Proefexamen geriatrie januari PDF

Title Proefexamen geriatrie januari
Course Ergotherapie in de geriatrie 2
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 9
File Size 310.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 48
Total Views 130

Summary

Download Proefexamen geriatrie januari PDF


Description

Ergotherapie

Academiejaar 2019-2020 I 1ste examenperiode I semester 3 Naam:

Datum:

Voornaam:

Lesgroep:

Instructies

Opleidingsonderdeel: Ergotherapie in de geriatrie 2 in modeltraject 2 Kladbladen gebruiken: Ja

Antwoorden op opgaveexamenbladen? Ja Keerzijde opgave-examenbladen ook gebruiken? Ja Kladbladen afgeven: Antwoorden op officieel AP-papier? Ja Nee Totaal aantal blz.: 10 Aantal vragen: 12 Max. aantal punten: 16 (kennistoets) Toepassing giscorrectie: Nee Specifieke instructies: Schrijf op elke bladzijde je naam! Succes!

Lector(en): Kaat Simons Kuni Vergauwen Toegelaten hulpmiddelen:

Maximale duurtijd examen: 2 u

Het examen geriatrie bestaat uit: - 80% kennistoets (onderstaand examen) - 20% vaardigheidstoets hands-off (reeds ingediend) Hieronder vinden jullie, voor alle duidelijkheid, nog eens de te bevragen rollen met bijhorende gedragsindicatoren: Diagnosticus (50% van de 80% kennistoets) De student herkent en benoemt symptomen of kenmerken van ouderen met een specifieke geriatrische problematiek in de ergotherapeutische praktijk. De student beschrijft de functies en het functioneren van de geriatrische patiënt en CVA-patiënt op gebied van stoornissen, activiteit en participatie (ICF). De student interpreteert, gebruikt en /of adviseert assessment en/of onderzoeken voor deze doelgroep. De student hanteert correcte terminologie. Innovator (15% van de 80% kennistoets) De student beheerst de nodige creatieve en technische vaardigheden om een ergotherapeutische behandeling in de praktijk uit te voeren. De technische vaardigheden worden gekozen in functie van de oudere of de cliënt met een geriatrische problematiek. De student vertoont probleemoplossend denken bij het uitvoeren van een ergotherapeutische behandeling. Levenslang lerende/ondernemer (10% van de 80% kennistoets) De student heeft oog voor maatschappelijke veranderingen en tendensen in internationaal perspectief binnen de ouderenzorg en kan dit toepassen in een ergotherapeutisch behandelplan. Toepasser wetenschappen (5% van de 80% kennistoets) De student kan wetenschappelijke literatuur opzoeken en interpreteren en gebruikt dit als basis bij het opstellen van een ergotherapeutische interventie.

Pagina 1 van 9

Naam student: ..........................................................................

Vraag 1 (diagnosticus)

/1

Vul onderstaande tabel in:

De studente Lies, kijkt samen met Amelia

Je krijgt de opdracht om een

in een natuurboek, als zij Amelia vraagt of

behandelingsplan voor dhr. Peeters (82

zij kinderen heeft, zegt ze al lachend “ikke

jaar) op te stellen. In het dossier staat bij

kinderen, da zou schoon zijn, 14 en al

diagnose: Alzheimer Dementie. Dhr.

kinderen hebben?”

Peeters toont volgende symptomen: wanen en hallucinaties maar zijn korte termijn geheugen is nog in tact. 2) Aan welke oorzaak van dementie

1) Welk kernsymptoom merken we hiermee op? (0,5 punt)

moet je dan denken? (0,5 punt)

Door elkaar halen van heden en verleden

Lewy-body

Vraag 2 (diagnosticus)

/2

Welke casus – assessment horen samen? Je mag een combinatie maken met de letters! Dus je hoeft alles niet voluit te schrijven. Een juiste combinatie is 1 punt waard. Bijvoorbeeld: casus Mevr.Janssens (87j) heeft de diagnose Alzheimer en is de laatste weken zeer angstig, heeft geen interesse meer in al hetgeen je aanbiedt, ze heeft ook gewichtsverlies en is sindsdien ook ’s nachts meerdere malen wakker..

assessment Cornell-scale

Casus A) Mijnheer Hogendoorn (80 jaar) is gehuwd, en heeft geen kinderen. Hij is twee dagen geleden opgenomen op de Sp-dienst van ZNA Joostens. Hij is vroeger boekhouder geweest bij een groot bankfiliaal en is al 15 jaar

assessment C) GDS 15 D) CAM (confusion assessment method) F) KATZ-schaal Pagina 2 van 9

Naam student: ..........................................................................

