Probleem 6 Nabespreking - Late Groep samen PDF

Title Probleem 6 Nabespreking - Late Groep samen
Course Blok 1.6 Klinische psychologie
Institution Anton de Kom Universiteit van Suriname
Pages 10
File Size 196.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 93
Total Views 153

Summary

Alles van 1.6 probleem 6 samengevat hierin. De nabespreking van probleem 6...


Description

PROBLEEM 6 SEKS EN ZO Bronnen  Abnormal Psychology (Comer & Comer, 10de editie)  Abnormal Psychology (Kring, Johnson, Davison & Neale, 12de editie)  Genderdysforie en parafilie (PDF) ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------Vignet 1 leerdoelen  Wat zijn de definities van transgender, transseksueel en LGBTQ en vallen deze onder een stoornis?  Wat is genderidentiteit en hoe ontwikkelt het zich?  Wat is genderdysforie (DSM-V criteria/klinisch beeld)?  Hoe ontstaat genderdysforie (etiologische theorieën)?  Is genderdysforie te behandelen? Hoe dan?

Transgender: mensen die vinden dat hun genderidentiteit verschilt van hun biologische seks. De incongruentie hoeft niet een probleem te zijn. Transseksueel: de persoon voelt dat zij met verkeerde geslachtskenm zij geboren en veranderen dat dmv medische hulp. De incongruentie is wel een probleem, verandert geslacht door operatie. LGBTQ: community van al deze mensen Lesbian → vrouwen vallen op vrouwen, gay → man valt op man, bisexual → valt op man en vrouw, trans, queer → je weet nog niet tot welk geslacht je behoort (questioning). Valt het onder een stoornis? Nee, valt niet onder stoornis. Komt niet voor als stoornis. Men lijdt niet eronder, hebben geen problemen.

Genderidentiteit: het subjectieve beleving van iemand als man of vrouw. Niet afhankelijk van iemands biologisch geslacht. Gevoel dat iemand heeft over het eigen lichaam. Gevoel en identiteit die consistent is met hun biologische geslacht. Ontwikkeling van genderidentiteit 3 stappen 1. leren onderscheiden mannelijke of vrouwelijke kenmerken 2. leren benoemen en ervaren van zelf als vrouw of man. Vanaf 2 jr 3. zich steeds meer gedragen als vrouw of man

Assigned gender: gender die aangewezen wordt bij de geboorte. Cis gendered: persoons genderidentiteit komt overeen met assigned gender.

Genderdysforie: stoornis waarbij persoon voordutend angst of beprekingen voelt vanwege zijn/haar toegewezen geslacht. Krijgt sterk grvoel om tot ander geslacht te behoren. Mensen met genderdysforie ervaren ook anxiety, depressie en suicidale gedachten.

DIAGNOSTISCHE CRITERIA VOOR GESLACHTSDYSFORIE Geslachtsdysforie bij kinderen A. Een duidelijke incongruentie tussen iemands ervaren/uitgedrukte geslacht en toegewezen geslacht, van ten minste 6 maanden, zoals blijkt uit ten minste zes van de volgende (waarvan één criterium A1 moet zijn): 1. Een sterk verlangen om van het andere geslacht te zijn of erop aandringen dat het ene het andere geslacht is (of een ander geslacht dat verschilt van het toegewezen geslacht). 2. Bij jongens (toegewezen geslacht), een sterke voorkeur voor travestie of het nabootsen van vrouwelijke kleding: of bij meisjes (toegewezen geslacht), een sterke voorkeur om alleen typisch mannelijke kleding te dragen en een sterke weerstand tegen het dragen van typisch vrouwelijke kleding. 3. Een sterke voorkeur voor rollen tussen verschillende geslachten in fantasiespel of fantasiespel. 4. Een sterke voorkeur voor speelgoed, spelletjes of activiteiten die stereotiep worden gebruikt of uitgeoefend door het andere geslacht. 5. Een sterke voorkeur voor speelkameraadjes van het andere geslacht. 6. Bij jongens (toegewezen geslacht), een sterke afwijzing van typisch mannelijk speelgoed, spelletjes en activiteiten en een sterke vermijding van ruig spelen; of bij meisjes (toegewezen geslacht), een sterke afwijzing van typisch vrouwelijk speelgoed, spelletjes en activiteiten. 7. Een sterke afkeer van iemands seksuele anatomie. 8. Een sterk verlangen naar de primaire en/of secundaire geslachtskenmerken die passen bij het ervaren geslacht van iemand.

