Hoorcollege broddelen PDF

Title Hoorcollege broddelen
Course Therapie en begeleiding bij personen met spreekvloeiendheidsstoornissen
Institution Arteveldehogeschool
Pages 8
File Size 429.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 20
Total Views 138

Summary

Notities hoorcollege broddelen ...


Description

TBSP: hoorcollege broddelen Wat weet je nog van broddelen? -

Hoog spreektempo Onregelmatig tempo Persoon heeft het zelf niet door Zeer onsamenhangend, geen logische opbouw, geen structuur Moeilijk verstaanbaar Soms zie je in het handschrift dezelfde kenmerken terug, zoals bv. kriebelig geschrift, kleine letters, moeilijk te lezen, letters of kleine woorden die worden weggelaten.

Wat is broddelen? Stoornis in de vloeiendheid van het spreken waarbij de spreker haar tempo niet kan aanpassen aan de linguïstische en/of motorische eisen van het momenten. Soorten broddelen: -

Fonologisch broddelen Syntactisch broddelen Stotter-broddelen

Accordeonwoord = telescopie, het in elkaar voegen van de woorden. Kernkenmerken 1. Kern: snelheid van spreken - Te snel en/of te onregelmatig - Algemeen, maar meer typisch: segmenten 2. +1 van volgende kenmerken: - Normale onvloeiendheden Vb. ‘euh’ zeggen, onvolledige zinnen, hernemen, zinsdelen herhalen - In elkaar schuiven van lettergrepen of zelfs weglaten van lettergrepen - Abnormale pauzes, beklemtoning, ritme Vb. de zon hangt __ laag boven de bossen in de verte

Waarom is broddelen verwarrend? -

Het is lang niet herkend als een aparte stoornis, zo zijn er veel foute diagnoses gesteld en we hebben een beperkte kennis over wat het is. Mensen die broddelen stoten vaak op onbegrip en zo maken ze soms andere keuzes (bv. naar beroep enz) Foute diagnose en gebrek aan kennis en criteria voor diagnose. Impact op het leven van personen die broddelen is zeer divers Sinds kort afzonderlijke stoornis, verwarring met stotteren.

Vanaf welke leeftijd kan je over broddelen spreken? -

Genetisch, mensen in de familie die snel spreken. Je moet een aanleg hebben om te broddelen, komt tot uiting op het einde van je taalontwikkeling. (Voltooiingsfase van de taalontwikkeling) Puberteit: ten gevolge van hormonale veranderingen gaan ze snel gaan praten. Aanwezig in aanleg maar vooral manifest bij het gebruik van langere structuren en complexere taal. Oorzaak is nog onbekend, functionele neurologische verschillen

Therapie bij personen die broddelen Boek: voor volwassen en kinderen vanaf 6/7 jaar.

Proefbehandeling -

Geen terugbetaling voor broddelen (ofwel via de aanvullende verzekering, is het stotterbroddelen dan kan je een terugbetaling aanvragen via stotteren) Klassieke opbouw: 1e onderzoek – 2e therapie ‘Proefbehandeling’ = combinatie assessment en therapie  Broddeldiagnostisch onderzoek (anamnese – spontaan vertellen – lezen – screening pittige articulatie)  Verbeterpunten worden opgesteld  Diagnostische oefeningen (ook huistaken meegegeven vnl BWZ)  Symptomen op leerbaarheid testen vb. monte-eh-mont –eh –giste // tempo bij lezen  Therapeutisch plan

Ziektemodel of leermodel? -

-

-

Ziektemodel: focus op het symptoom Leermodel:  Normaal – afwijkend: relatief  Afwijkend = wat hinderlijk is Twee leervisies:  Beleving: mate waarin iets hinderlijk is  Reactie hierop Klachten wegnemen: optimaliseren! (normaliseren kan niet)

Behandelplan is gericht op:

-

Afwijkend gedrag heeft 3 componenten:  Het afwijkend gedrag (broddelen)  De hinderlijke cognities (“er mankeert niets met mijn manier van spreken”)  De hinderlijke emoties (frustratie of irritatie omdat de luisteraar de broddelaar niet begrijpt)  Hiërarchie van prioriteiten  Breedspectrumkijk

