Title | Samenvatting Fysica Hoorcollege 1 |
---|---|
Author | Kato Warson |
Course | Fysica 1 |
Institution | Universiteit Hasselt |
Pages | 7 |
File Size | 536.6 KB |
File Type | |
Total Downloads | 26 |
Total Views | 164 |
H O O F D S T U K 1 3 : V L O E I S T O F F E N13 F A S E N V A N M A T E R I EVaste stof Vaste vorm en vaste grootte Zeer moeilijk samendrukbaar Vloeistof Neemt de vorm van het vat aan Moeilijk samendrukbaar Gas Vult het vat waarin het zit volledig Gemakkelijk smaendrukbaar13 D I C H T ...
HOOFDSTUK 13: VLOEISTOFFEN 13.1 F A S E N V A N M A T E R I E Vaste stof Vaste vorm en vaste grootte Zeer moeilijk samendrukbaar Vloeistof Neemt de vorm van het vat aan Moeilijk samendrukbaar Gas Fluïda Vult het vat waarin het zit volledig Gemakkelijk smaendrukbaar 13.2 D I C H T H E I D E N S O O R T E L I J K G E WICHT Dichtheid en soortelijk gewicht Dichtheid is de massa per volume-eenheid dm ρ= =¿ dm=ρ .dV =¿ m=∫ ρ . dV dV o Waarde, zie tabel (0 °C en 1 atm) Soortelijk gewicht of relatieve dichtheid ρ ρ' = ρwater (4 ° C) 13.3 D R U K I N V L O E I S T O F F E N Druk in vloeistoffen Druk is kracht per oppervlakte-eenheid dF is F P= oppervlak → P= indien P constant het A dA Eenheid N/m2 = Pa Scalaire grootheid, geen vector Op een gegeven diepte in een stilstaande vloeistof is de druk dezelfde in alle richtingen Kracht als gevolg van de druk van een vloeistof in rust staat altijd loodrecht op het oppervlak van het voorwerp
Druk in (homogene) vloeistof op diepte h (t.g.v. vloeistof zelf) F F=mg = ρVg = ρAhg =¿ P= =ρg h A o Onafhankelijk van oppervlakte A Druk in vloeistoffen rekening houdend met uitwendige druk en met nioet homogeen zijn van fluïdum PA−( P+dP ) A−ρgAdy=0 dP =−ρg dy Hoofdvergelijking van de hydrostatica y2
dP=− ρgdy → P 2−P1=−∫ ρgdy y1
Hoofdvergelijking van de hydrostatica toegepast op homogene vloeistoffen (= niet samendrukbaar fluïdum) ρ=cte→ P2−P1=− ρg ( y2 − y 1 ) → P=P0 + ρgh o Met h de diepte Druk op gelijke diepte/hoogte in dezelfde vloeistof is gelijk
Druk in gassen Hoofdvergelijking van de hydrostatica toegepast op gassen (= samendrukbaar fluïdum) P P =cte ( Boyle− Mariotte )→ ρ= ρ0 P0 ρ − ρ0
gy dP =−ρg → P ( y ) =P0 e P dy Luchtdruk neem exponentieel af met de hoogte y 0
13.4 A T M O S F E R I S C H E D R U K E N M A N O M E T E R D R U K Atmosferische druk P0 = 1 atm = 1,013 . 105 Pa = 1,013 bar Luchtdrukmeters meten de overdruk (= manometerdruk) Pman = de druk die de atmosferische druk te boven gaat P = P0 + Pman
13.5 D E W E T V A N P A S C A L “Als er een uitwendige druk op een vloeistof wordt uitgeoefend dan neemt de druk op elk punt in de vloeistof toe met de uitgeoefende druk” F¿ F uit = A ¿ A uit
13.6 M E T E N V A N D R U K : M A N O M E T E R / B A R O M E T E R Open manometer Op elke hoogte moet de druk gelijk zijn DUS P= P0 +ρg ∆ h mm Hg (= Torr) mm H2O
Kwikbarometer P= P0 +ρ Hg g h m kg ¿ 0+13600 3 .9,81 2 . 0,76 m m s 5 ¿ 1,013 .10 Pa
Waterbarometer P= P0 +ρ g h kg m → 0+1000 3 . 9,81 2 . h s m 5 ¿ 1,013 .10 Pa → h=10,3 m
13.7 O P W A A R T S E K R A C H T V A N A R HIMEDES
C