B. De aandoening is geassocieerd met klinisch significant lijden of beperkingen op sociaal, school- of ander belangrijk gebied van functioneren.

Geslachtsdysforie bij adolescenten en volwassenen A. Een duidelijke incongruentie tussen iemands ervaren/uitgedrukte geslacht en toegewezen geslacht, van ten minste 6 maanden, zoals blijkt uit ten minste twee van de volgende: 1. Een duidelijke incongruentie tussen iemands ervaren/uitgesproken geslacht en primaire en/of secundaire geslachtskenmerken (of bij jonge adolescenten, de verwachte secundaire geslachtskenmerken). 2. Een sterk verlangen om van iemands primaire en/of secundaire geslachtskenmerken af te komen vanwege een duidelijke incongruentie met iemands ervaren/uitgesproken geslacht (of bij jonge adolescenten, een verlangen om de ontwikkeling van de verwachte secundaire geslachtskenmerken te voorkomen). 3. Een sterk verlangen naar de primaire en/of secundaire geslachtskenmerken van het andere geslacht. 4. Een sterk verlangen om van het andere geslacht te zijn (of een ander geslacht dat verschilt van het toegewezen geslacht). 5. Een sterk verlangen om behandeld te worden als het andere geslacht (of een ander geslacht dat verschilt van het toegewezen geslacht). 6. Een sterke overtuiging dat men de typische gevoelens en reacties heeft van het andere geslacht (of een ander geslacht dat verschilt van het toegewezen geslacht).

B. De aandoening is geassocieerd met klinisch significant lijden of beperkingen op sociaal, beroepsmatig of ander belangrijk gebied van functioneren.

ETIOLOGISCHE THEORIEEN OVER ONTSTAAN VAN GENDERDYSFORIE Preciese factoren en oorzaken zijn onbekend. Biologische factoren  Genetische afw  Hormonale verstoringen en hersendifferentiatie. Is nog te vroeg om te zeggen dat het ervoor zorgt. Is nog een hypothese, er is nog niks bewezen.

Geslachts organen zijn congruent met biocode. Maar in de hersenen is iets incongruent wat voor genderdysforie zorgt. Primaire oorzaak voor stress is omdat men bang is voor anderen hun meningen, hoe de maatschappij hen ziet.

Sociale factoren  Social role theory Gender verschil ontstaat door sociale invloeden en niet door biologische. Kind gedraagd zich aan de hand van de omgeving. Heeft invloed op de ontwikkeling van dysforie.  Social learning theory Kinderen nemen gedrag over and anderen met zelfde geslacht (modeling).

Early onset en late onset Genderdysforie ontwikkelt niet bij een ieder tijdens zelfde periode. Early onset: kindetijd voor puberteit Late onset: ontw latere leeftijd

Autogynefilie Sexuele opwindende voorstelling van zichzelf als vrouw. Deze voorstelling als vrouw gebeurt via een onbekende route getransformeert. Een wenselijk gedrag om vrouw te zijn. Gebeurt bij biologische mannen. Autogynefilie samen met postpubertaire begin van gd kan leiden tot gevoelens van ontevredenheid van hun sexe als man. Deze parafiele voorstelling van zichzelf als vrouw zou- via een nog onbekende routegetransformeerd worden tot de stabiele wens een vrouw te zijn

Vooroordelen (zoals plagen, ontslagen worden het werk, aangevallen worden) kunnen leiden tot genderdysforie.

BEHANDELINGEN Psychotherapie Men gat ervan uit dat het een psychische stoornis is. men wordt bewust van hun gevoel en behoefte en gaan werken aan hun stress met genderproblemen. Soms wordt er gebruik gemaakt van geslachtsaanpassende hormonen en gender reassignment chirurgie.

Gender reassignment surgery → Een chirurgische ingreep die de geslachtsorganen en geslachtskenmerken van een persoon verandert. Ook bekend als geslachtsveranderingschirurgie (or gender change surgery—also called gender confirmation surgery or gender-affirming surgery).