gepensioneerd. Mijnheer Hogendoorn heeft moeite met de dagelijkse zelfzorg. Hij heeft daar erg veel tijd voor nodig. Hij kan lang voor de kledingkast staan en raakt soms in de war met kledingstukken. Mijnheer houdt al jaren ‘s morgens nauwgezet de boekhouding bij van de gezinsuitgaven en inkomsten. Hij deed dat tot voor een jaar in een uurtje, maar is daar nu vaak de hele voormiddag mee bezig. Mijnheer heeft woordvindingsproblemen en confabuleert. In wat hij vertelt ontbreekt de samenhang. Welke test zou je als ergotherapeut afnemen? B) Mevrouw Keusters (84 jaar) is weduwe sinds 3 maanden en woont alleen op in het huis dat zij samen met haar echtgenoot heeft gebouwd. Ze heeft geen kinderen en haar sociaal netwerk is heel beperkt. Ze heeft een nicht die ze éénmaal per maand ziet. Sinds haar echtgenoot gestorven is, komt ze niet meer buiten en verwaarloost ze zichzelf een beetje, ze heeft geen fut meer. Haar huisarts heeft haar doorverwezen naar de ergotherapeut. Welke test zou je afnemen?

G) CSI (caregiver strain index) H) NPI (neuropsychiatrische vragenlijst) I) MOCA

Antwoord: A

I (MOCA)

B

GDS 15

Vraag 3 (diagnosticus)

/2

Je begint vandaag als ergotherapeut te werken in WZC De Wingerd. De directie vraagt of je als eerste taak, de dagindeling van dhr. Janssens eens wilt bekijken. Dhr. Janssens had vroeger een boederij en stond elke dag vroeg op om te koeien te melken. Hij eet nog volledig zelfstandig elke maaltijd en neemt heel graag deel aan alle activiteiten. Hij gaat graag, zoals het regime van het WZC voorschrijft, slapen om 20u00.

Vraag: a) Wat zou je aanpassen? (0,5 p) Pagina 3 van 9

Naam student: ..........................................................................

b) Hoe heeft de benadering, wiens grondlegger Cora van der Kooij is, die deze aanpassing vooropstelt? (0,5p) Antwoord:

a) hem vroeg laten opstaan b) belevingsgerichte benadering

a) Het personeel van WZC Ouderheem krijgen de opdracht om bij zeer warme zomerdagen (wanneer de temperatuur boven de 30° graden stijgt) de bewoners van het WZC extra water toe te dienen. Vraag:

Hoe noemt de karakteristiek van het geriatrisch profiel die dit verklaart (waarom zij extra water moeten krijgen)? (1 punt)

Antwoord:

Verminderde homeostase

Vraag 4 (levenslang lerende)

/1

Jef (87 jaar) woont in WZC De Goede Oude Tijd en is vaak heel onrustig. Hij loopt de ganse dag heen en weer, tot grote ergernis van de zorgverleners. Het Vlaams Indicatorenproject voor woonzorgcentra die de kwaliteit in Vlaamse woonzorgcentra meet, stelt dat fixatie vermeden moet worden (https://www.zorg-en-gezondheid.be/vlaamsindicatorenproject-voor-woonzorgcentra-vip-wzc). Jef was altijd een gepassioneerd muzikant en heeft steeds in het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen gespeeld. Vraag:

Wat kan je als ergotherapeut doen om Jef terug rust te geven zodat hij mogelijks niet meer constant heen en weer loopt? (1 punt)?

Antwoord:

Samen met hem een playlist opmaken (0,5 punt) en rustige muziek gebruiken die kalmeert/relaxeert (0,5 punt).

Pagina 4 van 9

Naam student: ..........................................................................

Vraag 5 (innovator)

/1,5

De Raad van Bestuur van WZC Oudenduin heeft het groen licht gegeven voor de bouw van een nieuw WZC. De architecten betrekken graag de ergotherapeuten bij het ontwerpen van deze nieuwbouw. Het opzet is om een WZC te creëren waar de bewoners meer betrokken worden. Het WZC heeft momenteel 160 bewoners die opgedeeld zijn in 4 afdelingen (dus 40 personen per afdeling), heeft een grootkeuken en een grote eetzaal waar alle bewoners komen eten. Vraag: Wat zou jij als ergotherapeut adviseren? (1,5 punt) Antwoord: Genormaliseerd kleinschalig wonen (0,5 punt) en dus kleine afdelingen met een leefruimte en eigen keuken zodat de bewoners zoveel mogelijk betrokken worden bij de alledaags zaken van het huishouden (1 punt)

Vraag 6 (toepasser wetenschap)