Behandelplan is: -

Pragmatisch: niet alles hoeft behandeld te worden – optimaliseren, niet normaliseren Op maat: geen standaardprogramma volgen – in samenspraak met cliënt – holistisch Efficiënt: duidelijke en concrete doelen – ‘drillen’ van de cliënt

Behandelplan is gebaseerd op 3 overwegingen: -

Symptomen die communicatie meest beperken Meest ‘leerbare’ symptomen Benadering die meest aansluit bij beleving cliënt. Werk met bekrachtiging (extrinsiek + intrinsiek)

Motivatie!

-

Inzicht – doel – belonen: operant werken!! Commitment – mandaat om iets te leren Omgeving betrekken Voorstelling: zie bijlage

-

Geen probleembewustzijn, geen of beperkte hulpvraag  diagnostische therapie (tijdens het behandelen effecten testen en hypotheses toetsen prioriteiten afleiden) Doel = inzicht geven en gezamenlijk doel formuleren

-

Opbouw behandelplan Schema pagina 183! Frasering: zinnen maken SMART Stap 1: identificatie -

-

Nood aan feedback lus  Auditieve  Pragmatische: o Merken dat de andere je niet begrijpt, zien dat de andere niet kan volgen o Merken dat de beurtwissel niet goed verloopt •  Wachten  Niet antwoorden op de vraag  (Visueel) Oefeningen steeds opnemen!

Monitor op verschillende niveaus -

-

Conceptueel:  Kan ik deze boodschap nu vertellen?  Context? Formulator:  Heb ik de juiste woorden, zinnen en verhaalopbouw? Articulator:  Tijdens: sturen  Na: Hoe is de realisatie van mijn geplande boodschap?

Visualiseren Individualiseren Concretiseren

Metafoor ‘je eigen spreken zelf sturen’ ‘je spreken zelf besturen’ ‘zelf sturen’ Je kan je laten voeren…. -

Spreken gaat vanzelf Je spreekdeel doet alles alleen: je moet nergens aan denken, je moet niet sturen, niet remmen en geen gas geven… We noemen dit automatische piloot.  Hij beslist wanneer er geremd wordt, wanneer er gas gegeven wordt, …

Als je spreekt op automatische piloot dan kan er wel eens iets fout gaan: er is te veel gas gegeven, of teveel geremd: -

Je praat te snel, of met stukjes traag Je praat onduidelijk Je spreekt niet alles uit

Remmen! -

Zelf goed remmen: “trager”, “remmen!” en neem een pauze: “pauze!”

Goed sturen: alles uitspreken = regel alles goed af

Bij stap 1/ fase 1 Cognitieve herstructurering: - Naast identificatie zoeken naar ondersteunende zelfuitspraken: - Vooral op zz gericht - Emotioneel: werken met kleine stappen – frustratie voor omgevingsreacties – desensitisatie voor aangeleerde technieken

-

-

Sociale veranderingen: communicatief • Richten op non-verbaal gedrag van anderen Analoge (mimiek, melodie, luidheid, pauzes, gebaren) en betrekkingsaspecten (relatie: luisteren, breedsprakerig, beurt) van communicatie

Stap 2/ fase 2: frasering -

Training zeer hiërarchisch en operant Voorwaarde: bewustzijn + identificatie Vaak terug naar stap 1! Individualiseer en werk in kleine stapjes

Technieken -

Variëren van gedrag Successieve approximatie Modelleren Multisensoriële feedback  Tijdens: (koptelefoon: focus!)  Na: opname

Praatdomino Valkuilen -

Niet te veel in eens Motivatie (geen “moetivatie”) Subtype betrekken in behandelplan  Fonologisch (kwadelijk, kwakkelijk, kwalijk): telescopie, herhaling, sequentiëringsfouten  Stotter-broddelen  Syntactisch broddelen: veel zinsrevisies, semantische parafrases, valse starts...


Similar Free PDFs