Programma’s  Transgender educatieprogrammas Leert mensen wat transgender inhoudt.  Support programs Is voor trans mensen om ze te leren dat er niks mis is aan ze. Helpt gd te voorkomen

Geslachtsaanpassende hormonale behandeling  vrouw naar man: toedienen van androgenen, mannljke hormonen  man naar vrouw: androgeen deprivatie therapie (ontmannelijking) en oestrogeen wordt toegedient (vervrouwelijken). Secundaire geslachtstkenmerken ontw zich van het gewenste geslacht.

Geslachtsaanpassende behandeling Real life experience: persoon gaat de soliale rol van de gewenste gender vervullen. Er ontstaat geslachtsaanpassing. Men kijkt als de persoon tegen de problemen kan die het gewenst geslacht meemaakt. Kan stoppen als er problemen ontstaan.

Vignet 2 leerdoelen  Wat zijn parafilieën en welke parafilieën worden onderscheiden door de DSM-V (DSM-V criteria/klinisch beeld)?  In hoeverre is hier sprake van een psychiatrische stoornis?  Hoe ontstaan de parafilieën (etiologische theorieën)?  Zijn parafilieën te behandelen? Hoe dan?

Parafiele → Patronen waarin een persoon terugkerende en intense seksuele driften, fantasieën of gedrag met betrekking tot niet-menselijke objecten, kinderen, niet instemmende volwassenen, of lijden of vernedering ervaart.

Typen parafilieen 1. Voyeurisme stoornis een persoon raakt opgewinden door het fantaseren of kijken naar nietsvermoedende mensen die naakt zijn, zich verkleeden of vrijeen. Er kan spraken zij n van mastrubatie maar ze hebben geen contact met de mensen naar wie ze kijken. Begint in de adolescentie. Diagnose kan pas bij 18 jaar. 2. Exhibitionisme stoornis meestal mannen, toonen hun geslachtsdelen aan vreemden, meestal vrouwen of kinderen. Ze tonen het werkelijk of ze fantaseren erover. Ze doen dit voor aandacht, ze willen de persoon in shock laten of hopen voor sexuele opwinding bij de andere persoon. 3. Frotteurisme stoornis persoon beleeft sexuele opw door het aanraken of aanwrijven tegen een niet instemmende persoon. De persoon doet het of fantaseert erover. Vb in de trein of bus en de persoon raakt je aan. 4. Sexuele masochistische stoornis De persoon houdt ervan om pijn (geslagen gebonden, degration) te ervaren en raken hierdoor seksueel opgewonden. Er kan gebruik gemaakt worden van zweepjes, kettingen etc. Men hoeft geen partner te hebben. Ze kunnen de handelingen plegen zoder een partner. asfyxiofillie → sexuele opwinding door het beperken van eigen ademhaling. 5. Sexuele sadisme De persoon houdt ervan om anderen pijn (anderen slaan etc) te doen en ervaren dat als seksueeel opwindend. Tegengestelde seksuele masochisme.

6. Pedofilie sexuele voorkeur voor kinderen. Iemand raakt seksueel opgewonden door kinderen meestal onder de 13 jaar. De adolescent of volwassen moet ten minste 16 jaar zijn en ten minste 5 jaar ouder dan het kind. 7. Fetisjisme stoornis men krijgt sexuele fantasieen en nijgingen door bepaalde objecten of niet seksuele lichaamsdelen. Obj: sokken, etc. Hangt af van persoon. Lich deel: hand, etc. 8. Transvestie waar het dragen van ander geslachts kleding seksuele lustgevoelens opwekt (crossdressing). 9. Andere gespecificeerde parafile stoornis  Telefooncatelogie: obsceniteiten via de telefoon  Nicrofilie: lijken  Zoofilie: dieren  Coprofilie: feces  Klysmafilie: darmspoelingen, vorm van anale sex* (zoek weer) speelt een rol bij het disciplineren en onderwerpen van de partner. Inbrengen van vloeistof in de darmen via de anus.  Oroefilie: urine Zijn niet apart want ze zijn zelfzaam. 10. Ongespecificeerde parafile stoornis Parafilie beelden die niet voldoen aan de diagnostische criteria.

Wanneer is er sprak van een stoornis? Er is sprake van een parafile stoornis pas na een periode van tenminste een half jaar plaats vindt. Parafile mensen ervaren veel stress, wanneer hun tevredenheid anderen in gevraar kan brengen. Het interferreert met sociale en beroeps activiteiten, veroorzaakt heel veel leed.