/0,5

Stimuleren van sociale participatie van ouderen is een belangrijk doel in het overheidsbeleid. Een van de belangrijkste drijfveren is dat eenieder in onze samenleving moet blijven ‘meedoen’, ook al is men beperkt door fysieke of mentale gezondheidsproblemen of door intensieve mantelzorg voor een naaste. Met de grote toename in het aantal ouderen zal de maatschappelijke en consumptieve participatie van jonge ouderen vooralsnog groot blijven, zeker nu de pensioenleeftijd blijft stijgen en men langer in goede gezondheid verkeert. http://www.canongerontologie.nl/samenleving/sociale_participatie

Vraag: Het gaat in bovenstaand artikel over het stimuleren van de sociale participatie of empoweren op overheidsbeleid. Over welk niveau van empowerment spreken we dan? (0,5 punt) Antwoord: macroniveau Vraag 7 (diagnosticus)

/1 Pagina 5 van 9

Naam student: ..........................................................................

Bij welke van onderstaande casussen treedt er een geassocieerde reactie op? 1. De cliënt houdt tijdens het lopen zijn hoofd in flexie en zijn ogen naar de grond. Er treedt een verhoogde extensietonus op in het been en de arm trekt in flexie ten gevolge van de stand van het hoofd. 2. De cliënt vertoont flexie in de arm, flexie en adductie in de vingers en duim door de inspanning om zijn been naar voren te brengen tijdens het wandelen. 3. De cliënt vertoont verhoogde flexietonus enkel en alleen in de hand na het knijpen in een rubberbal doordat de bal tactiele en proprioceptieve prikkels doorgeeft in de palm van de hand en het palmaire aspect van de vingers. 4. De cliënt vertoont abductie in de schouder, flexie in de elleboog en flexie in de pols en vingers wanneer hij zijn arm tracht gestrekt te heffen om een flesje van tafel te nemen. Vraag 8 (diagnosticus)

/2

(1) Noteer welke 3 bewegingen cliënten met een totale heupprothese, dewelke posterolateraal geopereerd werden, gedurende 6 weken tot 3 maanden niet mogen uitvoeren (2) koppel elke beweging aan één activiteit en (3) noteer welk risico de cliënt loopt als hij deze bewegingen wel uitvoert. Voorbeeld (1) en (2): abductie schouder boven 90° - haren kammen Antwoord: (1) Flexie meer dan 90° Rotatie – ENDOrotatie Adductie over de middellijn (2) een functionele activiteit waarbij een persoon flexie boven 90° uitvoert een functionele activiteit waarbij een persoon een rotatiebeweging uitvoert functionele een activiteit waarbij een persoon adductie over de middellijn uitvoert (3) Luxatie of ontwrichting van het heupgewricht 2 punten = alles juist 1 punt = juist antwoord op vraag (1) en (3) 0 punten = bij een fout antwoord of ontbreken van het antwoord op vraag (1) en/of (3) of geen enkel juist antwoord krijgt de student een 0

Pagina 6 van 9

Naam student: ..........................................................................

Vraag 9 (diagnosticus)

/2

Benoem per casus het juiste klinische gevolg. Casus

Antwoord

VOORBEELD Grijpreflex Carine is een CVA-patiënt met een linker hemiplegie. Tijdens therapie vraagt de ergotherapeut aan Carine om een flesje water van 50 cl te grijpen met haar linker hand en weer los te laten. Nadat Carine het flesje water gegrepen heeft met haar linker hand is zij niet in staat om dit weer los te laten. Zij blijft met haar linker hand stevig knijpen op het flesje. Ann is een CVA-patiënt met een rechter hemiplegie. Positieve steunreflex Wanneer de bal van haar hemiplegische voet als eerste in contact komt met de grond, merkt de therapeut op dat er een onmiddellijke toename is van de extensietonus in het gehele hemiplegische been. De knie is in hyperextensie en bij het lopen heeft Ann moeite om haar hiel op de grond te houden tijdens de belastingsfase. Zij ervaart ook moeilijkheden om haar knie en heup los te laten tijdens de zwaaifase van het stappen. Maria is een CVA-patiënt met een linker hemiplegie. Neglect Wanneer zij gevraagd wordt om zichzelf te wassen, ‘vergeet’ zij haar linker lichaamszijde te wassen. Het valt ook op dat Maria enkel de rechterzijde van haar bord opeet en vraagt naar haar glas met drinken, terwijl dit aan haar linkerzijde op tafel staat. Maria reageert ook niet wanneer zij wordt aangesproken aan de linkerzijde.

Pagina 7 van 9

Naam student: ..........................................................................

