Miniles hoofdstuk 19 de ovariële en de menstruatiecyclus PDF

Title Miniles hoofdstuk 19 de ovariële en de menstruatiecyclus
Author Sarah Declercq
Course Anatomie 2
Institution Hogeschool Vives
Pages 6
File Size 326.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 30
Total Views 133

Summary

Miniles...


Description

Miniles de ovariële en de menstruatiecyclus

Best student, Welkom bij deze miniles over de ovariële cyclus en de menstruatiecyclus. Deze les hoort bij hoofdstuk 19 over het voortplantingsstelsel. Vooreerst moet je weten dat de ovariële cyclus en de menstruele cyclus twee verschillende cycli zijn. De ovariële cyclus daar spreken we over het ovarium om liever de ovaria in het meervoud namelijk de eierstokken. Bij de menstruele cyclus spreken we over de functionele laag van het endometrium, dus het endometrium is de binnenste laag van de uterus of de baarmoeder. De beide cycli, dus de ovariële cyclus en de menstruatiecyclus worden beiden gerekend over 28 dagen. De ovariële cyclus wordt ingedeeld in twee fases, namelijk een: - Folliculaire fase (dag 1-14) - Luteale fase (dag 14-28) De twee fases worden van elkaar gesplitst door de eisprong of de ovulatie. (Dag 14) De menstruatiecyclus die kent dan weer drie fasen. - De menstruatiefase (dag 1-7) - De proliferatiefase (dag 7-14) - Secretiefase (dag 14-28) Die verschillende fases die zeggen jullie op dit moment heel weinig maar daarvoor dient deze miniles. Ik zet nu wel de duur van de fases erbij, ook ten opzichte van die 28 dagen, zodat we aan een schema uitkomen die al meer volledig is en een goed overzicht geeft. Op celniveau kan je stellen dat cellen van de ovaria en celen van de uterus worden beïnvloed door hormonen en dat dus ook de ovariële cyclus en de menstruatiecyclus worden beïnvloed door hormonen. Hormonen die inwerken op de ovaria zijn het - Follikelstimulerend hormoon (FSH) - Luteïniserend hormoon (LH) Beiden geproduceerd in de hypofyse voorkwab. Op hun beurt zullen cellen van de ovaria twee hormonen aanmaken die hun invloed hebben op de cellen van de functionele laag van het endometrium, die twee hormonen vertrekkend vanuit de ovaria zijn: - Oestrogenen - Progesteron Met een beetje goede wil kunnen we zeggen dat het basisschema volledig is, dat als ik mag samenvatten, vanuit de hypothalamus en hypofyse voorkwab de cellen van de ovaria worden gestimuleerd dat de ovariële cyclus daardoor een invloed zal hebben op wat er gebeurt ter hoogte van de uterus en zeker wat er gebeurt ter hoogte van de functionele laag van het endometrium daar.

Ik bespreek eerst voor jullie de ovariële cyclus. Al voor haar geboorte heeft een vrouw in de ovaria al haar eicellen aangemaakt. Dit proces van de aanmaak van eicellen heet oögenese. Het betreft de deling van stamcelen (met 46 chromosomen) naar telkens 1 eicel (met 23 chromosomen) en 3 poollichaampjes. De soort deling heet hier de meiotische deling. Dat staat tegenover de mitotische deling die een deling is van gewone lichaamscellen en dus een deling is die gaat van cellen van 46 chromosomen naar cellen van 46 chromosomen. Bij een meiotische deling is er dus een halvering van het aantal chromosomen van 46 naar 23. Ik vat het schema van hiernaast even voor jullie heel kort samen, namelijk, we lezen daarin dat voor de geboorte van een meisje al de eicellen al zijn aangemaakt, dat ze nog een aantal stadia doorlopen om verder te rijpen en dat er op het moment van de puberteit een eicel of een heel aantal eicellen er zitten die geen volledige rijping kennen en die worden benoemd als een secundaire oöcyt. Zo’n secundaire oöcyt verzamelt een aantal celletjes rond zich dat heet de follikelcellen en die twee samen die vormen samen een secundair follikel. En het is nu vanuit zo’n secundair follikel dat de ovariële cyclus begint.