Opwaartse kracht van Archimedes Oorzaak: druk in een vloeistof neemt toe met de diepte F1=P 1 A =ρvloeistof g h1 A ↓ F2 =P 2 A =ρvloeistof g h2 A ↑ → F B =F2 −F 1=ρ vloeistof g( h2−h1 ) A ¿ ρvloeistof gV =m vloeistof g ↑ Druk onderaan de cilinder is groter dan de druk boven de cilinder De opwaartse kracht op een voorwerp dat ondergedompeld is in een vloeistof is gelijk aan het gewicht van de door dat voorwerp verplaatste vloeistof. Is de kroon van goud? o W is gewicht = FT o W’ is schijnbaar gewicht = F’T = W – FB ρvoorwerp W = ρvloeistof W −W ' Zinken in de vloeistof o Als Fb < W o ρvloeistof Vg < ρvoorwerp Vg o ρvloeistof < ρvoorwerp Stijgen in de vloeistof o Als Fb > W o ρvloeistof Vg > ρvoorwerp Vg o ρvloeistof > ρvoorwerp Drijven op de vloeistof o Opwaartse kracht en massa in evenwicht
o Vverplaatsing = volume onder water o Van zodra Fb = W o ρvloeistof Vg = ρvoorwerp Vg Lucht = fluïdum met kleine dichtheid Voorbeeld: ballon gevuld met Helium
13.8 V L O E S T O F F E N I N B E W E G I N G : DEBIET EN DE CONTINUITEITSVERGELIJKING Vloeistofdynamica of hydrodynamica Laminaire stroming: “glad”, aangrenzende lagen glijden over elkaar, stroomlijnen Turbulente stroming: hogere snelheid, wervelstromen/wervelingen, wrijving/viscositeit Continuïteitsvergelijking (kunnen afleiden) Massa vloeistof die een bepaald punt in bepaalde tijd passeert ∆m massadebiet= ∆t In punt 1: ∆ m 1 ρ 1 ∆ V 1 ρ 1 A1 ∆ l 1 = = = ρ1 A 1 v 1 ∆t ∆t ∆t Geen vloeistof verloren: ρ1 A 1 v 1= ρ2 A 2 v 2 Niet samendrukbare vloeistof (/gas) ∆V 1 ∆ V 2 (volumedebiet) = A 1 v 1 = A2 v 2 = ∆t ∆t 13.9 D E W E T V A N B E R N O U L L I Wet van Bernoulli (kunnen afleiden) Druk in een stromende vloeistof/gas Aanname: o Stroming cte, laminair o Nt-samendrukbare vloeistof o Minimale viscositeit Arbeid van (a) naar (b) W 1=F 1 ∆ l1 =P 1 A1 ∆ l1 W 2=−P 2 A2 ∆ l 2 Zwaartekracht W 3=−mg( y 2 − y 1 ) W =W 1+ W 2+ W 3 Behoud van energie o Netto verricte arbeid = verandering kinetische energie
1 2 1 2 W = mv 2 − m v1 2 2
Wet 1 P+ ρ v2+ ρgy =cte 2
Toepassingen wet van Bernoulli
13.11 V I S C O S I T E I T Inwendige wrijving (tussen aangrenzende lagen) in echte vloeistoffen/gassen Vloeistoffen – elektrische cohesiekrachten Gassen – botsingen Viscositeitscoëfficiënt η Dunne laag vloeistof Tussen 2 platen 1 stationair / 1 beweging Adhesiekrachten plaat / vloeistof v snelheidsgradient= l
kracht ombovenste plaat tebewegen F=ηA
v l
13.12 S T R O M E N I N. B U I Z E N : DE WET VAN POISEUILLE, BLOEDSOMLOOP Dankzij viscositeit: drukverschil tussen uiteinden Niet-samendrukbare vloeistof Laminaire stroming Cillindrische buis Wet van Poiseuille π R 4 (P1−P2 ) volumedebiet /stromingssnelheid Q= 8 ηl
Bloedsomloop Aderverkalking: R daalt P stijgt (hoge bloeddruk) 13.13 O P P E R V L A K T E S P A N N I N G E N C A P I L L A I R E W E RKING Oppervlaktespanning Stalen speld kan op water drijven, hoewel die een grotere dichtheid heeft dan water Oppervlaktespanning F o γ= l Capillaire werking o Cohesie t.o.v. adhesie krachten Water: adhesie krachten > cohesie krachten Kwik: adhesie krachten < cohesie krachten...