Vraag 10 (innovator)

/1,5

Een collega legt een opblaasbare spalk (halflange arm) aan bij een cliënt met een cva met een linker hemiplegie. Zij moet tijdens de therapie weg naar een vergadering en vraagt aan jou om over te nemen. Vul aan: a) Hoe heet het behandelconcept dat gebruik maakt van opblaasbare spalken? b) Welke gewrichten zijn er vrij om mee te oefenen? c) Welke bewegingen kan je oefenen? Gebruik vakterminologie en wees volledig. d) Noteer één oefening voor het verbeteren van minstens één van deze bewegingen. Schrijf zowel de oefening als de te oefenen beweging neer. Antwoord: (a) Johnstone of Proactive approach to neurorehabilitation of PANat (b) schouder en elleboog (scapula mag er ook bijstaan) (c) protractie, retractie, elevatie, depressie, abductie, adductie, exorotatie, endorotatie, anteflexie, retroflexie, flexie, extensie, pronatie, supinatie (d) oefening voor het verbeteren van minstens één van bovenstaande bewegingen (c). Zowel de oefening als de te oefenen beweging staan genoteerd. De oefening is geschikt voor het oefenen van de vermelde beweging. (d) is niet correct als de oefening niet bijdraagt tot het oefenen van de gekozen beweging. alles juist = 1,5 punten minstens 2 van de 4 vragen juist = 0,5 punt 0 punten = geen enkele vraag juist Vraag 11 (levenslang lerende)

/1

(1) Wat is het voordeel van een genium microprocessorgestuurde knie ten opzichte van andere computergestuurde of mechanische knieën in functie van traplopen bij personen met een transfemorale amputatie? (2) Wat is de hoofdreden dat maar een select publiek hierop beroep kan doen? Antwoord: 1 punt = (1) alternerend kunnen traplopen (2) kostprijs 0 punten = ontbreken van antwoord op vraag (1) of (2) OF fout antwoord op vraag (1) of (2) Vraag 12 (toepasser wetenschap)

/0,5

Richtlijn Neuropsychologische revalidatie van Nederlands Instituut van Psychologen geraadpleegd via https://www.kennisnetwerkcva.nl/wp-content/uploads/2018/08/RichtlijnNeuropsychologische-Revalidatie-2017.pdf Beantwoord de vraag over de casus op basis van onderstaande informatie uit de richtlijn. (0.5 punt) Casus Maria is een cliënt met een cva en apraxie. Jouw collega behandelt Maria en bespreekt met jou haar bevindingen. Jouw collega heeft geprobeerd om Maria zelf boterhammen te laten smeren, maar dit lukte niet. Zij kon benoemen welke stappen zij moest doorlopen om

Pagina 8 van 9

Naam student: ..........................................................................

de activiteit uit te voeren, maar bij het smeren van de boterham kon zij geen spontane smeerbeweging maken; Maria wist niet welke beweging zij met het mes moest maken. Jouw collega vraagt aan jou hoe zij dit best kan inoefenen met Maria. Informatie richtlijn neuropsychologische revalidatie: Apraxie

Niveau 1

Het is aangetoond dat bij patiënten met apraxie na hersenletsel strategietraining effectief is. De ergotherapeutische behandeling van CVA-patiënten met een letsel in de linker hemisfeer waarbij gecompenseerd wordt voor de gevolgen van de veelal blijvende apraxie, is effectief gebleken.

Niveau 2

Het is aannemelijk dat strategietraining gericht op het compenseren van de gevolgen van apraxie na hersenletsel generaliseert van getrainde naar niet getrainde taken.

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat strategietraining gericht op het compenseren van de gevolgen van apraxie na hersenletsel generaliseert van de trainingssituatie naar de thuissituatie.

Niveau 1

Het is aangetoond dat bij patiënten met apraxie na hersenletsel ‘gebarentraining’ effectief is.

Aanbevelingen Interventies voor apraxie dienen aangeboden te worden in de herstelfase van het hersenletsel. Wanneer sprake is van ideatoire apraxie wordt aanbevolen gebruik te maken van het aanleren van strategieën gericht op het leren omgaan met de gevolgen van de apraxie. Wanneer sprake is van ideomotore apraxie wordt aanbevolen gebruik te maken van een restoratieve ‘ gebarentraining’.

Vraag: (1) Formuleer een schriftelijk advies naar jouw collega op basis van de informatie in de richtlijn. Hanteer professioneel taalgebruik. Antwoord: 0,5 punt = De student hanteert professioneel taalkgebruik. Hij adviseert de collega om restortieve gebarentraining aan te bieden aan Maria. 0 punten = De student geeft een fout advies en/of de student hanteert geen professioneel taalgebruik.

Pagina 9 van 9...


Similar Free PDFs