Deze figuur uit het handboek schetst de ovariële cyclus. Het is een cyclus die 28 dagen duurt gemiddeld en die start op het moment van de menarche of de eerste keer dat een meisje haar maandstonden heeft. De ovariële cyclus bestaat uit twee fasen. De eerste fase heet de folliculaire fase en loopt eigenlijk over de eerste 14 dagen dus vanaf dag 0 tot dat 14. En tweede fase is de luteale fase en loopt vanaf dag 14 tot dag 28. Op dag 14, de grens tussen folliculaire fase en luteale fase is er de eisprong of ovulatie. Je zal snel merken dat de figuur van het ovarium hier eigenlijk een schematische figuur is en

niet een exacte anatomische figuur namelijk als we een lijn zouden trekken van links naar rechts dan kan je zien dat de eerste 14 dagen die folliculaire fase dat dat het stadium is hier aan de bovenkant is van de lijn en de luteale fase dat die wordt weergegeven aan de onderkant van de lijn. We volgen dus als het ware de cijfers van een klok ook in de juiste klokrichting. En op dag 14 vind je die ovulatie of eisprong waar de secundaire oöcyt het ovarium verlaat.

We zullen ons tot de wondere wereld van de hormonen moeten richten om dit proces te begrijpen. Endocriene cellen van de hypothalamus maken het gonadotrofine releasing hormoon (GnRH) aan en dat hormoon stimuleert endocriene cellen in de hypofysevoorkwab tot het maken van follikelstimulerend hormoon (FSH). Het follikelstimulerend hormoon bereikt de ovaria via het bloed en zorgt in het ovarium ervoor dat het secundair follikel zich verder zal ontwikkelen tot een tertiair follikel of en ander woord daarvoor is een Graafs follikel. Het dient gezegd dat die ontwikkeling vooral een ontwikkeling is van de follikelcellen, die nemen enorm in aantal toe en het is veel minder een ontwikkeling van die secundaire oöcyt want die blijft een gewone secundaire oöcyt. Die laag follikelcellen die groeit en groeit en groeit en het is ook een endocriene laag follikelcellen dus die geven op hun beurt een hormoon af en de hormonen die afgegeven worden daar zijn de oestrogenen. De belangrijkste oestrogeen heet oestradiol en de functies van oestrogenen die zijn vijfledig: - Ze hebben effect op het centraal zenuwstelsel en beïnvloeden zo de geslachtsdrift van de vrouw - Ze hebben een effect op spier en botgroei - Oestrogenen zorgen voor de typisch vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken - Ze werken in op klieren en organen van het vrouwelijk voortplantingsstelsel - Oestrogenen stimuleren de groei van de functionele laag van het endometrium van de uterus Het moet gezegd dat er nog een extra wat moeilijke functie bijkomt namelijk het regelen van de secretie of afgifte van Luteïniserend hormoon. Namelijk voor dag 10 van de Folliculaire fase zorgt oestrogeen voor een remming van de secretie Luteïniserend hormoon en na dag 10 voor een stimulering van de secretie Luteïniserend hormoon. Het Luteïniserend hormoon wordt ook aangemaakt door de hypofyse voorkwab en heeft twee functies: - Het stimuleert een follikel om zijn eitje af te geven en dus een ovulatie te hebben - Het stimuleert het follikel dat overblijft na dat het eitje er uit is ontsnapt tot het zich ontwikkelen van een corpus luteum of een geel lichaam. De eisprong of ovulatie betekent dus ook meteen het einde van de folliculaire fase en het begin van de luteale fase. In de luteale fase ontwikkelt het corpus Luteum zich, er komen altijd maar cellen bij en die cellen zijn ook endocriene cellen, die maken een hormoon aan nl. de progestagenen met als belangrijkste hormoon progesteron. De functie van progesteron is: - Groei en secretie van het endometrium van de uterus

-

Progesteron verhoogt het metabolisme of de stofwisseling waardoor de lichaamstemperatuur stijgt met 0,3 tot 0,5 graden

Als er geen bevruchting van de eicel is degenereert (verschrompelen) het corpus luteum na ongeveer 1 week. Na een week begint die degeneratie en daardoor is er ook steeds minder afgifte van het hormoon progesteron. Die twee functies worden dus belemmerd, het is vooral de afbraak van de functionele laag van het endometrium dat wij kennen, die laag wordt dus afgestoten en vanaf daar spreekt men dan ook stilaan van menstruatie. Ik wil jullie graag op twee zaken wijzen namelijk dat het Luteïniserend hormoon dus afgegeven wordt door de hypofyse voorkwab onder stimulering door het gonadotrofine releasing hormoon maar dat er ook een inwerking is hier vanuit de werking van oestrogenen maar dat die inwerking in de tijd verschilt namelijk voor dag 10 of na dag 10 van de folliculaire fase. Het tweede waar ik jullie wil op wijzen is dat we zowel in de Folliculaire fase als in de Luteale fase een inwerking hebben van hormonen op het endometrium, dus de binnenste functionele laag van het endometrium van de baarmoeder of de uterus en dat we dus zeer goed moeten begrijpen dat de ovariële functie een enorme sturende invloed heeft op de menstruatiecyclus.

