Nederlands - tekstype, tekstsoort en tekstdoel PDF

Title Nederlands - tekstype, tekstsoort en tekstdoel
Author Sun De Lamper
Course Nederlands Taalvaardigheid
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 4
File Size 69.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 75
Total Views 131

Summary

tekstype, tekstsoort en tekstdoel...


Description

Nederlands Les 3 teksttype Kranten artikel, tekst in een schoolboek, bijsluiter, … Artikel, pamflet, affiche,…

tekstsoort Informatieve tekst

Uitnodiging, adverntentie,…

Activerende tekst

Rouwbericht, gedicht, verhaal,…

Emotieve tekst

Iemand te beïnvloeden in zijn gevoelens( zowel positief als negatief), iemand te ontroeren

Cartoon stripverhaal, kruiswoordraadsel, …

Diverterende tekst

Iemand te amuseren, te ontspannen

Spelregels, handleiding,…

Instructieve tekst

Instructies te geven

Persuasieve tekst

tekstdoel Iets mee te delen, informatie te geven Iemand beïnvloeden in zijn gedachten, iemand van idee laten veranderen, iemand te overtuigen Iemand aan te sporen om iets te doen, iemand te beïnvloeden in zijn handelen

Hoofddoel en nevendoel: De tekst word bepaald door het hoofddoel. Toch hebben de meeste teksten verschillende doelen . Sommige auteurs houden ervan om lezers op het verkeerde been te zetten. De Publireportage: Een door adverterende ondermening betaalde reportage in de media.

Les 4

Topische vragen :Je gebruikt een vraagwoord om meer informatie te achterhalen.(hoe, wat, wanneer, waar, wie,…) assertief Ad rem hypocriet sadistisch melancholisch impulsief kwistig pienter vleierig weifelend naëf optimistisch

Zelfzeker , mondig Gevat , je kan een rake reactie geven schijnheilig Boosaardig, wreed Somber, neerslachtig Spontaan, ongeremd, niet nadenkend Vrijgevig, spilziek Slim, intilligent Stroperig, slijmerig Aarzelend, besluitenloos onschuldig, onwetend, kinderlijk Positief ingesteld, uitgaan van een goede afloop

Deus ex machina: Aanduiding door een bijzonder verschijnsel. De auteur laat een god tussen beide komen dat tussen beide komt. In hedendaagse werken gebruikt men nog steeds onwaarschijnlijke gebeurtenissen maar nu gebruiken ze superhelden. Volle karakters: Ze doorgaan een evolutie en hebben verschillende karaktertrekken waardoor ze wel op echte mensen lijken. Vlakke karakters: Ze hebben meestal maar 1 karaktereigenschap en reageren altijd op dezelfde manier. Personages: Kunnen als protagonist, antoganist, nevenfiguur of figurant optreden. Protagonist: Wordt voor een probleem geplaatst dat hij of zij moet zien op te lossen . Hij of zij is de hoofdfiguur , rond hem of haar draait het hele gebeuren. Antoganist:heeft een belangerijke invloed op de hoofdspeler en meestal ook de directe aanleiding tot de crisis.

Nevenfiguur: Kunnen verschillende rollen spelen; zij zijn de helpers of de tegenstander van de hoofdpersoon. Over hun kom je minder te weten. Figuranten: De personen bevolken de achtergrond en zijn niet belangerijk voor het verhaal. Personages: In een verhaal schrijft de auteur heel veel informatie over de personages. Dit kan gaan over innerlijke, uiterlijke , identiteit en verhouding tegen anderen. Wat doet het personage? Wat zegt denkt of voelt het personage? Wat zeggen de ander personages over hem of haar? Wat zegt en vertellen over hem of haar?...


Similar Free PDFs