ONTSTAAN VAN PARAFILIEEN Voyeurism oorzaken  Psychodynamische benadering: men wilt macht krijgen over anderen waardoor ze het ontwikkeling. Omdat ze vaak sociaal verlegen zijn.  Cognitief-gedrags benadering: het wordt aangeleerd.

Pedofili

Ze werden vaak seksueel mishandeld tijdens kindertijd. Ze mochten geen relaties opbouwen met hun naasten. Werden niet goed verzorgd.

Psychopatalogishce theorie: De parafilie wordt als stoornis gezien in de psychosexuele ontwikkeling. Hieronder 1. Psychoanalitische theory In de ontwikkelings fasen (orale, anale, phalic) verhindering treedt op → ontw parafili. Geen verhindering geen parafili. Money theory: er zijn 3 fasen  Proceptieve fase: kinderen vormen een sexuele schema. Als in deze periode ze sexueel misbruikt worden, krijgt de schema te veel elementen waardoor die parafile stoornis ontstaat. Oneigenlijke elementen worden in het liefdesschema opgenomen → het object van seksuele verlangs is niet meer normaal.  Acceptieve fase: sexueel gedrag  Conceptieve fase: reproductie fase Leer theorie Vroeger sprak men over een monofactoriele theorie: er was slechts een factor die parafielen veroorzaakte. Classieke conditionering (stimulus response koppeling) elke stimulus kan een obj worden van een seksuele opwinding. Nu is er sprake van mulitifactoriale theorie: 3 factoren veroorzaken parafilen 1. Associatie van obj met seksuele opwinding → Conditionering vindt plaats → mastrubatie 2. Aan of afwezigheid van sociale sanctionering, waardoor parafilie geproblematiseerd wordt. Als het gevolg niet neg wordt ervaren gaat het gedrag door. 3. Opname van de parafilie in de identiteit: parafilie wordt steeds moeilijk te problematiseren. Persoon gelooft dat hij/zij zo is, kan niet meer veranderen. Is hun identiteit.

Accepterende theorie Seksuele uitingsvorm die ontstaan door culturele omstandigheden is niet iets patalogisch.

BEHANDELINGEN

Fetishistic disorder masterbatory satiation: obj zijn aantrekkelijk. Hier gaat de klient masterbaten terwijl hij fantaseeren over het obj tot dat de klant het saai vindt om te masterbaten over dit object. Aversion therapy (ook bij andere stoornissen): electrische shocks terwijl klant het obj inbeeld. Na 2 weken gaan ze de goeie kant op. Covert sentisation: terwijl de klant over het obj fantaseert, koppelt men het beeld aan een angst opw stimulus tot dat zij geen genot krijgen van het obj inbeelden.

Pedofilie Relapsprevention training Klant gaat de situatie die hun pedofile fantasieen en acties stimuleren identifiseren. Er worden strategieen gevormt om om te gaan ermee op een effectieve en gepaste manier. Cognitive-gedrags therapieen Men zoekt naar afname ongewenste parafiele gedrag en toename gewenst seksueel gedrag. Aandacht is op sociale vaardigheden, want men doet de handelingen met nietinstemmende mensen. Men leert contacten te leggen en hoe ze controle moeten hebben over hun parafiele gevoelens. Strategieen voor motivatie Mensen met de stoornissen weten dat het fout is vooral bij nietinstemmende. Ze stoppen niet want geen motivatie. Om dit te verbeteren zijn er 4 stappen 1. Emphatise with the offenders reluctance: men moet de klant helpen en zeggen dat je hen begrijpt. Zorgt voor minder aggresieve reactie. 2. Aangeven dat de behandeling hen kan helpen 3. Nadruk leggen op de gevolgen; gevangenen kunnen horen dat als ze niet mee werken ze op een slechtere plek terecht kunnen komen. 4. Leg uit dat de psychofysiologische beoordeling van de seksuele opwinding van de patiënt het moeilijker zal maken om seksuele neigingen aan de autoriteiten te ontkennen (lees weer kring/ pdf) Medicaties Biologische behandeling Vroeger behandelde men door castraties. Maar nu dat er wel medicaties zijn wordt er gebruik gemaakt ervan en niet van castraties.

Medicaties zoals  antianderogenen

  

medroxyprogesterone acetate (MPA, trade name Depo-Provera) cyproterone acetate (CPA, Gyrostat) luteinizing hormone–releasing hormone (LHRH) agents

Success!!!...


Similar Free PDFs