In de volgende slide zal ik eigenlijk jullie net hetzelfde brengen maar toegepast op een andere figuur en zal de ovariële cyclus en de menstruele cyclus met mekaar in verband worden gebracht Deze figuur uit het handboek zal voor jullie dus niet nieuws brengen vanaf nu maar verdient toch enige verduidelijking. De ovariële cyclus die bestaat uit de folliculaire fase en de luteale fase. Bij de folliculaire fase zagen we al dat er onder invloed van het follikelstimulerend hormoon vanuit de hypofysevoorkwab, een follikel zich zal ontwikkelen van een secundair follikel naar een graafs follikel wat daar gebeurt is dat het aantal cellen of het aantal follikelcellen toeneemt en die follikelcellen maken een hormoon aan namelijk de oestrogenen, en je merkt hier ook in de concentratie ovariumhormonen dat naarmate het follikel groeit en toename is in cellen dat je dus ook meer en meer en meer oestrogenen terugvindt in het bloed. Oestrogenen hebben een dubbele werking op de afgifte van het luteïniserend hormoon namelijk voor dag 10 remmen die de afgifte van het luteïniserend hormoon door de hypofysevoorkwab en na dag 10 stimuleren ze die afgifte. Vandaar merk je hier deze piek. Deze piek is trouwens een beetje speciaal omdat het net is dat de hypofysevoorkwab al een aanmaak doet van het luteïniserend hormoon vanaf dag 10 dan maar dat hij nog wat

opspaart om dan plots in 1 keer alles af te geven hier wat die enorme piek verklaard. Die enorme piek in luteïniserend hormoon zorgt ervoor dat er een ovulatie is namelijk dat dat graafs follikel het eitje laat ontsnappen uit het follikel en dat gebeurt dus op dag 14 wat meteen de overgang is van de folliculaire fase naar de luteale fase. Vanaf dan ontwikkelt het graafs follikel zich verder en heet het vanaf hier een geel lichaam en het geel lichaam maakt dus ook een hormoon aan namelijk progesteron en je merkt hier vanaf dat het hele lichaam zich gaat ontwikkelen dat je hier in het zwart een toename vindt van progesteron. Als er geen bevruchting is na ongeveer een week dan degenereert het gele lichaam en je merkt ook met die degeneratie dat er een afname is in de afgifte van progesteron. Zo de bovenste 3 rijen die kunnen we nu al verklaren. We bekijken nog even wat de invloed is van oestrogeen en progesteron op die functionele laag van het endometrium. Bij oestrogenen zagen we dat die instaan voor de groei van de functionele laag. En we merken ook hier vanaf dat die oestrogenen stevig beginnen toenemen in het bloed. Dat er dus ook een toename zal zijn van die functionele laag, een groei van die functionele laag van het endometrium. Die groeifase heet de proliferatiefase. Bij progesteron zagen we dat de functies op het endometrium zijn dat die die groei verder ondersteunen maar dat die dus ook zorgen voor de afgifte en de secretie eigenlijk van het klierproduct vandaar spreekt men dus van de secretiefase. Op het moment dat die stimulerende invloed op groei en secretie en van progesteron en van oestrogenen daalt merk je dus ook dat die functionele laag niet wordt onderhouden maar in tegendeel wordt afgestoten en die fase heet de menstruatiefase. Vandaar merk je dus duidelijk dat de verschillende fasen van de ovariële cyclus met hun hormonale inwerking een sturende invloed, een bepalende invloed hebben op de fasen van de menstruatiecyclus. Namelijk van dag 0 tot dag 7 menstruatie, van dag 7 tot dag 14 proliferatie en dan vanaf dag 14 tot dag 28 de secretiefase. De onderste rij die toont de evolutie van de lichaamstemperatuur doorheen al die fasen en daar zagen we al dat er vanuit progesteron er een invloed is op het metabolisme of de stofwisseling en 1 van de restproducten van een verhoogde metabolisme is warmte en we vinden dat hier ook terug onder een stijging van ongeveer 0,3 tot 0,5 °C...


Similar Free PDFs