geven patinten zelf aan dat de NRS en ander pijnschalen hun voorkeur verdienen op de VAS (Carey et al., 1997; Dworkin et al., 2005; Gagliese et al., 2005; Herr et al., 2004; Paice & Cohen 1997). Meerdere validatiestudies bevelen de NRS dan ook aan als het meest geschikte instrument in het beoordelen van pijn (Downie et al., 1978; Dworkin et al., 2005; Jensen et al., 2003). Dit dient echter genuanceerd te worden aangezien geen enkele pijnschaal bij alle vormen van pijn of voor alle leeftijdscategorien kan gebruikt worden. Tevens ontbreekt, in contrast met de VAS, uitvoerig onderzoek naar de sensitiviteit van de NRS. Niettegenstaande de betrouwbaarheid en validiteit van de NRS ondersteund wordt bij kinderen (Jensen & Karoly in Gagliese et al., 2005), kan het aangewezen zijn te opteren voor de FPS in het controleren van pijn bij deze patintgroep. Dit in het bijzonder voor jonge kinderen (< 12 jaar), aangezien de FPS meer aanschouwelijk en beter begrijpbaar is voor hen. Daarenboven werden de psychometrische eigenschappen van de FPS reeds uitvoerig bestudeerd en dit bevestigt het gebruik van de FPS bij kinderen (Bieri, Reeve, Champion, Addicoat, & Ziegler, 1990; Bosenberg, Thomas, Lopez, Kokinsky & Larsson, 2003; Hicks, von Baeyer, Spafford, van Korlaar & Goodenough, 2001; Paik & Ahn, 2002; Stinson, Kavanagh, Yamada, Gill & Stevens, 2006; Wong & Baker, 1988).
MPQ
DOEL
Een multidimensionele pijnevaluatie door intensiteit- en kwalitatieve pijnaspecten (sensorisch – affectief – evaluatief) bij de patint te beoordelen.
Doelgroep
De MPQ werd door Melzack (1975) gevalideerd in een brede patintenpopulatie (n = 297) met een gekende pijnproblematiek (arthritis, 27; oncologie, 23; tandheelkunde, 15; dermatologie, 11; gastro-intestinale klachten, 10; lage rugpijn en/ of ischiasis, 50; menstruele pijn, 25; musculoskeletale problemen, 46; neurologie, 64; verloskunde, 4; fantoompijn, 17; en postchirurgie, 5). Meerdere studies rapporteren de validatie van de verkorte versie van de MPQ (Short form MPQ, sf-MPQ) in gelijkaardige patintengroepen (Gagliese & Katz, 2003; Gagliese, Weizblit, Ellis & Chan, 2005; Grafton, Foster & Wright, 2005; Melzack, 1987; Wright, Asmundson & McCreary, 2001). Alsdusdanig kan het gebruik van de MPQ als meetinstrument gegeneraliseerd worden naar volwassenen.
Beschrijving De MPQ is een vrij omvangrijke vragenlijst bestaande uit 4 delen. Een eerste deel omvat een tekening waarop een afbeelding van het lichaam weergegeven is. Op deze tekening kan de locatie van de pijn gepreciseerd worden. Vervolgens is de MPQ samengeteld uit 20 subschalen (Pain Rating Index, PRI). Elk van deze subschalen omvat 2 tot 5 pijnbeschrijvende adjectieven, gerangschikt volgens pijnintensiteit. Bedoeling is dat de patint per subschaal de pijndescriptor aanduidt die het best zijn/ haar huidige pijn weerspiegelt. Subschalen hebben betrekking op het sensorisch effect van pijn: PRI-s (bv. hardnekkig, gloeiend, stekend, barstend, snijdend,...); de affectieve dimensie: PRI-a (bv. afmattend, deprimerend, beangstigend, ...); en het evaluatieve aspect van de pijn: PRI-e (bv. vervelend, ellendig, intens, ...). Een derde aspect peilt naar de pijnevolutie. Een laatste aspect omvat de huidige pijnintensiteit (Present Pain Intensity, PPI). Dit onderdeel bevraagd de pijnintensiteit op een 6-puntenschaal gaande van ‘geen pijn’ tot ‘ondraaglijke pijn’. Scoring De PRI kan op verschillende manieren gescoord worden.
‘Pain Rating Index – rank value’ (PRI-r): Aangezien de adjectieven volgens oplopende intensiteit geordend zijn, kan men aan elke descriptor een hogere score toekennen. Vb.Draaglijk = 1 Hinderlijk = 2 Ontzettend = 3 Onhoudbaar = 4
Pain Rating Index – scale value’ (PRI-s): De pijnintensiteit van elke pijndescriptor werd beoordeeld op een numerieke schaal in voorgaand onderzoek (Melzack & Torgerson in Melzack, 1975). Het toegekende gewicht kan eveneens als score gelden voor de pijndescriptor.
‘Number of words chosen’ (NWC): Het aantal woorden dat door de patint gekozen werd. Naarmate de totaalscore op de MPQ hoger is, neemt de pijnbeleving bij de patint toe. Afname Per subschaal dient de patint het adjectief te selecteren dat het best zijn/ haar huidige pijn weerspiegeld. Indien de keuzemogelijkheden niet accuraat zijn volgens de patint, dient geen pijndescriptor gekozen te worden. Melzack (1975) legt er de nadruk op dat het afnemen van de MPQ door een zorgverlener dient te gebeuren. Zij...